Albert Verwey, Arthur Japin, Gregoire Delacourt, Dolce far niente

Dolce far niente

 

Heatwave 1 door Fred Coppin, z.j.

 

Baders hartewens

Dwars door de tuinen
Van roos en ranken
Zich
‘t pad te banen,
Dan door de lanen
Van zand en dennen
Vluchtig te rennen
Tot waar de kruinen
Van hoge duinen
In
‘t blauwe blanken
En zo te naderen
Met zwellende aderen
In laatste loop
De harde golven
En, overdolven,
Hun koele doop.


Albert Verwey (15 mei 1865 – 8 maart 1937)
Zomer in het Vondelpark in Amsterdam, de geboorteplaats van Albert Verwey

 

De Nederlandse schrijver Arthur Japin werd geboren in Haarlem op 26 juli 1956. Zie ook alle tags voor Arthur Japin op dit blog.

Uit: Kolja

“Dit is een van de voordelen van mijn gebrek, woorden waar je niet aan wilt, sluit je moeiteloos buiten.
Van allen was Sofronov de enige die ik herkende.
‘Aljosja!’ riep ik, verbaasd hem voor de deur te vinden in plaats van binnen bij zijn meester, maar in alle verwarring ging mijn stem verloren.
Vreselijk zag hij eruit. Hij was nog geen tien jaar ouder dan ik, maar deze ochtend oogde hij als een oude man, gebogen, zo goed als bezweken, leek het, onder zijn verlies en de worsteling van de afgelopen dagen.
Pas toen ik hem bij de arm greep, keerde er wat leven in hem terug.
‘Och nee toch, Nikolaj Hermanovitsj!’
Een paar tellen keek hij mij alleen maar aan, alsof hij eerst nog moest bevatten dat het leven ons werkelijk tot dit punt had gebracht.
‘Kunnen we niet naar binnen?’ vroeg ik, want woorden vang ik het snelst in rust.
Hij schudde zijn hoofd en begon te huilen.
‘Ze willen er niemand bij. Ze staan erop.’
‘Wie?’
‘In de kleine salon ligt hij. Op het Ottomaanse bankje. Daar is het ook gebeurd. Vanmorgen, iets over drieën. Ik wil er niet aan denken. Dat hij daar nu zo ligt. Terwijl ze bezig zijn.’
‘Wie in godsnaam? Waar zijn ze mee bezig?’
‘Met de ontsmetting. De Commissie van gezondheid.’
‘Dus het was cholera?’
Opnieuw keek Sofronov mij aan.
Zijn blik bleef leeg alsof hij mijn vraag niet had begrepen.
‘Ze volgen de procedure.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Mijnheer Modest heeft ze ontboden.’
Ik keek rond of die ook ergens in de menigte stond.
‘Hij is nog boven. Mijnheer wil zo dicht mogelijk bij zijn broer blijven en heeft zich op zijn kamer opgesloten. Dat had ik ook moeten doen. Ik had bij hem moeten blijven, jawel, na al die jaren, ik had bij hem moeten blijven! Maar als iemand mij stuurt, dan ga ik, dat ben ik zo gewend.’ Met de rug van zijn hand droogde hij zijn wangen. ‘Hierbuiten lijkt alles nog erger dan wanneer je naast hem zit.’

Arthur Japin (Haarlem, 26 juli 1956)


De Franse schrijver, journalist, regisseur en scenarist Gregoire Delacourt werd geboren op 26 juli 1960 in Valenciennes, Zie ook alle tags voor Gregoire Delacourt op dit blog.

Uit: De lijst van al mijn wensen (Vertaald door Marga Blankestijn)

“Arras. Tweeënveertigduizend inwoners, vier hyper-markten, elf supermarkten, vier fastfoodrestaurants, een paar middeleeuwse straten, een gedenktegel in de Rue du Miroir-de-Venise die voorbijgangers en vergeetallen eraan herinnert dat hier op 24 juli 1775 de roemruchte Eugène-François Vidocq werd geboren. En mijn fourni-turenwinkel. Zo naakt en zo mooi in de spiegel lijkt het alsof ik alleen maar met mijn armen hoef te fladderen om licht en gracieus weg te vliegen. Om mijn lichaam bij al die andere te voegen in de kunstboeken in het huis van mijn jeugd. Daar zou het net zo mooi zijn als zij, voor altijd. Maar dat durf ik nooit. Het geluid van Jo, beneden, verrast me elke keer. Een ladder in de zwoele zijde van mijn droom. Ik kleed me haastig weer aan. Schaduwen verbergen de parelglans van mijn huid. Ik ken die zeldzame schoonheid onder mijn kleren. Maar Jo ziet het nooit.Eén keer heeft hij me gezegd dat ik mooi was. Het is meer dan twintig jaar geleden en ik was net in de twin-tig. Ik droeg mooie kleren, een blauwe jurk, een gouden riempje, een outfit met het air van een Dior, en hij wilde met me naar bed. Zijn compliment won het van mijn mooie kleren. Zie je, iedereen liegt zichzelf voor. Want de liefde is niet opgewassen tegen de waarheid.
Jo, dat is Jocelyn. Al eenentwintig jaar mijn echtgenoot.Hij lijkt op Venantino Venantini, die knapperd die Mickey de stotteraar speelde in De eend en de Cadillac, en Pistolen Pascal in Les Tontons flingueurs. Wilskrachtige kaaklijn, donkere blik, Italiaans accent om bij weg te zwijmelen, zon, gebronsde huid, een koerende klank in zijn stem waar zelfs de kippen nog kippenvel van zouden krijgen. Behalve dat mijn Jocelyno Jocelyni tien kilo te zwaar is en praat met een accent waar dames bepaald niet van duizelen.Sinds de opening van de fabriek in 1990 werkt hij bij Häagen-Dazs. Hij verdient vierentwintighonderd euro in de maand. Hij droomt van een flatscreen televisie ter vervanging van onze oude Radiola. Van een Porsche Cayenne. Van een open haard in de woonkamer. Van de complete collectie James Bondfilms op dvd. Van een Seiko-horloge met stopwatch. En van een vrouw die mooier en jonger is dan ik, maar dat zegt hij niet tegen mij. We hebben twee kinderen. Eigenlijk drie. Een jongen, een meisje en een dode.Romain werd verwekt op de avond dat Jo me vertelde dat hij me mooi vond en me door die leugen mijn hoofd, mijn kleren en mijn maagdelijkheid deed verliezen. Er was een kans van één op duizenden dat ik meteen de eerste keer zwanger zou raken, en ik won. Twee jaar later kwam Nadine en sindsdien heb ik eigenlijk nooit mijn ideale gewicht teruggekregen. Ik ben dik gebleven, een soort lege zwangere vrouw, een ballon vol niets. Een luchtbel. Jo vond me niet meer mooi, hij raakte me niet meer aan. ’s Avonds hing hij voor de Radiola de ijsjes te eten die hij van de fabriek meekreeg, en later dronk hij flesjes 33 Export. En ik raakte eraan gewend om alleen in slaap te vallen.”

Gregoire Delacourt (Valenciennes, 26 juli 1960)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e juli ook mijn blog van 26 juli 2018 en ook mijn blog van 26 juli 2017 en eveneens mijn blog van 26 juli 2015 deel 2.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *