Joseph Brodsky, Michael Chabon, Bob Dylan, Henri Michaux, William Trevor, Tobias Falberg, Arnold Wesker

 

De Russisch-Amerikaanse dichter Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook mijn blog van 24 mei 2010 en eveneens alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

24 mei 1980

In plaats van een beest heb ik me steeds in een kooi laten zetten,
mijn straftijd en nummer heb ik gekrast in celmuren,
‘k heb aan zee gewoond, gespeeld aan de roulette,
in rok gesoupeerd met de vreemdste sinjeuren.
Hoog op een gletsjer had ik de halve wereld voor ogen,
‘k ben driemaal verdronken, heb tweemaal onder het mes gelegen.
Het land dat mij grootbracht heb ik verloochend.
Je kunt een stad vullen met allen die mij zijn vergeten.
‘k Heb door steppen gedwaald waar de grond zich de Hunnen herinnert,
kleren aangehad die weer in de mode raken,
rogge gezaaid, schuren van hardhout getimmerd
en het enige dat ik nimmer dronk is droog water.
‘k Heb mijn dromen gevuld met ’t stalen oog van de bewaking,
het genadebrood van de balling tot de laatste kruimel verslonden.
Elke klank is mijn keel gepasseerd behalve janken;
‘k ben gaan fluisteren. Vandaag ben ik veertig geworden.
Wat moet ik zeggen van het leven ? Dat het lang is gebleken.
Solidariteit voel ik alleen met mislukten en manken.
Maar zolang mijn strot niet onder de klei wordt vertreden
zal ’t geluid dat hij geeft enkel dit zijn: danken.

 

 

Ter nagedachtenis aan mijn vader: Australië

Ik droomde dat je nog leefde en geëmigreerd
was naar Australië. Doodgemoedereerd
kwam je stem tot mij, mopperend over het klimaat
en het behang: de flat die je hebt gehuurd staat
jammer genoeg niet in het centrum maar aan zee,
vier hoog, geen lift, wel een bad, dat valt mee,
dikke enkels, ‘En m’n pantoffels ben ik kwijt’
klonk het goed verstaanbaar en ietwat zuur.
En in de hoorn gierde opeens ‘Adelaide ! Adelaide !’,
het bulderde, beukte, alsof er tegen een muur
een luik sloeg, van de scharnieren bijna los.

Toch is dit stukken beter dan de urn met je as,
dan het document waarop je sterfdatum staat –
deze flarden van een stem die praat en praat
en de pogingen nors te lijken en onaangedaan

de eerste keer sinds jij in rook bent opgegaan.

 

Vertaald door Jan Robert Braat e.a.

 

 

I threw my arms about those shoulders

I threw my arms about those shoulders, glancing
at what emerged behind that back,
and saw a chair pushed slightly forward,
merging now with the lighted wall.
The lamp glared too bright to show
the shabby furniture to some advantage,
and that is why sofa of brown leather
shone a sort of yellow in a corner.
The table looked bare, the parquet glossy,
the stove quite dark, and in a dusty frame
a landscape did not stir. Only the sideboard
seemed to me to have some animation.
But a moth flitted round the room,
causing my arrested glance to shift;
and if at any time a ghost had lived here,
he now was gone, abandoning this house.

 

 
Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)

Lees verder “Joseph Brodsky, Michael Chabon, Bob Dylan, Henri Michaux, William Trevor, Tobias Falberg, Arnold Wesker”

George Tabori, Rainald Goetz, Louis Fürnberg, Michail Sjolochov, Arthur Wing Pinero, Kamiel Vanhole, Jean de La Varende

 

De van oorsprong Duits-Hongaarse, maar Engelstalig schrijver en dramaturg George (György) Tabori werd geboren in Boedapest op 24 mei 1914. Zie ook alle tags voor George Tabori op dit blog.

Uit:Der Zauberberg und das Hollywoodschnitzel

„Um diesen Ratschlag zu bekräftigen, begann Mann seinen eigenen Vortrag (ich glaube, über den „Doktor Faustus“) mit einem Witz, und die Zuhörer lachten entspannt. So ermuntert, habe ich mit zwei ähnlichen Witzen angefangen, denn ich wusste, dass das englische Wort für Witz also wit, „geistreich“ bedeutet. Das Publikum hat wieder gekichert, und Thomas Mann sagte hinterher: „Gut.“ Was ich damals als wichtigstes literarisches Kriterium betrachtete.
Das zweite Mal trafen wir uns in der sagenhaften Villa von Lion Feuchtwanger, dem erfolgreichsten deutschen Schriftsteller in den USA. Frau Feuchtwanger, eine wunderschöne, riesengroße und sonnengebräunte Dame, führte uns durch die mit 30000 Büchern dekorierten Räume ins Arbeitszimmer. Dort gab es, neben ungefähr 20 Gästen, drei Schreibtische, einen zum Sitzen, einen zum Stehen, der dritte zum Liegen. Feuchtwanger, der Brecht einst den Titel „Dreigroschenoper“ vorgeschlagen hatte und mich auf merkwürdige Weise an ein altes Kind erinnerte, stand hinter dem Stehpult und las fast zwei Stunden lang aus einem noch nicht veröffentlichten Roman (ich glaube über Goya). Mann bekam mit seiner Frau Katja natürlich den besten Platz, ganz dicht bei Feuchtwanger, und schlief sofort geräuschlos ein. Feuchtwanger hat das nicht gestört, er las sehr dramatisch, mit kindlicher Stimme. Am Ende haben wir alle enthusiastisch applaudiert, worauf Thomas Mann erwachte und höflich klatschte. Später hat er mich freundlich zur Seite genommen und auf Feuchtwangers tolle Villa, die wertvolle Einrichtung, den herrlichen Garten gedeutet: „Alles von ihm verdient, alles erschrieben. Mit nichts als Scheiße.“

 

 
George Tabori (24 mei 1914 – 23 juli 2007)

Lees verder “George Tabori, Rainald Goetz, Louis Fürnberg, Michail Sjolochov, Arthur Wing Pinero, Kamiel Vanhole, Jean de La Varende”