Fernando Arrabal, Mark Doty

De Spaanse schrijver, dichter, dramaturg en cineast Fernando Arrabal werd geboren in Melila, Spaans Marokko op 11 augustus 1932. Zie ook alle tags voor Fernando Arrabal op dit blog.

 

Il est parti sans faire cygne

(Méditation au bord de l’eau pour Chan Ky Yut)

Le noyé danse au fil des eaux
Sous le saule qui le caresse.
L’homme passe entre les roseaux
Il semble en proie à la paresse.

Il ne peut voir le nuage
Qui dessine des barbes blanches
Il n’est plus qu’un corps qui surnage
Ou qui dérive entre les branches.

La forêt se devine au loin
Sous une gaze de lumière.
Il ne sera bientôt qu’un point
Qui disparaît dans la poussière.

La roche surplombe la rive
Et l’herbe croît le long des berges.
On n’entend plus la voix naïve
Des oiseaux dans les hauteurs vierges.

Le vent s’est tu et se souvient
De tant de cortèges funèbres.
Mais l’homme est seul et rien ne vient
L’accompagner dans les ténèbres.

Le silence pèse sur l’eau.
Le temps trône sur sa balance.
Il n’est pas meilleur tombeau
Que celui où l’on flotte et danse.

Que d’Ophélie s’en sont allées
Lovées dedans leurs tresses blondes !
Mais l’homme ignorait les allées
Qui mène au meilleur des mondes.

Il est parti sans faire cygne
Dans le paysage serein.
On ne sait ce que la mort signe
Dans ce tableau au bord du rien.

 

Fernando Arrabal (Melila, 11 augustus 1932)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Mark Doty werd geboren op 10 augustus 1953 in Maryville, Tennessee. Zie ook alle tags voor Mark Doty op dit blog.

Kleine George


……………………………..blaft naar wat dan ook
niet de wereld is zoals hij die liever kent:
vuilniszakken, steekwagens, zwarte hoeden, wandelstokken
en mutsen, spaden, iemand die een joint rookt
onder het afdak van de Haïtiaanse Evangelicale,
iedereen die – hoe durven ze – een hond uit laat.
George blaft, de gespannen witte komma
van zichzelf gekromd in waakzaamheid.
.…………………………………………………………………..Thuis zweeft hij

in de huislijkheid van het dier: gekruld in de warme
driehoek achter de knieën van een slaper,
wiebelend op zijn rug op de bank, helemaal lillend
en zuchtend, vragend/ontvangend een aai over de buik.
Zorgeloos. Maar buiten de metalen deur
van het appartement, gaat de onhandelbare dag uit
van zijn vage en oneindige vermommingen.
………………………………………………………….Het beste maar blaffen.

Maakt niet uit dat hij nauwelijks groter is
dan een broodrooster; hij gaat te werk alsof hij over
een rechthoek van twee blokken groot regeert, begrensd naar het westen
en naar het oosten door Seventh Avenue en Union Square.
Wat er ook is, het is er met zijn toestemming,
en onder voorbehoud van de straf van zijn weigering
hoewel, wanneer hij zijn wil doet gelden
beeft hij. Was hij maar niet alleen
verantwoordelijk voor het opwekken van verontwaardiging
bij elk voorgevoel van problemen
op West 16th Street, of kon hij maar rechtuit
op de stoep, het rammelende harnas
van zijn geraas afleggen.

Op sommige avonden, als hij de trap oploopt
na onze late wandeling en de bocht neemt naar
de overloop en de kant opdraait
van zijn vaste slaapplaats, zou ik willen dat hij
bezocht werd door een droom van een aardige wereld,
hoe zou blijken dat wat voor dreigende
vreemde dan ook- het aprilgroen van een onbezoedelde
tennisbal vasthoudt? Lieverd, de toekomst zal er toch
absoluut niet op uit zijn om ons te pakken te krijgen?
En als dat wel zo is, zal blaffen niet veel helpen.

Maar helaas, nog niet.
Hij neemt aanstoot, vanmorgen,
aan een stenen beeld sereen in de tuin van een buurman,
en verstijft en fixeert en laat
zijn woeste alarm klinken: verdomme,
Boeddha, maak dat je wegkomt, ga weg!

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mark Doty (Maryville, 10 augustus 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers ook mijn blog van 11 augustus 2019 en eveneens mijn blog van 11 augustus 2016 en ook mijn blog van 11 augustus 2011 deel 2.