De Nederlands dichter en neerlandicus Anton Korteweg werd geboren in Zevenbergen op 31 januari 1944. Zie ook alle tags voor Anton Korteweg op dit blog.
In den vreemde
Den Haag. Ik voel me er zo ver van huis,
dat ik me wel een brief zou willen schrijven.
Hoe gaat het met me, daar? Eerlijk gezegd
niet goed. Het blijft voor mij een soort
van België – snel wil je er weer uit
op weg naar waar het echt gebeuren moet.
Tussen de spoordijken volkstuintjes in de regen.
Uit het asiel waait altijd akelig geblaf.
Stoplichten, zeven, springen, tweemaal elke dag
op slag op rood als ik kom aangefietst.
En uit mijn kamer zie ik trams banaal
hun lussen draaien naar Den Haag Centraal.
Krokussen op het Voorhout in het vroege voorjaar
en in het Mauritshuis een meisje van Vermeer,
lang gras tussen de rails naar Scheveningen
en bij Kijkduin de rook van Ockenburg,
dat moest ik maar eens tot mijn zegeningen
gaan tellen. Want dan schreef ik me niet meer.
Evenwicht
Ik vond, ik had nu de lucht
door gaten er in te springen
meer dan genoeg beschadigd,
het eigen hoofd al van
veel te veel haren beroofd.
Borstpijn had ik van ’t bekloppen.
Ik ontzei me dus grotere gevoelens,
Ze mochten wel binnen nog, maar
daar zou ik ze drastisch aftoppen,
als was ik een ambtenaar.
En ik was niet meer blij, maar verheugde,
ik had geen verdriet, maar betreurde,
trots maakte plaats voor voldoening.
En ik leefde nog lang en banaal.
Zee (1)
Ze is zo groot.
En, hoewel grijs in middels,
Zo mooi in haar groenblauwe jurk nog.
We mogen met z’n allen aan haar zitten,
nog steeds. Vindt ze niet erg.
We mogen er zelfs in, helemaal.
Merkt ze niet eens.
Ze is zo groot.
Haar kou gooit ons terug als een visje.
De Estse dichter Hasso Krull werd geboren op 31 januari 1964 in Tallinn. Zie ook alle tags voor Hasso Krull op dit blog.
Het schemert reeds
Het schemert reeds. Reeds schemert het.
Aan de bomen komen takken. Aan de takken komen bladeren.
Aan de bladeren komt kleur. Aan de kleur komt een toon.
In de toon komt diepte. In de diepte zachtmoedigheid.
Op de vloer komt een tapijt. Op het tapijt komen pantoffels.
Op de tafel komt een glas. In het glas komt water.
Tegen de muur komt behang. Op het behang komt een patroon.
Op de planken komen boeken. In de boeken komen letters.
Op het kussen komen haren. Onder de haren komt een gezicht.
In het gezicht komen ogen. Om de ogen komen oogleden.
Bij de oogleden komen wimpers. Over de wimpers komt een rilling.
Door de rilling komt een beeldscherm. Op het scherm komen dromen.
De dromen bewegen op het netvlies.
Jij beweegt je elleboog. Ik raak je aan.
Je draait je om. Onder de deken komt warmte.
In de warmte komt een droom. In de droom komt de zon.
In een weg zitten gaten
In een weg zitten gaten. In de aarde zitten gaten.
Als ik verder ga, merk ik het: in mijn laarzen zitten gaten.
Daar doorheen zijn mijn sokken te zien, met daarin gaten,
ik zie het, ik weet het, want in mijn schedel zitten gaten.
Als regen op water valt, zitten in het water gaten.
De druppels tikken, ik hoor het, want in mijn oren zitten gaten:
ik sta stil en adem, want in mijn neus zitten gaten,
ik loop verder en denk. Ja, in mijn gedachten zitten gaten.
In mijn woorden zitten gaten. Volgens Laozi was
leegte het allerbelangrijkste – maar zeg op, vriend,
waarom leegte, als daar niet overal
gaten naast gaten in zitten? Grote gaten. Kleine gaten.
Het bestaan bestaat uit gaten. Geboorte en dood zijn gaten.
Zwarte gaten in het universum – misschien kun je eruit,
ergens naartoe, waar misschien andersoortige gaten zitten.
Uitgangen zijn gaten. Mond, hart, darmen – gaten.
Vertaald door Iris Réthy en Jan Sleumer
Zie voor nog meer schrijvers van de 31e januari ook mijn blog van 31 januari 2019 en ook mijn blog van 31 januari 2017 en ook mijn blog van 31 januari 2016 deel 2.