De Amerikaanse schrijver en dichter Dana Gioia werd op 24 december 1950 in Los Angeles geboren. Zie ook mijn blog van 24 december 2006 en ook mijn blog van 24 december 2007.
Do Not Expect…
Do not expect that if your book falls open
to a certain page, that any phrase
you read will make a difference today,
or that the voices you might overhear
when the wind moves through the yellow-green
and golden tent of autumn, speak to you.
Things ripen or go dry. Light plays on the
dark surface of the lake. Each afternoon
your shadow walks beside you on the wall,
and the days stay long and heavy underneath
the distant rumor of the harvest. One
more summer gone,
and one way or another you survive,
dull or regretful, never learning that
nothing is hidden in the obvious
changes of the world, that even the dim
reflection of the sun on tall, dry grass
is more than you will ever understand.
And only briefly then
you touch, you see, you press against
the surface of impenetrable things.
Thanks for Remembering Us
The flowers sent here by mistake,
signed with a name that no one knew,
are turning bad. What shall we do?
Our neighbor says they’re not for her,
and no one has a birthday near.
We should thank someone for the blunder.
Is one of us having an affair?
At first we laugh, and then we wonder.
The iris was the first to die,
enshrouded in its sickly-sweet
and lingering perfume. The roses
fell one petal at a time,
and now the ferns are turning dry.
The room smells like a funeral,
but there they sit, too much at home,
accusing us of some small crime,
like love forgotten, and we can’t
throw out a gift we’ve never owned.
Dana Gioia (Los Angeles, 24 december 1950)
De Nederlandse schrijver en journalist Karel Glastra van Loon werd geboren in Amsterdam op 24 december 1962. Zie ook mijn blog van 24 december 2006 en ook mijn blog van 24 december 2007.
Uit: Ongeneeslijk optimistisch
“Soms gebeuren er dingen in een mensenleven die zó ingrijpend zijn dat je het gevoel hebt dat je erdoor wordt verpletterd. Zoiets is mij de afgelopen weken overkomen. Het begon op een stralend zonnige zaterdagmiddag, op een besneeuwde heuvel even buiten Ann Arbor, Michigan. Ik was aan het sleetjerijden met Bobbie en Noa. Ik had de meisjes naar boven getrokken, was op de slee gaan zitten, had Bobbie op de ene knie genomen, Noa op de andere, had mijn handen in de sneeuw geplant en de slee in beweging gebracht. We hobbelden, suisden, joelden de heuvel af. Beneden aan de heuvel was er iets in mijn lichaam veranderd, was er iets voorgoed in mijn leven veranderd – alwist ik dat toen natuurlijk nog niet. Het eerste wat ik merkte was dat mijn linkerbeen het niet meer deed. Het volgende dat mijn hart op hol sloeg. Ik vroeg de meisjes om van mijn schoot af te gaan. Ik zwaaide naar Karin boven aan de heuvel. Kom! Kom! Ik weet nog dat Karin bij me kwam, dat ze de kinderen meenam naar de auto, en dat mijn been het nog steeds niet deed en dat mijn hart tekeer ging, zo verschrikkelijk tekeer ging! Toen Karin weer mijn kant op kwam, lag ik voorover in de sneeuw. Het was weliswaar een zonnige dag, maar ook tien graden onder nul. Op dat moment wist Karin dat er iets helemaal mis was – op dat moment wist ik zelf helemaal niets meer. Toen ik een uur later langzaam bij mijn positieven kwam, lag ik op een brancard in de ER van het St. Joseph Mercy Hospital. De kinderen speelden op de vloer onder de hartmonitor en het infuus. Er verscheen een arts aan mijn bed. ‘Sir,’ zei de arts, ‘we hebben een scan gemaakt van uw hoofd, sir. En op die scan zien we een verdichting in uw hersenen, sir, een verdichting die wijst op een hersentumor, sir.’ Dat herinner ik me nog goed, dat hij elke keer ‘sir’ zei. En dat hij me heel indringend aankeek, alsof hij zich ervan wilde vergewissen dat tot me doordrong wat hij zei. En dat was natuurlijk ook zo. Vier weken zijn er sindsdien verstreken. Het lijken vier jaren en tegelijkertijd vier dagen. Ik ben verder onderzocht. Er is een diagnose gesteld. Ik ben naar Nederland teruggekeerd. Ben opnieuw in het ziekenhuis beland. En nogmaals. Over twee weken word ik voor het eerst bestraald. Ik ben een kankerpatiënt. Ik heb een tumor in mijn hoofd. Als ik het niet regelmatig tegen mezelf zeg, geloof ik het niet.”
Karel Glastra van Loon (24 december 1962 – 1 juli 2005)
De Duitse schrijfster Angelika Schrobsdorff werd geboren op 24 december 1927 in Freiburg im Breisgau. Zij groeide op in Berlijn en vluchtte in 1939 met haar moeder en haar zusters naar Bulgarije. In 1947 keerden zij naar Duitsland terug. In 1971 trouwde zij met de Franse filmmaker Claude Lanzmann en ging in Parijs wonen. In 1983 besloot zij in Israel te gaan wonen. Tor 2006 woonde zij in Jeruzalem, tegenwoordig weer in Berlijn. Zij debuteerde in 1961 met Die Herren.
Werk o.a.: Jericho: eine Liebesgeschichte (1995), Grandhotel Bulgaria: Heimkehr in die Vergangenheit (1997), Wenn ich dich je vergesse, oh Jerusalem (2002)
Uit: Du bist nicht so wie andre Mütter
Heute, am 30. Juni, ihrem Geburtstag, habe ich das schmale, hohe Büchlein aus meiner Truhe der Vergangenheit geholt. Es ist aus festem Karton mit schwarz-goldener Randverzierung und goldener Aufschrift.
LEBENSLAUF unseres Kindes ELSE
steht darauf. Die Ecken des Buches sind ein wenig abgestoßen, sonst macht es den Eindruck, als sei es neu. Es ist 98 Jahre alt. Auch die ersten eingehefteten Löckchen des Kindes Else sind 98 Jahre alt und sehen aus, als wären sie vorgestern abgeschnitten worden. Sie sind braun, dann honigblond, schließlich, im Jahr 1897, kupferrot. Sind Haare etwas Unvergängliches? Werden sie nicht zu Staub? Sie fühlen sich seidig an unter meinen Fingerspitzen. Als ich Else, meine Mutter, kennenlernte, war ihr Haar bronzefarben und stark wie das einer Pferdemähne. Sie sah immer unfrisiert aus, auch wenn sie gerade vom Friseur kam. Die dichten, kurz geschnittenen Locken waren nicht zu bändigen. Es war nicht das einzige an ihr, das nicht zu bändigen war. Ich hätte gerne ihr Haar geerbt und ihre Vitalität. Aber in diesen Punkten – und in noch einigen mehr – ist mein Vater bei mir durchgeschlagen.
0 Gott, die ungereimten Gedanken, die mich beim Anblick des kleinen, roten Buches überfallen, die Erinnerungen, die Sehnsucht! Sehnsucht nach der Vergangenheit, die ich gelebt habe, Sehnsucht nach einer Vergangenheit, …
Angelika Schrobsdorff (Freiburg im Breisgau, 24 december 1927)
De Nederlandse dichteres en schrijfster Henriette Roland Holst-van der Schalk werd geboren op 24 december 1869 in Noordwijk. Zie ook mijn blog van 24 december 2006 en ook mijn blog van 24 december 2007.
En zoo het dan een waan is
I
En zoo het dan een waan is te gelooven
Dat liefde ons eens allen verlossen zal
En haar zegen oneindig gaat te boven
De krachten van verderf in het heelal; –
Te gelooven, dat de duistere daemonen
Die huizen in het menschelijk gemoed
En alles wat ademt, en leeft, bewonen,
Haar, overmand zullen valle ‘eerst te voet, –
Zoo wil ik liever leven in dien waan
Waar zooveel dappre daden aan ontsprongen,
Die heeft zooveel verslaagnen opgericht,
Wiens lof zooveel bezielde dichters zongen,
Dan eenzaam, verbeten en verbitterd staan
In wreder waarheid onbarmhartig licht.
II
Maar ’t is niet waan en dat weten wij allen
Voor wie genade op hun levenspad
Het milde licht eener waarheid deed vallen
Waarvan hun hart nimmer den glans vergat; –
Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden
Voor wien iedere beet die hun mond at,
In zoete kracht en zaligheid verkeerde
Omdat de liefde haar gezegend had.
Al is de mensch van nu nog zoo verdorven
Van verbeelding, zoo verhard van gemoed,
Ook voor hem is Christus aan ’t kruis gestorven,
Zijn ziel ontsprong aan Gods
eeuwige klaarheid.
Daarom kunnen wij roemen in de waarheid:
De waarheid is niet beter; zij is zoet.
Henriette Roland Holst (24 december 1869 – 21 november 1952)
De Turkse dichter Tevfik Fikret werd geboren op 24 december 1867 in Istanbul. Zie ook mijn blog van 24 december 2006.
FEAST OF PILLAGING
This small feast, gentlemen – for it is waiting to be devoured
trembling in your presence – it is the life of this people
Of this people agonized, of this people dying
But please, feel no restraint, eat, swallow, munch munch…
Eat ye gentlemen, this appetizing feast is yours
Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst
Gentlemen, you are very hungry, it is to be seen from your faces
Eat, if you don’t eat today, perhaps it will not be here tomorrow
This heap of food is honored by your arrival
This is your right because of your campaign, yes, surely that right is yours
Eat ye gentlemen, this joyous feast is yours
Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst
Count what these delicate gentlemen have lying around
Nobility, descendancy, honour, games, weddings, mansions, palaces
It is all yours, gentlemen, mansions, palaces, brides, parades
It is all your, it is all yours, readily, easily…
Eat ye gentlemen, this appetizing feast is yours
Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst
Even if the digestion of greatness is a trouble, it’s no harm
It has the pride of grandeur, the joy of revenge
This feast expects kindness from your attention
They are all yours these heads, brains, livers, all these bloody morsels
Eat ye gentlemen, this sacrificing feast is yours
Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst
The poor country will give, whatever it has, its possessions
Its body, its life, its hope, its dreams
Its entire well-being, what it has of joy in heart
Quick, devour it, don’t think about it being wrong or right
Eat ye gentlemen, this appetizing feast is yours
Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst
This harvest will end, seize whatever you can on your way out
Tomorrow you might see all the crackling hearths go out
The stomachs of today are strong, the soup today is warm
Nibble, gobble fistfuls and platefuls
Eat ye gentlemen, this feast filled with music is yours
Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst
Tevfik Fikret (24 december 1867 – 19 augustus 1915)
De Poolse dichter Adam Mickiewicz werd geboren op 24 december 1798 in Zaosie, nabij Nowogródek. Zie ook mijn blog van 24 december 2006.
THE PILGRIM
A rich and lovely country wide unrolled,
A fair face by me, heavens where white clouds sail,
Why does my heart forever still bewail
Far-distant lands, more distant days of old?
Litwa! your roaring forests sang more bold
Than Salhir maid, Baydary nightingale;
Id’rather walk your marshes than this vale
Of mulberries, and pineapples of gold.
Here are new pleasures, and I am so far!
Why must I always sigh distractedly
For her I loved when first my morning star
Arose? In that dear house I may not see,
Where yet the tokens of her lover are,
Does she still walk my ways and think of me?
THE CALM OF THE SEA
(from the heights of Tarkankut)
The flag on the pavilion barely stirs,
The water quivers gently in the sun
Like some young promised maiden dreaming on,
Half-waking, of the joy that shall be hers,
The sails upon the masts’ bare cy
linders
Are furled like banners when the war is done;
The ship rocks, chained on waters halcyon,
With idle sailors, laughing passengers.
O sea, among thy happy creatures, deep
Below, a polyp slumbers through the storm,
Its long arms ever lifted, poised to dart.
O thought, the hydra, memory, asleep
Through evil days, in peace will lift its form
And plunge its talons in thy quiet heart.
Adam Mickiewicz (24 december 1798 – 26 november 1855)
De Franse schrijfster en historica Dominique Manotti werd geboren op 24 december 1942 in Parijs. Door de strijd in Algerije werd zij politiek actief en tot in de jaren tachtig deed zij vakbondswerk. Zij ziet zich zelf als communiste en is beïnvloed door personen als Antonio Gramsci en Rosa Luxemburg. Teleurgesteld door de regering van Mitterand wendde zij zich van de politiek af om zich aan het schrijven te wijden. Haar debuutroman, de detective Sombre Sentier leverde haar in 1995 de Prix Sang d’encre op.
Uit: Le corps noir
“Une foule d’informations sur la collaboration entre les patrons français et les services d’occupation allemands, sur l’état réel de l’économie française, sur le petit monde des collabos politiques et culturels… Et ce soir, la nausée. Dora, la belle Dora, la charmante Dora est enfermée dans un monde irréel, qui court au désastre. Consciente ? Inconsciente ? Peu importe. Non seulement je ne fais rien pour l’arrêter, mais, bien plus, je l’encourage à continuer, je la pousse dans la pente. Un comportement de mac. Un mac intello mais un mac quand même. Pas si différent de Nohant ou de Deslauriers. Arrête de gamberger. C’est la guerre. Finit sa tasse de café. Froid. Se lève. Avec la pointe d’un couteau, soulève une latte du plancher, sort quelques feuilles de papier, soigneusement pliées. Les notes de Nohant sur Dora Belle. Pas voulu les laisser au bureau, une indiscrétion toujours possible, trop dangereux. Prend un paquet d’allumettes et brûle les feuilles, l’une après l’autre au-dessus de l’évier. Comme une mise en liberté. Purement symbolique. Et va se coucher.”
Dominique Manotti (Parijs, 24 december 1942)
De Amerikaanse schrijfster Stephenie Meyer werd geboren in Connecticut op 24 december 1973. Meyer studeerde Engels aan de Brigham Young University in Provo (Utah). Ze woont in Arizona met haar man en drie kinderen. In juni 2003 kreeg ze een droom over een aantal personages en begon er over te schrijven in een serie jeugdboeken over de liefde tussen een meisje en een vampier. Na de publicatie van haar eerste boek in 2005
, Twilight, werd ze als een veelbelovende schrijver aangemerkt. Haar tweede boek, New Moon, uit 2006 stond meer dan dertig weken op de bestsellerlijst van de New York Times
Uit: Twilight
„Forks High School had a frightening total of only three hundred and fifty-seven – now fifty-eight – students; there were more than seven hundred people in my junior class alone back home. All of the kids here had grown up together-their grandparents had been toddlers together. I would be the new girl from the big city, a curiosity, a freak.
Maybe, if I looked like a girl from Phoenix should, I could work this to my advantage. But physically, I’d never fit in anywhere. I should be tan, sporty, blond – a volleyball player, or a cheerleader, perhaps – all the things that go with living in the valley of the sun.
Instead, I was ivory-skinned, without even the excuse of blue eyes or red hair, despite the constant sunshine. I had always been slender, but soft somehow, obviously not an athlete; I didn’t have the necessary hand-eye coordination to play sports without humiliating myself – and harming both myself and anyone else who stood too close.“
Stephenie Meyer (Connecticut, 24 december 1973)