Bonnie Garmus  

De Amerikaanse schrijfster Bonnie Jean Garmus werd geboren op18 april 1957 in Riverside, Californië. Garmus wilde schrijfster worden en studeerde Engelse literatuur aan de Universiteit van Californië, Santa Cruz. Na haar afstuderen werkte ze lange tijd als redacteur bij een wetenschappelijke uitgeverij. Daarna werd ze copywriter en specialiseerde ze zich in technische en medische onderwerpen. Ze heeft lange tijd in Seattle gewoond. Vanwege het werk van haar man verhuisde ze eerst van Seattle naar Zürich, waar ze werkte als freelance copywriter, en in 2017 naar Londen. In april 2022 verscheen haar debuutroman “Lessons in Chemistry”. Op de eerste digitale Frankfurter Buchmesse in 2020 stond het boek volop in de belangstelling. Aan de veiling voor de rechten namen 16 uitgevers deel. Randomhouse-uitgever Doubleday kocht de rechten voor Groot-Brittannië en de VS. Ze werden verkocht aan 35 landen. Éditions Robert Laffont publiceerde in mei 2022 een Franse vertaling onder de titel “La Brillante destinée d’Elizabeth Zott”. Het boek stond op de shortlist voor de RSL Christopher Bland Prize 2023. Het werd in 2022 door Eefje Bosch in het Nederlands door vertaald als “Lessen in chemie”.

Uit: Lessen in chemie (Vertaald door Eefje Bosch)

In 1961, toen vrouwen hemdjurken droegen en bij tuinclubs gingen en zonder erbij na te denken legioenen kinderen rondreden in auto’s zonder gordels; toen niemand nog wist dat er een jarenzestigbeweging zou komen, laat staan een die in de zestig jaar erna door de deelnemers zou worden opgetekend; toen de wereldoorlogen voorbij waren en de geheime oorlogen net uitbraken en iedereen met een schone lei begon en geloofde dat niets onmogelijk was, stond de dertigjarige moeder van Madeline Zott elke ochtend voor zonsopgang op, en wist ze één ding zeken haar leven was voorbij. Ondanks die overtuiging vond ze haar weg naar het lab om de lunch voor haar dochter in te pakken. Stof tot leren, schreef Elizabeth Zott op een stukje papier, dat ze vervolgens in de broodtrommel van haar dochter deed. Toen stopte ze even, met haar potlood omhoog, alsof ze het heroverwoog. Doe mee aan sport in de pauze maar laat de jongens niét automatisch winnen, schreef ze op een ander stukje. Toen stopte ze weer even en tikte met haar potlood op tafel. Je beeldt het je niet in, schreef ze op een derde. De meeste mensen zijn verschrikkelijk. Ze legde de laatste twee bovenop. De meeste kleine kinderen kunnen niet lezen, en als ze dat wel kunnen, zijn het meestal woordjes als ‘hond’ en ‘ga’. Maar Madeline las al sinds haar derde en nu, op haar vijfde, was ze al bijna helemaal door Dickens heen. Madeline was zo’n typisch kind — zo’n kind dat een Bach-concert kon neuriën maar haar eigen veters niet kon strikken; dat de rotatie van de aarde kon uitleggen maar vastliep bij boter-kaas-en-eieren. En dat was het probleem. Want muzikale wonderkinderen worden altijd opgehemeld, maar vroege lezers niet. En dat komt doordat vroege lezers alleen maar goed zijn in iets waar anderen uiteindelijk ook goed in worden. Daarin de beste zijn is dus niet bijzonder, het is alleen maar irritant. Madeline begreep dat. Daarom maakte ze er iedere ochtend een punt van om – als haar moeder al weg was en haar oppas Harriet, de buurvrouw, druk bezig was met andere dingen – de briefjes uit de lunchtrommel te halen, ze te lezen, en ze vervolgens weg te stoppen bij alle andere briefjes die ze in een schoenendoos achter in haar kast bewaarde. Eenmaal op school deed ze net alsof ze zoals alle andere kinderen was: zo goed als ongeletterd. Het was voor Madeline van groot belang erbij te horen. En daar had ze onomstotelijk bewijs voor: haar moeder had er nooit bij gehoord en moest je zien wat er van haar terecht was gekomen. Daar, in het Zuid-Californische stadje Commons, waar het weer overwegend warm was, maar niet te warm, en de lucht overwegend blauw, maar niet te blauw, en de lucht schoon, gewoon omdat de lucht dat toen was, lag ze in bed met haar ogen dicht te wachten. Ze wist dat ze zo zachtjes op haar voorhoofd zou worden gekust, haar lakens voorzichtig zouden worden ingestopt naast haar schouders, er zachtjes ‘Pluk de dag’ in haar oor zou worden gefluisterd.”

 

Bonnie Garmus  (Riverside, 18 april 1957)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *