Bert Wagendorp, C. K. Williams

De Nederlandse schrijver en journalist Bert Wagendorp werd geboren in Groenlo op 5 november 1956. Zie ook alle tags voor Bert Wagendorp op dit blog.

Uit: Phoenix. De memoires van Abel Sikkink

“Mijn moeder, ik kijk tegen haar op maar ze lijkt me niet te zien. Mijn twee zusjes Maria en Rata, die zoveel op elkaar lijken dat ik ze moeilijk uit elkaar kan houden en die ouder zijn dan ik. Twee jaar maar, toch kunnen ze dingen die ik niet begrijp, ze delen een boek en slaan pagina’s om. Mijn broertje Antonie, die twee jaar jonger is dan ik; ik moet hem beschermen. Ik ben drie, vier, vijf. Mijn vader, het vuur in zijn werkplaats en het harde geluid van een hamer op roodgloeiend ijzer. ‘Niet te dichtbij komen, “Abeltje,” zegt hij, “vuur is gevaarlijk”.’ Ik kijk naar de vlammen als mijn vader de blaasbalg bedient. “Radmaker”, een woord dat ik met verwondering uitspreek en waarvan ik de delen proef op mijn tong, het klinkt toverachtig en het smaakt. Mijn vader is radmaker, hij maakt wielen voor de boerenkarren.* De woonkamer van ons huis, schaars verlicht, het is alsof ik mijn eerste jaren heb doorgebracht in eeuwige schemering. Ik herinner me uit die tijd geen zon, wel de geuren van een zomerdag. De sneeuw, die samenklontert onder mijn klompen, die me optilt en even groot maakt als mijn zusjes.
Ik zit op schoot bij mijn Duitse opa Anton, de vader van mijn moeder, en hij vertelt me verhalen over het légion d’honneur en zijn paard Kaiser, dat hem door een rivier vol ijsschotsen heeft gedragen. De rivier heet Berezina.* Hij draait de punten van rijn snor op en vertelt hoe ze Russische boeren ophingen en hoe die nog even spartelden voor ze stierven. Mijn oma zegt: ‘Je maakt die jongen bang.’ Hij legt mijn hand in de zijne, kijkt me diep in de ogen en zegt: ‘Deze hand heeft de keizer aangeraakt!’
Mijn moeder die de handen vouwt en begint: ‘Onze Vader… De pan met aardappelen op de houten tafel, de jus op ons bord, mijn vader die twee aardappelen aan zijn vork prikt en ze door de jus haalt. Hij staat op en loopt naar de kast waarop de bijbel ligt, een groot boek met bronskleurige sloten, waaruit hij voorleest; ik droom weg bij de woorden, de verhalen vol verschrikkingen. De bijbel Is later meegegaan naar Amerika. Hij is allang opgelost in Lake Michigan, in elke liter van dat eindeloze meer zitten een paar atomen van het woord van God. Elke flard roept nieuwe op – hoeveel herinneringen bewaart een mens? Waar komt de onverklaarbare droefheid vandaan die me soms overvalt?”

————–

* De Achterhoek stond bekend om de goede kwaliteit van zijn wagenwielen. Die werden verkocht tot in Amsterdam en geëxporteerd naar Duitsland. De hoge kwaliteit had te maken met het goede eikenhout in de streek. De productie van één wiel kostte veertig uur. Radrnakers produceerden twee wielen per week. In het Openluchtmuseum in Arnhem staat een negentiende-eeuwse Achterhoekse radmakerswerkplaats. Ik hoopte dat dat misschien de oude werkplaats van Abels vader was geweest. maar dat bleek niet zo te zijn: hij kwam uit het Woold, niet uit Kotten.

• De Slag aan de Berezina (245-29 november 1812). Op de terugweg uit Moskou trokken de restanten van Napoleons Grande Armee. en de keizer zelf, de rivier in Wit-Rusland over. Nederlandse pontonniers hadden in enkele dagen een brug gebouwd van 87 meter lang en 4 meter breed. Maar Abeis opa gaf dus de voorkeur aan de rug van zijn paard.”

 

Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

Ze noemen dit

Een jonge moeder op een scooter stopte bij een stoplicht, haar zoontje gehurkt op de treeplank tussen haar benen; zij met een glimmende helm, hij met een replica ervan, kleiner, maar dezelfde kleur en net zo glanzend. Zijn vizier is dichtgeklapt, dat van haar is open.

Terwijl ik naast hen op mijn fiets halt hou, leunt de moeder voorover om het kind te omhelzen, terwijl ze iets in zijn oor fluistert, en ik ben geschokt, werkelijk geschokt, door de wens, de noodzaak om die slanke, sterke armen mij te laten omsluiten door hun heiligdom van genegenheid.

Ook al noemen ze dit regressie, ook al impliceert dat een terugkeer naar een andere staat en dit mij nooit verlaten heeft, deze fundamentele pijn van het te vroeg worden losgescheurd van een gelukzaligheid die nog meer geluk belooft, ongeacht of de spatborden van de scooter een deuk hebben, noch dat hij, terwijl hij stationair draait, knalt, zijn keel schraapt en gromt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e november ook mijn blog van 5 november 2018 en ook mijn blog van 5 november 2017 deel 2.

Judith Herzberg, C. K. Williams

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Judith Herzberg op dit blog.

 

Liedje

Lieg alsjeblieft niet tegen me
niet over iets groots niet over iets
anders. Liever hoor ik het
vernietigendste dan dat je liegt
want dat is nog vernietigender.

Lieg niet over liefde,
iets dat je voelt of iets dat je
zou willen voelen. Liever word ik
bedroefd dan dat je liegt
want dat is nog bedroevender.

Lieg niet tegen me over gevaar
want ik voel toch je angst
en wat ik gewaar word is waar
of ik ken je niet en dat
is nog gevaarlijker.

Lieg niet tegen me over ziekte
liever kijk ik die diepte in
dan dat ik mij verlies in één
van jouw lieve verzinsels
want daarmee verlies ik me dieper.

Lieg niet tegen me over sterven
want zo lang we er nog zijn
vind ik dat toegangsloze
niet mededelen wat je denkt
erger en zo veel doder.

 

De vogelverschrikker regeert de spreeuwen

‘Niemand zo bang als ik
met hoge hoed en houten poot.
Ik houd me groot, maar
aan het wapperen van mijn flarden
zie je mijn schrik
als een spreeuw
op mijn schouder landt
aan mijn haren pikt.’

Hij houdt zich staande als een oude man
die tussen truck en tram
de schrik van zijn leven zo weet te keren
dat hij zelf, armen wijd,
mild maar beslist,
het zware verkeer langs zich leidt.

 

Afwasmachine

aan mijn bestek

Adieu messen en vorken, ik was jullie nooit meer af.
Het is uit tussen ons. Geen toegewijd leuteren meer
tussen zachte doeken, ik stop jullie als lastige kindertjes
in een crêche, ik ben blij dat ik jullie heb,
o, ik zou jullie niet willen missen! maar nooit
meer zullen jullie als bekenden door mijn handen gaan.
Handenbindertjes! voortaan zijn jullie vaat.
Hoor eens, we moeten redelijk zijn, het gaat niet aan
die conversaties na het ontbijt, hoe was de pap,
maakte het ei erg vlekkerig, is er niet al te hard
op je gebeten en was de rabarber verfrissend?

En het douwerideine lepeltje mijn deukje mijn
klein fijn mongooltje, moet jij ook door de molen?

O grote opscheplepel worden je kinderen nu voortaan
zonder aanziens des persoons door het water geslagen?

We moeten niet kinderachtig zijn. Warme sopjes
hebben hun tijd gehad. De wereld eist ons op
voor gewichtiger zaken. Mijn persoonlijkheid
bijvoorbeeld, moet nog ontplooid. Dat
kan natuurlijk niet met jullie, of met de kopjes.

 

Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

DE VIJVER

Ik sta boven de vallei op de oude weg,
Overwoekerd door onkruid en meiappel, de sporen
Nog enigszins zichtbaar waar tractoren stenen
Omdraaiden onder hun wielen en uitwiepen,
Half opgegeten eikels voor jongere generaties
Eekhoorns om te herontdekken en mee te nemen
Naar voorouderlijke nesten in de oude eiken.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e november ook mijn blog van 4 november 2018.

Jan Faktor, C. K. Williams, Richard Osinga

De Tsjechische, Duitstalige schrijver en vertaler Jan Faktor werd geboren op 3 november 1951 in Praag. Zie ook alle tags voor Jan Faktor op dit blog.

Uit: Trottel

„Die stille Frage meiner Jugend lautete, ob ein Trottel im Leben glücklich werden kann. Und im Grunde war es keine Frage. Um mich herum gab es viele Menschen, die versuchten, mir dies und jenes einzureden — wortlos, versteht sich, einfach durch den Membranendruck ihrer Zuneigung. Sie kannten mich aber nicht, sahen nur meine gesunde Oberfläche. Für mich war meine zukünftige Glücklosigkeit dagegen leicht vorauszusehen. Ich bin als ein Trottel auf die Welt gekommen, bin wie ein Trottel aufgewachsen und musste folgerichtig einer bleiben — zu retten oder gutzureden war da nichts. Gequält bis in die Tiefen meiner auf Dauer erigierten Riechzentralen dachte ich eine ganze Ewigkeit, dass ich die Scham über meine allumfassenden Unzulänglichkeiten nicht überleben werde. Überraschenderweise kam alles anders. Ich habe inzwischen konstant gute Laune, wobei ich mich mitunter unsympathisch finde, wenn ich mich unerwartet in einer Spiegelfläche erwische. Und flüchte gelegentlich vor schlecht gelaunten Individuen, die mein etwas motivloses Innenstrahlen missverstehen könnten. Leider begeben sich viele Menschen Tag für Tag in die Öffentlichkeit, egal wie viele Sorgen um die Gegenwart oder Zukunft (1) sie sich gerade machen. Ich für meinen Teil bin auf den Bürgersteigen unserer Städte eher auf der Suche nach noch mehr Freude, nach dampfendem Optimismus oder einfach spendablem Wohlwollen. Seitdem ich so blendende Laune habe, altere ich nicht. Neulich habe ich beispielsweise wieder mal sechzehn Klimmzüge geschafft. Und ich weiß nicht, wohin das alles noch führen soll. Auch meine Rennradstrecken werden immer länger; was allerdings eher damit zusammenhängt, dass ich mich unterwegs ein bisschen schlauer ernähre. Die Leute essen viel zu viel Käse, fällt mir gerade ein, viel zu fetten Käse und viel zu viel davon — zum Ausklang ihrer sowieso vollsättigenden Mahlzeiten. Manche Erkenntnisse habe ich in meinem Leben spontan im Terrain gewonnen, ohne sie später mühsam aus einem Prostata- oder Nasensekret extrahieren zu müssen. Die gerade angesprochene, seinerzeit ganz und gar ungeplant vorgenommene Feldforschung (2) hängt mit einem Kasein’-starken Erlebnis zusammen. Inzwischen habe ich hier in Deutschland schon mehrere solcher Sättigungsorgien erlebt — mit klarem Kopf und immer noch zystenfreier Leber. Mein ganzes Leben war eine einzige trottelige Feldforschung, habe ich den Eindruck; ein ewig währender Sonderlehrgang. Zum Glück blieb ich naiv genug, um mich immer wieder unter die Menschen zu trauen — wenigstens in einem begrenzten Auslaufradius. Da aß eine intellektuelle Runde viel zu viel von viel zu fettem französischen Käse, fraß sich nach und nach durch alle Sorten — nach einem gehaltvollen Abendbrot, versteht sich — und sinnierte darüber, wie irgendeine humanitäre Katastrophe hätte verhindert werden können und was die Politik dabei wieder falsch gemacht hatte. Wobei die Leute nur das wiederholten, was sie am Vortag in einer einzigen Fernsehsendung gesehen hatten.“

 

Jan Faktor (Praag, 3 november 1951)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

Druppels

Zelfs als de regen relatief hard neervalt,
gaat slechts één blad per keer van de kleine boom
die je vorig jaar op het balkon hebt geplant,
dan nog een blad op zijn eigen tijd, en nog een,
beven door de constante druppels,

maar de regen, de wolken zwermden over de stad,
jij aan de piano binnen, je aarzelende muziek,
vermengd met het geraas van de stortbui,
de stroom van beekjes losgelaten uit de dakrand,
de ijzeren balustrades en overstromende goten,

het smelt allemaal met zoveel intensiteit in mij samen
dat ik me wel af moet vragen waarom mijn verlangen
om eeuwig te leven zo is afgenomen dat het me nauwelijks
nog overvalt, en nooit meer zoals het eerder deed,
als spijt van wat ik misschien niet zou meemaken in mijn leven,

maar eerder als een gelaagdheid van momenten zoals deze,
vergankelijk als de mist die van de daken wordt getrokken,
maar toch nadrukkelijk als elke noot van de nocturne,
die je oefent, en, terwijl de storm hapert en verdwijnt
in zijn eigen stralende overgang, steeds weer oefent.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse schrijver Richard Osinga werd geboren in Haarlem in 1971. Hij studeerde economie en algemene letteren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daarna werkte hij, naast zijn schrijverschap, als diplomaat, internetondernemer, online-marketeer en meest recentelijk zorgondernemer. Hij debuteerde in 2003 met “Bor in Afrika”, dat deels gebaseerd is op zijn ervaringen als diplomaat bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarna verschenen “Klare Taal” en “Wembley”. Dit laatste boek verscheen deels als weblog. In 2011 verscheen “Een Duivel met een Ziel”. In 2019 publiceerde Osinga de roman “Wie de Rechtvaardigen zoekt”. In dat boek beschrijft hij onder meer hoe een Nederlandse diplomaat het Wikipedia-artikel over de door hem bedachte islamitische sekte Qibla al-Qudsiyya schrijft. “Wie de Rechtvaardigen zoekt” stond op de longlist van de Boekenbon Literatuurprijs 2020.  In mei 2021 verscheen zijn roman “Arc”, in 2023 gevolgd door de roman “Munt”.

Uit: Wie de Rechtvaardigen zoekt

“Wie een gedicht wil verwezenlijken
Xin Ai vraagt zich af of je nog kunt zien dat ze heeft gehuild. Ze draagt meer mascara dan normaal en ze heeft haar lenzen verruild voor een Versace-bril. Ze glimlacht gemaakt naar zichzelf in de spiegel. De kuiltjes waar haar vader zo vrolijk van werd verschijnen. Haar Hello Kitty-blik, zoals Trevor het noemt. Ze laat de glimlach los en begint haar make-up terug op haar plankje te zetten. Trevor en Chaz zitten beneden met hun telefoon te pielen terwijl op de oled-tv een documentaire van National Geographic te zien is. Het geluid staat uit, een ranger leunt tegen een pick-uptruck vol dode vogels. Hij spreidt de vleugels van een van de beesten en houdt hem voor de camera. ‘Hey Xini Hoe gaat-ie met m’n meissie?’ roept Trevor van de bank. Zij lijken niets aan haar te zien, dan zal Vasili zeker niets merken. ‘Prima, met jullie?’ ‘Wat voor vraag is dat? Het is vrijdag!’ Boks, high five, dikke smile. ‘Wat kijken jullie?’ ‘Geen idee eigenlijk,’ zegt Chaz terwijl hij verbaasd naar het scherm kijkt. ‘Het ziet er wel smerig uit: Hij pakt de afstandsbediening en zapt naar MTV. Muziek uit de jaren tachtig. MC Hammer danst geluidloos in een harembroek over het scherm. ‘Jij ziet er strak uit, ga je stappen?’ vraagt Trevor.
‘Ik ga wat eten met Vasili.’ ‘Waar ga je heen?’ vraagt Chaz. “Umami Burger”. “Die burgerjoint op University Avenue? Dat is suf! Kan die gast je niet meenemen naar een of andere chique tent? Als wij tweeën op een date zouden gaan dan liet ik een Uber Black voorrijden en nam ik je mee naar die club op Sand Hill Road.” “Het is geen date, we gaan alleen…” “Als jij het zegt,” zegt Trevor.
Vasili staat op de stoep te wachten. Xin vermoedt dat het uit een soort ouderwetse, misschien Oost-Europese beleefdheid is dat hij het restaurant niet binnengaat voor zij er is. Hij draagt een licht kamgaren colbert over een donkerblauwe polo, een nette kaki broek en Nikes. Ze begroet hem met een kus in de lucht net naast zijn wang. Hij heeft een nieuw merk aftershave. Bestellen bij Umami is simpel: een hamburger met parmesan crisp, shiitakes, langzaam geroosterde tomaat, gekaramelliseerde ui en ketchup van het huis. Patat met gekaramelliseerde ui en ketchup van het huis. Patat met truffelaioli, twee IPA’S en je bent klaar. Het gesprek op gang brengen gaat minder eenvoudig. Xin wil het nog niet hebben over wat er vanmiddag is gebeurd, en ze luistert ook maar half naar wat Vasili vertelt over AlphaGo. `Het fascinerende is dat de zetten die AlphaGo doet, door de menselijke go-experts afgedaan werden als verkeerde beslissingen. Ze leverden vreemde stellingen op waaruit geen duidelijk voordeel te halen was, maar uiteindelijk bleken het briljante nieuwe strategische moves die geen mens ooit had kunnen bedenken, omdat alle go-spelers geleerd hebben niet buiten de gebaande paden te treden.’ Waarom raakt het haar zo dat haar project gecanceld is? Ze weet dat dit is zoals het gaat en zoals het moet gaan. Het is eenvoudig om funding te krijgen voor een spannend idee, maar als het niet voldoende oplevert dan gaat de stekker eruit.”

 

Richard Osinga (Haarlem, 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e november ook mijn blog van 3 november 2020 en eveneens mijn blog van 3 november 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Bert Wagendorp, C. K. Williams

De Nederlandse schrijver en journalist Bert Wagendorp werd geboren in Groenlo op 5 november 1956. Zie ook alle tags voor Bert Wagendorp op dit blog.

Uit: Phoenix

“Herinneringen zijn schepen die opdoemen uit de mist, voor even haarscherp, waarna ze weer zijn werk, vult ze aan en kleurt ze in. Wat je voor je ziet als de omtrekken van een Amerikaanse bark, waren misschien die van een klipper. Laat het een bark zijn, zodat het verleden vorm krijgt – als het een klipper was, is dat ook niet erg.
Herinneringen zijn nu eenmaal onbetrouwbaar en onvolledig. Ze behoren tot het domein van de leugen.
De fluittoon in mijn oor is er sinds Shiloh,* maar wat bewijst dat?
Ik heb lang gewacht met het opschrijven van deze herinneringen. Ik wilde er al mee beginnen toen Catharina-Jane nog leefde, ze overleed in het eerste vredesjaar na de Grote Oorlog, toen de Spaanse griep de wereld teisterde. Alsof er nog niet genoeg was geleden en er nog wel wat doden bij konden. Hoeveel waren het er? Vijftig miljoen, honderd miljoen? En waarom moest Catharina-Jane tot de slachtoffers behoren? De mens is egoïstisch, ik ook. Die miljoenen, een getal. Maar haar kon ik nog
niet missen. Ze was veel jonger dan ik, het had andersom moeten gaan. Maar zoals in mijn leven al veel vaker was gebeurd, ontsprong ik de dans.
Ik schrijf dit in het jaar 1935:, bijna een eeuw na mijn geboorte. Wonderlijk genoeg ben ik nog fit: elke ochtend wandel ik hetzelfde rondje, 4,5 mijl door Central Park. Ik doe dat kalm, soms zie ik iemand rennen alsof de dood hem op de hielen zit.
Maar ik heb nog maar één reden om voor hem te vluchten: het voltooien van dit verhaal. Soms droom ik dat mij het noodlot is toebedeeld de eerste onsterfelijke mens te zijn, nachtmerries
waaruit ik drijfnat en in paniek ontwaak.
Ik stelde het schrijven van mijn levensverhaal uit, omdat ik de dingen nog niet de3nitief wilde maken. Een verhaal is een momentopname, intussen gaat de wereld verder; een einde is kunstmatig, je zet een punt, waar alles gewoon doorgaat.
Krantenredacteuren hebben mij vaak vervloekt, omdat het stuk waarop ze zaten te wachten maar niet doorkwam. Maar ik vreesde dat de gebeurtenissen mijn verhaal zouden inhalen en wachtte, zodat ik het nog kon aanpassen en actualiseren en dichter bij de waarheid zou komen. Die twijfel heeft me grote scoops gekost en de beide Bennetts tot wanhoop gedreven.”

 

Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

LICHT

Weer zo’n droge ochtend na een te korte ochtendbui,
talloze zilverglitters op de blaadjes van de verdorrende esdoorns –
 
ik denk aan een groepje zalige uitverkorenen die Dante naderen,
‘honderd schijnende sferen,’ rhapsodieert hij, ‘de zuiverste parels . . .’
 
dan aan het enge, schitterende, eindeloze schijnsel in mijn lamp
van ogen van de grote zwerm vleermuizen die ik ooit in een grot aantrof,
 
een zaal met muren verzadigd met een eindeloos tapijt aan schepsels,
hun schrille, scherpe, voortdurende, onophoudelijke gepiep en gekrijs
 
dat de warme, stinkende, volle lucht beroerde. Aan toen er een,
volmaakt stil tussen al die rusteloos vlerkende anderen,
 
recht naar mij keek, plechtstatig starend, nadenkend omhoog
vanonder de complexe vouwen van zijn leren vleugels
 
alsof hij niet geloven kon dat ik daar was, of mij wilde plaatsen,
situeren in het gekrioel waar wij uit kwamen, en nu,
 
de bomen nog hartverscheurend fonkelend, Dante weer,
ditmaal zoals hij verwijst naar een figuur die hij ontmoet als ‘het leven van . . .’
 
niet de ziel, of persoon, het leven, en dan weer de vleermuis, en ik,
onze levens op dat moment tezamen, onze levens, onze levens,
 
het zijne zonder zicht op hemelse pracht, geen gedicht,
het mijne zonder vlucht, geen vlekkeloze wiekslag in het duister,
 
het zijne zonder besef dat hij, al gauw, niet meer bestaat,
het mijne dat voor ons beiden moet weten dat alles eindigt,
 
wereld, na-wereld, zelfs hun herinnering, weggestoomd
als het vliesje vage damp van het laatste restje goddelijke regen.

 

Vertaald door Rob Schouten

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e november ook mijn blog van 5 november 2018 en ook mijn blog van 5 november 2017 deel 2.

Judith Herzberg, C. K. Williams

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Judith Herzberg op dit blog.

 

Zeedrift

Goeiig ontmoedigd afgedankt dingetje
dat in de zee zweeft als een anemoon
en met het wier mee in en uit
en heen en weer slurpt op het tij
hierheen verdwenen uit wie weet
wat voor huis, wat voor schip.
(De zee is een dunne verdunning
van onachterhaalbare dingen.)
Een schil is het, nog minder
dan de schil van een gebaar
hoe overrompelend en dierbaar ook.

De zon gooit lichtdraadmazen door het water,
ik staar en traan van al dat ketsend licht.
En van hoe internationaal, en alledaags
en goedertieren sex is.

 

In het wilde weg

Als wij ons los konden schrijven –
(‘Een raar kadaver in de val
mager, en paars bebakkebaard’)
zouden wij dan op de bladzij blijven?
Nee, wij zouden scheef gaan, en er naast,
gewetenloos handtekeningen zetten
dwars door de teksten, op iemands benen,
of waar bij toeval het papier ook lag.

Zouden wij, wanneer de deur nu opende
niet op de gang, zoals anders,
maar op het wilde westen –
bang worden om in het wilde
weg te raken?
Of zouden wij in cowboypak
duimen in een afgezakte riem
op ons gemak, met zeebenen
of o benen voor een mogelijk paard
de driedimensionale diepte
ingaan, en wel eens zien?

Wij zouden wennen. Bravo
en Olé roepen op de rodeo
of het gewoon zo hoorde.

 

Nacht

Het kind dat ligt te luisteren
wil nu eens niet verdwijnen.
De ogen helder en open
het denken helder en open
laat hij zich niet door dromen
in hun duikvlucht overvallen.
Hij geeft zich daar niet aan over.
Zo min doet dat de kat
die op de schutting wacht
met sterren aan de punten van zijn vacht
of het bruine nachtuiltje tussen
de zware zachte gordijnen.

 

Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

De doodskistenwinkel

Ik sleepte mijn dood van Kampala naar Krakau.
Dood, wat een belachelijke lading ben je soms,
zoals de wereld trillend op Atlas’ schouders.

In Kampala had ik me afgevraagd waarom die lui, zo arm,
me niet gewoon afmaakten. Waarom maakten ze me niet af?
In Krakau had ik me voorgesteld met dichters te gaan praten.

Ik geloofde nog altijd dat ik mijn dood getemd had,
dat hij niet langer mijn vingers en oren af zou knagen.
We hadden soms zelfs feestjes samen: ‘veel geluk’ zei dood,

en gaf me mijn cadeau, een doodskist, mijn doodskist,
gemaakt in Kampala, met in het deksel een schuifdeur,
om door te kijken, naar de hemel, naar de vogels, naar Kampala.

Dat was zijn manier, begreep ik algauw, om als een wilde
te klauwen en te grauwen, want de deur ging niet open:
geen hemel, geen vogel, geen dichters, geen Krakau.

Catherine kwam naar me toen, die kwam toen,
‘Open je ogen liefste,’ maar dood had me
tenietgedaan, mijn knokkels waren rauw als van een aap,

mijn geest gleed weg als een jammerlijk foute schaats,
en wat Catherine ook zei, zuchtte of zong,
‘Liefste, mijn liefste,’ de deur bleef dicht, ja dicht.

Ik hoorde bomen die geveld werden, geschaafd en gladgemaakt,
tot doodskisten vertimmerd. Ik hoorde dood
snuiven en stampen, ongeduldig om te kunnen gaan, weg.

Maar daar was Catherine weer, zuchtend en zingend,
en het bewerkte houten deurtje ging op een kiertje, net genoeg:
de lucht, een vogel, Catherine, net genoeg.

 

Vertaald door Rob Schouten

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e november ook mijn blog van 4 november 2018.

Bert Wagendorp, C. K. Williams

De Nederlandse schrijver en journalist Bert Wagendorp werd geboren in Groenlo op 5 november 1956. Zie ook alle tags voor Bert Wagendorp op dit blog.

Uit: Fictie moet de sport redden

“Eerst terug naar Frankie van de Berg, de onbetwiste nummer één. In de keuze voor zijn persoon komt de sportromanticus Kees Fens krachtig en onmiskenbaar naar voren. Ik citeer hem: ‘Nooit bewonder je meer dan tussen je achtste en twaalfde. En dat volstrekt en mateloos. Ik heb het voetbal leren bewonderen op straat. En nog altijd beschouw ik het straatvoetbal als de mooiste vorm van die sport. Er zijn nauwelijks regels, er is geen scheidsrechter, er is een onzichtbare doellat – in overleg wordt besloten of een bal over is – er is geen wedstrijdtijd en er is geen
aanvoerder. Maar er is wel de uitblinker voor wie wij allen buigen en die de mythe van ons leven wordt.’
En dan komt het: ‘Mijn mythe heet Frankie van de Berg. Hij was de allerbeste straatvoetballer en dus ook de beste voetballer aller tijden.’ Let op de volstrekt onlogische redenering in deze zin, maar ook op de schoonheid ervan.
De romanticus heeft geen boodschap aan logische redeneringen, die ondergraven de romantiek en de persoonlijke mythevorming. Kees Fens doet er zelfs nog een schepje bovenop. ‘Zoals hij pingelde is er nooit meer gepingeld. Hij passeerde iedereen en had de grootste mond. En zondags zong hij in het kerkkoor.’
In die laatste opmerking komen twee werelden uit Fens’ jeugdjaren bij elkaar. Doordeweeks weergaloos pingelen en op zondag met je jongenssopraan de Allerhoogste eren: bestaat er iets mooiers? Ik herkende er veel in. Zelf wilde ik als tienjarige twee dingen. Ten eerste zag ik het als mijn taak als zendeling de heidenen in het oerwoud te bekeren tot de Here Jezus. Verder wilde ik profvoetballer worden en de winnende goal scoren in de finale van het wereldkampioenschap. Ik brak me het hoofd over de vraag hoe ik die twee moest combineren, want in de heidense jungle werd niet gevoetbald.
Voetbal en de straat staan voor de jeugd van Kees Fens. Straatvoetbal was de goedkoopste vorm van sport. Je had er alleen een bal, een straat en een paar andere straatvoetballers voor nodig.
Eigenlijk werd de jonge Fens aangetrokken door tennis, maar dat werd gespeeld in een andere wereld, waarin voor hem geen plaats was. Hij heeft dat ooit uitgelegd in een van zijn sportcolumns voor de Volkskrant, ‘Waarom ik niet tennis’. Tennis werd gespeeld in andere milieus, door mensen met geld. Eigenlijk was er sprake van een parallelle wereld, afgescheiden met een hoog hek. Wat er ook allemaal was, in de jeugd van Kees Fens, geld niet.”

 

Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

KLEI UIT STILTE

de kans is groot dat we stilletjes terug zinken
in vergetelheid zonder een rimpeling
we gaan terug in het gezicht
onder de mortel door alsof het niet was gebeurd

aarde: ik zal je herinneren
jij was de moeder jij deed pijn
Ik zal mijn borstkas voor de laatste keer tegen je verpulveren
en mijn hand weer op je leggen om je te troosten

hemel: zouden we het kunnen vergeten?
we waren hetzelfde als jij was
we konden niet wachten om weer te gaan slapen
we zouden alles hebben gedaan om te slapen

en bomen engelen om hier omhoog te worden geduwd
en stenen om in mijn blote handen te kraken
omdat je van tevoren wist dat
er geen wraak volgde omdat we hier waren

toen we nog vlees waren, werden we opgegeten
toen we metaal waren, werden we teruggebrand
er was nergens dood behalve nu
toen we mannen waren toen we het werden

 

Vertaald door Frans Roumen

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e november ook mijn blog van 5 november 2018 en ook mijn blog van 5 november 2017 deel 2.

Judith Herzberg, C. K. Williams

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Judith Herzberg op dit blog.

 

Beroepskeuze

En toen ze vroegen wat ze later wilde worden
zei ze ‘Graag invalide’ en zag zich al,
benen onbeweeglijk in bruin-geruite plaid
door toegewijde man en bleke zonen
voortgeduwd, geen zegel zelf te plakken,
geen brief te schrijven, geen reis te maken.
Dan zou ze eindelijk echt vrij zijn
zo treurig kijken als ze wou, in winkels
voor haar beurt gaan, bij optochten
vooraan staan, geen mooie kleren aan
en elke avond zachtjes snikkend
zou ze zeggen heus niet om mij
maar om die last voor jou.
En beide zonen zouden altijd
bij haar blijven, hun leven
aan haar wijden en nooit
zou haar iets overkomen,
nooit, nooit zou ze slijten.

 

Klein en groot

Klein en groot stuk voor stuk
gierig, inhalig. Bon ton
werd de leugen van hoog tot laag.
Wie leiding had dienen te geven
deed niets dan bedriegen
spon reeksen leugens.
Geen keuze
bleef horigen, zij kregen
de rol opgedrongen
van medeleugenaar.

Vrede vrede
wordt beweerd
maar vrede is er niet.

Schamen zij zich
nu hun roofzucht bekend werd?
Niet één van hen bloost
niet één buigt het hoofd.

 

Katje

Hoe wist zij waar ik stond?

Bloedend uit geknipte oren
sleepte het dier zich blind

zig zag over grint
naar waar ik
wild en tegen rede hopend
stond.

In elk geval, oordeelde men,
moest de staart er nog af.
Zodat ik haar daarvoor gaf.

Vreemd, met dood opgestopt,
legde ik haar in de grond,

mijn glimmende kinderkat,
kortstondige familie,
wendbare vlinderkat.

En meed de stal
nadat ik een week later
daar het staartje vond.

 

  Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

LICHT

Weer zo’n droge ochtend na een te korte ochtendbui,
talloze zilverglitters op de blaadjes van de verdorrende esdoorns –

ik denk aan een groepje zalige uitverkorenen die Dante naderen,
‘honderd schijnende sferen,’ rhapsodieert hij, ‘de zuiverste parels . . .’

dan aan het enge, schitterende, eindeloze schijnsel in mijn lamp
van ogen van de grote zwerm vleermuizen die ik ooit in een grot aantrof,

een zaal met muren verzadigd met een eindeloos tapijt aan schepsels,
hun schrille, scherpe, voortdurende, onophoudelijke gepiep en gekrijs

dat de warme, stinkende, volle lucht beroerde. Aan toen er een,
volmaakt stil tussen al die rusteloos vlerkende anderen,

recht naar mij keek, plechtstatig starend, nadenkend omhoog
vanonder de complexe vouwen van zijn leren vleugels

alsof hij niet geloven kon dat ik daar was, of mij wilde plaatsen,
situeren in het gekrioel waar wij uit kwamen, en nu,

de bomen nog hartverscheurend fonkelend, Dante weer,
ditmaal zoals hij verwijst naar een figuur die hij ontmoet als ‘het leven van . . .’

niet de ziel, of persoon, het leven, en dan weer de vleermuis, en ik,
onze levens op dat moment tezamen, onze levens, onze levens,

het zijne zonder zicht op hemelse pracht, geen gedicht,
het mijne zonder vlucht, geen vlekkeloze wiekslag in het duister,

het zijne zonder besef dat hij, al gauw, niet meer bestaat,
het mijne dat voor ons beiden moet weten dat alles eindigt,

wereld, na-wereld, zelfs hun herinnering, weggestoomd
als het vliesje vage damp van het laatste restje goddelijke regen.

 

Vertaald door Rob Schouten

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e november ook mijn blog van 4 november 2018.

Bert Wagendorp, C. K. Williams

De Nederlandse schrijver en journalist Bert Wagendorp werd geboren in Groenlo op 5 november 1956. Zie ook alle tags voor Bert Wagendorp op dit blog.

Uit: Ferrara

“Heel lang is de dood voor ons geen onderwerp van gesprek geweest. Ook niet nadat Peter was overleden, toen we nog geen twintig waren. Het hele idee ‘dood’ vonden we verwerpelijk. Peter was gestorven op de Ventoux, dat viel niet te ontkennen, we stonden er met onze neus bovenop, maar dat was toch wat anders dan dood in de betekenis van einde, afgelopen, van de woordjes The End in de bioscoop.
We vormden een bloeiende coöperatie van gedeelde herinneringen, en daarvan maakte Peter nog deel uit. Hij kon er elk moment bij komen zitten, met z’n getekende dichtershoofd – sterker: hij zát er regelmatig bij. We waren jong en niet van plan ooit oud te worden. Wie oud wordt komt terecht in de gevarenzone en dat was geen optie.
Keith Richards en Mick Jagger waren onze helden en we sloegen geen concert over. Niet vanwege de muziek, die kenden we nu wel, maar omdat ze op het podium als apostelen van de eeuwigheid ons credo verspreidden: dood is onzin en oud worden een gotspe, laten we erover ophouden.
We waren ook bij Leonard Cohen toen die in de Ziggo Dome zijn negenenzeventigste verjaardag vierde met een lang en weergaloos concert. Toen hij drie jaar later toch overleed, vonden we hem een onbetrouwbare boeddhist.
Ontkenning? Wat is er eigenlijk tegen ontkenning? Ontkenning is prima en maakt het leven een stuk leuker. Ontkennen is niet zielig, zoals je weleens hoort beweren. Het vereist moed en vastberadenheid. De erkenners, die zijn de pest. Ze boren alle hoop de grond in.
Wij – ik bedoel David, Joost, André en ik – hadden ons lang verschanst achter hoop en onkwetsbaarheid; niet individueel maar samen, een onneembaar bolwerk tegen sterfelijkheid en wanhoop.
De eerste scheurtjes in de verdedigingslinie ontstaan wanneer je kinderen krijgt. De gedachte aan hun dood maakt je waanzinnig. Dat is het moment waarop je gaat denken: als er dan toch zo nodig moet worden gestorven, dan maar door mij. Je bent ineens bereid je eigen eindigheid te erkennen, niet van harte, onder protest en voorwaardelijk, maar je zwaait met de witte vlag en geeft je over aan het onvermijdelijke.”

 

Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

Vuil

Gezichtspoeder, buskruit, anthrax-talkpoeder,
schilfertjes ijzer, as van crematoria, schijfjes
verpulverend poëziepapier – dat alles in mijn kluis,
en vuil, tanks, tempels, tempels vol met vuil.

Zaag-, zijde-, kalkvuil en kaf,
het vuil van het schuim van een stier, zijn kop zwaaiend
omdat-ie droomt dat de dood
aan komt kwijlen: vuil zelfs van de gepoetste,

schoongeschraapte Aegeïsche kust,
massa’s die erover kwamen stromen, schreeuwend
tegen wie die dag, die eeuw of voor altijd
de vijand was, waardig om vuil voor te zijn.

Tenslotte, zwevend vuil van de oogst, eventjes
als dat half-plotse rukje in de vlucht
van de havik, als de hoekjes van licht
door de bladeren van de bruinwordende essen.

Dierlijk vuil, mineraal, mentaal, allemaal verzameld
niet in de doos van sexy Pandora, niet
in de ark waar het vuil van heiligen
die zouden willen stollen als modderspul, nog siddert –

Gewoon deze leren, verweerde, ouwe doos,
groot als een hart of brein, het roestig slot verbrijzeld,
hengsels huilend van vreugd dat ze weer mogen tillen . . .
gezichtsvuil, buskruit, vuil, dierbaar vuil.

 

Vertaald door Rob Schouten

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e november ook mijn blog van 5 november 2018 en ook mijn blog van 5 november 2017 deel 2.

Judith Herzberg, C. K. Williams

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Judith Herzberg op dit blog.

 

Laat paar

Will there be a net en wit geschilderd hek between their two
such different wildernesses? Een hek dat piepend open kan?

Kunnen hun lippen de afstand verzachten, lippen uit zulk ander
voedsel gegroeid om zulke andere woorden gevormd?
Mond op mond elk zijn verhaal in moeite taal.

Vloeit het samen, zelfs inéén, hoe? Terwijl
uit zulk verschillend onweer water neerslaat?

Zijn ze aandoenlijk, herkenbaar, de ander’s gebutste resten?
En het broeivuur hier en daar, dat, uitgetrapt, weer opvlamt toch
zo vluchtend onblusbaar – blijft het verontrusten?

Zelf gewend elk zelf gewend – maar hoe de mankheid aangepast
als onder heler zon de laatste warmte opgevangen
wordt, arm in onbegrijpelijke arm, over de promenade
.

 

Hij is zo dik en zij zo klein

Hij is zo dik en zij zo klein
hoe zou ze hem omhelzen.
Hij is zo moe en zij zo klein
hoe zou ze hem begrijpen.
Hij loopt zo slecht en zij zo klein
hoe staan ze samen stil.
Hij is zo grijs en zij zo klein
hoe. Hij wenste iemand, onbesmet
door zo’n onhebbelijk verleden als het zijne
en zij is zo klein.

 

Alles wat denkbaar is

Alles wat denkbaar is fladdert en flitst.
Geen la om het in op te slaan
laat staan sorteren. Wij zoeken
toevlucht in wat al gevangen,
gedresseerd: boek, film, toneel,
elk getemd deel van fladderend
flitsgeheel.

 

Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

Eerste verlangens

Het was alsof je naar de opname van een symfonie luisterde voordat

je ook maar iets over muziek wist,
hoe de instrumenten klinken, eruit zien, welk deel van het

orkest elk vertegenwoordigt:
er waren alleen volumes en snelheden, verdikkingen en verdunningen,

de kronkelende kreten van verandering
die zich in jou leken te raken, door je lichaam,

om een deel van jou te zijn en dan los van jou.
En zelfs als je het korrelige timbre van die ene viool had meegekregen,

de pijnlijke arpeggio’s van de hoorn,
toen je het opnieuw probeerde, resteerden er nog steeds ongemakken en verwarring, een

pijn, een gevoel van verlangen
dat je in chromatische dissonantie hield, dreunend voorbij de

dominante vastberadenheid in de grondtoon,
alsof er een gebrek aan logica in de structuur zat, of in (je wist

dat dat waarschijnlijker was) jou.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e november ook mijn blog van 4 november 2018.

Judith Herzberg, Willem van Toorn, Peter W.J. Brouwer, Arthur van Amerongen, Klabund, Charles Frazier, C. K. Williams, Marc Awodey, Felix Braun

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Judith Herzberg op dit blog.

 

Dozen

Omdat je in de oorlog altijd hoorde
van vóór de oorlog, hoe argeloos
ze waren, ben ik nu heel voorzichtig.
Gooi ik iets weg, bijvoorbeeld
een kartonnen doos, dan hoop ik
dat die doos mij nooit meer zal
heroveren in vorm van zelfverwijt:
weet je nog wel, hoe zorgeloos,
we gooiden gewoon dozen weg!
Als we er één hadden bewaard,
één hadden bewaard!

 

Hardop voelen

Het leven wordt plotseling ontroerend
als je denkt aan de posterijen,
niet aan de bezorgers langs de huizen,
maar aan de hele organisatie.
En aan de hagelwitte Zweedse broden
na de oorlog, en aan de hond
die zijn baas aan zijn kraag
naar het dorp trok, en aan
mevrouw E., die er niet
teleurgesteld uitziet.
En aan de Ile de France
die na dertig jaar varen
in Japan werd gesloopt.

Zo niet dan is het ook al
ontroerend genoeg.

 

Deut. 20

Wie op het schiereiland van de vervulling staat
moge de dood nog worden bespaard.
Hij die een wijngaard heeft geplant
maar de vruchten nog niet heeft geproefd,
hij die een huis heeft gebouwd
maar er nog niet in heeft gewoond,
hij die een vrouw heeft genomen
maar nog niet met haar heeft geslapen.
Hij die een leeg schrift, een onbegonnen
potlood of een schone zakdoek heeft.
Hij die ziet dat het gaat regenen.

Maar wie perfect de weg kent in een stad,
een lied kan blazen op een sprietje gras
of wie zich op een korrel heeft verschanst
en deze als de wereld ziet, zijn paard
niet afdroogt na een rit, zijn bril
beslagen laat, de regen heeft zien vallen,
zijn zakdoek gebruikt, zijn tranen gehuild heeft –
Of wie met hart en ziel terug wil draven
begraven botten op wil graven
dode dingen leven in wil blazen of gaat sparen;
een herfstblaadje, een bioscoopkaartje
een schaamhaartje bewaren –
Stuur hem desnoods dan maar de veldslag in,
alleen – verwacht niet van hem dat hij wint.

 

 
Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

 

De Nederlandse dichter, schrijver en vertaler Willem van Toorn werd geboren in Amsterdam op 4 november 1935. Zie ook alle tags voor Willem van Toorn op dit blog.

 

Wij zijn al bijna weer weg

Ik weet het, wij lopen maar
wat door uw dorp, en uw ramen
kijken ons na, kamers staren
naar ons met lamp en dressoir.

En niet alleen uw, ook ons huis
bekijkt ons met koele ogen,
ons naambordje is gelogen,
wij zijn achter de deur nooit thuis.

Wij lopen maar wat, van de gang
naar de kamer, als figuranten
in een gek stuk, met linkerhanden
in de ogen van het behang.

Wij durven haast niet te gaan slapen:
misschien zouden wij wakker worden
pas als alle treinen vertrokken,
autoos stuk, wij gevangen waren.

De melkboer zet eens zijn fles
vroeg op de stoep voor niets, we
zijn hier maar op visite,
we zijn al bijna weer weg.

 

Dorp ’s avonds, ’s nachts en ’s morgens

Het avondbrood in de buiken
nog nauwelijks aangetast
door vlijtige sappen, ras
sluiten wij deuren en luiken.

Nu stopt het ademhalen,
oren stulpen naar buiten
in het dalende duister,
huiverend van schandalen.

Late voorbijgangers haasten
gebogen zich langs de blinde
ruiten, stel je voor: binnen
worden met norse gebaren

bedden opengeslagen,
knopen losgemaakt, borsten
bevrijd van banden, haren
in nachthemden weggeborgen,

poos onder bedden gezet,
schichtig in godsnaam de lichten
uitgeknipt en gezichten
sinds lange jaren verlept

van verveling, vervangen door vreemde,
zacht in het donker, nog nooit
bezetene die wenend
opengaan, oeverloos.

Slaap de ontmantelaar opent
de dromen vol roodbehaarde
aaiplaatsen en bewaarde
kindernachten, kijkogen.

Door het rillend vlies morgen stoten
honend de hanen, honend.

 

Abstract

Je wordt al haast abstract.
Het dagelijks landschap roept
je overal op: een vrouw uit een boek.
Hier liep ze langs het pad

naar het huis toe. Woonde ze daar?
Was ze maar op bezoek?
Onder de woorden vermoedt
een andere taal tekens van haar.

Vertrekken. Is zij hier geweest?
Trap. Deuren omgeslagen
als bladzijden. Ik blader
het huis door tot ik je lees.

 

 
Willem van Toorn (Amsterdam, 4 november 1935)

 

De Nederlandse dichter Peter W.J. Brouwer werd op 4 november 1965 in Eindhoven geboren. Zie ook alle tags voor Peter W.J. Brouwer op dit blog.

 

Bobslee

Op een bobslee, je rug naar hem toe
probeer je met honderd in het uur in de baan te blijven

terwijl hij zich vasthoudt
zijn vingers om je helm, zijn adem in je haar

wat is je dode vader
weer druk met al je stuurmanskunst

je probeert hem niet te horen, zijn mond niet te geloven
de kuip op het ijs te houden

je overweegt hem af te werpen maar hebt geen idee
wie zich nog over hem ontfermen zal

dan wordt je vader stil en durf je niet om te zien
bang voor de tekens op zijn dode gezicht

er is geen baan meer en om je heen
groeit het landschap leeg

voel je het bloed door je hals gaan
en hoe het in je vaders koude handen blijft?

herinner je je zijn adem
boven de kleine slee die hij trok?

 

Groei

Wie zijn wij dan
dat we al in onze gedachten
elkaar kinderen kunnen maken?

Onderhand weten we wel
bij wie de maaltijd ons
het best smaken zal.

Vanavond trakteer ik je op ijs,
kies elke smaak op kleur

en bedenk woorden
die later bij je ogen
zullen passen.

Maar gisteren ging alles
stromen wat ik schreef,
verlieten vrouwen hun huizen,
zijn kinderen gaan lopen

en raakte de aarde
voordat ik er erg in had
blauw van lobelia’s, groeide
wat ik in tuinen verzon

haastig voorbij mijn oog.
En zag ik

aan de tafel in een krant
hoe de sneeuw onder zijn voet
alvast was gaan schuiven.

 

 
Peter W.J. Brouwer (Eindhoven, 4 november 1965)

 

De Nederlandse schrijver, columnist en journalist Arthur van Amerongen werd geboren op 4 november 1959 in Ede. Zie ook alle tags voor Arthur van Amerongen op dit blog.

Uit: Bij de dood van Winnetou (Column)

“Enfin, tijdens die sterfscène van Winnetou dacht ik: wat is mannenvriendschap toch mooi, misschien moet ik mij aanmelden bij het COC in Lunteren maar ‘s anderendaags stond Janneke uit de Spechtlaan alweer voor de deur, zogenaamd omdat ze met mij en mijn witte hondje Blackie over de Ginkelse Heide wilde zwerven. Zij trok mij dan in een uitgebrande tank af voor een gevulde koek en een zakje salmiak maar dat is voor deze doodsbrief verder irrelevant.
In die gitzwarte jaren waren de rechterhand van Janneke, bioscoop Buitenlust en de Duitse televisie de enige middelen om te ontsnappen aan de wurgende werkelijkheid. Ik identificeerde mij met de talloze cowboyfilms en – cowboyseries op de ARD en het ZDF: Bonanza, Rauchende Colts, High Chapparal en er was altijd wel iets van Karl May.
In de oostelijke grenstreek keek iedereen naar de Duitse televisie in die tijd. Waar men zich in het zogenaamd beschaafde westen des lands moest behelpen met Okkie Trooy keken wij al naar blote tetten – waar men letterlijk mee strooide – op de Duitse verrekijk. In Ede had 90 procent van de bewoners gecollaboreerd met de bezetter dus men kon de gesynchroniseerde avonturen van de cowboys prima volgen. Ik liep tot mijn achttiende jaar in een cowboy-uitrusting die mama speciaal voor mij genaaid had. Daar werden wel eens grappen over gemaakt, temeer toen de Village People in zwang raakten en toen ben ik op de punk overgestapt, met name onder invloed van Plastic Bertrand en Tedje & de Flikkers uit het verre Nijmegen
Ik rekende een pondje bacalhau af bij de helleveeg van Paulo Polio en dacht hoe ik gevormd was door de Duitse televisie. Die was geweldig in de jaren zestig en in de vroege jaren zeventig: Dr. Mabuse, Edgar Wallace, Die Monkees, Flipper, Fury, Lassie, Tarzan, Don Camillo, Daktari, de Hitparade van Ilja Richter, Klimbim en op zaterdagmiddag Zum Blauen Bock, voor de epische Sportschau begon. Nu ben ik een ander mens geworden en verafschuw ik de treurbuis. Met name de Nederlandse televisie wordt gemaakt door intellectueel uitgedaagden en bekeken door ééncelligen.

 
Arthur van Amerongen (Ede, 4 november 1959)

 

De Duitse dichter en schrijver Klabund werd als Alfred Henschke geboren op 4 november 1890 in Crossen an der Oder. Zie ook alle tags voor Klabund op dit blog.

 

Berliner Ballade

Sie hing wie eine Latte
Vom Schranke steif und stumm.
Am Morgen sah′s ihr Gatte,
Lief nach dem Polizeipräsidium.

»Meine Frau«, so schrie er, »ist verschieden…«
Doch der Polizeiwachtmeister Schmidt
Rollte blutig seine Augen:
»Wie denn, ha′m Sie den Jeburtsschein mit?«

Dieses hatte er mitnichten,
Und er setzte sich in Trab,
Spät entsann er sich der ehelichen Pflichten,
– schnitt sie ab.

Und er legt den Strick an seine Kehle,
Vor dem Spiegel, peinlich und honett.
Nimmt noch einen Schluck, befiehlt Gott seine Seele
– schwapp, schon baumelt er am Ehebett.

 

Dies ist das Lied, das Villon sang…

Dies ist das Lied, das Villon sang,
Als man ihn hängen wollte.
Er fühlte um den Hals den Strang,
Er sang das Lied den Weg entlang,
Der Schinderkarren rollte.

Hängt mich den Schurken zum Alarm
Nur hoch in alle Winde!
Wegweiser schlenkere mein Arm,
Er weist den Weg dem schlimmen Schwarm
Und manchem braunen Kinde.

Einst hat der Teufel mich gekirrt,
Nun hör ich Bäume singen.
Ich fühle Gott. Mein Auge schwirrt.
Mein Leib, mein armer Leib, er wird
Als Aveglocke schwingen.

 

Mystik

Ich gehe langsam durch die Stadt
Zum Ein- bis Zweifamilienbad.
Schon hebt sich aus der weißen Flut
Ein brauner Bauch, der trübe tut.
Der Bauch tut nichts. Je nun: ich weiß:
Die andre Seite ist der Steiß.
Ein jedes erntet hier sein Heil
Vom Gegen-Teil. Im Gegen-Teil.

 

 
Klabund (4 november 1890 – 14 augustus 1928)
Cover

 

De Amerikaanse schrijver Charles Frazier werd geboren op 4 november 1950 in Asheville, North Carolina. Zie ook alle tags voor Charles Frazier op dit blog.

Uit: Varima

“V drifts into talking about generations. How grandparents and grandchildren so often get along very well. Remove one generation—twenty-five years at least—and the anger in both directions dissipates. All the failed expectations and betrayals become cleansed by an intervention of time. Resentment and bitter need for retribution fall away. Love becomes the operative emotion. On the old side, you’re left with wrinkled age and whatever fractured, end-of-the-line knowledge might have accrued. Wisdom as exhaustion. And on the other side—which V still remembers with molecular vividness—youth and yearning and urgency for something not yet fully defined. Undiluted hope and desire. But by fusing the best of both sides, a kind of intertwining consciousness arises—grandmother and granddaughter wisdom emerging from shared hope, relieved of emotions tainted by control and guilt and anger. —I’ll assume you’re right, James says. But I wouldn’t know much about long family relationships.
(…)

After years of loss and reflection, your old deluded decisions click together like the works of a watch packed tight within its case–many tiny, turning, interlocking wheels….the force of every decision transferring gear to gear, wheel to wheel, each one motivating a larger energy going in no direction but steep downward to darkness at an increasing pitch. And then one morning the world resembles Noah’s flood, stretching unrecognizable to the horizon and you wonder how you go there. One thing for sure, it wasn’t from a bad throw of dice or runes or an unfavorable turn of cards. Blame falls hard and can’t be dodged by the guilty.
(…)

.Subtract everything inessential from America and what’s left? Geography and political philosophy, V says. The Declaration of Independence and Constitution. The Federalist Papers. –I’d say geography and mythology, James says. Our legends. He gives examples, talks about Columbus sailing past the edge of the world, John Smith at Jamestown and Puritans at Plymouth Rock, conquering the howling wilderness. Benjamin Franklin going from rags to riches with the help of a little slave trading, Frederick Douglass escaping to freedom, the assassination of Lincoln, annexing the West, All those stories that tell us who we are—stories of exploration, freedom, slavery, and always violence. We keep clutching those things, or at least worn-out images of them, like idols we can’t quit worshipping.”

 

 
Charles Frazier (Asheville, 4 november 1950)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

I Hate

I hate how this unsummoned sigh-sound, sob-sound,
not sound really, feeling, sigh-feeling, sob-feeling,
keeps rising in me, rasping in me, not in its old disguise
as nostalgia, sweet crazed call of the blackbird;

not as remembrance, grief for so many gone,
nor either that other tangle of recall, regret
for unredeemed wrongs, errors, omissions,
petrified roots too deep to ever excise;

a mingling rather, a melding, inextricable mesh
of delight in astonishing being, of being in being,
with a fear of and fear for I can barely think what,
not non-existence, of self, loved ones, love;

not even war, fuck war, sighing for war,
sobbing for war, for no war, peace, surcease;
more than all that, some ground-sound, ground-note,
sown in us now, that swells in us, all of us,

echo of love we had, have, for world, for our world,
on which we seem finally mere swarm, mere deluge,
mere matter self-altered to tumult, to noise,
cacophonous blitz of destruction, despoilment,

din from which every emotion henceforth emerges,
and into which falters, slides, sinks, and subsides:
sigh-sound of lament, of remorse; sob-sound of rue,
of, still, always, ever sadder and sadder sad joy.

 

The Gaffe

1.
If that someone who’s me yet not me yet who judges me is always with me,
as he is, shouldn’t he have been there when I said so long ago that thing I said?

If he who rakes me with such not trivial shame for minor sins now were there then,
shouldn’t he have warned me he’d even now devastate me for my unpardonable affront?

I’m a child then, yet already I’ve composed this conscience-beast, who harries me:
is there anything else I can say with certainty about who I was, except that I, that he,

could already draw from infinitesimal transgressions complex chords of remorse,
and orchestrate ever undiminishing retribution from the hapless rest of myself?

 

 
C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

De Amerikaanse dichter en beeldend kunstenaar Marc Awodey werd geboren op 4 november 1960 in Ann Arbor, Michigan. Zie ook alle tags voor Marc Awodey op dit blog.

 

Our Empty Sea

1.
Under our empty sea a turquoise world exists
as a sickly changeling beyond recollection
in trench, plateau, plain, barrow of cloudy schist.
On tossing desert continuum resides a pacific mind
and in ocean mind there is no drying soil.
Only whales consider the possibility of a surface
above bright heaven¹s sky of amethyst.

2.
At pencil thin ends of falling daylight beams
in trench, plateau, plain, barrow of cloudy schist;
a coterie of philosophers gathers to theorize
of crossing high oceans under clouds of full sail.

3.
We may follow the descent of black backed emperor penguins
from above bright heaven¹s sky of amethyst,
into the open jaws of unimpressed killer whales
compelled to sing on ocean floor the prayers of killer whales.

 


Marc Awodey (4 november 1960 – 13 oktober 2012)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Felix Braun werd op 4 november 1885 in Wenen geboren. Zie ook alle tags voor Felix Braun op dit blog.

Uit: Jadwiga und die Waldtiere

“Jadwiga, die junge Gemahlin des Herzogs Jagello von Polen, war schlank, hoch gewachsen, voll mädchenhaften Stolzes, und liebte über alles die Jagd. Ein Künstler, dem der Herzog aufgetragen hatte, ihm ihr Bildnis zu malen, stellte sie als die griechische Göttin Artemis dar und empfing für diese glückliche Eingebung einen Beutel voll Dukaten. Als er im Verfolg eines so gewinnbringenden Gedankens auf einem zweiten Bilde Jadwiga neuerlich als Göttin der Jagd und des Mondes, von Nymphen umschwärmt, im Walddickicht überrascht von Aktäon, malte und diesen, dem im Augenblick der Verwandlung ein zackiges Hirschgeweih aus dem Haupte dringt, arglos mit den Zügen des Herzogs begabte, wäre er beinahe seines so erfinderischen Kopfes verlustig gegangen. Der erzürnte Fürst begnadigte ihn im letzten Augenblick gegen das Entgelt der rechten Hand des unglücklichen Malers, der sich hinfort daran gewöhnen mußte, mit der Linken den Pinsel zu führen, wenn anders ihm dieses gefährliche Tun nicht schon zur Gänze verleidet war.
Die Liebe der Herzogin zur Jagd war so groß, daß ihr Gemahl sie mit nichts anderem erfreuen konnte als einem Geschenk, das sich auf diese Leidenschaft bezog, vornehmlich Waffen, unter denen sie die Wurfgeschosse alter Völker, Speer und Pfeile, bevorzugte, so nun wahrhaft der Griechengöttin gleichend, was sie nicht ohne eitle Genugtuung selbst empfand. Der Herzog, der nicht in der Welt so gern sah wie ihr Gesicht in glücklicher Überraschung, verschwendete reiche Summen Goldes, um seltene Tiere für ihre Jagd zu erstehen: Steinböcke, die auf den Felsen der Schweiz frei unter dem Himmel leben; weiße Hirsche; weiße Füchse aus den skandinavischen Eisländern, Antilopen und Gazellen aus Afrika, und suchte immer noch nach einem Einhorn, dem keuschen Waldtier, das außer den Griechen – denn eben dieses Einhorns Fell war das berühmte goldene Vlies gewesen – nur ein Dichter erblickt hatte. Als Jagello gegeben hatte, was aufzubringen war, schenkte er seiner Gemahlin einen riesigen Waldgrund, den er einem Bauern mit Gewalt fortnahm, führte von drei Seiten hohe Mauern herum; auf der vierten ging das Gebiet in Urwald über.”


Felix Braun (4 november 1885 – 29 november 1973)
Borstbeeld door  Gustinus Ambrosi, 1924