De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.
Open and Closed Spaces
A man feels the world with his work like a glove.
He rests for a while at midday having laid aside the gloves on the shelf.
There they suddenly grow, spread
and black-out the whole house from inside.
The blacked-out house is away out among the winds of spring.
‘Amnesty,’ runs the whisper in the grass: ‘amnesty.’
A boy sprints with an invisible line slanting up in the sky
where his wild dream of the future flies like a kite bigger than the
suburb.
Further north you can see from a summit the blue endless carpet of
pine forest
where the cloud shadows
are standing still.
No, are flying.
The Nightingale in Badelunda
In the green midnight at the nightingale’s northern limit. Heavy leaves hang in trance, the deaf cars race towards the neon-line. The nightingale’s voice rises without wavering to the side, it is as penetrating as a cock-crow, but beautiful and free of vanity. I was in prison and it visited me. I was sick and it visited me. I didn’t notice it then, but I do now. Time streams down from the sun and the moon and into all the tick-tock-thankful clocks. But right here there is no time. Only the nightingale’s voice, the raw resonant notes that whet the night sky’s gleaming scythe.
Under Pressure
The blue sky’s engine-drone is deafening.
We’re living here on a shuddering work-site
where the ocean depths can suddenly open up –
shells and telephones hiss.
You can see beauty only from the side, hastily,
The dense grain on the field, many colours in a yellow stream.
The restless shadows in my head are drawn there.
They want to creep into the grain and turn to gold.
Darkness falls. At midnight I go to bed.
The smaller boat puts out from the larger boat.
You are alone on the water.
Society’s dark hull drifts further and further away.
Het open raam
Op een ochtend stond ik, een verdieping hoger
mij te scheren
voor het open raam.
Zette het scheerapparaat aan.
Het begon te spinnen.
Het zoemde steeds luider.
Het groeide aan tot geraas.
Het groeide aan tot een helikopter
en een stem – van de piloot – drong
door het geraas en schreeuwde:
‘Houd je ogen open!
Je ziet dit voor de laatste keer.’
We stegen op.
Scheerden over de zomer.
Zoveel waar ik van hield, heeft het enig gewicht?
Groen met zijn dozijnen dialecten.
En vooral het rood in de muren van houten huizen.
De torren glansden in de mest, in de zon.
Kelders met wortel en al uitgetrokken
zeilden door de lucht.
Activiteit.
De drukpersen kropen voort.
Op dit moment waren de mensen
de enigen die zich stilhielden.
Zij namen een minuut stilte in acht.
En vooral de doden op de dorpskerkhoven
waren stil
zoals men poseerde voor een foto uit de kindertijd van de camera.
Vlieg laag!
Ik wist niet waar
mijn hoofd te wenden –
mijn gezichtsveld gedeeld
als dat van een paard.
Vertaald door J. Bernlef
Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn blog van 15 april 2020 en eveneens mijn blog van 15 april 2019 en ook mijn blog van 15 april 2018 deel 3.