J. Bernlef, Sascha Kokot

De Nederlandse schrijver en dichter J. Bernlef werd geboren op 14 januari 1937 in Sint Pancras. Zie ook alle tags voor J. Bernlef op dit blog..

Uit: Het wonder

‘Let op je woorden, jongen.’
‘Ja vader.’ Ik boog mijn hoofd en stak een hap eten in mijn mond. Snel slikte ik en keek onderhand op de klok. Over twintig minuten wachtte Rudi op me. Hij was er ook bij geweest vanmiddag. Ik was jaloers op hem want hij droeg als bewijs van de slag een smalle rode striem over zijn rechterhand. We zouden over onze overwinning praten, succesvolle aanvallen en slagen nog eens nabootsen, en scheldwoorden tegen de christelijken schreeuwen in de zomerse straat. De mensen die uit hun ramen hingen, zouden naar ons kijken en we zouden lachen omdat wij de overwinnaars waren. Daarom kon ik mijn mond niet houden. Ik moest praten over de slag omdat hij mij verhief boven alles wat ik tot nu toe was geweest. Terwijl ik praatte keek ik mijn broertje recht in zijn bolle gezicht, dat mij met een uitdrukking van verwondering aanstaarde. Hij begreep er natuurlijk niets van, maar hij zou mij tenminste niet in de rede vallen. Want terwijl ik praatte wist ik dat mijn vader iets zou gaan zeggen, een aanmerking zou maken over mijn taalgebruik, een plat uitgesproken woord uitdrukkelijk zou herhalen zodat ik genoodzaakt zou zijn het in keurig nederlands na te zeggen, voor ik verder kon gaan. Maar hij zei niets. Daarom hield ik even op met praten en keek in zijn richting. Hij moest al die tijd naar mij hebben gekeken want zijn ogen die op mij rustten hadden een gefixeerde uitdrukking.
Hij legde zijn mes en vork neer en wees op mij. Ik keek hem angstig maar ook vol verwachting aan. Misschien zou hij mij vragen wat ik gedaan had, hoe snel ik gerend had over de heuveltjes van het terrein, mij verstopt had in kuilen om opeens luid schreeuwend op te springen en een christenhond bij zijn overhemdje vast te grijpen en af te tuigen. Hij zei:
‘Jij moet eens luisteren. Heb je wel eens gehoord van het woordenpotje?’
Ik schudde mijn hoofd. Nee, daar had ik nog nooit van gehoord. Het woord deed mij denken aan een sprookje, maar mijn vader was geen man die sprookjes vertelde. Dat deed mijn moeder, vroeger, met woorden die zich als watten op mijn hoofd stapelden tot ik in slaap viel.
Hij liet zich achterover in zijn stoel zakken en zei:
‘Kijk, ieder mens heeft een woordenpotje van binnen. In dat potje zitten woorden, een heleboel woorden en iedereen heeft er evenveel in zitten. Maar elk woord dat je zegt verdwijnt eruit en er komen geen nieuwe bij.’
Terwijl hij dat zei keek hij naar het plafond alsof de woorden die hij zojuist gesproken had daar nu ergens zweefden. Hij keek ernstig, bedroefd haast. Zijn zware wenkbrauwen trokken samen en op zijn voorhoofd kwamen drie glanzende rimpels. Opeens keek hij mij weer recht en doordringend aan.
‘Maar mensen die te veel praten die raken zoveel woorden kwijt als ze klein zijn dat het potje leegraakt. Leeg! Die kunnen opeens niks meer zeggen! Nooit meer!’
Hij sloeg zijn handen in elkaar, als om te demonstreren hoe leeg dat wel was, hoe onverbiddelijk leeg. Mijn broertje begon hard te lachen en in zijn handen te klappen. Ik staarde een ogenblik naar mijn vader en draaide mij toen om naar mijn moeder. Ze knikte en glimlachte. Dat verwarde mij. De ernst van mijn vader en de glimlachende bevestiging van mijn moeder. Dan was het waar.”

 

J. Bernlef (14 januari 1937 – 29 oktober 2012)

 

De Duitse dichter, schrijver en fotograaf Sascha Kokot werd geboren op 18 januari 1982 in Osterburg. Zie ook alle tags voor Sascha Kokot op dit blog.

 

op mijn benen slaapt in wit bont

op mijn benen slaapt in wit bont
de onrust in de ochtend
de honger in de avonduren
het verwarmende comfort ertussenin
en buiten mijn bereik
in de hoeken van de kamer
net onder de dekens
daagt je schaduw in de grijze vacht
altijd schuw en verkouden
hij kan nauwelijks naar buiten worden gelokt
Ik hoor hem slechts zacht hijgen
of diep in de nacht
speels door het huis jagen
ben je weg
dan wordt hij amicaal
volgt mij op het bed
wil lang geborsteld worden
ravot met de onrust
en de honger tot wij
kleine schrammen overhouden
en erkennen wie hier woont
hoe fout we het hadden

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sascha Kokot (Osterburg, 18 januari 1982)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e januari ook mijn blog van 14 januari 2019 en eveneens mijn blog van 14 januari 2018 deel 2.