Oek de Jong, Cynthia Mc Leod, George Cosbuc, Jurek Becker

De Nederlandse schrijver Oek de Jong werd geboren in Breda op 4 oktober 1952. Zijn jeugd bracht hij onder meer door in Dokkum en Goes, verhuizingen die hem het gehele land deden doorkruisen en een gevoel van vervreemding achterlieten. Hij studeerde kunstgeschiedenis in Amsterdam. Hij debuteerde in 1976 met De hemelvaart van Massimo, een verzameling korte verhalen waarvoor hij de Reina Prinsen Geerligsprijs kreeg. Destijds zat hij al in de redactie van De Revisor, een stroming waar hij lang deel van uitmaakte. In 1979 volgde zijn doorbraak met Opwaaiende zomerjurken, een roman die overwegend positief ontvangen werd en ook met de F. Bordewijkprijs beloond werd. Daarna volgden er zes jaren waarin De Jong geen boeken publiceerde, tot 1985 waarin Cirkel in het Gras uitkwam. Dit boek was in vergelijking met de Bildungsroman Opwaaiende zomerjurken van een heel ander slag, veeleer een Ideeënroman, dit boek werd desalniettemin ook goed ontvangen.

Daarna bleef het weer geruime tijd stil rond De Jong tot 1993, toen hij een bundel novellen publiceerde. Zijn productie bleef niet hoog, en het duurde ook tot 2002 totdat er weer een roman van zijn hand verscheen, namelijk Hokwerda’s kind, een boek dat hem weer terug in de belangstelling bracht.

 

Uit: Hokwerda’s kind

 

Toen had ze zich de vijgenboom herinnerd die ze in Spanje had gezien. Hij was in een holte van een rotswand gegroeid, half boven een ravijn. Een koude en ongunstige plek. Daar stond hij toch of liever, hing hij. Zijn wortels waren in de rots gedrongen. Ze had niet kunnen ontdekken waar ze een spleet gevonden hadden, zelfs niet toen ze haar vingertoppen er langs had laten glijden. Ergens moest hij toch een opening gevonden hebben. Marcus had er een foto van gemaakt: zij in die rotsholte bij de wortels van de vijgenboom, met haar vingertoppen op zoek naar de opening in de steen. Er waren meer bomen die indruk op haar hadden gemaakt, maar deze was haar het meest bijgebleven. Ze had zijn bladeren geteld, niet meer dan zestien waren het er, toch leefde hij.’

 

oek-dejong

Oek de Jong (Breda, oktober 1952)

 

Voor onderstaande schrijvers zie ook mijn blog van 4 oktober 2006.

 

De Surinaamse schrijfster Cynthia Henri Mc Leod werd geboren op 4 oktober 1936 in Paramaribo als Cynthia Ferrier.

 

De Roemeense schrijver, dichter en vertaler George Cosbuc werd geboren op 20 september 1866 in Hordou, Bistriþa-Nãsãud.

 

De Duitse schrijver, draaiboekauteur en DDR-dissident Jurek Becker werd geboren op 30 september 1937 in  £ódŸ, Polen.

 

 

Louis Aragon, Gore Vidal, Thomas Wolfe, Stijn Streuvels

De Franse dichter, schrijver en essayist Louis Aragon werd geboren in 1897 in Parijs als zoon van Louis Andrieux, een oud-politieprefect en ambassadeur, en Marguerite Toucas-Massillon. Zijn familie liet hem echter doorgaan voor de adoptiezoon van zijn grootmoeder Claire Toucas, omdat Louis het product was van een buitenhuwelijkse relatie. Zijn moeder was dus verondersteld zijn zus te zijn en zijn vader trad op als peter en voogd. De ware toedracht werd voor de jonge Aragon geheim gehouden. In maart 1919 verscheen het eerste nummer van het tijdschrift Littérature, dat Aragon samen met André Breton en Philippe Soupault uitgaf. Het tijdschrift begon als een dadaïstische spreekbuis, maar evolueerde al vrij vlug in de richting van het surrealisme. Hij werd ook uit het leger ontslagen en hervatte zijn geneeskundestudies, die hij in 1922 zou opgeven. In 1920 verscheen Aragons eerste gedichtenbundel Feu de joie. Het volgende jaar verscheen Aragons eerste roman: Anicet ou le panorama. In de jaren twintig nam Aragon ook steeds meer deel aan de surrealistische beweging: hij schreef voor het tijdschrift Littérature, hielp mee bij het organiseren van tentoonstellingen (vb. die van Max Ernst in 1921), woonde verscheidene vergaderingen bij en werkte mee aan het Bureau de recherches surréalistes. In 1924 verscheen zijn surrealistisch manifest, Une Vague de rêves, in het tijdschrift Commerce en ook zijn bundel Le libertinage.

 

Le vieil homme

 

Moi qui n’ai jamais pu me faire à mon visage

Que m’importe traîner dans la clarté des cieux

Les coutures les traits et les taches de l’âge

 

Mais lire les journaux demande d’autres yeux

Comment courir avec ce cœur qui bat trop vite

Que s’est-il donc passé La vie et je suis vieux

 

Tout pèse L’ombre augmente aux gestes qu’elle imite

Le monde extérieur se fait plus exigeant

Chaque jour autrement je connais mes limites

 

Je me sens étranger toujours parmi les gens

J’entends mal je perds intérêt à tant de choses

Le jour n’a plus pour moi ses doux effets changeants

 

Le printemps qui revient est sans métamorphoses

Il ne m’apporte plus la lourdeur des lilas

Je crois me souvenir lorsque je sens les roses

 

Je ne tiens plus jamais jamais entre mes bras

La mer qui se ruait et me roulait d’écume

Jusqu’à ce qu’à la fin tous les deux fussions las

 

Voici déjà beau temps que je n’ai plus coutume

De défier la neige et gravir les sommets

Dans l’éblouissement du soleil et des brumes

Même comme autrefois je ne puis plus jamais

Par
tir dans les chemins devant moi pour des heures

Sans calculer ce que revenir me permet

 

Du Poète à son Parti


Mon parti m’a rendu mes yeux et ma mémoire
Je ne savais plus rien de ce qu’un enfant sait
Que mon sang fût si rouge et mon coeur fût français
Je savais seulement que la nuit était noire
Mon parti m’a rendu mes yeux et ma mémoire


Mon parti m’a rendu le sens de l’épopée
Je vois Jeanne filer Roland sonne le cor
C’est le temps des héros qui renaît au Vercors
Les plus simples des mots font le bruit des épées
Mon parti m’a rendu le sens de l’épopée


Mon parti m’a rendu les couleurs de la France
Mon parti mon parti merci de tes leçons
Et depuis ce temps-là tout me vient en chansons
La colère et l’amour la joie et la souffrance
Mon parti m’a rendu les couleurs de la France

 

aragon

Louis Aragon (3 oktober 1897 – 24 december 1982)

 

De Amerikaanse schrijver, dramaticus en essayist Gore Vidal werd geboren op 3 oktober 1925 in West Point, New York. Zie ook mijn blog van 3 oktober 2006.

 

Uit: Perpetual War for Perpetual Peace

 

“The telephone keeps ringing. In summer I live south of Naples, Italy. Italian newspapers, TV, radio want comment. So do I. I have written lately about Pearl Harbor. Now I get the same question over and over: Isn’t this exactly like Sunday morning, December 7, 1941? No, it’s not, I say. As far as we now know, we had no warning of Tuesday’s attack. Of course, our government has many, many secrets that our enemies always seem to know about in advance but our people are not told of until years later, if at all. President Roosevelt provoked the Japanese to attack us at Pearl Harbor. I describe the various steps he took in a book, The Golden Age. We now know what was on his mind: coming to England’s aid against Japan’s ally, Hitler, a virtuous plot that ended triumphantly for the human race. But what was—is—on bin Laden’s mind?

    For several decades there has been an unrelenting demonization of the Muslim world in the American media. Since I am a loyal American, I am not supposed to tell you why this has taken place, but then it is not usual for us to examine why anything happens; we simply accuse others of motiveless malignity. “We are good,” G.W. proclaims, “They are evil,” which wraps that one up in a neat package. Later, Bush himself put, as it were, the bow on the package in an address to a joint session of Congress where he shared with them—as well as with the rest of us somewhere over the Beltway—his profound knowledge of Islam’s wiles and ways: “They hate what they see right here in this Chamber.” I suspect a million Americans nodded sadly in front of their TV sets. “Their leaders are self-appointed. They hate our freedoms, our freedom of religion, our freedom of speech, our freedom to vote and assemble and disagree with each other.” At this plangent moment what American’s gorge did not rise like a Florida chad to the bait?

    Should the forty-four-year-old Saudi Arabian, bin Laden, prove to be the prime mover, we still know surprisingly little about him. The six-foot seven-inch Osama enters history in 1979 as a guerrilla warrior working alongside the CIA to defend Afghanistan against the invading Soviets. Was he anticommunist? Irrelevant question. He wants no infidels of any sort in the Islamic world. Described as fabulously wealthy, Osama is worth “only” a few million dollars, according to a relative. It was his father who created a fabulous fortune with a construction company that specialized in building palaces for the Saudi royal family. That company is now worth several billion dollars, presumably shared by Osama’s fifty-four brothers and sisters. Although he speaks perfect English, he was educated entirely at Jiddah. He has never traveled outside the Arabian Peninsula. Several siblings lived in the Boston area and have given large sums to Harvard. We are told that much of his family appears to have disowned him and many of his assets in the Saudi kingdom have been frozen.”

 

Vidal

Gore Vidal (West Point, 3 oktober 1925)

 

Zie voor onderstaande schrijvers mijn blog van 3 oktober 2006.

 

De Amerikaanse schrijver Thomas Wolfe werd geboren op 3 oktober 1900 in Asheville, North Carolina.

 

De Vlaamse schrijver Stijn Streuvels, pseudoniem voor Frank Lateur werd geboren in Heule op 3 oktober 1871

 

 

 

 

Graham Greene, Andreas Gryphius, Goran Sonnevi

De Engelse schrijver Graham Greene werd geboren op 2 oktober 1904 Berkhamsted, Hertfordshire. Zie ook mijn blog van 2 oktober 2006.

 

Uit: Travels with my aunt

 

“Mr Visconti was a good catholic, but he was very very anti-clerical, and yet in the end it was the priesthood which saved him. He went to a clerical store in Rome, when the Allies were coming close, and he paid a fortune to be fitted out like a monsignor even to the purple socks. He said that a friend of his had lost all his clothes in a bombing raid and they pretended to believe him. Then he went with a suitcase to the lavatory in the Excelsior Hotel, where we had given all those cocktail parties to the cardinals, and changed. He kept away from the reception-desk, but he was unwise enough to look in at the bar – the barman, he knew, was very old and short-sighted. Well, you know, in those days a lot of girls used to come to the bar to pick up German officers. One of the girls – I suppose it was the approach of the Allied troops that did it – was having a crise de conscience. She wouldn’t go to her friend’s bedroom, she regretted her lost purity, she would never sin again. The officer plied her with more and more cocktails, but with every drink she became more religious. Then she spied Mr Visconti, who was having a quick whisky in a shady corner. “Father,” she cried to him, “hear my confession.”

So off went Mr Visconti with the hysterical girl – he remembered just in time to put down his whisky. He had no choice, though he hadn’t been to confession himself for thirty years and he had never learnt the priest’s part. Luckily there was an air-conditioner in the room breathing heavily, and that obscured his whispers, and the girl was too much concerned with her role to pay much attention to his. She began right away; Mr Visconti had hardly time to sit on the bed, pushing aside a steel helmet and a bottle of schnapps, before she was getting down to details. He had wanted the whole thing finished as quickly as possible, but he told Mario that he couldn’t help becoming a little interested now she had got started and wanting to know a bit more. After all he was a novice – though not in the ecclesiastical sense.”

 

Greene

Graham Greene (2 oktober 1904 – 3 april 1991)

 

De Duitse dichter en schrijver Andreas Gryphius (gelatiniseerde naam van Andreas Greif) werd geboren op 2 oktober 1616 in Glogau (Silezië). Zie ook mijn blog van 2 oktober 2006.

 

An Gott den Heiligen Geist

I.

 

O Feuer wahrer Lib! O Brunn der guten Gaben!

O Meister aller Kunst! O Höchste Heilikeit!

O dreymal grosser GOtt! O Lust / die alles Leid

Vertreibt! O keusche Taub! O Furcht der Höllen Raben!

 

Die / eh das wüste Meer / mit Bergen rings umbgraben /

Ehr Lufft und Erden ward / eh das gestirnte Kleid

Dem Himmel angelegt / vor Anbegin der Zeit /

Die zwey / die gantz dir gleich
/ von sich gelassen haben:

 

O Weißheit ohne Maß; O reiner Seelen Gast!

O teure Gnaden-Quell’ / O Trost in herber Last!

O Regen / der in Angst mit Segen uns befeuchtet!

 

Ach laß ein Tröpfflein nur von deinem Lebens-Tau

Erfrischen meinen Geist! Hilff dass ich doch nur schau’

Ein Füncklein deiner Glutt! so bin ich gantz erleuchtet.

 

Gryphius

Andreas Gryphius (2 oktober 1616 – 16 juli 1664)

 

De Zweedse dichter en vertaler Göran Sonnevi werd geboren in Lund op 2 oktober 1939. Sonnevi heeft vele prijzen op zijn naam staand, wordt beschouwd als vernieuwend en is een van de grote namen uit de Zweedse lyriek.

 

Uit: Mozart’s Third Brain (Vertaald door Rika Lesser)

 

LV

 

Democracy’s secret   In free, general elections, with secret ballots

There, too, is music’s concealment, its inaccessibility, eye

to eye   Where coercive power, over the other, does not

exist   This is music’s secret   When music moves,

sovereign, in time, its own time   For that is what defines it

 

South African faces, in the first free election   The dignity,

the joy breaking through, the laughter, the tears   And the wave

of warmth   As if the terrorist bombs, the violence, did not even exist

Amandla!  The strength to do what?  The power to do what?  We shall see –

 

There’s the fear that disappointment will come  Also inside

myself   But that is not I   Objective music sounds

for a moment   That which is history   If that summary word has

          any meaning whatsoever

I have been here before   When in the city park in Lund

I took off my hat on the first of May, when we sang

the Internationale, at a Social-Democratic gathering, in the early

60s   A warm rain fell on my head   New, light-green leaves

That I, too, grasped democracy’s secret   The unification of

fellowship and sovereignty   Respect for the worth of every

human being   Later another kind of transparency came, the blinding

 

Every moment democracy must be won anew   As if

it were always indefensible, defensively   As if it just

existed as light actively moving outward   For a short time it can eliminate

violence   But violence can grow overpowering   As can the violence of others against others

This is no excuse   Worth itself is always obliterated by murder

 

goran_sonnevi1_pres

Göran Sonnevi (Lund, 2 oktober 1939)

P. N. van Eyk, Charles Cros, Günter Wallraff

De Nederlandse dichter criticus, essayist en letterkundige Pieter Nicolaas van Eyk (naamsverandering omstreeks 1907 in Van Eyck) werd geboren op 1 oktober 1887 in Breukelen. Van Eyck studeerde rechten te Leiden en promoveerde in 1914. Hij was onder andere correspondent van de NRC te Rome en Londen. Na Verwey’s aftreden in 1935 volgde hij deze op als hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde aan de universiteit van Leiden, welke functie hij tot zijn dood heeft bekleed. Hij aanvaardde het ambt met een inaugurele rede Over leven en dood in de poëzie (1938) waarin hij zijn levensbeschouwelijke en poëticale standpunten verdedigde. Van mei 1912 tot de opheffing van De Beweging in 1919 werkte hij als kroniekschrijver aan dit blad mee. Kort, maar belangrijk, was zijn kritische arbeid bij De Gids (1924-1925). Met Gerretson en Geyl redigeerde hij Leiding, dat alleen in 1930 en 1931 verscheen en waarin hij o.a. Een halve eeuw Noord-Nederlandsche poëzie publiceerde. De gemeentelijke universiteit van Amsterdam verleende hem in 1947 een eredoctoraat. Den Haag kende hem in 1947 de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele werk toe. Van Eyck behoort tot de generatie van J.C. Bloem, A. Roland Holst, Geerten Gossaert en J.I. de Haan.

 

 

DE TUINMAN EN DE DOOD

 

Een Perzisch edelman:

Vanmorgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: “Heer, Heer, één oogenblik!

 

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

 

Ik schrok, en haastte mij langs de andre kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

 

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahân!”-.

 

Van middag – lang reeds was hij heengespoed –
Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.

 

“Waarom”, zoo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
“Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?”

 

Glimlachend antwoordt hij: “Geen dreiging was ’t,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

 

Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,
Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahân”.

 

van_eyck

P. N. van Eyk (1 oktober 1887 – 10 april 1954)

 

De Franse dichter Charles Cros werd geboren in Fabrezan op 1 oktober 1842.  De eerste gedichten van Charles Cros verschenen in “Parnasse contemporain”. Hij hield zich op in de surrealistische en symbolistische schrijverskringen van die tijd, bij de Zutisten en de Hydropathes. Bekendheid verwierf Cros met zijn lange literaire monologen, die hij onder andere in Le Chat noir voordroeg.

 

Ballade du dernier amour

Amours heureux ou malheureux,
Lourds regrets, satiété pire,
Yeux noirs veloutés, clairs yeux bleus,
Aux regards qu’on ne peut pas dire,
Cheveux noyant le démêloir
Couleur d’or, d’ébène ou de cuivre,
J’ai voulu tout voir, tout avoir
Je me suis trop hâté de vivre.

 

Je suis las. Plus d’amour. Je veux
Vivre seul, pour moi seul d’écrire
Jusqu’à l’odeur de tes cheveux,
Jusqu’à l’éclair de ton sourire,
Dire ton royal nonchaloir,
T’évoquer entière en un livre
Pur et vrai comme ton miroir,
Je me suis trop hâté de vivre.

En tes bras j’espérais pouvoir
Attendre l’heure qui délivre ;
Tu m’as pris mon tour. Au revoir.
Je me suis trop hâté de vivre.

 

Saint Sébastien

Je suis inutile et je suis nuisible ;
Ma peau a les tons qu’il faut pour la cible.
Valets au pouvoir public attachés,
Tirez, tirez donc, honnêtes archers !

La première flèche a blessé mon ventre,
La seconde avec férocité m’entre
Dans la gorge, aussi mon sang précieux
Jaillit, rouge clair, au regard des cieux.

Je meurs et là-haut sont dans les platanes
Des oiseaux charmeurs. En bas de bons ânes
Mêlés à des ours, brutes qu’il ne faut
Jamais occuper des choses d’en haut

Charles_Cros

Charles Cros (1 oktober 1842 – 9 augustus 1888)

 

De Duitse schrijver en undercoverjournalist.Günter Wallraff werd geboren op 1 oktober 1942 in Burscheid bij Keulen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2006.