Bij Sint Maarten, 85 Jaar Hans Magnus Enzensberger, Ivo de Wijs, Mircea Dinescu, Carlos Fuentes, Nilgün Yerli

Bij Sint Maarten

 

 
Sint Maarten en de bedelaar door Alfred Rethel, 1836

 

SINT-MAARTEN

’t Was vrijdag dat ze langs de deuren gingen
De lampions en tassen lagen klaar
Ze doken in de schemering om daar
De werken van Sint-Maarten te bezingen

Ik zag mijn zoontje staan op het trottoir
Een reus tussen zijn kleine volgelingen
Hij hoefde niet meer naar de bel te springen
Hij kon erbij, het was zijn laatste jaar

Het volgend jaar dan kan hij niet meer mee
Dan trekt Sint-Maarten andermaal zijn degen
En hakt zijn jeugd genadeloos in twee

Dan staart hij als een puber door de ruit
Dan bromt zijn veel te zware stem mij tegen
Dan blaast de tijd zijn jongenslampje uit

 

 
Ivo de Wijs (Tilburg, 13 juli 1945)

Lees verder “Bij Sint Maarten, 85 Jaar Hans Magnus Enzensberger, Ivo de Wijs, Mircea Dinescu, Carlos Fuentes, Nilgün Yerli”

Friedrich Schiller, Jan van Nijlen, Arnold Zweig, Rick de Leeuw, Jacob Cats, Aka Morchiladze

De Duitse dichter en schrijver Johann Christoph Friedrich von Schiller werd geboren op 10 november 1759 in Marbach. Zie ook mijn blog van 10 november 2010 en eveneens alle tags voor Friedrich Schiller op dit blog.

 

Geburtstagsgedicht

Rastlos vorwärts musst du streben,
nie ermüdet Stille stehn,
willst du die Vollendung sehn,
musst ins Breite dich entfalten,
soll sich deine Welt gestalten,
in die Tiefe musst du steigen,
soll sich dir das Wesen zeigen,
nur Beharrung führt zum Ziel,
nur die Fülle führt zur Klarheit,
und im Abgrund wohnt die Wahrheit.

 

Hoffnung

Es reden und träumen die Menschen viel
Von bessern künftigen Tagen,
Nach einem glücklichen goldenen Ziel
Sieht man sie rennen und jagen.
Die Welt wird alt und wird wieder jung,
Doch der Mensch hofft immer Verbesserung.

Die Hoffnung führt ihn ins Leben ein,
Sie umflattert den fröhlichen Knaben,
Den Jüngling locket ihr Zauberschein,
Sie wird mit dem Greis nicht begraben,
Denn beschließt er im Grabe den müden Lauf,
Noch am Grabe pflanzt er – die Hoffnung auf.

Es ist kein leerer schmeichelnder Wahn,
Erzeugt im Gehirne des Toren,
Im Herzen kündet es laut sich an:
Zu was Besserm sind wir geboren!
Und was die innere Stimme spricht,
Das täuscht die hoffende Seele nicht.

 

Die Führer des Lebens

Zweierlei Genien sinds, die dich durchs Leben geleiten,
Wohl dir, wenn sie vereint helfend zur Seite dir stehn!
Mit erheiterndem Spiel verkürzt dir der eine die Reise,
Leichter an seinem Arm werden dir Schicksal und Pflicht.
Unter Scherz und Gespräch begleitet er bis an die Kluft dich,
Wo an der Ewigkeit Meer schaudernd der Sterbliche steht.
Hier empfängt dich entschlossen und ernst und schweigend der andre,
Trägt mit gigantischem Arm über die Tiefe dich hin.
Nimmer widme dich einem allein. Vertraue dem erstern
Deine Würde nicht an, nimmer dem andern dein Glück.

 

 
Friedrich Schiller (10 november 1759 – 9 mei 1805)
Charlotte Schiller – Schillers Gartenhaus in Jena, aquarel, ca. 1798

Lees verder “Friedrich Schiller, Jan van Nijlen, Arnold Zweig, Rick de Leeuw, Jacob Cats, Aka Morchiladze”

Ivan Toergenjev, Erika Mann, Jan Decker, Anne Sexton, Velemir Chlebnikov

De Russische schrijver Ivan Sergejevitsj Toergenjev werd geboren op 9 november 1818 in Orjol, in de Oekraïne. Zie ook mijn blog van 9 november 2010 en ook alle tags voor Ivan Toergenjev op dit blog.

Uit: Vaders en zonen (vertaald door Karel van het Reve)

‘Aristocratisme, liberalisme, vooruitgang, principes’ zei Bazarov ondertussen, ‘wat een vreemde, overbodige en nutteloze woorden allemaal! De Rus kan ze missen als kiespijn.’
‘Wat kan hij dan niet missen volgens u? Als ik u zo hoor bevinden wij ons buiten de samenleving, buiten haar wetten. Neem me niet kwalijk, de logica der geschiedenis eist…’
‘Wat moeten we met die logica? Zonder logica komen we er ook best.’
‘Hoe dan?’
‘Heel eenvoudig. U hebt toch hoop ik ook geen logica nodig om een stuk brood in uw mond te steken als u honger hebt. Wat hebben we aan die abstracties!’
Pavel Petrovitsj maakte een afwerend gebaar.
‘Nu begrijp ik het niet meer. U beledigt het Russische volk. Ik begrijp niet hoe men geen princiepen, geen regels erkennen kan! Op grond waarvan handelt u dan?’
‘Ik heb u toch al gezegd, oom, dat wij geen autoriteiten erkennen,’ mengde Arkadi zich in het gesprek.
‘Wij handelen op grond van wat wij nuttig achten,’ zei Bazarov.
‘Op het ogenblik is het nuttig alles te loochenen ¬¬¬¬− en daarom loochenen wij.’
‘U loochent alles?’
‘Alles.’
‘Wat? Niet alleen de kunst, de poëzie… maar ook… ik waag het niet uit te spreken…’
‘Alles,’ herhaalde Bazarov doodkalm.
Pavel Petrovitsj keek hem strak aan. Hij had dit niet verwacht, en Arkadi kreeg zelfs een kleur van plezier.
‘Maar neemt u me niet kwalijk,’ begon Nikolaj Petrovitsj. ‘U loochent alles, of, nauwkeuriger uitgedrukt, u breekt alles af… Maar er moet toch ook gebouwd worden.’
‘Dat is onze zaak niet… Eerst moet er schoon schip gemaakt worden.’

 

 
Ivan Toergenjev (9 november 1818 – 3 september 1883)
Portret door Aleksej Harlamov, 1876

Lees verder “Ivan Toergenjev, Erika Mann, Jan Decker, Anne Sexton, Velemir Chlebnikov”

Roger McGough, Mohammed Iqbal, Karin Kiwus, Imre Kertész, Raymond Devos, Carl Sagan

De Engelse dichter en schrijver Roger Joseph McGough werd geboren op 9 november 1937 in Litherland, Lancashire. Zie ook alle tags voor Roger McGough op dit blog enook mijn blog van 9 november 2010.

 

Goodbat Nightman

God bless all policemen
and fighters of crime,
May thieves go to jail
for a very long time.

They’ve had a hard day
helping clean up the town,
Now they hang from the mantelpiece
both upside down.

A glass of warm blood
and then straight up the stairs,
Batman and Robin
are saying their prayers.

* * *

They’ve locked all the doors
and they’ve put out the bat,
Put on their batjamas
(They like doing that)

They’ve filled their batwater-bottles
made their batbeds,
With two springy battresses
for sleepy batheads.

They’re closing red eyes
and they’re counting black sheep,
Batman and Robin
are falling asleep.

 

 
Roger McGough (Litherland, 9 november 1937)

Lees verder “Roger McGough, Mohammed Iqbal, Karin Kiwus, Imre Kertész, Raymond Devos, Carl Sagan”

Jens Christian Grøndahl

De Deense schrijver Jens Christian Grøndahl werd geboren in Lyngby op 9 november 1959. Grøndahl studeerde filosofie van 1977 tot 1979. Zijn eerste boek, het realistisch geschreven “Kvinden i midten”, verscheen in 1985. Daarna volgden met regelmatige intervallen een vijftiental andere romans. Hij schreef daarnaast echter ook essays, toneelstukken en teksten voor de radio. Liefde, en de relaties van moderne koppels, vormen de leidende thema’s in zijn werk, dat in binnen- en buitenland werd genomineerd voor, en bekroond met verschillende literaire prijzen. Zo ontving hij onder meer De Gyldne Laurbær voor zijn roman “Lucca” (in 1999) en stond hij met zijn boek “An altered light” in 2006 op de shortlist voor de International IMPAC Dublin Literary Award.

Uit:An Altered Light (Vertaald door Anne Born)

“The tree trunks move in time with the rhythm of her rubber soles on the wet path, where the air is still cool after the night rain. The woodland floor is white with anemones; in one place, growing close to the roots of an ancient tree, they make her think of an old, wrinkled hand. She could go on and on without getting tired, without meeting anyone or thinking of anything in particular, and without coming to the edge of the woods. As if the town did not begin just behind the trees, the leafy suburb with its peaceful roads and its houses hidden behind close-trimmed hedges. She doesn’t want to think about anything, and almost succeeds; her body is no more than a porous, pulsating machine. The sun breaks through the clouds as she runs back, its light diffused on the gravel drive and the magnolia in front of the kitchen window. His car is no longer parked beside hers, he must have left while she was in the woods.
He hadn’t stirred when she rose, and she’d already been in bed when he came home late last night. She lay with her back turned, eyes closed, as he undressed, taking care not to wake her. She leans against one of the pillars of the garage and stretches, before emptying the mailbox and letting herself into the house. She puts the mail on the kitchen table. The little light on the coffeemaker is on; she switches it off. Not so long ago, she would have felt a stab of irritation or a touch of tenderness, depending on her mood. He always forgets to turn off that machine. She puts the kettle on, sprinkles tea leaves into the pot, and goes over to the kitchen window. She observes the magnolia blossoms, already starting to open. They’ll have to talk about it, of course, but neither of them seems able to find the right words, the right moment.”

 
Jens Christian Grøndahl (Lyngby, 9 november 1959)

Joshua Ferris, Kazuo Ishiguro, Herbert Hindringer, Elfriede Brüning, Margaret Mitchell, Detlef Opitz

De Amerikaanse schrijver Joshua Ferris werd op 8 november 1974 in Danville, Illinois geboren. Zie ook mijn blog van 8 november 2010 en eveneens alle tags voor Joshua Ferris op dit blog.

Uit: To Rise Again At A Decent Hour

“The mouth is a weird place. Not quite inside and not quite out, not skin and not organ, but something in between: dark, wet, admitting access to an interior most people would rather not contemplate—where cancer starts, where the heart is broken, where the soul might just fail to turn up.
I encouraged my patients to floss. It was hard to do some days. They should have flossed. Flossing prevents periodontal disease and can extend life up to seven years. It’s also time consuming and a general pain in the ass. That’s not the dentist talking. That’s the guy who comes home, four or five drinks in him, what a great evening, ha-has all around, and, the minute he takes up the floss, says to himself, What’s the point? In the end, the heart stops, the cells die, the neurons go dark, bacteria consumes the pancreas, flies lay their eggs, beetles chew through tendons and ligaments, the skin turns to cottage cheese, the bones dissolve, and the teeth float away with the tide. But then someone who never flossed a day in his life would come in, the picture of inconceivable self-neglect and unnecessary pain—rotted teeth, swollen gums, a live wire of infection running from enamel to nerve—and what I called hope, what I called courage, above all what I called defiance, again rose up in me, and I would go around the next day or two saying to all my patients, “You must floss, please floss, flossing makes all the difference.”
A dentist is only half the doctor he claims to be. That he’s also half mortician is the secret he keeps to himself. The ailing bits he tries to turn healthy again. The dead bits he just tries to make presentable. He bores a hole, clears the rot, fills the pit, and seals the hatch. He yanks the teeth, pours the mold, fits the fakes, and paints to match. Open cavities are the eye stones of skulls, and molars stand erect as tombstones.”

 
 Joshua Ferris (Danville, 8 november 1974)

Lees verder “Joshua Ferris, Kazuo Ishiguro, Herbert Hindringer, Elfriede Brüning, Margaret Mitchell, Detlef Opitz”

Zinaida Gippius, Peter Weiss, Bram Stoker, Martha Gellhorn, Carl-Henning Wijkmark

De Russische dichteres en schrijfster Zinaida Gippius werd geboren op 8 november 1869 in Beljov in de buurt van Tula. Zie ook alle tags voor Zinaida Gippius op dit blog en ook mijn blog van 8 november 2009 en ook mijn blog van 8 november 2010.

Our Love Is One

A wave boils with its foam, freezing,
And dissipates – just only once,
A heart could not to live with treason.
No treason! Love is one for us!

We may be angry, may be reasoned,
Or false – but heart did not decline
To black adultery, to treason:
Our soul is one – our love is one.

In its monotony and emptiness,
All life could usually be gone…
And in this life as long as endless,
Our love is one, yes, always one.

 

Helplessness

I look at a sea – the greedy one and fervent,
Chained to the earth, on the depleted shore…
Stand by a gulf – over the endless heavens,
And could not fly to azure, as before.

I didn’t decide to join or slaves, or rebels,
Have no a courage nor to live, nor – die…
I feel my God – but cannot say my prayers,
I want my love – but can’t find love of mine.

I send to sun my worship and my groan,
I see a sheet of clouds, pale and cold…
What is a truth? It seems to me, I know, –
But for the truth I have not the right world.  

 

Vertaald door Yevgeny Bonver

 
Zinaida Gippius (8 november 1869 – 9 september 1945)
Portret door Leon Bakst, 1906

Lees verder “Zinaida Gippius, Peter Weiss, Bram Stoker, Martha Gellhorn, Carl-Henning Wijkmark”

Albert Camus, Jan Vercammen, Albert Helman, Antonio Skármeta, Pierre Bourgeade, W. S. Rendra

De Franse schrijver en filosoof Albert Camus werd geboren op 7 november 1913 in Mondovi, Algerije. Zie ook mijn blog van 7 november 2010 en eveneens alle tags voor Albert Camus op dit blog.

Uit: Die Pest (Vertaald door Gottfried Beutel)

“Was halten Sie von Panelouxs Predigt, Doktor?“ Die Frage war einfach und zwanglos gestellt und Rieux beantwortete sie ebenso selbstverständlich.
„Ich habe zu lange in den Hospitälern zugebracht, um die Idee einer Kollektivstrafe zu lieben. Aber Sie wissen, die Christen sprechen manchmal so, ohne jemals wirklich daran denken. Sie sind besser als sie zu sein scheinen.“
„Sie denken aber gleich viel, wie Paneloux, daß die Pest auch ihr gutes habe; daß sie die Augen öffnet, das sie zum Denken zwingt.“ Der Doktor schüttelte ungeduldig den Kopf.
„Wie alle Krankheiten dieser Welt. Aber was für alle Übel dieser Welt gilt, gilt auch für die Pest Sie kann dazu dienen, einigen wenigen zum Wachstum zu helfen. Wenn man indessen das Elend und den Schmerz sieht, den sie mit sich bringt, dann muß man verrückt, blind oder feige sein, um sich mit der Pest abfinden zu können.“ Rieux war im Ton kaum lauter geworden. Dennoch machte Tarrau eine Handbewegung, als wolle er ihn beruhigen. Er lächelte.
„Ja“, sagte Rieux und zuckte, die Schultern. „Aber Sie haben mir nicht geantwortet. Haben Sie es sich gut überlegt?“ Tarrou richtete sich in seinem Sessel ein wenig auf, und schob seinen – Kopf vor in das Licht.
„Glauben Sie an Gott, Doktor?“ Auch diese Frage wurde ganz zwanglos gestellt. Aber diesmal zögerte Rieux.
„Mein, das nicht, aber was will das schön heissen? Ich befinde mich im Dunkel der Nacht und ich bemühe mich, darin klar zu sehen. Ich habe seit langem aufgehört, darin etwas besonderes zu finden.“
„Ist es nicht gerade das, was Euch von Paneloux trennt?“ „Ich glaube nicht. Paneloux isr ein studierter Mann. Er hat noch nicht genug Leute sterben sehen, und deswegen spricht er im Namen einer Wahrheit. Aber der einfachste Landpfarrer,der sich um das Seelenheil seiner Pfarrkinder kümmert, und der das Röcheln eines Sterbenden gehört hat, denkt wie ich. Ehe er auf die Vorzüge des Leidens hinwiese, würde er daran gehen, es zu heilen.“ – Rieux richtete sich auf. Sein Antlitz war jetzt im Dunkel. „Lassen wir das“, sagte er, „da Sie ja doch nicht antworten wollen.“ Tarrou lächelte, ohne sich in seinem Sessel zu bewegen.“

 
Albert Camus (7 november 1913 – 4 januari 1960)

Lees verder “Albert Camus, Jan Vercammen, Albert Helman, Antonio Skármeta, Pierre Bourgeade, W. S. Rendra”

Michael Cunningham, Robert Musil, Nelleke Noordervliet, Bea Vianen, Bert Vanheste, Bodenski

De Amerikaanse schrijver Michael Cunningham is geboren in Cincinnati, Ohio op 6 november 1952. Zie ook alle tags voor Michael Cunningham op dit blog.

Uit:The Snow Queen

“A celestial light appeared to Barrett Meeks in the sky over Central Park, four days after Barrett had been mauled, once again, by love. It was by no means his first romantic dropkick, but it was the first to have been conveyed by way of a five-line text, the fifth line of which was a crushingly corporate wish for good luck in the future, followed by three lowercase xxx’s.
During the past four days, Barrett had been doing his best to remain undiscouraged by what seemed, lately, to be a series of progressively terse and tepid breakups. In his twenties, love had usually ended in fits of weeping, in shouts loud enough to set off the neighbors’ dogs. On one occasion, he and his soon-to-be-ex had fought with their fists (Barrett can still hear the table tipping over, the sound the pepper mill made as it rolled lopsidedly across the floorboards). On another: a shouting match on Barrow Street, a bottle shattered (the words “falling in love” still suggest, to Barrett, green glass shards on a sidewalk under a streetlamp), and the voice of an old woman, neither shrill nor scolding, emanating from some low dark window, saying, simply, “Don’t you boys understand that people live here, people are trying to sleep,” like the voice of an exhausted mother.
As Barrett moved into his mid-, and then late, thirties, though, the partings increasingly tended to resemble business negotiations. They were not devoid of sorrow and accusation, but they had without question become less hysterical. They’d come to resemble deals and investments that had, unfortunately, gone wrong, despite early promises of solid returns.
This last parting, however, was his first to be conveyed by text, the farewell appearing, uninvited, unanticipated, on a screen no bigger than a bar of hotel soap. Hi Barrett I guess u know what this is about. Hey we gave it our best shot right?”

 

 
Michael Cunningham (Cincinnati, 6 november 1952)

Lees verder “Michael Cunningham, Robert Musil, Nelleke Noordervliet, Bea Vianen, Bert Vanheste, Bodenski”

K. Schippers

De Nederlandse dichter, schrijver, essayist en kunstcriticus K. Schippers, pseudoniem van Gerard Stigter, werd geboren in Amsterdam op 6 november 1936. Hij heeft een omvangrijk oeuvre op zijn naam staan, dat bestaat uit romans, poëzie, essays, verhalen & beschouwingen, en een enkel kinderboek. Al vroeg werd hij bekend door het literaire tijdschrift Barbarber, dat hij in 1958 samen met J. Bernlef en G. Brands oprichtte. Hij introduceerde de readymade als poëzievorm. Van het cultureel tijdschrift “Hollands Diep”, dat van 1975 tot 1977 bestond, was hij een van de oprichters en eerste redacteuren. Zijn werk is veel gelauwerd. Voor zijn poëzie ontving hij in 1996 de P.C. Hooftprijs. Een jaar later kreeg hij de Pierre Bayle-Prijs voor zijn kunstkritieken. Zijn roman “Poeder en wind” (1996) werd genomineerd voor de Generale Bank Literatuurprijs; de roman “Waar was je nou” (2005) werd bekroond met de Libris Literatuur Prijs en groeide uit tot een bestseller. In 2011 publiceerde K. Schippers sinds lange tijd weer poëzie, de bundel “Tellen en wegen verscheen. Hij is de schrijver van “Buiten beeld”, het Poëziegeschenk van de Poëzieweek 2014.

Dictee

de blauwe inkt en het groene boek
de zilveren lepel en de gouden kan

de inkt, het boek, de lepel en de kan
het blauw, het groen, het zilver en het goud

de, het, de en de
het, het, het en het

het geel, het wit, het paars en het rood
de doos, het licht, de beker en de ring

de paarse beker en de rode ring
de gele doos en het witte licht

 

Vulpen, groen gevlamd

gekregen in ’86
dop vervangen in ’91
houder vervangen in ’93
clip vervangen in ’98
dop opnieuw vervangen in ’02
gouden pen vervangen in ’07
met deze pen geschreven in ’09

alles anders
alles hetzelfde

 

De koe

Een koe
is een merkwaardig beest
wat er ook in haar geest
moge zijn
haar laatste woord
is altijd
boe

 
K. Schippers (Amsterdam, 6 november 1936)