Katharina Hacker

De Duitse dichteres en schrijfster Katharina Hacker werd geboren op 11 januari 1967 in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags voor Katharina Hacker op dit blog.

Uit: Darf ich dir das Sie anbieten? Minutenessays

Wetter

Man redet über das Wetter, es geht den Bach runter, sagt man, der Winter kein Winter mehr, die Sommer zu heiß und zu trocken, die Nächte zu kalt, der Globus dreht sich, das ist auch alles, und der Philosoph Bertrand Russell bemerkte schon zum Huhn, das jeden Morgen sein Futter erwartet, jedoch eines Tages geköpft wird, es hätte sich besser einen genaueren Begriff von Induktion gemacht. Das Wetter ist zum Fürchten, oder anders herum, wenn man sich eh fürchtet, warum nicht auch vor dem Wetter. Harmlos ist das ­Thema nicht, seit wir denken, das Wetter sei weder launisch noch gott­gegeben. Wir haben es gemacht, und was wir angerichtet haben, ist schlimmer als ein Gottesgericht.
Wir sind uns selbst ausgeliefert, in uns sind wir das schon immer, jetzt sind wir es auch in der Welt. Das Werk unserer Phantasie quält unsere Phantasie.

 

Später

Wie oft versteht man’s nicht zu dem Zeitpunkt, da man es verstehen wollte und sollte: Was es heißt, zu lieben, was es heißt, ein Elternhaus zu verkaufen, was es bedeutet, eine Freundschaft zu beenden, was es bedeutet, jemanden vor seinem­ Tod nicht mehr gesehen zu haben oder gerade um­ gekehrt sich doch zu verabschieden.
Was man nicht verstanden hat in dem Moment, in dem es vielleicht­ darauf ankam, ist darum nicht verloren. Es wartet. Es ruht, wie es in einer der von Martin Buber gesammelten Geschichten heißt, auf dem Herzen. Denn meist, wer könnte das leugnen, ist das Herz verschlossen. Dann aber öffnet es sich, öffnet sich doch einmal, für einen Augenblick, und was darauf lag, fällt hinein in seine Tiefen. Und wir verstehen es, glücklich oder mit Wehmut, da es zu spät ist, oder mit dem unwägbaren Gefühl, daß sich etwas ereignet hat.

 

Wolke

Manchmal fehlen die Vögel: ihre Stimmen.
­Manchmal fehlt der einzig sanfte Moment am Tag, eine bekömmliche Wolke, ein kurzes Innehalten des Windes.

 

—————–

in oktober

de kleur barst uit de ogen
terwijl de dag over het dak de wind
aandrijft en geur van wierook
uit een struik het roepen van een buizerd
onophoudelijk geluid en allerlei soorten vliegtuigen
overal hier flaneren voorbijgangers
zoals in de stad de honden voorop en
lichte schoenen aan de voeten
terwijl het landschap wordt opgebruikt
onder de dagelijkse blikken
worden de kleuren van dag tot dag
stoutmoediger barsten uit de ogen

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Katharina Hacker (Frankfurt am Main, 11 januari 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e januari ook mijn blog van 11 januari 2019 en ook mijn blog van 11 januari 2015 en ook mijn blog van 11 januari 2016 deel 2.

Saskia Stehouwer, Adrian Kasnitz

De Nederlandse dichteres Saskia Stehouwer werd geboren op 10 januari 1975 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Saskia Stehouwer op dit blog.

 

Jonge ogen

zeilboten in mijn hoofd de woorden
genoeg lege dagen in de la

stem omhoog
kop omlaag

ik wil je vertellen hoe lelijk je bent
je handen te groot om mijn planten water te geven
je voeten rolluiken voor mijn huis

ik vertel je hoe lelijk ik ben

iemand die nog niet bestaat
loopt over mijn typelint verzint zichzelf
ik loop hem achterna
kom jou opnieuw tegen

je handen bewegen als een hartslagmeter
om de letters aan elkaar te naaien
je voeten balanceren op de punt van mijn tong

heb ik dit zelf meegemaakt
of heb ik erover gelezen?

ik bouw een huis
waar je tekeer kunt gaan
het raam waardoor de wind
naar binnen gluurt ben ik

waar zullen we zijn als ze ons vinden
wat laten we achter in hun handen
nergens in mijn lichaam
zit iets wat op mij lijkt

toen ik gisteren bloemen kocht
wist ik niet dat ze voor jou waren

 

Kloof

twee handen in een wit veld
gravend naar wortels
geen woord voor hoe je moet lopen
als het glad is

voor je de put opent
is het handig om te weten
hoe je een ladder afdaalt

besmette randen aan de pot
hier heeft een dier gelekt

twee jurken en een dagboek pakken
en aan de waslijn hangen
schoon wordt het niet meer

je opent het luik
ziet geen ladder
de geur zet je op een lopen

in de dans zit een moment
waarop de dansers niet bewegen
maar de dans verdergaat in hun ogen
er wordt iemand opgetild
en verderop neergezet
uit hun hoofd steekt een voet

 

Saskia Stehouwer (Alkmaar, 10 januari 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Adrian Kasnitz werd geboren op 10 januari 1974 in Orneta, Polen. Zie ook alle tags voor Adrian Kasnitz op dit blog.

 

pizza vongole (alsof)

Ik at een pizza vongole met een dichter
collega. deed alsof ik de gedichten, de verzen
goed kon verteren. ik beet er met smaak in.
Ik vond het hartige lekker toen het hartig werd.
Ik prees de kruiden, het zout dat weerstand bood,
niet wilde opgaan in de gematigde smaak.
zelfs als er een stuk, de rand bijvoorbeeld
of de bodem, gegarneerd was met een verbrande korst.
Ik prees het hele ding, de breuk beseffend, lettergrepen
verslindend. Vaak schuurde het tegen mijn gehemelte,
natuurlijk deed het pijn, maar het was een soort
van pijn die iets groters vertegenwoordigde.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Adrian Kasnitz (Ometa, 10 januari 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e januari ook mijn blog van 10 januari 2019 en ook mijn blog van 10 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Bas Heijne, Nora Bossong

De Nederlandse schrijver, essayist, columnist en vertaler Bas Heijne werd geboren op 9 januari 1960 in Nijmegen. Zie ook alle tags voor Bas Heijne op dit blog.

Uit: Onbehagen

“Na 2001 schreef ik over weinig anders, vaak tot verbazing of onbegrip van een maatschappelijke, intellectuele en artistieke klasse die zich ferm gecommitteerd had aan het progressieve optimisme en die alle krachten die dat optimisme dreigden te ondermijnen, afdeden als oprispingen die uit het niets tevoorschijn waren gekomen – of een vreselijke terugval betekenden naar vooroorlogse, reactionaire fantasieën. Talloos waren de bijeenkomsten en discussieavonden waarop ontsteld of gepikeerd werd vastgesteld dat er iets heel lelijks uit de samenleving was opgeborreld – racisme, moslimhaat, anti-Europese sentimenten, de hernieuwde hang naar alles wat `Nederlands’ was – zonder dat daar verder diep op werd ingegaan. In de zaal zat immers niemand die dat soort sentimenten deelde. Het was betreurenswaardig, het moest zo snel mogelijk verdwijnen, maar men leek weinig zin te hebben zich erin te verdiepen. Belangstelling of begrip voor de emoties die ten grondslag lagen aan die steeds feller wordende reactie leken beschouwd te worden als een vorm van intellectueel verraad, een jammerlijke overstap naar the dark side. Daarbij, je kon in het geval van deze steeds bredere kloof toch niet aan beide kanten tegelijk staan? Dat zou morele onhelderheid betekenen. En dat in een tijd die, zoals de Amerikaanse filosofe Susan Neiman niet ophoudt te beweren, om morele helderheid schreeuwt. Ben je vóór of tegen de Verlichting? Onderschrijf je de principes van vrijheid en gelijkheid? Je kunt erover twisten wat de Verlichting nu precies inhoudt, welke denkers erbij horen en welke niet, wat de misvattingen rond de Verlichting zijn of de gebreken en beperkingen ervan. Die debatten worden overal gevoerd. Maar kun je er ook tegelijkertijd in geloven en niet in geloven? Kan dat? Of, anders gezegd: is oprecht optimisme over de mens mogelijk in een door pessimisme gekleurd wereldbeeld? In mijzelf bleef die ambivalentie lang onopgehelderd. Onwillekeurig beschouwde ik mijn groeiende verlichtingskritiek -en vooral mijn kritiek op de hedendaagse aannames over mens en maatschappij die zich op een mengeling van verlichtingsdenken en een op het christendom geïnspireerd humanisme baseerden -toch nog altijd als een correctie op het optimistische mensbeeld van mijn jeugd, in plaats van dat het dat mensbeeld verving. Wat je met de paplepel ingegoten hebt gekregen, laat zich niet zomaar ongeldig verklaren. Dat was waarschijnlijk de reden dat er iets stierf in mij, die winterse januaridag in Parijs.”

 

Bas Heijne (Nijmegen, 9 januari 1960)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Nora Bossong werd geboren op 9 januari 1982 in Bremen. Zie ook alle tags voor Nora Bossong op dit blog.

 

Bezoek

De oude vrouw zit dagenlang bij het raam
en houdt een zakdoek vast, te traag
om mee naar een wereld te zwaaien,
die ze niet meer betreedt Buiten
is een televisiebeeld. Hoe ik slaag
om van daaruit haar kamer binnen te gaan,
blijft een mysterie voor haar,
ze vraagt het mij niet
zegt alleen: er is zo veel,
dat ik niet begrijp,
ach meisje, weet je
de slimste ben ik immers niet.
En achter haar schaduw gaapt
haar woning,
de te grote schaal van een schelp, begraven
in het tijdslib, dat niet meer aan de stad toebehoort.
Het begon ermee dat ze dwergachtiger werd
jaar na jaar, niet meer te vinden
haar modieuze gang, haar knipperende ogen,
alsof er rokerige lucht
van een casino in haar ogen brandde.
Misschien, zegt ze, en op een dag
en wil niet weg van haar raam,
ze is zo mager geworden,
dat ze geen dag meer voelt.
Ach meisje, zegt ze.
weet je, we hebben immers de tijd.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Nora Bossong (Bremen, 9 januari 1982)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e januari ook mijn blog van 9 januari 2019 en ook mijn blog van 9 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Juan Marsé, Alfred Tomlinson

De Catalaanse schrijver Juan Marsé werd geboren op 8 januari 1933 in Barcelona. Zie ook alle tags voor Juan Marsé op mijn blog.

Uit: De laatste middagen met Teresa (Vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu)

“In een sterrennacht in september lopen ze langzaam over een bed van confetti en serpentines de hele verlaten straat door, met boven hun hoofd een dak van slingers, gekleurde papiertjes en kapotte lampionnen: het is de laatste avond van het Fiesta Mayor (met de confetti en de laatste wals ten afscheid) in een volkswijk aan de rand van de stad, het is vier uur ’s nachts, alles is afgelopen. Het houten podium waar het orkest daarnet nog verzoeknummertjes speelde is leeg, de piano is ingepakt in zijn gele foedraal, de lichten zijn uit en de klapstoelen staan opgestapeld op de stoep. In de straat heerst de verlatenheid die volgt op feesten in garages of op platte daken: het is weer tijd voor andere bezigheden, andere dagelijkse, punctuele taken, de handen moeten weer aan de slag met ijzer, hout en baksteen, armzalige plicht die op de loer ligt in portieken en ramen, ineengedoken wacht op het aanbreken van de dag. De melancholieke bedrieger, de duistere achterbuurtjongen voor wie ’s zomers het avontuur lokt, de smoorverliefde begeleider van de onbekende schone weet het nog niet, de zomer is voor hem nog een groene archipel. Van de balkons hangen in schitterende spiralen serpentines en lampions, waarvan het gelige licht, dat nog onverschilliger is dan de sterren, als uitgeput stof op het dikke confettitapijt valt dat de straat heeft veranderd in een sneeuwlandschap. Een licht briesje laat het dak van papiertjes sidderen en ontlokt het een fris geruis, als een rietveld.
Het eenzame paar past niet in dit landschap, zoals hun kleding ook niet bij elkaar past: de jongeman (spijkerbroek, sportschoenen, zwarte polo met op zijn borst de opdruk van een arrogante windroos) houdt zijn arm om het middel van het elegante meisje (roze jurk met klokrok, fraaie hoge hakken, blote schouders en lang, steil, blond haar) en zij leunt met haar hoofd tegen zijn schouder, terwijl ze langzaam weglopen, loom op het witte schuim trappend waarmee de straat is overdekt. Ze verdwijnen in de richting van een bleke schittering die op de volgende straathoek opdoemt: een sportwagen. De manier van lopen van het paar doet denken aan het plechtige schrijden bij een huwelijksceremonie, met de ideale traagheid waarvan we in onze dromen mogen genieten. Ze kijken elkaar in de ogen. Ze naderen de auto, een witte Floride. Plotseling komt er een vochtige windvlaag de hoek om en blaast hun wolken confetti in het gezicht; het is de eerste herfstwind, de regenachtige klap in het gezicht die het einde van de zomer aankondigt. Verrast laten de jonge mensen elkaar los, lachen en houden hun handen voor hun ogen. Met hernieuwde kracht zoemt de werveling van confetti onder hun voeten, slaat haar sneeuwwitte vleugels uit, omsluit hen volledig en houdt hen een paar seconden verborgen; dan zoeken ze tastend naar elkaar in de ruimte, alsof ze blindemannetje spelen, en ze lachen, roepen elkaar, omhelzen elkaar, laten elkaar los en wachten totdat er een eind komt aan deze hele warwinkel, met een plechtstatige houding, de ruggen naar elkaar toe gekeerd, heel even verloren, verdwaald in de wolk van witte vlokken die als een wervelwind om hen heen draait.”

 

Juan Marsé (8 januari 1933 – 18 juli 2020)

 

De Engelse dichter, vertaler en graficus Alfred Charles Tomlinson werd geboren op 8 januari 1927 in Stoke-on-Trent, Staffordshire. Zie ook alle tags voor Alfred Tomlinson op dit blog.

 

Tegen reizen

Deze dagen zijn het beste als je nergens heen gaat,
Het huis een reservoir van stille verandering,
Het kraken van meubels, de ruiten
Geborsteld door het halfrijm van activiteiten
Die niet helemaal verklaren wat het was
Wat er buiten door omhoogkwam. De kleuren, zelfs,
In overeenstemming met de teneur van de dag – ja, ‘grijs’
Hoor je in het weerbericht,
Maar wat voor grijs, waarin de tinten zweven,
Op het punt om te vangen, maar zich nog steeds inhoudend,
De gloed die erin is als de zon verschijnt,
En toch doet hij dat niet. Dan geeft de ruit
Door een trilling van glas
De verre dreun toe van een vertrekkend vliegtuig.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Alfred Tomlinson (8 januari 1927 – 22 August 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e januari ook mijn blog van 8 januari 2019 en ook mijn blog van 8 januari 2017 deel 2.

Frans Kellendonk, Dionne Brand

De Nederlandse schrijver en vertaler Frans Kellendonk werd geboren in Nijmegen op 7 januari 1951. Zie ook alle tags voor Frans Kellendonk op dit blog.

Uit: Beeld en gelijkenis

“Ze konden me thuis in die tijd met geen stok onder de tafel vandaan krijgen. Er was werkelijk niets waar ik me niet voor schaamde. Ik schaamde me voor mijn moeder, die altijd die verkeerde kleren droeg. Voor mijn vader, die zo gruwelijk ‘d’r neven’ kon zwetsen, en voor zijn duitendieverij. Voor de neuzen van mijn schoenen. Voor mijn oren en mijn stem en het meest van al en eigenlijk voor het blote feit dat ik was wie ik was. `Zo, je weet dus niet hoe dat komt. Je voelt je, als het ware, een verstotene?’ `Ja, pater.’ `Een misbaksel, een nietsnut, een oud vod?’ `Ja, pater.’ `Te smerig om aan te raken, nog onwaardiger dan het straatvuil onder je schoenen’ (snerpend, almaar snerpender) ‘een beerput vol ongerechtigheid, een drol, een plas kots?’ `Nou, zo erg niet, pater.’ Ik begon een beetje te begrijpen waarom de parochianen zo’n hekel aan hem hadden. `Maar ik schaam me wel verschrikkelijk.’ `Dat komt door de erfzonde, mijn zoon.’ Zijn stem werd nu zo warm datje erin zou willen slapen en hij vertelde dat de erfzonde van oorsprong misschien een vloek, maar uiteindelijk een zegen is. Ik had de jaren des onderscheids bereikt, zei hij, en kennis gekregen van goed en kwaad. Hij zei dat de mens zich door die kennis godgelijk kan wanen, maar in zijn eigen ogen ook altijd te kort moet schieten. Dat ze van de duivel komt en ons dichter brengt bij God. Dat Jezus Christus om de erfzonde aan het kruis is gestorven en de poorten van de hemel voor ons heeft geopend. In de mond van de overijverige franciscaan kregen deze woorden, voordien tiranniek geraaskal van een hoofdpijn verwekkende onzinnigheid, de kracht en de pracht van een openbaring. ‘Stel je bij alles wat je doet Hem ten voorbeeld, mijn zoon, want Hij is de weg, de waarheid en het leven, en bid nu samen met mij een oefening van berouw en voor je de kerk verlaat nog drie onzevaders en drie weesgegroeten.’ Ik had niet veel op met Jezus Christus, een man in een soepjurk, die zich een doornenkroon op het hoofd had laten drukken, edik had gedronken van een spons en die, als hij in moeilijkheden zat, dreigde zijn vader erbij te halen. Zijn vader was een toornige ijdeltuit, die nooit genoeg geloofd en geprezen kon worden. Van dat stel had ik altijd een gezonde afkeer gehad, maar nu dat van die erfzonde pijnlijk waar bleek te zijn besloot ik toch maar om een vrome katholiek te worden. Godsdienst was in de praktijk van alledag een kwestie van centen en stuivers. Door te sjacheren om een handjevol geld kwam je erachter wat een onbegonnen werk het is om zonder Gods genade de eeuwige zaligheid te verdienen.”<p> &nbsp;</p>

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is kellendonkfrans.jpg
Frans Kellendonk (7 januari 1951 – 15 februari 1990)
Portret door Kees Knopper, 1984.

 

De Canadese dichteres en schrijfster Dionne Brand werd geboren op 7 januari 1953 op Trinidad. Zie ook alle tags voor Dionne Brand op dit blog.

 

Ik zag deze vrouw ooit in een ander gedicht

Ik zag deze vrouw ooit in een ander gedicht, zittend,
water over haar hoofd gieten op de korst van een landelijk
strand toen ze zich naar haar eeuw keerde. Toen ik haar zag
was geen enkel deel van mij op zijn gemak met zichzelf. Ik was jaloers op haar,
zo oud en apart geplaatst, een bepaalde gewoonte spoelde weg uit haar
ogen. Ik moet haar hebben herkend. Ik weet dat ik naar haar
keek langs de rand van de branding, mezelf belovend, dat een oude vrouw vrij is.
In mijn zenuwen was daar iets aan het ontrafelen, en ze was een plek om naartoe te gaan, geloof me, tegen stormen van mannelijkheid in, maar daarin was ze toen
mannelijk, oude vrouw, oude vogel die loenst naar de
watervleugel boven haar hoofd, vloekend onder haar
adem. Ik dacht dat ze gracieus in mij zou zijn
en dat was ze misschien ook geweest als ik je niet had horen
lachen in een andere tijd en hief mijn hoofd op, weg van haar
droge charme.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is dione_brand.jpg
Dionne Brand (Trinidad, 7 januari 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e januari ook mijn blog van 7 januari 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Drie Koningen (Willem de Mérode), Carl Sandburg

 

Bij het feest van Driekoningen

 

Aanbidding der wijzen door Bartolomé Esteban Murillo, ca. 1655

 

Drie Koningen

Hij, met zijn fonkelende oogen
In ’t bruine perkament gelaat,
Buigt ’t hoofd en houdt de knie gebogen
En kust de voet van ’t Kind dat staat

En stort de schatting zijner landen:
Het toornig roode goud, ter aard,
En voelt den greep der kleine handen
Bewegen in zijn breeden baard.

Hij, in den witten wollen kleede,
Die zijn vrijwillig lachen won,
Kostert zich in den hoogen vrede,
Een stapelwolk verguld van zon.

Hij brengt den triesten wierook, zoete
Herinnering aan vreugde en waan,
En aan berouw, gebed en boete,
En bidt den kleinen Koning aan.

En hij, die gladgeboende zwarte
In ’t flodderige groen habijt,
Die met zijn zwoel zwaarmoedig harte
Nadert tot Gods blijmoedigheid,

Hij brengt de bittre mirr’, die booze
Nijd, en halsstarigge overmoed,
En al de vunzige en vooze
Begeerten bijt uit ’t troebel bloed.

Toen hij nog weifelde om ’t te vragen,
Droeg hij het trapllend Jongsken al.
Maria loech vol welbehagen.
Jozef kuischte den leemen stal.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Andreaskerk in Spijk, de geboortgeplaats van Willem de Mérode

 

De Amerikaanse dichter Carl Sandburg werd geboren op 6 januari 1878 in Galesburg, Illinois. Zie ook alle tags voor Carl Sandburg op dit blog.

 

Drie ballen

Jabowsky’s huis ligt in een zijstraat en alleen de regen wast de stoffige drie ballen.
Toen ik een maand geleden langs het raam liep lagen daar in trotse afzondering:
Een familiebijbel met het koperen slot eraf, een houten klok met verdwenen slinger,
En een porseleinen crucifix met het glazuur gekerfd waar de linker elleboog van Jezus wordt afgebeeld.
Ik liep er vandaag langs en ze waren er allemaal, liggend in trotse afzondering,
de klok en het crucifix zeiden niet meer en niet minder dan voorheen,
en een gele kat lag in een streepje zon te slapen naast de familiebijbel met het slot eraf.
Alleen de regen wast de stoffige drie ballen voor Jabowsky’s huis in een zijstraat.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Carl Sandburg (6 januari 1878 – 22 juli 1967)
Carl Sandburg. Borstbeeld door Avard T. Fairbanks, 1958

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e januari ook mijn blog van 6 januari 2019 deel 2 en eveneens deel 3.  

Umberto Eco, David Berman

De Italiaanse schrijver Umberto Eco werd geboren op 5 januari 1932 in Allasandria. Zie ook alle tags voor Umberto Eco op dit blog.

Uit: Confessions of a Young Novelist

“In 1860, on the verge of sailing through the Mediterranean to follow Garibaldi’s expedition to Sicily, Alexandre Dumas père stopped in Marseille and visited the Château d’If, where his hero, Edmond Dantès, before becoming the Count of Monte Cristo, was imprisoned for fourteen years and was tutored in his cell by a fellow inmate, the abbé Faria. While Dumas was there, he discovered that visitors were regularly shown what was called the “real” cell of Monte Cristo, and that the guides constantly spoke of Dantès, Faria, and the other characters of the novel as if they had really existed. In contrast, the same guides never mentioned that the Château d’If had held as prisoners some important historical figures, such as Honoré Mirabeau.
Thus, Dumas comments in his memoirs: “It is the privilege of novelists to create characters who kill those of the historians. The reason is that historians evoke mere ghosts, while novelists create flesh-and-blood people.”
Once a friend of mine urged me to organize a symposium on the following subject: If we know that Anna Karenina is a fictional character who does not exist in the real world, why do we weep over her plight, or at any rate why are we deeply moved by her misfortunes?
There are probably many highly educated readers who do not shed tears over the fate of Scarlett O’Hara but are nevertheless shocked by the fate of Anna Karenina. Moreover, I have seen sophisticated intellectuals openly weep at the end of Cyrano de Bergerac—a fact that should not astonish anybody, because when a dramatic strategy aims at inducing the audience to shed tears, it makes them weep regardless of their cultural level. This is not an aesthetic problem: great works of art may not evoke an emotional response, whereas many bad films and dime novels succeed in doing so. And let’s remember that Madame Bovary, a character for whom many readers have wept, used to cry over the love stories she was reading.
I told my friend firmly that this phenomenon had neither ontological nor logical relevance, and could be of interest only to psychologists. We can identify with fictional characters and with their deeds because, according to a narrative agreement, we start living in the possible world of their story as if it were our own real world. But this does not occur only when we read fiction.
Many of us have sometimes thought of the possible death of a loved one and have been deeply affected, if not moved to tears, even though we knew that the event was imagined and not real. Such phenomena of identification and projection are absolutely normal and (I repeat) are a matter for psychologists. If there are optical illusions, in which we see a given form as bigger than another even though we know they are exactly the same size, why shouldn’t there be emotional illusions as well?”

 

Umberto Eco (5 januari 1932 – 19 februari 2016)

 

De Amerikaanse dichter, songwriter en frontman van Silver Jews David Berman werd geboren op 4 januari 1967 in Williamsburg, Virginia. Zie ook alle tags voor David Berman op dit blog.

 

Sneeuw

Met mijn broertje Seth liep ik door een weiland

en wees naar een plek waar kinderen engelen in de sneeuw hadden gemaakt.
Om de een of andere reden vertelde ik hem dat er een groep engelen was
neergeschoten en opgelost toen ze de grond raakten.

Hij vroeg wie ze had neergeschoten en ik zei een boer.
Toen waren we op het dak van het meer.
Het ijs zag eruit als een foto van water.

Waarom vroeg hij. Waarom heeft hij ze neergeschoten?

Ik wist niet waar ik hiermee naartoe wilde.

Ze waren op zijn terrein, zei ik.
Als het sneeuwt, lijkt het buitenleven een kamer.

Vandaag heb ik hallo’s gewisseld met mijn buurman.
Onze stemmen bleven dicht bij de nieuwe akoestiek.
Een kamer met aan flarden geslagen muren die omvielen.

We gingen verder met spitten en werkten in stilte zij aan zij.

Maar waarom waren ze op zijn terrein, vroeg hij.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

David Berman (Williamsburg, 4 januari 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e januari ook mijn blog van 5 januari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Hellmuth Karasek, David Berman

De Duitse journalist, schrijver, film- en literair criticus en hoogleraar theaterwetenschap Hellmuth Karasek werd geboren op 4 januari 1934 in Brno, Moravië, Tsjechoslowakije. Zie ook alle tags voor Hellmuth Karasek op dit blog.

Uit: Auf Reisen. Wie ich mir Deutschland erlesen habe

„Man sieht sie sitzen, voller Erwartung. Jetzt muss man sie nur noch gewinnen, sodass man sie nachher wie ein eitler Liebhaber fragen kann: War ich gut? Bin ich gut? Hab ich dir Spaß gemacht? Habe ich dich unterhalten und gewonnen?
Das ist eine typische und eitel-blöde Macho-Frage: Wie war ich? Es gibt den Witz, in dem der Schizophrene danach fragt. Er fragt nicht: »Wie war ich?« Er fragt: »Wer war ich?« Der Autor, der als Erzählender, als Erzähler, »Ich« heißt, sich »Ich« nennt, kann sich hinter einem »Er« verstecken. Kann meinen, ehrlich glauben, dass er ein »Er« ist und kein »Ich«. Und so gaukelt er dem Publikum, das ihm zuhört – hoffentlich gebannt und gut unterhalten, gerührt, bewegt, zum Lachen gebracht –, vor, dass er bei seinen Kapriolen nichts mehr will als den vor ihm Sitzenden gewinnen. Als »Ich« und als »Er«. Entweder oder? Oder als beide. Hier liest sozusagen ein Schizophrener. Er liest, als wäre er mit dem Publikum allein. Mit jedem Einzelnen. Deshalb bestehe ich darauf, so gut ich kann und mich durchsetze, dass ich, selbst wenn ich auf einer Bühne sitze, nicht wie auf einer Bühne sitze, sondern mit jedem Zuhörer Aug in Auge, in ständig möglichem Blickkontakt. Ich will auch beim intimsten Miteinander alles sehenden Auges erleben. Gleichheit der Waffen. Keine Scheinwerfer, die mich blenden und mir die Zuhörer wegnehmen, sie ausblenden. Ich will auch nicht in eine schummrige Dunkelheit hineinlesen. Ich suche Wohlwollen, Bereitschaft, Entgegenkommen. Meist bleibe ich an einer Frau hängen, an ihrem wohlwollenden, erwartungsvollen Lächeln. Werde ich das aufrechterhalten können, werde ich mir das verdienen? Drohe ich in dem Blick zu ertrinken, suche ich erschrocken das Weite, zumindest die Distanz, und finde doch immer wieder zurück.
Manchmal habe ich mit meiner Blickkontaktsuche Pech. Da war doch so ein freundlicher Herr neben seiner Frau – wahrscheinlich war es seine Frau – in der dritten Reihe rechts, und er hatte, als ich zu lesen anfing, den Kopf zur Seite geneigt, sodass er mir wie ein »geneigter Leser« vorkam, der als geneigter Zuhörer hierhergekommen war. Und so las ich eine Zeitlang für ihn, schweifte dann mit dem Blick zur anderen Seite, und als ich mich wieder auf ihn einstellen wollte, da war er eingeschlafen. Er war leicht nach vorn gesunken, der Mund hatte sich geöffnet und gab dem Mann einen irgendwie leidenden Gesichtsausdruck, so als wäre er unter meinem Lesen erschlafft, und ich war erschrocken und hatte Mitleid mit ihm. Und dann sah ich neben ihm seine Frau, die mir mit wach funkelnden Augen zuhörte – war es überhaupt seine Frau? Und so erfasste mich eine schier sadistische Schadenfreude: Du verschläfst jetzt den Augenblick, in dem sich deine Frau völlig von dir abgewandt hat und mir bedingungslos zugewandt ist, und ich las nur noch für sie, jedenfalls eine Weile.“

 

Hellmuth Karasek (4 januari 1934 – 29 september 2015)

 

De Amerikaanse dichter, songwriter en frontman van Silver Jews David Berman werd geboren op 4 januari 1967 in Williamsburg, Virginia. Zie ook alle tags voor David Berman op dit blog.

 

De maan

Een web van riool, pijpen en draden verbindt elk huis met de anderen.

In 206 slaapt een hond bij de kachel waar een klein gaslek hem
visioenen bezorgt; visioenen die zijn geworteld in niets dan gas.

Hiernaast pakt een man, die heeft besloten onderdeel voor onderdeel
een auto te kopen opgewonden een wiel en een asbak uit.

Hij rangschikt ze op alle mogelijke manieren. Hij begint echt
vorm te krijgen.

Uit het garageraam ziet hij een groep lelijke kinderen
het bos in gaan. Hun monden zien eruit als muntsleuven.

Een buurman speelt keyboards in een lokale coverband.
Als voorbereiding op een optreden op het schoolbal,

pakken ze hun instrumenten in stilte in.

Gisteravond speelden ze op het bal van de Politieacademie en
alle officieren dansten langzaam met silhouetten van schietschijven.

Dit jaar is het thema voor het schoolfeest het tetragrammaton.

Een gele piraat vaart door de disco-parkeerplaats
en wuivende handpalmen voorspellen het lot van jonge libertijnen.

In de auto draagt een jonge dame een corsage van knaagdieren in kogelformaat.
Haar date, de knappe cornerback, strekt zijn klauwen uit over het
versierde stuur.

Ze parkeren en lopen de weelderige, met sterren verlichte tuinen achter de disco in
net als de band inzet.

Hun verlekkerde ogen en oren trillen. De andere koppels
ziet er mooi uit vanavond. Ze slenteren rond en luisteren
naar de briljante conversatie. De gepassioneerde toespraken.

Wolken drijven over het zilverwerk. Er is rode ridderspoor,
blauwe gom en klimop. Een jongen knielt voor zijn date.

En de maan, ik vergat de maan te noemen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

David Berman (Williamsburg, 4 januari 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e januari ook mijn blog van 4 januari 2019 en ook mijn blog van 4 januari 2017 en mijn blog van 4 januari 2015 deel 1 en eveneens deel 2 en deel 3.

Peter Ghyssaert, Jimmy Santiago Baca

De Vlaamse dichter Peter Ghyssaert werd geboren op 3 januari 1966 te Wilrijk. Zie ook alle tags voor Peter Ghyssaert op dit blog.

 

Stilleven met gothische elementen

De harnassen met tocht gevuld
wachten in de kelders op een
goddelijk omhelzen dat weer vlees
moet aanmaken, en ogen, en vooral:
inzicht, breed maar nauwkeurig uitgemeten
als een rechthoek in de hersenen.

De zielen van de opgezette uilen
slapen in het opklapbedje
van hun eigen schaduw; op het kerkhof
rust de ijzeren chrysant,
het bastaardgras, een toegesneeuwde
krentebol, de scherven van
een witte muis.

 

In het atelier van de vioolbouwer

Gezocht, om te begraven voor altijd:
de bijl die bossen blust tot brandhout.
Oorlog aan het werktuig dat vernielt,
alleen wat liefdevol kerft mag bestaan:
mes, beitel gemeten naar
de handen van een ambachtsman.

Zijn atelier ligt vol met verse houtkrullen
en spaanders heldergeel als boter;
zijn kind schrijft namen in het houtstof
hij er werkt en tussen onder-,
bovenblad ruimte verzegelt waar
de klank vermenigvuldigd wordt,

ver van dit atelier. Ver van
het krachteloze residu van hout.

 

Het skelet

Hier zijn de duigen van een leven,
aangetast door vuil en kou;
een roes van bloed en spieren,
vliezen die als schalen
hersens droegen en
hun idealen, zijn verdwenen
in de grond.

Tuig waarin de tocht een liedje fluit;
koets van been onder de zoden
vastgereden, ooit geledigd
en vernietigd door de nacht;
ribben klemmen als een deur.
Daar zat misschien een ziel
die niet meer wist waarheen.

 

Peter Ghyssaert (Wilrijk, 3 januari 1966)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Jimmy Santiago Baca werd geboren in Santa Fe, New Mexico, op 2 januari 1952. Zie ook alle tags voor Jimmy Santiago Baca op dit blog.

 

Ik bied je dit gedicht aan

Ik bied je dit gedicht aan,
aangezien ik niets anders te geven heb.
Bewaar het als een warme jas
die je aandoet als de winter komt,
of als een paar dikke sokken
waar de kou niet doorheen kan bijten,

………………………….ik hou van je,

Ik heb niets anders om je te geven
het is dus een pot vol gele maïs
om je buik te verwarmen in de winter,
het is een sjaal voor je hoofd om over je haar
te dragen, om rond gezicht te binden,

…………………………….ik hou van je,

Bewaar het, koester dit zoals je zou doen
als je verdwaald was, zoals leven in de wildernis
richting nodig heeft, als het gerijpt is;
en in de hoek van je la,
weggestopt als een hut of woning
in dichte bomen, kom aankloppen,
en ik zal antwoorden, je aanwijzingen geven,
en je jezelf laten verwarmen bij dit vuur,
rusten bij dit vuur en maken dat je je veilig voelt,

…………………………….ik hou van je,

Het is alles wat ik te geven heb
en alles wat iemand nodig heeft om te leven,
en om binnen te blijven leven,
wanneer het de wereld buiten
niet meer uitmaakt of je leeft of sterft;
onthoud,

…………………………….ik hou van je,

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jimmy Santiago Baca (Santa Fe, 2 januari 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e januari ook mijn blog van 3 januari 2019 en ook mijn blog van 3 januari 2017 en eveneens mijn blog van 3 januari 2016 deel 1, deel 2 en deel 3.

Nyk de Vries, Jimmy Santiago Baca

De Nederlandse dichter Nyk de Vries werd geboren in Noordbergum op 2 januari 1971. Zie ook alle tags voor Nyk de Vries op dit blog.

Groentekar

Het was vroeg in de ochtend. In de verte zag ik een groot zwart kruis, maar toen ik er min of meer met mijn fiets tegenaan knalde, bleek het een verkoolde boom te zijn. Ik ging zitten, pakte een flesje Fanta, mijn favoriete drank, en na ongeveer een kwartier zag ik hoe een kleine wagen aan kwam rijden. Het was een groentekar. De bestuurder stopte, stapte uit en gooide de hele inhoud, al de bloemkolen, wortels, paprika’s en kroppen sla in de sloot. Versuft keek ik toe, hoewel ik begreep wat er gebeurde. Ik kende het van een vriend van me uit de showbizz. Alles wat je verkoopt dat ga je haten.

Kiosk

Het was tien jaar geleden, maar nog steeds kwam het ongeloof terug. We hoorden het laat in de avond, in het restaurant op weg naar Rostock, dat hij zijn leven had genomen. Ik liep naar buiten, de nacht in, maar vond daar hetzelfde als binnen. Hij had het anders kunnen doen. Hij had die lange waslijst aan actiepunten opzij kunnen schuiven, om er één of twee goeie uit te pikken. Neem het plan van die kiosk op een van de Caribische eilanden. Het was een goed idee – overzichtelijk. Ik zou hem daar zijn komen opzoeken. Op het strand hadden we onze levens opnieuw kunnen uittekenen. Ook dat van mij.

 

Nyk de Vries (Noordbergum, 2 januari 1971)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Jimmy Santiago Baca werd geboren in Santa Fe, New Mexico, op 2 januari 1952. Zie ook alle tags voor Jimmy Santiago Baca op dit blog.

 

Tel-tijd

Iedereen in zijn slaap symboliseert de bewaker
die ’s avonds laat zijn ronde langs de graven maakt.
Als hij vertrekt, terwijl hij nog steeds lichamen telt,
gewikkeld in witte lakens, als hij gaat,

bewegen de lichamen langzaam, in een eenzaam ritueel,
verloren dagen tellend, herinneringen vormend,
talrijk als zandkorrels,
die de wind over hoge bergen sleept
naar hun eenzame dood; zoals olifanten
gaan ze zichzelf begraven
onder dromerige watervallen,
in de stilte.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jimmy Santiago Baca (Santa Fe, 2 januari 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e januari ook mijn blog van 2 januari 2019 en ook mijn blog van 2 januari 2016 deel 2.