Gerrit Achterberg, Annie M.G. Schmidt, William Michaelian, Wolfgang Borchert

De Nederlandse dichter Gerrit Achterberg werd geboren in Nederlangbroek op 20 mei 1905. Zie ook mijn blog van 20 mei 2009 en ook mijn blog van 20 mei 2008 en ook mijn blog van 20 mei 2007 en ook mijn blog van 20 mei 2006.

Komaf

Vertoeven in familie voor een keer.
Wij zitten om de tafel bij elkaar.
Hetzelfde woordgebruik en handgebaar
komen nog altijd op hetzelfde neer.

Ik mag wel oppassen of ben alweer
geworteld en voortdurend in gevaar
dupe te worden van de evenaar
die alles afweegt op een vast weleer.

Ik wil niet meer. Het is te veel verzuurd.
De wereld schoof zich tussen toen en nu.
Zo luchtig mogelijk ga ik vertrekken.

Om niet voortijdig argwaan op te wekken
zeg ik in ’t dode idioom aju
en fiets hermetisch door de strenge buurt.

 

Hoonte

Vlak voor de ramen staat het boomtheater.
Insecten trekken strepen langs de ruit
en vlinders buit’len om elkanders buit.
Een dikke duif vliegt in de groene krater

van bladeren, een duiker onder water,
en komt er later even oud weer uit.
Het leven, tegen dit decor gestuit,
wordt speeltoneel terwijl ik kijk en staat er.

Ik heb van de natuur nog nooit genoten
als hier op Hoonte in de Achterhoek.
Mariahoeve heet het hoge huis.

Hier krijgt het ogenblik voldoende grootte
en achtergrond, een eeuwig open doek
voor de verbeelding van het paradijs.

 

Zwarte lente

In de zon is de dood begonnen.
Hij heeft het zoete vreten aangevangen.
De warme velden worden donker overronnen.

Wij lopen nu met vrome voeten over naakte wegen
en zijn van zijne majesteit doorzegen.
Ergens is er een onderspit gedolven.

En iedere vrouw is ons genegen
haar bloed te mengen met de zwarte zonnen,
die van de zomen van ons bloed zijn opgestegen.

O lente, zon-bedronken en van donker overrompeld.

deventer

Gerrit Achterberg (20 mei 1905 – 17 januari 1962)

 

 

De Nederlandse schrijfster en dichteres Anna M G Schmidt werd geboren in Kapelle op 20 mei 1911. Zie ook mijn blog van 20 mei 2009 en ook mijn blog van 20 mei 2008 en ook mijn blog van 20 mei 2007 en ook mijn blog van 20 mei 2006.

Ik ben lekker stout 

Ik wil niet meer, ik wil niet meer!
Ik wil geen bandjes geven!
Ik wil niet zeggen elke keer:
jawel mevrouw, jawel meneer…
nee, nooit meer in m’n leven!
Ik hou m’n handen op m’n rug
en ik zeg lekker niks terug!

Ik wil geen vieze havermout,
ik wil geen tandjes poetsen!
‘k Wil lekker knoeien met het zout
ik wil niet aardig zijn, maar stout
en van de leuning roetsen
en schipbreuk spelen in de teil
en ik wil spugen op het zeil!

En heel hard stampen in een plas
en dan m’n tong uitsteken
en morsen op m’n nieuwe jas
en ik wil OVERMORGEN pas
weer met twee woorden spreken!
En ik wil alles wat niet mag,
de hele dag, de hele dag!

En ik wil op de kanapee
met hele vuile schoenen
en ik wil aldoor gillen: NEE!
En ik wil met de melkboer mee
en dan het paardje zoenen.
En dat is alles wat ik wil
en als ze kwaad zijn, zeg ik: BIL

 

Coctailparty

Daar zit de vrouw van de fabrikant
met veel briljanten van voren
en ook briljanten aan haar hand
en in haar oren.

En om haar hals een parelcollier
en om haar mond verdriet.
Hij zal wel weer op reis zijn want
hij is er niet.

En al die echte stenen zijn
de schuldgevoelens van haar man,
allemaal stukjes schuldgevoel
heeft zij an.

En als hij thuiskomt krijgt ze weer
een bloedrobijn, of iets van bont,
nog meer briljanten om haar hals
meer verdriet om haar mond.

Anie_Schmidt_Carmiggelt

Annie M.G. Schmidt (20 mei 1911 – 21 mei 1995)
Jaren vijftig, met Simon Carmiggelt

 

De Amerikaanse dichter en schrijver William Michaelian werd geboren op 20 mei 1956 in Dinuba, California. Zie ook mijn blog van 20 mei 2009

Friends

On the sidewalk
the old woman sits
at a small table
talking to her dog.
She sips coffee,
offers him crumbs
from her paper plate.
Croissant, she says,
and the dog answers
with a sneezy little bark
that sounds exactly
like the word flaky.
They smile at each other,
then pause for a moment
to scratch at their fleas.
The morning sun rises
above the brick building
across the street.
It is a good sun,
full of understanding
and ancient wisdom.

 

Early Morning Haiku

My dear one asleep
Gives pause to the rising sun
How still is our room!

The morning traffic
Sounds like the roar of the sur

I long for wet sand

Good morning scrub jay
What new joy do you proclaim?
A mate or the wind?

William_Michaelian

William Michaelian (Dinuba,  20 mei 1956)

 

 

De Duitse dichter en schrijver Wolfgang Borchert werd geboren op 20 mei 1921 in Hamburg. Zie voor ook mijn blog van 20 mei 2007 en ook mijn blog van 20 mei 200

Warum, ach sag, warum

 

Warum, ach sag, warum
geht nun die Sonne fort?
Schlaf ein, mein Kind, und träume sacht,
das kommt wohl von der dunklen Nacht,
da geht die Sonne fort.

Warum, ach sag, warum
wird unsere Stadt so still?
Schlaf ein, mein Kind, und träume sacht,
das kommt wohl von der dunklen Nacht,
weil sie dann schlafen will.

Warum, ach sag, warum
brennt die Laterne so?
Schlaf ein, mein Kind, und träume sacht,
das kommt wohl von der dunklen Nacht,
da brennt sie lichterloh!

Warum, ach sag, warum
gehn manche Hand in Hand?
Schlaf ein, mein Kind, und träume sacht,
das kommt wohl von der dunklen Nacht,
da geht man Hand in Hand.

Warum, ach sag, warum
ist unser Herz so klein?
Schlaf ein, mein Kind, und träume sacht,
das kommt wohl von der dunklen Nacht,
da sind wir ganz allein. 

 

 

Gedicht

 

Blume Anmut blüht so rot,
Blume Huldvoll blaut daneben.
Blume Anmut ist das Leben,
Blume Huldvoll ist der Tod.

Süß und herbe ist das Leben,
herb die Lust und süß die Not.
Blume Leben blüht so rot –
Blume Tod blüht blau daneben.

 

borchert

Wolfgang Borchert (20 mei 1921 – 20 november 1947)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

 

A.C. Cirino, Hector Malot, Hanna Krall, Sigrid Undset, Honoré de Balzac, Ingvar Ambjørnsen

De Surinaamse schrijver A.C. Cirino werd geboren in Goede Hoop, een dorp aan de Coppenamerivier in het district Saramacca, op 20 mei 1929. Zie voor ook mijn blog van 20 mei 2007 en ook mijn blog van 20 mei 2009

 

Uit: De inheemse man en een priester

 

„Vroeger woonden de inheemsen meer het binnenland in dan tegenwoordig, nu zij de kustvlakte van Suriname bewonen. Hun wijze van leven was sterker door hun eigen cultuur bepaald. Al in de vroege avonduren was bijna iedereen in zijn hangmat. Behalve sommige moeders. Terwijl zij de katoen voor een nieuwe hangmat aan het spinnen waren, vertelden ze rondom een houtvuurtje aan hun kinderen verhalen uit het verleden. Reeds bij het krieken van de dag stonden de inheemsen op en de jagers verdwenen in het bos. Voor de eerste zonnestralen aan de horizon verschenen waren de vissers op weg in hun korjalen om de fuiken op de gevangen vis te controleren.

Zo ging het jaar in jaar uit met het leven van de inheemsen van Suriname in de vroegere tijd. Hun godsdienst was een natuurgodsdienst. Hun geestenbezweerders genazen zieken en geestelijk gestoorden door middel van geesten uit de geestenwereld. Maar nee, dat lieve leventje dat de inheemsen leidden was in het oog van de blanke man niet christelijk. Daarin zou drastisch verandering komen. In die tijd hadden vele inheemse mannen meer vrouwen, oudere en jongere. Omdat de eerste vrouw ouder was geworden, moest een jongere haar plaats innemen, zij moest voortaan het huishouden doen. Ook was het haar taak om de kostgrond te beplanten en de aanplant vrij te houden van onkruid.“

 

CirinoSaramaccaRiver

A.C. Cirino (20 mei 1929 – 6 mei 2003)
Gouddelversinstallatie aan de Saramacca rivier (geen portret beschikbaar)

 

De Poolse schrijfster en journaliste Hanna Krall werd geboren op 20 mei 1937 in Warschau. Zie ook mijn blog van 20 mei 2009

 

Uit: Da ist kein Fluß mehr (Vertaald door Roswitha Matwin-Buschmann)

 

»Erzählen Sie mir was«, bat ich. (Jede Lesung beende ich so: »Erzählen Sie mir eine Geschichte. Eine wahre … wichtige … eine fremde oder was über sich selbst …«) Ich schaltete das Mikrofon aus. Stille trat ein. Die Leute überlegten, ob sie eine wichtige Geschichte kannten. Und ob sie sie mir anvertrauen sollten. Meist kommen sie dann nach vorn, verlegen, mit unbeholfenen Worten. Die Frau, die in Göteborg zu mir kam, hatte kurzsichtige graue Augen und wohlgesetzte Worte. »Alicja, das polnische Dienstmädchen, liebte Meir, meinen Onkel. Sie rettete ihm das Leben. Starb vor Se
hnsucht nach ihm. Mein Onkel sah aus wie Rodolfo Valentino.« Sie überreichte mir ihre Visitenkarte: Helen Zonen shein, Professor für Philosophie. Sie lächelte zurückhaltend, skandinavisch. »Mein Leben lang trage ich Alicja, das polnische Dienstmädchen, mit mir herum.« 2 Rodolfo Valentino …? Auf den Fotos wirkte er eher wie eine Allerweltsschönheit. »Die Augen«, half die Professorin nach. »Sie sind doch mandelförmig. Und die Gebärden … die schlanke Gestalt … Sie haben den Onkel ja gleich erkannt.« Schwer, ihn nicht zu erkennen. Er verbeugte sich. Fiel auf die Knie. Setzte die Füße wie ein Tänzer. Und das betörende Lächeln allenthalben, diese Lançaden, wechselnden Kostüme … Anstrengend? Ach was, anstrengend! Man war hingerissen. Man liebte ihn. Die ganze Welt vergötterte Onkel Meir – ausgenommen vielleicht die Männer, die mit ihm Geschäfte machten. Darin war er wie in den Salons. Ein Charmeur, der niemals Wort hielt und sich an Versprechen nicht erinnerte. »Meir«, flehten die Brüder, »du mußt ernsthafter werden.« Sie waren ernsthafte Leute, die Brüder Zonenszajn. Die Söhne eines Radomer Rabbiners, dem vorgeschwebt hatte, den polnischen Chassidismus mit Immanuel Kant zu vermählen.“

 

Hanna-Krall

Hanna Krall (Warschau, 20 mei 1937)

 

De Franse schrijver Hector-Henri Malot werd geboren in La Bouille bij Rouen op 20 mei 1830. Zie ook mijn blog van 20 mei 2006 en ook mijn blog van 20 mei 2009

 

Uit: Sans famille

 

„A sept heures nous trouvâmes le vétérinaire qui nous attendait, et nous revînmes avec lui au champ de foire en lui expliquant de nouveau quelles qualités nous exigions dans la vache que nous allions acheter.
Elles se résumaient en deux mots : donner beaucoup de lait et manger peu.
“En voici une qui doit être bonne, dit Mattia en désignant une vache blanchâtre.
– Je crois que celle-là est meilleure,” dis-je en montrant une rousse.
Le vétérinaire nous mit d’accord en ne s’arrêtant ni à l’une ni à l’autre, mais en allant à une troisième : c’était une petite vache aux jambes grêles, rouge de poil, avec les oreilles et les joues brunes, les yeux bordés de noir et un cercle blanchâtre autour du mufle.
“Voilà une vache du Rouergue qui est justement ce qu’il vous faut,” dit-il.
Un paysan à l’air chétif la tenait par la longe ; ce fut à lui que le vétérinaire s’adressa pour savoir combien il voulait vendre sa vache.
“Trois cents francs.”
Déjà cette petite vache alerte et fine, maligne de physionomie, avait fait notre conquête ; les bras nous tombèrent du corps.
Trois cents francs ! ce n’était pas du tout notre affaire. Je fis un signe au vétérinaire pour lui dire que nous devions passer à une autre ; il m’en fit un pour me dire au contraire que nous devions persévérer.
Alors une discussion s’engagea entre lui et le paysan. Il offrit cent cinquante francs ; le paysan diminua de dix francs. Le vétérinaire monta à cent soixante-dix ; le paysan descendit à deux cent quatre-vingts.
Mais, arrivées à ce point, les choses ne continuèrent pas ainsi, ce qui nous avait donné bonne espérance. Au lieu d’offrir, le vétérinaire commença à examiner la vache en détail : elle avait les jambes trop faibles, le cou trop court, les cornes trop longues ; elle manquait de poumons, la mamelle n’était pas bien conformée.“

 

malot

Hector Malot (20 mei 1830- 17 juli 1907

 

 

De Noorse schrijfster Sigrid Undset werd geboren in Kalundborg, Denemarken, op 20 mei 1882. Zie ook mijn blog van 20 mei 2009

 

Uit: Jenny

 

Das ist ja eben das Wunderbare, wenn man in die Welt geht – jede Beeinflussung durch Menschen, mit denen man zufällig daheim zusammen leben muss, hört auf. Man muss mit seinen eigenen Augen sehen und selbständig denken. Wir lernen begreifen, dass es ganz von uns selbst abhängt, was diese Reise uns gibt – und was wir sehen und zu erfassen vermögen, in welche Lage wir uns bringen und unter wessen Einfluss wir uns freiwillig begeben. Man lernt verstehen, dass es von einem selbst abhängt, wie viel das Leben uns entgegenbringt

 

 

Uit: Kristin Lavransdochter

 

„Erlend stond op terwijl hij sprak, liet zijn linkerhand licht op het gevest van zijn zwaard rusten en hield de bundel brieven achteloos in zijn rechterhand. Hij gedroeg zich alsof hij de man was, die deze bijeenkomst leidde, maar Simon begreep, dat hij daar zelf niet aan dacht. Zo was hij gewoon geweest te staan praten, wanneer hij in zijn gebied als landvoogd een Thing hield.“

(…)

 

„Schuw en bedroefd sloop Kristin de kerk uit en bleef in de kloostergang staan. Omlijst door de boog tussen de twee kleine zuilen, waar zij haar armen om geslagen hield, zag ze Jörundgaard liggen en achter haar huis de bleekgrijze nevel over het dal. Door het gehele dal blonk de rivier in de zon, wit van water en ijs.

 

sigrid_undset

Sigrid Undset (20 mei 1882 – 10 juni 1949)

 

De Franse schrijver Honoré de Balzac werd geboren in Tours op 20 mei 1799. Zie ook mijn blog van 20 mei 2007 en ook mijn blog van 20 mei 2008 en ook mijn blog van 20 mei 2009

 

Uit: Une Passion dand Le Désert

 

“- Ce spectacle est effrayant ! s’écria-t-elle en sortant de la ménagerie de monsieur Martin.

Elle venait de contempler ce hardi spéculateur travaillant avec sa hyène, pour parler en style d’affiche.

– Par quels moyens, dit-elle en continuant, peut-il avoir apprivoisé ses animaux au point d’être assez certain de leur affection pour…

– Ce fait, qui vous semble un problème, répondis-je en interrompant, est cependant une chose naturelle…

– Oh ! s’écria-t-elle en laissant errer sur ses lèvres un sourire d’incrédulité.

– Vous croyez donc les bêtes entièrement dépourvues de passions ? lui demandai-je, apprenez que nous pouvons leur donner tous les vices dus à notre état de civilisation.

Elle me regarda d’un air étonné.

– Mais, repris-je, en voyant monsieur Martin pour la première fois, j’avoue qu’il m’est échappé, comme à vous, une exclamation de surprise. Je me trouvais alors près d’un ancien militaire amputé de la jambe droite entré avec moi. Cette figure m’avait frappé.

C’était une de ces têtes intrépides, marquées du sceau de la guerre et sur lesquelles sont écrites les batailles de Napoléon. Ce vieux soldat avait surtout un air de franchise et de gaieté qui me prévient toujours favorablement. C’était sans doute un de ces troupiers que rien ne surprend, qui trouvent matière à rire dans la dernière grimace d’un camarade, l’ensevelissent ou le dépouillent gaiement, interpellent les boulets avec autorité, dont enfin les délibérations sont courtes, et qui fraterniseraient avec le diable. Après avoir regardé fort attentivement le propriétaire de la ménagerie au moment où il sortait de la loge, mon compagnon plissa ses lèvres de manière à formuler un dédain moqueur par cette espèce de moue significative que se permettent les hommes supérieurs pour se faire distinguer des dupes.“

 

balzac

Honoré de Balzac (20 mei 1799 – 18 augustus 1850)
Portret door Maxime Dastugue, 1886

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 20 mei 2009.

De Noorse schrijver, muzikant en theatermaker Ingvar Ambjørnsen werd geboren in Tønsberg op 20 mei 1956.

Karel van het Reve, Jodi Picoult, Ruskin Bond, Gijs IJlander, Lorraine Hansberry, Fritz Rudolf Fries, Rahel Varnhagen


De Nederlandse letterkundige, vertaler, essayist, schrijver en columnist Karel van het Reve werd geboren in Amsterdam op 19 mei 1921. Zie ook mijn blog van 19 mei 2007 en ook mijn blog van 19 mei 2008 en ook mijn blog van 19 mei 2009.

 

Uit: De cornetto in het Bolsjoi

 

“De grondige studie van een enkel klein ding kan soms meer opleveren dan het streven naar inzicht in een Groot Geheel. Daarom zullen wij vandaag niet de hele Sowjet-economie behandelen, maar slechts een klein onderdeel ervan, nl. de juffrouw, die in de pauze ijs verkoopt in het Bolsjoitheater te Moskou. Dit seizoen ben ik daar twee keer geweest, de ene keer La Traviata en de andere keer Boris Godoenow. Beide keren heb ik in de pauze ijs gegeten.

Die juffrouw staat in de grote foyer beneden achter een tafel. Op die tafel staan een stuk of dertig ijscoupes, een pot jam met een lepel, en een weegschaal. Naast haar op de grond staat een bak met roomijs. Als je een bestelling bij haar plaatst, neemt ze eerst je geld in ontvangst, en dan zet ze een coupe op de weegschaal. Daarna is zij gedurende ongeveer een kwart minuut bezig om de coupe te vullen met honderd gram ijs, geen vijfennegentig of honderdvijf gram, maar honderd.

De tolerantie die haar toegestaan is, schijnt niet groter dan één gram te zijn. Daar het ijs aan de schep blijft kleven is het afwegen van honderd gram ijs. veel moeilijker dan het afwegen van een kilo suiker. Daarna voegt zij, zonder te wegen, een lepeltje smakelijke jam aan het zeer smakelijke ijs toe, en dan wendt ze zich met het bekende Russische verkopersgezicht (ingehouden woede) tot de volgende klant.

Zo’n pauze (het aantal pauzes is gelijk aan het aantal bedrijven min een) duurt een minuut of tien. In die tijd kan zij schat ik twintig mensen bedienen, die samen zo’n dertig porties ijs kopen. De Russische deskundigen, die ik hierover geraadpleegd heb spraken het vermoeden uit, dat tijdens het bewind van Stalin (1924-1963) een oekaze is uitgevaardigd volgens welke schepijs per gewicht verkocht moet worden. Die oekaze is nog steeds van kracht. De grote vraag is: waarom?”

 

 

 

reve
Karel van het Reve (19 mei 1921 – 4 maart 1999)

Peter van Dongen tekende Reve in de stijl van Kuifje

 

 

 

 

De Amerikaanse schrijfster Jodi Lynn Picoult werd geboren op 18 mei 1966 in Nesconset op Long Island, New York. Zie ook mijn blog van 19 mei 2009.

 

Uit: Keeping Faith

 

In the middle of the night, Faith wakes up and curls her hands into fists. They hurt enough to make her whimper; just like the time Betsy Corcoran had dared her to hol
d onto the flagpole on the coldest day of last winter and her skin had near frozen right to the metal. She rolls over and stuffs her hands beneath her pillow, where the sheets are still cool.

      But that doesn’t help, either. She fidgets a little bit more, wondering if she ought to get up and pee now that she’s awake, or just sit here and wait for her hands to stop hurting. She doesn’t want to go into her mother yet. Once she’d gotten up in the middle of the night and her foot had felt like the size of a watermelon and all tingly, but her mother said it was just pins and needles and to go back to bed. Even though there were no pins and needles on the floor, and when Faith had checked, there were none sticking out of the sole of her foot, either.

      She rolls over again and sees her guard sitting on the edge of the bed. “My hands hurt,” she whimpers, and lifts them for inspection.

      Her guard leans forward to look. “It will only hurt for a little while.”

      That makes Faith feel better. It’s like when she’s hot and sick sometimes and her mother gives her the little pills that she knows will make her headache disappear. Faith watches her guard lift her left hand first, and then her right, and put a kiss right in the middle of each palm. Her lips are so warm that Faith jumps at first and pulls her hands back. When she looks down she can see it: her guard’s

kiss printed on her skin in a red circle. Thinking it is lipstick, Faith tries to rub at it with her thumb, but it

does not come off.“

 

 

 

JodiPicoult
Jodi Picoult (Nesconset, 19 mei 1966)

 

 

 

 

De Indiase dichter en schrijver Ruskin Bond werd geboren op 19 mei 1934 in Kasauli. Zie ook mijn blog van 19 mei 2007 en ook mijn blog van 19 mei 2009.

 

 

These Simple Things

 

The simplest things in life are best-

A patch of green,

A small bird?s nest,

A drink of water, fresh and cold,

The taste of bread,

A song of old;

These are the things that matter most.

The laughter of a child,

A favorite book,

Flowers growing wild,

A cricket singing in a shady nook.

A ball that bounces high!

A summer shower,

A rainbow in the sky,

The touch of a loving hand,

And time to rest-

These simple things in life are best.

 

 

 

 

The Whistling Schoolboy

 

From the gorge above Gangotri

Down to Kochi by the sea,

The whistling thrush keeps singing

That same sweet melody.

 

He was a whistling schoolboy once,

Who heard god Krishna?s flute,

And tried to play the same sweet tune,

But touched a faulty note.

 

Said Krishna to the errant youth-

A bird you must become,

And you shall whistle all your days

Until your song is done.

 

 

 

 

ruskin_bond
Ruskin Bond (Kasauli, 19 mei 1934)

 

 

 

 

De Nederlandse dichter en schrijver Gijs IJlander (eig. Gijs Hoetjes) werd op 19 mei 1947 in Alkmaar geboren. Zie ook mijn blog van 19 mei 2009.

 

Avondmaal

Haal mensen in huis, vraag om rijpe.
Kerf ze, overgiet met wijn,
Omwind met mager spek en
Laat ze vervolgens rusten.

Maak deeg met koele vingers,
Sla een kuil en vul met hart,
Strooi zout in wat nog open is,
Zorg voor harde boter.

Neem uzelf de maat,
Fruit evenveel tomaat en knoflook,
Met toewijding fijngehakt.
Kniel en ga te rade.

Dan:
Schenk af die marinade,
Schroei dicht met sissend vuur,
Het vet moet dansen in de pan.

Beweeg! Beweeg! Beweeg!
Maak vlees van alle woorden
Dien op met gruizig brood.
Gewoon. Zoals thuis.
Vergeet uzelf.

 

IJslander
Gijs IJlander (Alkmaar, 19 mei 1947)

 

 

 

 

De Amerikaanse schrijfster Lorraine Hansberry werd geborenop 19 mei 1930 in Chigago.

 

Uit: A Raisin in the Sun (Introductie door Robert Nemiroff)

 

The play deserved all this-the playwright deserved all this, and more. Beyond question! But I have a feeling that for all she got, Lorraine Hansberry never got all she deserved in regard to A Raisin in the Sun-that she got success, but that in her success she was cheated, both as a writer and as a Negro.

One of the biggest selling points about Raisin-filling the grapevine, riding the word-of-mouth, laying the foundation for its wide, wide acceptance-was how much the Younger family was just like any other American family. Some people were ecstatic to find that “it didn’t really have to be about Negroes at all!” It was, rather, a walking, talking, living demonstration of our mythic conviction that, underneath, all of us Americans, color-ain’t-got-nothing-to-do-with-it, are pretty much alike. People are just people, whoever they are; and all they want is a chance to be like other people. This uncritical assumption, sentimentally held by the audience, powerfully fixed in the character of the powerful mother with whom everybody could identify, immediately and completely, made any other questions about the Youngers, and what liv
ing in the slums of Southside Chicago had done to them, not only irrelevant and impertinent, but also disloyal … because everybody who walked into the theater saw in Lena Younger … his own great American Mama. And that was decisive.

 

 

 

hansberry
Lorraine Hansberry (19 mei 1930 – 12 januari 1965)

 

 

 

Zie voor de twee bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 19 mei 2008 en ook mijn blog van 19 mei 2009.

 

 

 

 

De Duitse schrijver en vertaler  Fritz Rudolf Fries werd geboren op 19 mei 1935 in Bilbao als zoon van een Duitse koopman.

 

Uit: Balladen von den blauen Fenstern (Pablo Neruda)

 

ICH LIEBE DIE SANFTMUT…

Ich liebe die Sanftmut, und trete
ich über die Schwelle einer Einsamkeit,
öffne ich die Augen und lasse sie überlaufen
von der Süße ihres Friedens.
Ich liebe die Sanftmut über
allen Dingen dieser Welt.
Ich finde in der Beruhigung der Dinge
ein großes und ein stummes Lied.
Die Augen zum Himmel wendend,
gewahre ich im Erschauern der Wolken,
im Vogel, der vorüberzieht, und im Wind
die große Süße der Sanftmut.


 

Vertaald door Fritz Rudolf Fries

 

 

Fries

Fritz Rudolf Fries (Bilbao, 19 mei 1935)

 

 

 

 

De Duitse schrijfster Rahel Varnhagen werd geboren op 19 mei 1771 in Berlijn.

 

Uit: Gedanken, Beobachtungen und Erinnerungen

 

“Freunde sind Menschen, die voneinander überzeugt sind; aber bald muß der eine, bald der andere alles leisten, ohne Kalkül anzustellen und je etwas dafür zu erhalten, noch zu erwarten, noch in sich zu fordern. Und so ist es auch in der Welt; wir haben Freunde, denen wir leisten, und Freunde, die uns leisten; und dies nach den verschiednen Naturen der Menschen und ihrer Lage gewähren zu lassen, grade darin besteht die Freundschaft. In allen andern Verhältnissen herrscht ja ein offener Handel. Ein Freund kann nur ein verehrtes Wesen sein, von dem wir, der Natur der Verehrung nach, nichts verlangen. Was wäre er sonst?

Wir lesen und hören von jeher: »Der Mensch kennt sich nicht selbst, der Dümmste kennt ihn besser als er sich; will er wissen, wie er ist, so muß er andere über sich hören, die sehen ihn, wie er eigentlich ist.« Mir kommt es ganz anders vor. Was wir für einen Eindruck machen, das können wir nur von anderen erfahren; und das auch von dem Dümmsten und Närrischsten; aber wie wir sind, weiß kein Mensch besser als wir selbst: und sei dieses Wissen auch noch so dunkel durch Verwirrung. Wir sehen uns konkav; und die andern sehen uns konvex: wiederhole ich hier. Es heißt auch: in einen Menschen hinein gehen, um ihn zu beurteilen. Aber jeder sitzt in sich selbst.”

 

 

rahel-varnhagen

Rahel Varnhagen (19 mei 1771 – 7 maart 1833)

 

 

 

Zie voor de twee bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 19 mei 2007 en ook mijn blog van 19 mei 2009.

Yi Mun-yol, W.G. Sebald, Markus Breidenich, François Nourissier, Gunnar Gunnarsson


De Zuidkoreaanse schrijver Yi Mun-yol werd geboren op 18 mei 1948 in Yongyang. Zie ook mijn blog van 18 mei 2009.

 

Uit: Our Twisted Hero (Vertaald door Kevin O’Rourke)

 

„IT’S BEEN NEARLY THIRTY YEARS ALREADY, but whenever I look back on that lonely, difficult fight, which continued from the spring of that year through the fall, I become as desolate and gloomy as I was at the time. Somehow in our lives we seem to get into fights like this all the time, and perhaps I get this feeling because to this day I’ve never really extricated myself from that one.
Around the middle of March that year, when the Liberal Party government was making its last stand, I left the prestigious Seoul elementary school I had proudly attended until then and transferred to a rather undistinguished school in a small town. My whole family had moved there after my father, a civil servant, had become embroiled in an internal departmental row. I was twelve; I had just gone into fifth grade.
When I arrived there that first day, escorted by my mother, I was enormously disappointed, for all sorts of reasons, by S Elementary School. I was used to looking at new school buildings arranged around an imposing three-story red-brick main building. To me, this old Japanese-style building, with its plastered exterior and its few ramshackle tar-painted board classrooms, seemed indescribably shabby. It drenched me in a kind of melodramatic disillusion a young prince lately deposed might feel. The mere fact that I came from a school where each grade had sixteen classes made me look with disdain on this school where there were barely six classes in a grade. Also, having studied in classes of boys and girls mixed together, to find boys’ classes and girls’ classes strictly segregated seemed very backward.

But it was the faculty room that really hardened my first impression. The faculty room of the school I had attended, as befitted one of the top schools in Seoul, was big and sparkling, and the teachers were all uniformly well-groomed and full of life. Here, the faculty room was barely the size of a classroom and the teachers in it sat lifelessly, shabby country folk blowing out smoke like chimneys.“

 

 

 

Mun-yol
Yi Mun-yol (Yongyang, 18 mei 1948)

 

 

 

De Duitse schrijver W.G. Sebald werd geboren in Wertach (Allgäu) op 18 mei 1944. Zie ook mijn blog van 18 mei 2007 en ook mijn blog van 18 mei 2008 en ook mijn blog van 18 mei 2009.

 

Uit: Austerlitz

 

„Ich weiß nicht mehr genau, was für Tiere ich seinerzeit in dem Antwerpener Nocturama gesehen habe. Wahrscheinlich waren es Fleder- und Springmäuse aus Ägypten oder aus der Wüste Gobi, heimische Igel, Uhus und Eulen, australische Beutelratten, Baummarder, Siebenschläfer und Halbaffen, die da von einem Ast zum anderen sprangen, auf dem graugelben Sandboden h
in und her huschten oder gerade in einem Bambusdickicht verschwanden. Wirklich gegenwärtig geblieben ist mir eigentlich nur der Waschbär, den ich lange beobachtete, wie er mit ernstem Gesicht bei einem Bächlein saß und immer wieder denselben Apfelschnitz wusch, als hoffe er, durch dieses, weit über jede vernünftige Gründlichkeit hinausgehende Waschen entkommen zu können aus der falschen Welt, in die er gewissermaßen ohne sein eigenes Zutun geraten war. Von den in dem Nocturama behausten Tieren ist mir sonst nur in Erinnerung geblieben, daß etliche von ihnen auffallend große Augen hatten und jenen unverwandt forschenden Blick, wie man ihn findet bei bestimmten Malern und Philosophen, die vermittels der reinen Anschauung und des reinen Denkens versuchen, das Dunkel zu durchdringen, das uns umgibt. Im übrigen ging mir, glaube ich, damals die Frage im Kopf herum, ob man den Bewohnern des Nocturamas bei Einbruch der wirklichen Nacht, wenn der Zoo für das Publikum geschlossen wird, das elektrische Licht andreht, damit sie beim Aufgehen des Tages über ihrem verkehrten Miniaturuniversum einigermaßen beruhigt in den Schlaf sinken können. – Die Bilder aus dem Inneren des Nocturamas sind in meinem Gedächtnis im Laufe der Jahre durcheinandergeraten mit denjenigen, die ich bewahrt habe von der sogenannten Salle des pas perdus in der Antwerpener Centraal Station. Versuche ich diesen Wartesaal heute mir vorzustellen, sehe ich sogleich das Nocturama, und denke ich an das Nocturama, dann kommt mir der Wartesaal in den Sinn, wahrscheinlich weil ich an jenem Nachmittag aus dem Tiergarten direkt in den Bahnhof hineingegangen beziehungsweise eine Zeitlang zunächst auf dem Platz vor dem Bahnhof gestanden bin und hinaufgeblickt habe an der Vorderfront dieses phantastischen Gebäudes, das ich am Morgen bei meiner Ankunft nur undeutlich wahrgenommen hatte.“

 

 

 

Sebald
W.G. Sebald
(18 mei 1944 – 14 december 2001)

 

 

 

 

De Duitse dichter en schrijver Markus Breidenich werd geboren in Düren op 18 mei 1972. Zie ook mijn blog van 18 mei 2009.

 

 

Kokon

Von Glück sagen konnten wir nur.
Dass es morgens war. Unter Federn.
Auf Schattengewächse gefallen. Ein

Vorhangblau. An Lamellen vorüber
die Hinterhofsonne. In Vogel-
nestern und Weinblattmauern. Ein

Hängen an Steppdeckengrün. An
Schaumstoff. Gehäutetem Hüllenlos-
leben. Zur Pfirsichblüte. Matratzen mit

weichen Kernen befüllt. Wir. Waren
Drachenbaum liebende Palmwedel-
hüter. In Bettlakenhöhlen zu Haus.

 

 

 

 

BREIDENICH
Markus Breidenich (Düren, 18 mei 1972)

 

 

 

 

De Franse schrijver François Nourissier werd geboren op 18 mei 1927 in Parijs. Zie ook mijn blog van 18 mei 2008.en ook mijn blog van 18 mei 2009.

 

Uit: Les Chiens à fouetter

 

„Gaston Gallimard est l’homme d’une génération.

Les jeunes gens de votre âge, en face de lui, sont muets. Que dire à ce vieux monsieur exténuant de courtoisie, coquettement timide, fatigué de tout et de soi-même, à qui l’on voudrait parler comme à Gide, Claudel, Rivière, Copeau, Schlumberger et Martin du Gard réunis, c’est-à-dire dans un style suranné, noble et reconnaissant ? Donc, devant Gaston, vous vous tairez. Aux cocktails qu’il offre,

vous le verrez s’isoler, armé de gentillesse et d’ennui, et attendre que ça se passe. Gaston Gallimard attend désormais que tout se passe : le bruit, cette littérature qu’il ne reconnaît plus, la vie elle même… Rappelezvous cette anecdote : un jour, Gaston devait rejoindre à Pontigny où se tenait

une « décade » plusieurs de ses auteurs. Le temps passait sans qu’il arrivât. Malraux partit à sa recherche. Il le trouva flânant au bord d’une rivière, décidé à ne pas venir,

résolu à laisser entre eux « les écrivains »…

Quel regret y a-t-il derrière ces élégances ?

Quelle scène cruelle de la comédie bourgeoise derrière la fatigue du dernier grand éditeur ?“

 

 

 

nourissier

François Nourissier (Parijs, 18 mei 1927)

 

 

 

 

De IJslandse dichter en schrijver Gunnar Gunnarsson werd geboren op 18 mei 1889 in  Fljótsdalur. Zie ook mijn blog van 18 mei 2009.

 

Uit: Strand des Lebens (Vertaald door Mathilde Mann)

 

“Verdammtes Leben! – Gibt es einen Gott, der dich geschaffen hat und dich leitet, so ist es ein böser Gott, ein ohnmächtiger Gott, ein törichter Gott. Aber es gibt keinen Gott, – k e i n e n Gott!
k e i n e n Gott!… Was hilft es, daß ihr mit der Lilie des Feldes kommt und sagt: Seht, die hat Gott erschaffen, ist sie nicht wunderbar? ist sie nicht ein Zeichen seiner Allmacht? Ich sage: nein! nein! nein! Denn, wenn Gott das eine erschaffen hat, hat er auch das andere erschaffen. Er hat die Lilie des Feldes erschaffen. Folglich hat er auch die grausamen Ungeheuer des Meeres erschaffen. Hat er das Gute, so hat er auch das Böse erschaffen. Will er zuweilen das, was wir gut nennen, so will er auch mindestens ebenso oft das, was wir böse nennen. Und ein guter Gott – ein allgütiger Gott – k a n n nicht das Böse wollen. Und das Böse kann auch nicht ohne seinen Willen geschehen, – wenn er allmächtig ist. Aber es ist nur eine Einbildung, daß es einen solchen Gott gibt. Der Gott, an den wir glauben – oder uns einbilden, daß wir an ihn glauben – ist ein Gott, den wir uns selbst gemacht haben, das heißt: unsere Vorfahren, wilde Völker und Barbaren. Nein, es gibt keinen Gott, wenigstens keinen Gott, den wir kennen und verstehen, an den wir glauben, zu dem wir beten, vor dem wir niederknien können als die Sklaven, die wir sind! Nein, das Leben… das Leben” – er war wieder nahe daran, die Macht über seine Gedanken zu verlieren – “das Leben ist nur ein Strand, an den wir alle angetrieben werden und Schiffbruch erleiden, – jeder auf seine Weise. Das Leben spielt mit uns wie eine hinterhältige Welle, – lächelt uns zu, um den Fall, die Verzweiflung nur noch größer zu machen. Wir sind alle nur angeschwemmte Leichen . . . angeschwemmte Leichen an dem Strande des Lebens. . .”

 

 

 

GunnarYoung
Gunnar Gunnarsson (18 mei 1889 – 21 november 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

Ernst Wiechert, Omar Khayyam, Franziska zu Reventlow, Bertrand Russell, John Wilson, David Troch


De Duitse dichter en schrijver Ernst Wiechert werd geboren op 18 mei 1887 in Kleinort bij Sensburg in Oostpruisen.(Tegenwoordig Polen). Zie ook mijn blog van 18 mei 2007 en ook mijn blog van 18 mei 2008.en ook mijn blog van 18 mei 2009.

 

Uit: Jahre und Zeiten. Erinnerungen

 

„Vor vierzig Jahren um diese Zeit und diese Stunde sahen die Fischer am Frischen Haff, die ihre Netze von den Pfählen nahmen, einen jungen Studenten jeden Morgen durch die betauten Wiesen nach dem hohen Walde gehen. Die Sonne stieg gerade auf, der Tau funkelte auf den Gräsern, und die ersten Reiher flogen von ihren Schlafbäumen nach der weiten, rötlich schimmernden Wasserfläche. Der Kuckuck rief, die heilige Frühe stand feierlich über der Welt, und die Fischer machten sich ihre schwerfälligen Gedanken über den jungen Menschen, der vor Tau und Tag ein sicheres, warmes Haus verließ, um über die nassen Wiesen zu streifen. Der ab und zu stehen blieb, um den Reihern nachzusehen oder nur in den großen, leeren Himmelsraum zu blicken, als höre er dort Stimmen, die sie nicht hörten, und sehe Gestalten, die sie nicht sahen. Und der dann schließlich in dem fernen blauen Walde verschwand, der den Horizont umsäumte, wie ein Wanderer verschwindet, oder ein Gerufener, oder ein Verzauberter.
Der junge Student war der Hofmeister zweier nicht viel jüngerer baltischer Barone, die bei der lettischen Revolution mit ihren Eltern die Heimat hatten verlassen müssen und nun hier seßhaft geworden waren für ein paar Jahre. Er trug einen schäbigen Jagdanzug, ein Gewehr über der Schulter und in seiner Tasche ein kleines Buch, in das er von Zeit zu Zeit Bilder oder Gespräche aus dem ersten Roman eintrug, an dem er schrieb. Und da er ein Kind der großen Wälder war, von Kind an gewohnt, Freuden und Schmerzen unter den hohen Wipfeln mit sich auszumachen, da auch sein Dienst nicht allzu schwer war und nicht zu früh begann, so verließ er an jedem Morgen das schlafende Haus, von jungen Plänen und Gesichten bedrängt, und dachte, eine Seite der Unsterblichkeit schon heimzubringen, ehe Leben und Arbeit auf dem Gutshofe und in dem Hause erwachten. Denn seiner Unsterblichkeit war er als ein junger, ungeprüfter Mensch so ziemlich gewiß.“

 

 

 

Ernst_Wiechert
Ernst Wiechert (18 mei 1887 – 24 augustus 1950)

 

 

 

 

De Perzische dichter Omar Khayyám, of zoals zijn arabische naam luidt, al-Imâm Abu Hafs ‘Omar ebn Ebrâhim al-Khayyâmi, werd geb
oren op 18 mei 1048 te Nishapur.Zie ook
mijn blog van 18 mei 2008. en ook mijn blog van 18 mei 2007 en ook mijn blog van 18 mei 2006 en ook mijn blog van 18 mei 2009.

 

 

Uit: de Rubáiyát

 

I

Wijn en een vrolijk wezen zijn mijn wet;

mijn godsdienst, dat ik op geen godsdienst let;

de wereld is mijn bruid; wat wil ze als gift?

‘op uw blij hart heb ik mijn zin gezet.’

 

II

Gezien of niet de wereld, om het even: het is niets.

wat gij gehoord, gezegd hebt of geschreven: het is niets.

gereisd door de klimaten alle zeven: het is niets.

tot studie en bespiegelen thuis gebleven: het is niets.

 

III

De wereld ingericht naar uw belief – en dan?

voleindigd de doorlezing van den brief – en dan?

een leven honderd jaren u geschonken

en nogmaals honderdduizend jaar naar uw gerief – en dan?

 

 

 

Vertaald door J.H. Leopold

 

 

 

omar_khayyam
Omar Khayyam (18 mei 1048 – 4 december 1131)

 

 

 

 

De Duitse schrijfster Franziska (gravin) zu Reventlow werd geboren op 18 mei 1871 in Husum. Zie ook mijn blog van 18 mei 2007 en ook mijn blog van 18 mei 2009.

Uit: Von Paul zu Pedro

 

“Ja, nun sind Sie wieder fort, lieber Freund – Sie fehlen mir sehr, und ich denke mit einiger Wehmut an unser Beisammensein, vor allem an unsere «Teegespräche» zurück.

Es war doch recht hübsch, wenn wir uns aus Regen und Wind in den tea room flüchteten und jedesmal Angst hatten, ob unser Kaminplatz auch frei sein würde.

Wenn wir anderswo sitzen mußten, waren wir eigentlich immer melancholisch. Man wurde auf einmal

gewahr, daß die Welt recht ungemütlich sein kann, und wurde selbst ungemütlich. Sie, lieber Doktor,

in erster Linie – oh, Sie konnten sehr ungemütlich sein,wenn Sie anfingen, «es» ernsthaft zu nehmen und mir die Seele aus dem Leibe herauszufragen.

Ich weiß schon – gescheite Männer können das manchmal nicht lassen, aber es ist eine üble Angewohnheit, und ich glaube, sie ist schuld daran, daß man so oft die Dummen vorzieht. Und das könnt Ihr dann wieder nicht begreifen.

LieberGott, ich denke ja auch manchmal nach, aber es ist immer ungemütlich. Und nun erst zu zweien – davon bekommt man regelmäßig eine Art moralischen Kater. Sie dürfen mir jetzt auch brieflich nicht zu seriös werden und mich nicht wieder als «Problem» behandeln – ich bin keines –, sonst prophezeie ich unserer Korrespondenz einen frühen Tod.

Einstweilen bin ich noch recht schreibselig aufgelegt, es ist gar so fad, allein in einer fremden Stadt zu

sitzen, wenn es regnet, ununterbrochen regnet. Das vielbesprochene Abenteuer, dem ich mein Hiersein verdanke, ist zu Ende. Es lag ja schon in den letzten Zügen, als Sie herkamen. Sie warenwohl etwas mit schuld daran – er wurde mir so langweilig, er war auch wirklich und wahrhaftig langweilig, aber im Anfang habe ich es nicht so gemerkt.“

 

 

 

reventlow
Franziska zu Reventlow (18 mei 1871 – 25 juli 1918)

 

 

 

 

De Britse filosoof, logicus, wiskundige en politiek activist Bertrand Arthur William Russell werd geboren in Trellech (Monmouthshire), Wales, op 18 mei 1872. Zie ook mijn blog van 18 mei 2007 en ook mijn blog van 18 mei 2009.

 

Uit: An Inquiry into Meaning and Truth

 

„We all start from “naive realism,” i.e., the doctrine that things are what they seem. We think that grass is green, that stones are hard, and that snow is cold. But physics assures us that the greenness of grass, the hardness of stones, and the coldness of snow, are not the greenness, hardness, and coldness that we know in our own experience, but something very different. The observer, when he seems to himself to be observing a stone, is really, if physics is to be believed, observing the effects of the stone upon himself.

It is argued that, on the basis of a single experience, a number of verbal statements are justified. The character of such statements is investigated, and it is contended that they must always be confined to matters belonging to the biography of the observer; they can be such as “I see a canoid patch of colour,” but not such as “there is a dog.” Statements of this latter kind always involve, in their justification, some element of inference.

Attempts have been made to define “truth” in terms of “knowledge,” or of concepts, such as “verifiability,” which involve “knowledge.” Such attempts, if carried out logically, lead to paradoxes which there is no reason to accept. I conclude that “truth” is the fundamental concept, and that “knowledge” must be defined in terms of “truth,” not vice versa. This entails the consequence that a proposition may be true although we can see no way of obtaining evidence either for or against it. It involves also a partial abandonment of the complete metaphysical agnosticism that is favoured by the logical positivists.“

 

 

 

bertrand_russell
Bertrand Russell
(18 mei 1872 – 2 februari 1970)

 

 

 

 

De Schotse schrijver John Wilson werd geboren in Paisley op 18 mei 1785. Zie ook mijn blog van 18 mei 2007 en ook mijn blog van 18 mei 2009.

 

Uit: Recreations of Christopher North

 

„There is a fine and beautiful alliance between all pastimes pursued on flood, field, and fell. The principles in human nature on which they depend, are in all the same; but those principles are subject to infinite modifications and varieties, according to the difference of individual and national character. All such pastimes, whether followed merely as pastimes, or as professions, or as the immediate means of sustaining life, require sense, sagacity, and knowledge o
f nature and nature’s laws; nor less, patience, perseverance, courage even, and bodily strength or activity, while the spirit which animates and supports them is a spirit of anxiety, doubt, fear, hope, joy, exultation, and triumph–in the heart of the young a fierce passion—in the heart of the old a passion still, but subdued and tamed down, without, however, being much dulled or deadened, by various experience of all the mysteries of the calling, and by the gradual subsiding of all impetuous impulses in the frames of all mortal men beyond perhaps three-score, when the blackest head will be becoming grey, the most nervous knee less firmly knit, the most steely-springed instep less elastic, the keenest eye less of a far-keeker, and, above all, the most boiling heart less like a caldron or a crater–yea, the whole man subject to some dimness or decay, and, consequently, the whole duty of man like the new edition of a book, from which many passages that formed the chief glory of the _editio princeps_ have been expunged–the whole

character of the style corrected without being thereby improved—just like the later editions of the Pleasures of Imagination, which were written by Akenside when he was about twenty-one, and altered by him at forty–to the exclusion or destruction of many most _splendida vitia_,by which process the poem, in our humble opinion, was shorn of its brightest beams, and suffered disastrous twilight and eclipse—perplexing critics.“

 

 

 

ChristopherNorth
John Wilson (18 mei 1785 – 3 april 1854)

 

 

 

 

Onafhankelijk van geboortedata:

 

 

De Vlaamse dichter, schrijver en regisseur David Troch werd geboren in Bonheiden in 1977. Zie ook mijn blog van 18 mei 2009.

 

 

Tot de sterren gericht

 

Een ochtend. Ik hijs me uit bed. De zin: Ik heb me een teddybeer gekocht flitst door mijn gedachten. Gekke ik, denk ik, en ik schrijf de zin op. Je weet maar nooit. En, jawel, een paar dagen later is er een teddybeer, één van de ultrakortverhalen uit deze bloemlezing. Zo heeft elk ultrakortje uit Tot de sterren gericht wel zijn ontstaans- en bestaansreden. Niet alles komt uit mijn verbeelding gefloept, niet alles heb ik uit de werkelijkheid geplukt. Een bad van feit en fictie, daar dompel ik je in onder. Het beurt je op en laat je weer stil worden. Het maakt je aan het glimlachen en bijna aan het huilen. Het smijt je van een klein naar een groot gevoel en weer terug. Wees welkom in mijn wereld en richt je tot de sterren.

 

 

 

david_troch
David Troch (Bonheiden, 1977)

&nbs
p;

Lionel Shriver

 

De Amerikaanse schrijfster Lionel Shriver werd als Margaret Ann Shriver geboren op 18 mei 1957 in Gastonia, North Carolina, in een diep religieuze familie (haar vader is een presbyteriaanse predikant). Op 15 jarige leeftijd veranderde ze haar naam van Margaret Ann in Lionel omdat haar de naam die ze had gekregen niet beviel en zij als “tomboy” van mening was dat een conventioneel mannelijke naam beter bij haar paste. Ze volgde een opleiding aan het  Barnard College, Columbia University (BA, MFA). Ze heeft gewoond in Nairobi, Bangkok en Belfast en woont momenteel in Londen. In 2005 won zij de prestigieuze, exclusief voor vrouwelijke auteurs bestemde, Orange Prize voor haar controversiële roman We Need to Talk about Kevin. Daarin komt de verschrikkelijke vraag aan de orde: ligt het aan de opvoeding of aan de genen, als je eigen kind een moordenaar blijkt te zijn? In De wereld na zijn verjaardag vertelt Lionel Shriver opnieuw een aangrijpend verhaal, en werkt ze aan het einde twee opties voor haar personage uit: vreemdgaan of niet. Shriver’s nieuwste boek So Much for That verscheen in 2010.

 

Uit: So Much for That

 

What do you pack for the rest of your life?

On research trips — he and Glynis had never called them “vacations” — Shep had always packed too much, covering for every contingency: rain gear, a sweater on the off chance that the weather in Puerto Escondido was unseasonably cold. In the face of infinite contingencies, his impulse was to take nothing.

There was no rational reason to be creeping these halls stealthily like a thief come to burgle his own home — padding heel to toe on the floorboards, flinching when they creaked. He had double-checked that Glynis was out through early evening (for an “appointment”; it bothered him that she did not say with whom or where). Calling on a weak pretense of asking about dinner plans when their son hadn’t eaten a proper meal with his parents for the last year, he had confirmed that Zach was safely installed at a friend’s overnight. Shep was alone in the house. He needn’t keep jumping when the heat came on. He needn’t reach tremulously into the top dresser drawer for his boxers as if any time now his wrist would be seized and he’d be read the Miranda.

Except that Shep was a burglar, after a fashion. Perhaps the sort that any American household most feared. He had arrived home from work a little earlier than usual in order to steal himself.

The swag bag of his large black Samsonite was unzipped on the bed, lying agape as it had for less drastic departures year after year. So far it contained: one comb.

He forced himself through the paces of collecting a travel shampoo, his shaving kit, even if he was doubtful that in The Afterlife he would continue to shave. But the electric toothbrush presented a quandary. The island had electricity, surely it did, but he’d neglected to discover whether their plugs were flat American two-prongs, bulky British three-prongs, or the slender European kind, wide-set and round. He wasn’t dead sure either whether the local current was 220 or 110. Sloppy; these were just the sorts of practical details that on earlier research forays they’d been rigorous about jotting down. But then, they’d lately grown less systematic, especially Glynis, who’d sometimes slipped on more recent journeys abroad and used the word vacation. A tell, and there had been several.“


 

 

 

 Lionel Shriver (Gastonia, 18 mei 1957)

   

Peter Høeg, Lars Gustafsson, Gary Paulsen, Dennis Potter, Henri Barbusse, Cor Bruijn, Virginie Loveling, Dorothy Richardson, Jacint Verdaguer, Anna Jameson, Mischa Andriessen, Eva Schmidt


De Deense schrijver Peter Høeg werd geboren in Kopenhagen op 17 mei 1957.

 

Uit: Smilla’s Sense of Snow (Vertaald door Tina Nunnally)

 

It’s freezing–an extraordinary 0° Fahrenheit–and it’s snowing, and in the language that is no longer mine, the snow is qanik–big, almost weightless crystals falling in clumps and covering the ground with a layer of pulverized white frost.
December darkness rises up from the grave, seeming as limitless as the sky above us. In this darkness our faces are merely pale, shining orbs, but even so I can sense the disapproval of the pastor and the verger directed at my black net stockings and at Juliane’s whimpering, made worse by the fact that she took disulfiram this morning and is now confronting her grief almost sober. They think that she and I have no respect for either the weather or the tragic circumstances. But the truth is that both the stockings and the pills are each in their own way a tribute to the cold and to Isaiah.
The pastor and the verger and the women surrounding Juliane are all Greenlanders, and when we sing “Guutiga, illimi,” “Thou, My Lord,” and when Juliane’s legs buckle under her and she starts to sob, the volume slowly increasing, and when the pastor speaks in West Greenlandic, taking his point of departure in the Moravians’ favorite passage from Ephesians about redemption through His blood, then with only a tiny lapse of concentration you might feel yourself transported to Upernavik or Holsteinsborg or Qaanaaq in Greenland.“

 

 

 

peterhoeg
Peter Høeg (Kopenhagen, 17 mei 1957)

 

 

 

 

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936.

 

 

The lamp

 

Before the lamp was lit

we sat completely still

 

A crow’s rasping voice

and a sudden scent of clover

 

with a sweetish warmth

through this rising dark.

 

Water, completely still.

The earth, it too tranquil.

 

The bird flew

as close as it could

 

over its own shadow

 

And the bumblebee, faithful

friend of many summers,

 

crashed against the window pane

as if it were the wall of the world

 

And the dive dapper

flew from lake to lake

 

It could be late

or early

in various lives in various lives

 

it could be in a butterfly’s shadow

In the shadow of any life.

 

 

 

Vertaald door John Irons

 

 

 

Gustafsson
Lars Gustafsson (Västeras, 17 mei 1936)

 

 

 

 

Zie voor de twee bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 17 mei 2007 en ook mijn blog van 17 mei 2008 en ook mijn blog van 17 mei 2009.

 

Zie voor alle onderstaande schrijvers ook mijn blog van 17 mei 2009.

 

 

 

De Amerikaanse schrijver Gary Paulsen werd geboren op 17 mei 1939 in Minneapolis, Minnesota. 

 

Uit: How Angel Peterson Got His Name

 

He is as old as me and that means he has had a life, has raised children and made a career and succeeded and maybe failed a few times and can look back on things, on old memories.
Carl Peterson–that’s the name his mother and father gave him, but from the age of thirteen and for the rest of his life not a soul, not his wife or children or any friend has ever known him by that name.
He is always called Angel.
Angel Peterson, and I was there when he got his name.
We lived in northwestern Minnesota, up near the Canadian border and not far from the eastern border of North Dakota. The area is mostly cleared now and almost all farmland, but in the late forties and early fifties it was thickly forested and covered with small lakes and was perhaps the best hunting and fishing country in the world, absolutely crawling with fish and game. My friends and I spent most of our time in the woods, hunting, fishing or just camping, but we lived in town and had town lives as well.
Because the area was so remote, many farms still did not have electricity, nearly none had phones and the rare ones that did were on party lines, with all users on the same line so that anybody could listen in to anybody else (called rubbernecking.) Individual phones were identified by the rings: two longs and a short ring would be one farm, two shorts and a long another farm and so forth. You would call somebody on a separate line by hand cranking a ringer on the side of your phone for the operator–one very long ring–and when she came on (it was always a woman) you would ask her to place your call, as in “Alice, I would like to talk to the Sunveldt farm over by Middle River,” and the operator would ring them for you. Anybody on your own party line you would call by simply cranking their ring (my grandmother was a short, a long and a short).”

 

 

 

GaryPaulsen
Gary Paulsen (Minneapolis, 17 mei 1939)

 

 

 

 

De Britse schrijver Dennis Potter werd geboren op 17 mei 1935 in Forest of Dean, Gloucestershire.

 

Uit: Dennis Potter’s 1990 interview with John R. Cook

 

DP:  Well, The Singing Detective played with autobiographical genre.  It pretended to be autobiographical because that’s a very powerful way of writing – one thinks ‘Oh, this must be the truth’.  And of course it isn’t – I despise autobiographies – I despise biographies as well: they’re hidden novels.  But autobiographies are a complicated series of lies.  When H.G. Wells said ‘Who would write novels if they could write autobiography flat out?’ what he was trying to say was . . .  Nabokov oddly said the same order of things – he says, ‘Of course it’s not me but if what I was writing was not in some sense true, other than my imagination, it wouldn’t come across as true’.  And some people boast, ‘Oh, it’s all out of my head’ etc. etc. but of course everything they’ve experienced and lived through and some of the closest or most emotional things they’ve experienced will sooner or later outcrop in a poem or a novel or a play, if they’re writers.  It’s inevitable.  But to deliberately choose to use what appears to be like one is in the same order as choosing to use say ‘musical’ genre or ‘the detective story’ genre … is that genres in themselves, i.e. audience expectations of a certain
ritual form of behaviour about ‘the narrative’ is a very powerful, is a very potent weapon in the writer’s hands.  So I’m alert to what you mean when you say ‘key’ but it’s just simply not the case.  It’s choice of method. 

JC:  There are quotes.  There’s an interview which I’ve found you gave Paul Madden in some B.F.I. document where you talk about all drama being essentially manufacture. … 

DP:  Well, all art is – of any kind.  By definition. 

JC:  …  Yes but then you talk about that you make it that much more personal for the audience.  It’s a game with the audience, in a sense. 

DP:  Yeah, but that’s only saying what I’ve just been saying is that I choose the genre to appear to be, to appear to be more self-exposing than it actually is, because in fact – I’m a reclusive character and I don’t expose myself.  I appear to.“ 
  

 

potterdenni

Dennis Potter (17 mei 1935 – 7 juni 1994)

 

 

 

 

De Franse schrijver Henri Barbusse werd geboren op 17 mei 1873 in Asnières-sur-Seine. Zie ook mijn blog van 17 mei 2007

 

Uit: Le Feu

 

« Ah ! mon vieux, ruminait notre camarade, tous ces mecs qui baguenaudent et qui papelardent là-dedans, astiqués, avec des kébrocs et des paletots d’officiers, des bottines – qui marquent mal, quoi – et qui mangent du fin, s’mettent, quand ça veut, un cintième de casse-pattes dans l’cornet, s’lavent plutôt deux fois qu’une, vont à la messe, n’défument pas et l’soir s’empaillent dans la plume en lisant sur le journal. Et ça dira, après : «J’suis t’été à la guerre.» »

(…)

 

«Oui, oui. Alors c’est trop facile de dire : «Faisons pas d’différence entre les dangers !» Minute. Depuis le commencement, y en a quelques-uns d’eux autres qui ont été tués par un malheureux hasard : de nous, y en a qué’qu’s-uns qui vivent encore, par un hasard heureux. C’est pas pareil, ça, vu qu’quand on est mort c’est pour longtemps.»

(…)

 

«[…] — Les hommes sont faits pour être des maris, des pères – des hommes, quoi ! – pas des bêtes qui se traquent, s’égorgent et s’empestent. 
– Et tout partout, partout, c’est des bêtes, des bêtes féroces ou des bêtes écrasées. Regarde, regarde ! […]»

 

 

 

barbusse
Henri Barbusse (17 mei 1873 –30 augustus 1936)

Boekomslag „Le Feu“

 

 

 

 

De Nederlandse schrijver Cor Bruijn werd geboren in Wormerveer op 17 mei 1883. Zie ook mijn blog van 17 mei 2007.

 

Uit: Langs de waterkant

 

“Siembroer werkte ijverig door. Hij was niet groot voor zijn leeftijd, tenger gebouwd, en hij liep wat moeilijk. Daarom noemden de jongens hem Kreupelen Siem, maar daar bedoelden ze niets onaangenaams mee. Ik zelf heb hem altijd zoo genoemd en hij was toch een van mijn beste vrienden. ’t Was een klein huisje, waarin ze woonden. Van den vaartweg af kon je er niets van zien. ’t Speelde heelemaal verstoppertje achter het groote, houten huis van Keesbuur. Eerst als je de steeg daarnaast inliep, zag je het er achter tegen aanleunen. ’t Was een klein huisje, en ’t was ook een oud huisje. Vroeger hoorde het bij het huis van Keesbuur en het diende zoowat voor bijkeuken en bergplaats. Maar toen de kinderen van Keesbuur langzamerhand getrouwd waren en hij met zijn vrouw Jannetje alleen bleef in het groote huis, vond hij, dat hij met dat aanbouwseltje nog wel wat verdienen kon. De binnendeur werd dichtgespijkerd, er werd een en ander in vertimmerd en nu was het het huis van Siem en Japie. Ze woonden er al een paar jaar met hun moeder. Japie wist niet beter, of hij had er altijd gewoond, maar Siem wist nog best van dat groote huis van vroeger. En dat was ook niet zoo oud.

Dat was in den tijd, toen vader nog leefde. Het stond ook aan den vaartweg en je had er een groote kamer, een klein kamertje, een keuken, een portaal en een grooten zolder, waar ze allemaal sliepen. Maar na vaders dood, konden ze daar niet blijven wonen en toen had moeder dit huisje gehuurd. Een gulden in de week moest ze er voor aan Keesbuur betalen, dan mocht ze ook nog dat stukje grond hebben, om er wat aardappelen en groente op te telen.

 

 

 

CorBruijn
Cor Bruijn (17 mei 1883 – 6 november 1978)

 

 

 

 

De Vlaamse dichteres en schrijfster Virginie Loveling werd geboren in Nevele op 17 mei 1836. Zie ook mijn blog van 17 mei 2007.

 

 

Elk volgens zijn natuur

 

De zwaluw was weergekomen,
En zat met de mus op de goot,
Zij spraken vertrouwelijk te samen,
Verhaalden hun kommer en nood.

De zwaluw vertelde wat angsten
Zij al had uitgestaan,
Wanneer zij, van de andre gescheiden,
Alleen over zee moest gaan.

En hoe zij steeds hoopte en verlangde,
In gene wilde natuur,
Om weer te mogen komen
Naar nestje in de schuur.

De mus sprak van vorst en van ijzel,
En sneeuw zo schriklijk hoog,
Dat zelfs de schuwe merel
Aan ’t keukenvenster vloog.

En hoe zij soms van koude
Gemeend te sterven had,
En eenmaal, gepraamd door de honger,
Bijna in een vogelhuis zat!…

Zij huiverden bij het aanhoren
Van die wederzijdse nood,
En zaten een ogenblik zwijgend,
En peinzend op de goot.

‘O, beter nog te vluchten,’
Zei de zwaluw, ’naar verre strand!’
– ‘Ach, liever nog te lijden,’
sprak de mus, ’in ’t vaderland!’

 

 

 

 

VIRGINIE
Virginie Loveling
(17 mei 1836 – 1 december 1923)

 

 

 

 

De Engelse schrijfster Dorothy Miller Richardson werd geboren op 17 mei 1873 in Abington, Oxfordshire. Zie ook mijn blog van 17 mei 2007.

 

Uit: The Pilgrimage of Dorothy Richardson (Biografie door Joanne Winning)

 

The style of life-writing that Richardson undertakes to complete in Pilgrimage has presented biographers with an extremely difficult task. The history of Richardson biography has been a complicated one, and since her death in 1957 only two full biographies have been written. The first of these, John Rosenberg”s Dorothy Richardson: The Genius They Forgot, was commissioned by her first publisher, Gerald Duckworth and Sons, to commemorate the centenary of her birth; it was not published until 1973. In the period soon after her death, however, several people planned and then abandoned the project of writing a biography of Richardson. These attempts were orchestrated by Richardson”s sister-in-law, Rose Odle, whom Richardson had asked to be her literary executor. After Richardson”s death in 1957, Odle began collecting material for a biography, having been left some personal papers by Richardson herself. She wrote to those who had known Richardson, requesting copies of letters. She had these typed up, and she brought together Richardson”s writings. Odle did not plan to write the book herself but hoped to attract an eminent biographer to the job. She consequently searched for the right person to utilize the materials. Her first choice was Leon Edel, who had given a study of Pilgrimage a prominent place in his 1955 text, The Psychological Novel: 1900-1950, where he defines Richardson”s series as one of the three texts (with Proust”s Remembrance of Things Past and Joyce”s Portrait of the Artist as a Young Man) that heralded the birth of the “modern psychological novel.” Despite the fact that he and Odle corresponded for some time about the project, Edel did not go on to write Richardson”s biography. Odle next asked Horace Gregory, who had been introduced to Richardson by Bryher in 1934. Like Edel, Gregory corresponded with Odle for some time about the project, and Odle continued to write to Gregory about new material as it came into her possession.“

 

 

 

Richardson
Dorothy Richardson
(17 mei 1873 – 17 juni 1957)

 

 

 

 

De Catalaanse dichter en schrijver Jacint Verdaguer i Santaló werd geboren op 17 mei 1845 in Folgueroles.

 

L’Emigrant

 

  Süßes Katalonien
  Heimat meines Herzens
  wenn es sich von dir entfernt
  stirbt es vor Sehnsucht

Herrliches Tal, Wiege meiner Kindheit,
weiße Pyrenäengipfel,
Raine und Flüsse, Einsiedelei nah dem Himmel,
lebt wohl für immer!
Baumwipfel, Buchfinken und Stieglitze,
singt, singt;
ich rufe den Wäldern und Ufern weinend zu:
Lebt wohl!

Wo werde ich dein heilendes Klima finden,
deinen goldenen Himmel?
Und ach!, wo finde ich deine Gipfel,
wunderschönes Montserrat?
Nirgends werde ich sie sehen, Barcelona,
deine herrliche Kathedrale,
noch deine Hügel, die Juwelen der Krone,
die Gott dir aufgesetzt hat.

Lebt wohl, Brüder; Leb wohl, mein Vater,
ich werde euch nie mehr sehen!
Wenn am Grabe meiner liebevollen Mutter
ich doch auch ein Bett hätte!
Oh Seemänner, der Wind der mich fortträgt,
er lässt mich leiden!
Ich bin, ach, so krank! Bringt mich an Land,
dort möchte ich sterben!

 

 

 

Verdaguer
Jacint Verdaguer (17 mei 1845 – 10 juni 1902)

 

 

 

 

De Britse schrijfster Anna Jameson werd geboren op 17 mei 1797 in Dublin.

 

Uit: Legends of the Madonna

 

„Through all the most beautiful and precious productions of human genius and human skill which the middle ages and the _renaissance_ have bequeathed to us, we trace, more or less developed, more or less apparent, present in shape before us, or suggested through inevitable associations, one prevailing idea: it is that of an impersonation in the feminine character of beneficence, purity, and power, standing between an offended Deity and poor, sinning, suffering humanity, and clothed in the visible form of Mary, the Mother of our Lord.

To the Roman Catholics this idea remains an indisputable religious truth of the highest import. Those of a different creed may think fit to dispose of the whole subject of the Madonna either as a form of

superstition or a form of Art. But merely as a form of Art, we cannot in these days confine ourselves to empty conventional criticism. We are obliged to look further and deeper; and in this department of

Legendary Art, as in the others, we must take the higher ground, perilous though it be. We must seek to comprehend the dominant idea lying behind and beyond the mere representation. For, after all, some consideration is due to facts which we must necessarily accept, whether we deal with antiquarian theology or artistic criticism; namely, that the worship of the Madonna did prevail through all the Christian and civilized world for nearly a thousand years; that, in spite of errors, exaggerations, abuses, this worship did comprehend certain great elemental truths interwoven with our human nature, and to be evolved perhaps with our future destinies.“

 

 

 

anna-jameson
Anna Jameson (17 mei 1797 – 17 maart 1860)

Portert door H. B. Briggs

 

 

 

Onafhankelijk van geboortedata:

 

 

De Nederlandse dichter Mischa Andriessen werd geboren in Apeldoorn in 1970. Hij publiceert geregeld over jazz en beeldende kunst, en vertaalde Amerikaanse poëzie voor Bunker Hill. Zijn gedichten, verhalen, vertalingen en essays verschenen in verschillende boeken en tijdschriften. Uitzien met D zijn debuutbundel, werd bekroond met de C. Buddingh’-prijs 2009.

 

 

Ballen

 

Er wordt wat afgestorven daar in onze tuin, overal
is het stil, zonder uitzondering ten prooi aan eindeloze slaap.
De krekels hebben hun doordringende balts gestaakt.
Er zal nu zeker niemand meer komen. Dit is het
en voor het eerst voelt het niet alsof er iets mist.
D en ik kijken jaloers naar de witte kat,
die zo makkelijk met zijn kop bij zijn ballen kan,
waar het altijd een paar graden koeler is.

 

 

 

 

mischa
Mischa Andriessen (Apeldoorn, 1970)

 

 

 

 

Zie ook voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 17 mei 2009.

 

De Oostenrijkse schrijfster Eva Schmidt werd geboren op 17 mei 1952 in Lustenau / Vorarlberg.

Adrienne Rich, Paul Gellings, Jakob van Hoddis, Friedrich Rückert, Lothar Baier, Juan Rulfo, Olga Berggolts, Olaf J. de Landell, Casper Fioole


De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore.

 

 

My Mouth Hovers Across Your Breasts 

 

My mouth hovers across your breasts

in the short grey winter afternoon

in this bed we are delicate

and touch so hot with joy we amaze ourselves

tough and delicate we play rings

around each other our daytime candle burns

with its peculiar light and if the snow

begins to fall outside filling the branches

and if the night falls without announcement

there are the pleasures of winter

sudden, wild and delicate your fingers

exact my tongue exact at the same moment

stopping to laugh at a joke

my love hot on your scent on the cusp of winter 

 

 

 

 

Our Whole Life 

 

Our whole life a translation

the permissible fibs

 

and now a knot of lies

eating at itself to get undone

 

Words bitten thru words

 

~~

 

meanings burnt-off like paint

under the blowtorch

 

All those dead letters

rendered into the oppressor’s language

 

Trying to tell the doctor where it hurts

like the Algerian

who waled form his village, burning

 

his whole body a could of pain

and there are no words for this

 

except himself 

 

 

 

 

 

adrienne_rich
Adrienne Rich (Baltimore, 16 mei 1929)

 

 

 

 

De Nederlandse dichter en vertaler Paul Johann Gellings werd geboren in Amsterdam op 16 mei 1953.

 

 

De Sjoel van Enschede

 

Vaak wandel ik door deze stad

En ga dan naar de Prinsestraat

Ik kan het maar niet laten omdat

Daar de hemel op een voetstuk staat.

 

Het ruisen van een lindeboom

overstemt er alle stadsverkeer,

het wiegde mij laatst in een droom

en wie ik was wist ik niet meer.

 

Voor de deur stond een gebogen rug,

Een man zei: waar is mijn zoon?

En: zijn mijn vrouw en dochter terug?

Weet niemand waar ik woon?

 

Ik wandelde al vele dagen

en kwam steeds hier naartoe.

Geef antwoord op mijn vragen,

ik ben het wandelen moe.

 

 

Of zwijg, maar spaar mijn lief,

mijn dochter en mijn zoon;

hier sta ik, buig ik, zonder grief

in mijn naaktheid voor uw troon.

 

 

 

 

paulgellings
Paul Gellings (Amsterdam, 16 mei 1953)

 

 

 

 

De Duitse dichter Johann Michael Friedrich Rückert werd geboren in Schweinfurt op 16 mei 1788. Zie ook mijn blog van 17 mei 2006.

 

 

Das Veilchen ist aufgeblüht

 

Das Veilchen ist aufgeblüht,

Aber es duftet nicht,

Der Merz ist zu kalt und rauh.

Was fehlt dir, o krankes Gemüth?

Es fehlt dir der Freude Licht,

Es fehlt dir des Himmels Thau.

Das Veilchen ist aufgeblüht,

Aber es duftet nicht,

Der Merz ist zu kalt und rauh.

 

 

 

Der Freund hat Recht: Kein dunkler Schleier

 

Der Freund hat Recht: Kein dunkler Schleier

Soll mehr dein klares Bild verhangen;

Vor meinen Augen sollst du freier

Bekränzt mit lichten Rosen prangen,

Daß jeder Sonnenstral als Freier

 

Durchs Fenster zu dir mag gelangen.

Er werb’ um dich, und von der Leier

Des Vaters sei das Fest begangen:

Mein Kind hält seine Hochzeitfeier,

Und soll nicht vorm Erbleichen bangen.

 

 

 

 

Der Frühling spricht – Was siehst du mich so finster an

 

Was siehst du mich so finster an,

Als hätt’ ichs wahrlich dir gethan?

Es that’s der Tod mit seinen Frösten.

Hätt’ es des Winters Frost gethan,

So böt’ ich meinen Trost dir an,

So aber kann dich Gott nur trösten.

 

Doch sieh nur meine Blumen an!

Sie haben dir kein Leid gethan,

Und möchten, könnten sie’s, dich trösten.

Und nimmst du keinen Trost sonst an,

Denk: Auch um euch ists bald gethan,

Ihr alle sterbet auch in Frösten!

 

 

 

 

Friedrich_Rueckert_(Carl_Barth)
Friedrich Rückert (16 mei 1788 – 31 januari 1866)

Portret door Carl Barth

 

 

 

 

De Duitse dichter Jakob van Hoddis (pseudoniem van Hans Davidsohn) werd geboren in Berlijn op 16 mei 1887.

 

 

Es hebt sich ein rosa Gesicht …

 

Es hebt sich ein rosa Gesicht
Von der Wand.
Es strahlt ein verwegenes Licht
Von der Wand.
Es kracht mir der Schädel
Beim Anblick der Wand.
Es träumt mir ein Mädel
Beim Anblick der Wand.

 

O Wand, die in meine leblosen Stunden starrt
Wand, Wand, die meine Seele mit Wundern genarrt
Mit Langeweile und grünlichem Kalk
Mein Freund. Meiner Wünsche Dreckkatafalk.

 

Soeben erscheint mir der Mond
An der Wand.
Es zeigt mir Herr Cohn seine Hand
An der Wand.


Es schnattert wie Schatten
Pretiös an der Wand.

Verflucht an der Wand!
Und heut an der Wand!
Was stehen denn so viel Leut
An der Wand?

 

 

 

 

hoddis
Jakob van Hoddis (16 mei 1887 – mei/juni ? 1942)

 

 

 

 

Zie voor alle bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 16 mei 2007 en ook mijn blog van 16 mei 2008 en ook mijn blog van 16 mei 2009.

 

 

 

 

De Mexicaanse schrijver Juan Rulfo werd geboren op 16 mei 1917 in Sayula.

 

Uit: Pedro Páramo (Vertaald door Dagmar Ploetz)

 

“Ich bin nach Comala gekommen, weil mir gesagt wurde, dass hier mein Vater lebt, ein gewisser Pedro Páramo. Meine Mutter hat mir das gesagt. Und ich habe ihr versprochen, ihn gleich nach ihrem Tod aufzusuchen. Ich habe ihr die Hände gedrückt, um das zu bekräftigen,

denn sie lag im Sterben und ich hätte alles versprochen.

»Versäume nicht, ihn zu besuchen«, trug sie mir auf, »er heißt so und so. Ich bin mir sicher, dass es ihn freuen wird, dich kennenzulernen.« Und da konnte ich nicht anders, ich sagte, ja, das würde ich tun, und ich sagte es so oft, dass ich es auch dann noch sagte, als ich meine Hände nur mit Mühe aus ihren toten Händen befreien konnte.

Davor hatte sie noch gesagt: »Bettle ihn ja nicht an. Fordere, was uns zusteht. Das, was er mir schuldig war und mir nie gegeben hat … Lass ihn teuer bezahlen, dass er uns im Stich gelassen hat, mein Sohn.«

»Das werde ich tun, Mutter.«

Aber ich dachte nicht daran, mein Versprechen zu halten. Bis ich auf einmal voller Träume war und die Illusionen mit mir durchgingen. Und so entstand in mir eine Welt rund um diese Hoffnung namens Pedro Páramo, den Mann meiner Mutter. Deshalb bin ich nach Comala gekommen.

Es war die Zeit der Hundstage, wenn der Augustwind heiß bläst, vergiftet vom fauligen Geruch der Seifenkrautblüten.

Der Weg ging auf und ab. „Er steigt auf oder ab, je nachdem ob man kommt oder geht. Für den, der geht, steigt er auf, für den, der kommt, hinab.“

»Wie, sagten Sie, heißt das Dorf, das man dort unten sieht?«

»Comala, Señor.«

»Sind Sie sicher, dass das schon Comala ist?«

»Ganz sicher, Señor.«

»Und warum sieht es so traurig aus?«

»Das sind die Zeiten, Señor.«

 

 

 

rulfo
Juan Rulfo (16 mei 1917 – 8 januari 1986)

 

 

 

 

De Duitse schrijver, vertaler en essayist Lothar Baier werd geboren in Karlsruhe op 16 mei 1942.

 

Uit: Lob der Extreme – ein Rückblick aus dem Reich der Mitte

 

“Zwanzig Jahre nach 1968 wird die Frage diskutiert, ob die Revolte überhaupt mehr hinterlassen hat als die allmähliche Entfesselung individualistischer Triebregungen. Und wenn die Hinterlassenschaft hauptsächlich im Individualismus besteht, läßt sich fragen, ob sich die Geschichte der letzten vierzig Jahre den Umweg über 1968 nicht auch hätte sparen können. Denn es liegt auf der Hand, daß der Adenauersche Versuch, permanentes Wachstum mit der Restauration einer ständisch gegliederten, an traditionellen Werten orientierten Gesellschaft zu vereinen, so oder so zum Scheitern verurteilt war. Entfesseltes Wachstum verlangte auch nach dem entfesselten Konsumenten, der sich weder Kleiderordnungen noch Familienpflichten vorschreiben läßt. Ohne die Revolte und ihre rebellische Aura hätte sich die Modellierung des neuen, lustgetriebenen, anspruchsvollen, gegen jede kulturelle Bevormundung allergischen Konsumenten wahrscheinlich etwas langsamer durchgesetzt, aber durchgesetzt hätte sie sich in jedem Fall. Denn eine wachstumsfördernde Inlandsnachfrage kann sich nicht auf die Bedürfnisse kinderreicher Familien stützen, deren Haushaltsvorstände in den Regalen der Supermärkte nach Kartoffelbreisonderangeboten kramen. Sie braucht den Konsumenten, der dürre Bedürfnisse durch pralle Wünsche ersetzt hat
und den Kaufakt selbst als befreienden Akt erlebt, durch den sich ihm die Welt als Spiegel seiner Sehnsüchte erschließt. Wenn die Revolte von ’68 auch dazu beigetragen haben mag, in Gestalt des double-income-no-kids-Paares den idealen neuen Konsumverein zu formen, so lag seine Herausbildung jedenfalls im Zug der ökonomischen Entwicklung, und eine intensive Werbekampagne hätte möglicherweise das 68er Werk getan.”

 

 

 

baier
Lothar Baier (16 mei 1942 – 11 juli 2004)

 

 

 

 

Zie voor de twee bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 16 mei 2007 en ook mijn blog van 16 mei 2009.

 

 

 

De Russische dichteres en schrijfster Olga Fyodorovna Berggolts werd geboren op 16 mei 1910 in Sint Petersburg. Zie ook mijn blog van 16 mei 2009.

 

 

To My Sister

 

I dreamt of the old house

where  I spent my childhood years,

and the heart, as before, finds

comfort, and love, and warmth.

 

I dreamt of Christmas, the tree,

and my sister laughing out loud,

from morning, the rosy windows

sparkle tenderly.

 

And in the evening gifts are given

and the pine needles smell of stories

And golden stars risen

are scattered like cinder above the rooftop.

 

I know that our old house

is falling into disrepair.

Bare, despondent branches

knock against darkening panes.

 

And in the room with its old furniture,

a resentful captive, cooped up,

lives our father, lonely and weary –

he feels abandoned by us.

 

Why, oh why do I dream of the country

where the love’s all consumed, all?

Maria, my friend, my sister,

speak my name, call to me, call…

 

 

 

Vertaald door Daniel Weissbort

 

 

 

Berggolts
Olga Berggolts (16 mei 1910 – 13 november 1975)

 

 

 

 

De Nederlandse schrijver Olaf J. de Landell werd geboren in Cirebon op Java in Nederlands-Indië op 16 mei 1911. Zie ook mijn blog van 16 mei 2007 en ook mijn blog van 16 mei 2008 en ook mijn blog van 16 mei 2009.

 

 

Geen vlieg doorziet het vensterglas

 

Geen vlieg doorziet het vensterglas –
hij weet niet wat hem tegenhoudt.
Hij droomt van hoe het buiten was:
van warmte, lucht en zonnegoud.
Hij kent geen koude en geen angst;
hij klaagt het raadsel aan,
dat hem weerhoudt van levensvangst
en dat hem niet laat gaan.
Geen vlieg gelooft in ’t wijze glas –
hij droomt van milde lucht
en zomergloed en verre vlucht
en hoe de vrijheid was.
Hij weet niets van geborgen zijn.
Daarvoor is hij te klein.

 

 

 

 

Landell
Olaf J. de Landell (16 mei 1911 – 26 april 1989)

 

 

 

 

Onafhankelijk van geboortedata:

 

De Nederlandse dichter Casper Fioole werd geboren in 1975. Zie ook mijn blog van 16 mei 2009.

 

 

“Grebbelinie“

 

zij zet lijnen op haar lijf

zegt dit is een landschap

een google-map van de zuiderzee

die in mijn ogen schuimt

helemaal tot aan de berg

daar in het zuiden

ik loop haar na, traceer spakenburg

langs de eem tot amersfoort

bij leusden de dijk weer op

zuid zuid scherpenzeel

door het veen tot rhenen

tot de berg

deze lijnen zijn haar werken

deze kerf haar liniedijk

graven om in te sterven

en ik teken met mijn vinger

onze slagen, victorie en verlies

zij is mijn landschap

mijn bevochten natte grond

ze gaapt

dat als het bij topografie moet blijven

zij toch liever slapen gaat

de boel loopt onder

geen beginnen aan

 

 

 

 

casper_fioole
Casper Fioole (1975)

 

 

Arthur Schnitzler, Albert Verwey, Michael Lentz, Pem Sluijter, Max Frisch, Judith Hermann, Peter Shaffer, Raymond Federman


De Oostenrijkse schrijver en arts Arthur Schnitzler werd geboren in Wenen op 15 mei 1862.

 

Uit: Therese

 

“Zu der Zeit, da der Oberstleutnant Hubert Fabiani nach erfolgter Pensionierung aus seinem letzten Standort Wien – nicht wie die meisten seiner Berufs- und Schicksalsgenossen nach Graz, sondern – nach Salzburg übersiedelte, war Therese eben sechzehn Jahre alt geworden.

Es war im Frühling, die Fenster des Hauses, in dem die Familie Wohnung nahm, sahen über die Dächer weg den bayrischen Bergen zu; und Tag für Tag, beim Frühstück schon, pries es der Oberstleutnant vor Frau und Kindern als einen besonderen Glücksfall, daß es ihm in noch

rüstigen Jahren, mit kaum sechzig, gegönnt war, erlöst von Dienstespflichten, dem Dunst und der Dumpfheit der Großstadt entronnen, sich nach Herzenslust dem seit Jugendtagen ersehnten Genuß der Natur hingeben zu dürfen. Therese und manchmal auch ihren um drei Jahre älteren Bruder Karl nahm er gern auf kleine Fußwanderungen mit; die Mutter blieb daheim, mehr noch als früher ins Lesen von Romanen verloren, um das Hauswesen wenig bekümmert, was schon in Komorn, Lemberg

und Wien Anlaß zu manchem Verdruß gegeben, und hatte bald wieder, man wußte nicht wie, zur Kaffeestunde zwei- oder dreimal die Woche einen Kreis von schwatzenden Weibern um sich versammelt, Frauen oder Witwen von Offizieren und Beamten, die ihr den Klatsch der kleinen

Stadt über die Schwelle brachten. Der Oberstleutnant, wenn er zufällig daheim war, zog sich dann stets in sein Zimmer zurück, und beim Abendessen ließ er es an hämischen Bemerkungen über die Gesellschaften seiner Gattin nicht fehlen, die diese mit unklaren Anspielungen auf gewisse gesellige Vergnügungen des Gatten in früherer Zeit zu erwidern pflegte. Oft geschah es dann, daß der

Oberstleutnant sich stumm erhob und die Wohnung verließ, um erst in später Nachtstunde mit dumpf über die Treppe hallenden Schritten zurückzukehren.”

 

 

 

schnitzler_arthur
Arthur Schnitzler (15 mei 1862 – 21 oktober 1931)

 

 

 

 

De Nederlandse dichter, essayist en letterkundige Albert Verwey werd geboren in Amsterdam op 15 mei 1865. Zie ook mijn blog van 15 mei 2006.

 

Vrouwen

 

De lieflijkheid van vrouwen houdt verbonden
Wat mannendrift of mannenwijsheid scheidt.
Zij voelen achter gronden diepre gronden
En achter ’t Recht het ongesproken Pleit.

 

 

 

Klokgetik

 

Tik tak, tik tak: kort van pas,
Van seconde tot seconde,
Gaat de tijd, en toch te ras.
Ochtendstonde, ach middagstonde,
Avondstonde en na de dag
Nacht; en wéer een dag; en dagen,
Weken, maanden, jaren jagen
Met hetzelfde stil gewag
Van de slinger en de wijzer,
En wij worden stijver, grijzer
En gaan zachtjes over stag.
Is het zo? O ja. Maar groeien,
Bloeien en allengs vergloeien,
Eindlijk sterven, wat is schoner?
Schoner dan als aardbewoner
Brandende in het levensfeest
Zulk een mens te zijn geweest,
Zulk een lichaam, zulk een geest.

 

 

 

 

Van de liefde die vriendschap heet

 

VII

 

Mijn god is enkel gloed en donkerheid,
Schoon om te zien, – een wonder te verstaan; –
Daar is niet éen als Hij, – doch ’k zie u aan,
En waan dat gij Hem-zelf op aarde zijt.

En dus heb ik mijn ziel u toegewijd,
Opdat ze in uw gloed mochte vergaan;
En stil verteren, zonder klacht, voldaan
Met zulk een liefde en zulk een énigheid.

Zoals twee vlammen spelen in de nacht,
En nijgen naar elkaar met bleker gloor,
En trillen sneller in elkanders gloed, –

Tot bei opvlammend in de lucht, in ’t zoet
Verenen beven, – dan, den nanacht door,
Brandt éne grote vlam, in kalme pracht.

 

 

 

 

verwey
Albert Verwey
(15 mei 1865 –  8 maart 1937)

Portret door Jan Veth, 1885

 

 

 

 

Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 15 mei 2007 en ook mijn blog van 15 mei 2008 en ook mijn blog van 15 mei 2009.

 

 

 

 

De Duitse dichter, schrijver, literatuurwetenschapper en musicus Michael Lentz werd geboren in Düren op 15 mei 1964. Zie ook mijn blog van 15 mei 2009.

 

Uit: Pazifik Exil

 

“Ich habe recherchiert und eine paradoxe Entdeckung gemacht, sagt Lion Feuchtwanger.

Wir müssen nicht recherchieren, fällt ihm Brecht ins Wort, um Hitler zu stürzen, müssen wir was unternehmen, dafür sind wir ja da.

Das eine muss das andere ja nicht ausschließen, schlichtet Heinrich Mann.

Ich weiß schon, wie das Recherchieren endet, vom Dritten Reich werden wir nachher jeder eine eigene Version haben, und jeder lässt sich vom anderen die andere Version erzählen, dann wird jeder sagen, nicht schlecht, auch eine interessante Version, aber leider unbrauchbar, sagt Brecht.

Funkstille. Man hat sich vorerst nichts mehr zu sagen. Die Herren kennen das. Der Krieg macht mürbe, vor allem, wenn nicht eintrifft, was man sich erhofft. Insbesondere Feuchtwanger

tut sich durch wilde Spekulationen hervor. Brecht interessiert sich schon mehr für die Gestaltung Nachkriegsdeutschlands.

Heinrich ist der ganzen Sache überdrüssig. Er habe zu dem Thema genug gesagt und geschrieben, allein die Wirklichkeit komme nicht nach. Was für ein Luxus, sagt er, was für ein Luxus, dass wir uns hier ungefährdet streiten, während alles ohne uns ausgemacht wird. Und doch, so Lion,

können wir nichts anderes tun, als unser Ritual aufrechtzuerhalten, uns jeden Mittwochabend hier zu treffen, eine Art Schattenkrisenstab.

Brecht holt eine Zigarre heraus, Heinrich schlägt vor, im Garten der Villa zu rauchen. So ist das also,wenn man die Kollegen zu einem Gespräch außerhalb der sonst üblichen Tagesgeschäftigkeit

einlädt, denkt Lion. Immerhin ist die Villa geräumig genug, dass man sich für ein paar Minuten aus dem Weg gehen kann. Thomas Mann war anfangs auch eingeladen. Als Brecht davon erfuhr, drohte er Lion, die Freundschaft aufzukündigen. Lion hätte es ahnen können. Thomas Mann war souverän genug zurückzutreten.”

 

 

 

Lenz
Michael Lentz (Düren, 15 mei 1964)

 

 

 

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Pem Sluijter werd geboren in Middelburg op 15 mei 1939. Zie ook mijn blog van 15 mei 2009.

 

 

Moerheim 1944

 

Onder het rabarberblad vandaan,
gebukt gelopen tot op de vijverrrand,
de moestuin met de drukte
van schoffel en vallende slakjes
achter me – dan was ik ver van huis.

Huis aan de vaart
waar ingekwarteerde vijand
laarzen draagt – maar banger was ik
voor de kleur van kikkers in de kleur
van plompeblad en kleine pad, die
in zijn bruine pak over voeten schoot:
hun kloppende kelen en die van mij.

Daarbuiten groeiden rozen en Russen
knielden wiedend in het aardbeibed.
Zij zouden kunnen delen
in het geheim
van de tot vuist geklemde kinderhand,
het afgeknipte stukje parachute
van zijde. – Als je een vriend
en geen vijand in de buurt zag lopen,
vouwde je voorzichtig
twee vingers open.

 

 

 

 

Sluijter
Pem Sluijter (15 mei 1939 – 18 december 2007)

 

 

 

 

De Zwitserse schrijver en architect Max Frisch werd geboren in Zürich op 15 mei 1911.

 

Uit: Mein Name sei Gantenbein

 

“Es ist ein Tag im September, und wenn man aus den finstern und gar nicht kühlen Gräbern wieder ans Licht kommt, blinzeln wir, so grell ist der Tag; ich sehe die roten Schollen der Äcker über den Gräbern, fernhin und dunkel das Herbstmeer, Mittag, alles ist Gegenwart, Wind in den staubigen Disteln, ich höre Flötentöne, aber das sind nicht die etruskischen Flöten in den Gräbern, sondern Wind in den Drähten, unter dem rieselnden Schatten einer Olive steht mein Wagen grau von Staub und glühend, Schlangenhitze trotz Wind, aber schon wieder September: aber Gegenwart, und wir sitzen an einem Tisch im Schatten und essen Brot, bis der Fisch geröstet ist, ich greife mit der Hand um die Flasche, prüfend, ob der Wein (Verdicchio) auch kalt sei, Durst, dann Hunger, Leben gefällt mir –“

 

 

 

max_frisch
Max Frisch (15 mei 1911 – 4 april 1991)

 

 

 

 

De Duitse schrijfster Judith Hermann werd geboren op 15 mei 1970 in Berlijn-Tempelhof.

 

Uit: Sommerhaus, später

 

Stein fand das Haus im Winter. Er rief mich irgendwann in den ersten Dezembertagen an und sagte: “Hallo”, und schwieg. Ich schwieg auch. Er sagte: “Hier ist Stein”, ich sagte: “Ich weiß”, er sagte: ” Wie geht´s denn”, ich sagte: “Warum rufst du an”, er sagte: “Ich hab´s gefunden”; ich fragte verständnislos: “Was hast du gefunden?” und er antwortete gereizt: “Das Haus!…..”

 

 

 

 

Hermann
Judith Hermann (Berlijn-Tempelhof, 15 mei 1970)

 

 

 

 

De Britse toneelschrijver Peter Shaffer werd geboren op 15 mei 1926 in Liverpool.  

 

Uit: Equus

 

“Dysart rises, and addresses both the large audience in the theatre and the smaller one on stage.]

You see, I’m lost. What use, I should be asking, are questions like these to anoverworked psychiatrist in a provincial hospital? They’re worse than useless; they are, in fact, subversive.

[He enters the square. The light grows brighter.]

The thing is, I’m desperate. You see, I’m wearing that horse’s head myself. That’s the feeling. All reined up in old language and old assumptions, straining to jump clean-hoofed on to a whole new track of being I only suspect is there. I can’t see it, because my educated, average head is being held at the wrong angle. I can’t jump because the bit forbids it, and my own basic force — my horsepower, if you like — is too little. The only thing I know for sure is this: a horse’s head is finally unknowable to me. Yet I handle children’s heads — which I must presume to be more complicated, at least in the area of my chief concern…In a way, it has nothing to do with this boy. The doubts have been there for years, piling up steadily in this dreary place. It’s only the extremity of this case that’s made them active. I know that. The extremity is the point! All the same, whatever the reason, they are now, these doubts, not just vaguely worrying — but intolerable…I’m sorry. I’m not making much sense. Let me start properly; in order. It began one Monday last month, with Hesther’s visit.“

 

 

 

peter-shaffer1
Peter Shaffer (Liverpool 15, mei 1926)

 

 

 

 

Zie voor de drie bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 15 mei 2007 en ook mijn blog van 15 mei 2008 en ook mijn blog van 15 mei 2009.

 

 

 

De Amerikaanse dichter, schrijver, essayist, criticus, vertaler en literatuurwetenschapper Raymond Federman werd geboren in het Franse Montrouge op 15 mei 1928. Zie ook mijn blog van 15 mei 2007  en en ook mijn blog van 15 mei 2009.

 

 

 

final escape

 

how will it happen

the final exitus

will it be violent

will it hurt

or will it be quiet

full of silence

will the sordid images

that have haunted us

be suddenly erased

or will they be replayed

endlessly replayed

in virtual reality

will we fall

or will we rise

or simply pass through

as one goes through

an open door

to enter a room

perhaps it will be

an escape

another escape

from the little box

where it all started

among empty skins

but this time it will be

the final escape

from the great cunt

of existence

and this time

without any gurgling

will the stolen sugar be

as sweet as the first time

and what of the moon

tiptoeing on the roof

will she smile upon us

or remain indifferent

will there be words

left to describe what

is taking place

words and silences

or will there be only

cries and whispers

 

 

 

 

Federman
Raymond Federman (15 mei 1928 â
€“ 6 oktober 2009)


Zie voor nog meer schrijvers van de 15e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

W.J.M. Bronzwaer, Frits van Oostrom, Paul Zindel, Mikhail Bulgakov, Lyman Frank Baum, Katherine Anne Porter, René Regenass


De Nederlandse letterkundige, essayist en criticus W.J.M. Bronzwaer werd geboren op 15 mei 1936 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 15 mei 2008 en ook mijn blog van 15 mei 2009.

 

Uit: Lessen in lyriek

 

„Men kan Rilkes diepverborgen coïncidenties dus verstaan als semantische relaties die in de secundaire code tot stand worden gebracht of tot leven worden gewekt. Soms sluimeren die semantische relaties al in de primaire code; dat is het geval bij de eerder besproken rijmwoorden oud en woud, of bij de rijmwoorden roes en kroes in deze strofe van Geerten Gossaert (1884-1958), uit De Coma Berenices:

 

 Lang mij nog eens den vollen kroes

 Van liefdes zoeten zwijmelwijn.

 Mij hunkert naar den diepen roes

 Van in U zelfvergeten zijn.

 

Tussen roes en kroes bestaat een semantische relatie in de primaire code: de woorden zijn semantisch verwant en het rijm ligt evenzeer ‘voor de hand’ als dat tussen oud en woud of hart en smart. Maar op andere plaatsen in deze tekst treden verborgen coïncidenties aan het licht, worden semantische relaties tot stand gebracht of geactiveerd waarvan wij ons niet bewust waren. Op posities die zowel syntactisch als metrisch equivalent zijn, staan bijvoorbeeld zwijmelwijn en vergeten zijn en deze equivalentie verrijkt de betekenis van het woord zwijmelen: dat heeft hier meer met bewustzijnsverlies dan met sentimentaliteit te maken. Via een andere positionele equivalentie is met zwijmelwijn het woord liefde verbonden, dat zelf weer positioned te verbinden is met in U. Zelf en U zijn verbonden door hun heffingsequivalentie, die door de antimetrie op U extra wordt benadrukt; daar zelf met vergeten is verbonden ontstaat de betekenis dat de geliefde alleen kan worden bereikt als de minnaar van alle zelfbewustzijn afstand doet. Deze betekenis blijft echter overschaduwd door het besef dat deze ideaaltoestand van de liefde als absoluut altruïsme toch ook een sentimentele dronkemansdroom moet heten.“

 

 

 

Bronzwaer_Gossaert

W.J.M. Bronzwaer (15 mei 1936 – 20 januari 1999)

Portret van Geerten Gossaert door Karel van Veen

(Geen portrtet van W.J.M. Bronzwaer beschikbaar)

 

 

 

 

De Nederlandse historisch letterkundige Frits van Oostrom werd geboren in Utrecht op 15 mei 1953. Zie ook mijn blog van 15 mei 2009.

 

Uit: Floris ende Blancefloer (Diederic van Assenede, ca. 1255, Vlaanderen)

 

Doe rechte hem Floris van den grave,

Niet verre bleef hi staende daer ave;

Tenen griffie voedersele hi vinc

Daer ene guldine griffie in hinc,

Die hem hadde gegeven Blancefloer

Op minne, doe hi van haer voer.

Alse Floris die griffie uut trac,

Hi hiltse vor hem ende sprac:

‘Dese griffie, Blancefloer, daeddi maken

Ende gaefse mi bi derre saken,

Als icse dan saghe, dat si woude

Dat ic haers gedinken soude.

Nu leget mijn troest an di allene,

Du salt mi lossen uten wene,

Daer ic in ben, ende nemen mi dat leven,

Al ne waerstu mi niet daer toe gegeven.

 

 

Vertaling:

 

Floris stond op van het graf en

bleef niet ver van daar stilstaan.

Hij pakte een griffelkoker,

met daarin een gouden schrijfstift,

die Blancefloer hem als teken van haar liefde

had gegeven toen hij van haar wegging.

Hij trok de griffel uit de koker,

hield hem voor zich en sprak:

‘Blancefloer, deze griffel heb je

laten maken en aan mij gegeven,

omdat je wilde dat ik aan je

zou denken als ik hem zag.

Nu ben jij, griffel, mijn enige toevlucht,

jij moet me verlossen uit mijn ellende

en me doden, ook al ben je

me niet voor dat doel gegeven.

 

 

 

vmOostrom
Frits van Oostrom (Utrecht, 15 mei 1953)

 

 

 

 

De Amerikaanse schrijver Paul Zindel werd geboren op 15 mei 1936 in New York. Zie en ook mijn blog van 15 mei 2009.

 

Uit: The Undertaker’s Gone Bananas

 

Then the rest of the afternoon they hardly spoke about Mr. Hulka at all. There were too many other important possibilities for the summer coming up. And before long they were into their favorite pastime – which was looking off the terrace and over the terrain of their past exploits. The things they had done on the Palisade Cliffs and the George Washington Bridge – and then across the way on the New York side of the river where The Cloisters was set on top of th ehills above the Henry Hudson Parkway. At least a couple of times a week they looked off the terrace and reminisced about the time they borrowed choir robes from Grace Methodist Church and got dressed as a monk and a nun. Lauri had spent three days making the hat which looked a little bit like a giant dove sitting on her head. And they had gone up to the grounds of The Cloisters which was a religious museum that housed the intricate Unicorn tapestries. Bobby h ad added a hood to his robe so he really looked monastic. And Lauri had also fashioned a stiff white bib, and they strolled The Cloisters grounds all day sipping Coca-Cola and speaking loudly so the tourists could hear them. They kept saying that they were appointed by the archdiocese to guard the Unicorn because of their chosen spiritual identification with all things mystical and magical. Another time, right on the edge of the Cliffs, they had held a marshmellow roast which the Fort Lee police had raided and made them
extinguish. Bobby had told them he was the son of the Rockefellers who owned all the land but they had chased them away anyway. It seemed like Fort Lee had only about three or four policement who worked the Cliff areas and in less than a year Bobby and Lauri had gotten to know all of them through their high jinx. The one who usually caught them was Patrolman Petrie. Patrolman Petrie was also the one who came after them on the middle of the George Washington Bridge the day Lauri and Bobby decided to walk across wearing ape masks.“

 

 

 

Zindel2
Paul Zindel (15 mei 1936 – 27 maart 2003)

 

 

 

 

De Russische schrijver Mikhail Afanasjevitsj Bulgakov werd geboren op 15 mei 1891 in Kiev. Zie ook mijn blog van 15 mei 2007 en ook mijn blog van 15 mei 2009.

 

Uit: The Master and Margarita (Vertaald door Michael Glenny)

 

„At the sunset  hour of one warm spring day two  men were  to be seen at Patriarch’s Ponds. The first of them–aged about forty, dressed in a greyish summer  suit–was  short,  dark-haired,  well-fed  and bald.  He carried his decorous pork-pie hat by the brim and his neatly shaven face was embellished

by  black hornrimmed spectacles of  preternatural  dimensions. The other,  a broad-shouldered young  man with  curly reddish hair  and a check cap pushed back  to the nape of  his neck,  was  wearing a tartan  shirt,  chewed white trousers and black sneakers.

     The first was none other than Mikhail Alexandrovich  Berlioz, editor of a  highbrow literary magazine  and chairman of the management cofnmittee  of one of the  biggest Moscow  literary  clubs, known by  its  abbreviation  as massolit; his  young companion  was  the  poet Ivan  Nikolayich Poniryov who wrote under the pseudonym of Bezdomny.

     Reaching  the shade  of the budding lime  trees,  the two writers  went straight to a gaily-painted kiosk labelled’Beer and Minerals’.

     There was an oddness about  that  terrible day in  May  which  is worth recording  : not  only at  the  kiosk but along the whole avenue parallel to Malaya Bronnaya Street there was not a person to be seen. It was the hour of the  day  when people  feel too exhausted to breathe, when Moscow glows in a dry haze as the sun disappears behind the Sadovaya Boulevard–yet no one had come  out for a walk under the limes,  no one  was  sitting  on a bench, the avenue was empty.“

 

 

 

Bulgakov
Mikhail Bulgakov (15 mei 1891 – 10 mei 1940)

 

 

 

 

De Amerikaanse schrijver Lyman Frank Baum werd geboren in Chittenango op 15 mei 1856. Zie ook mijn blog van 15 mei 2007 en ook mijn blog van 15 mei 2009.

 

Uit: The Wonderful Wizard of Oz

 

„When Dorothy stood in the doorway and looked around, she could see nothing but the great gray prairie on every side. Not a tree nor a house broke the broad sweep of flat country that reached the edge of the sky in all directions. The sun had baked the plowed land into a gray mass, with little cracks running through it. Even the grass was not green, for the sun had burned the tops of the long blades until they were the same gray color to be seen everywhere. Once the house had been painted, but the sun blistered the paint and the rains washed it away, and now the house was as dull and gray as everything else.
When Aunt Em came there to live she was a young, pretty wife. The sun and wind had changed her, too. They had taken the sparkle from her eyes and left them a sober gray; they had taken the red from her cheeks and lips, and they were gray also. She was thin and gaunt, and never smiled, now. When Dorothy, who was an orphan, first came to her, Aunt Em had been so startled by the child’s laughter that she would scream and press her hand upon her heart whenever Dorothy’s merry voice reached her ears; and she still looked at the little girl with wonder that she could find anything to laugh at.
Uncle Henry never laughed. He worked hard from morning till night and did not know what joy was. He was gray also, from his long beard to his rough boots, and he looked stern and solemn, and rarely spoke.“

 

 

 

L-Frank-Baum
Lyman Frank Baum
(15 mei 1856 – 6 mei 1919)

 

 

 

De Amerikaanse schrijfster en journaliste Katherine Anne Porter werd geboren op 15 mei 1890 in Indian Creek, Texas. Zie ook mijn blog van 15 mei 2009.

 

Uit: Collected Stories and Other Writings

 

„My stories are fragments, each one touching some phase of a versatile national temperament, which is a complication of simplicities: but I like best the quality of aesthetic magnificence, and, above all, the passion for individual expression without hypocrisy, which is the true genius of the race.

I have been accused by Americans of a taste for the exotic, for foreign flavors. Maybe so, for New York is the most foreign place I know, and I like it very much. But in my childhood I knew the French-Spanish people in New Orleans and the strange “Cajans” in small Louisiana towns, with their curious songs and customs and blurred patois; the German colonists in Texas and the Mexicans of the San Antonio country, until it seemed to me that all my life I had lived among people who spoke broken, laboring tongues, who put on with terrible difficulty, yet with such good faith, the ways of the dominant race about them. This is true here in New York also, I know: but I have never thought of these people as any other than American. Literally speaking, I have never been out of America; but my America has been a borderland of strange tongues and commingled races, and if they are not American, I am fearfully mistaken. The artist can do no more than deal with familiar and beloved things, from which he could not, and, above all, would not escape. So I claim that I write of things native to me, that part of America to which I belong by birth and association and temperament, which is as much the province of our native literature as Chicago or New York or San Francisco. All the things I write of I have first known, and they are real to me.“

 

 

 

porter
Katherine Anne Porter (15 mei 1890 – 18 september 1980)

 

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 15 mei 2009.

 

De Zwitserse dichter, schrijver en beeldend kunstenaar René Regenass werd geboren op 15 mei 1935 in Basel.