Ingo Baumgartner, H. C. ten Berge, Karel Glastra van Loon, Dana Gioia, Henriette Roland Holst, Dominique Manotti, Patrick Beck

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ingo Baumgartner werd op 24 december 1944 in Oberndorf an der Salzach geboren. Zie ook alle tags voor Ingo Baumgärtener op dit blog.

 

Adventkerzen

Der Kerze rotes Wachs wird transparent
im Gas der zitternd heißen Flammenspitze.
Der weichen Honigwabe Tochter brennt,
verzehrt sich selbst in eigner Glut und Hitze.

Vier Schwestern opfern sich, der grüne Kranz
ist Uhr und Zimmerschmuck zu gleichen Teilen.
Das Feuer, des Gebindes Seidenglanz,
sie laden zu besinnlichem Verweilen.

Erwartung weckt das Flackern auf dem Docht,
verweist auf still berührendes Geschehen.
So manches Kinderherzchen hüpft und pocht
in Ungeduld, es will schon Wunder sehen.

 

Christkindlmarkt

es duften
honig
weihrauch bienenwachs
die kälte
zaubert tränen

ein stern
ein puppenkind aus flachs
maria josef
kind im schlafe
tausend kleine krippenschafe
im schnitzwerk
auf dem ladenpult
und herzen
für die große kleine
liebe auf der weihnachtsdult

zuckerwatte
chorgesänge
glühwein fließt
in stiefelschäfte
nicht beschaulich das gedränge
übervoll geschenksgeschäfte
glitzersternchen
aber sprühen
aus den augen
aller kinder

 


Ingo Baumgartner (24 december 1944 – 16 juli 2015)

 

De Nederlandse dichter, schrijver en vertaler H. C. ten Berge (Eig. Johannes Cornelis) werd geboren in Alkmaar op 24 december 1938. Zie ook alle tags voor H. C. ten Berge op dit blog.

 

Aanvliegen over de sont

Aanvliegen over de sont,
over donkere kommen van finse meren

scheepgaan in de kajak
der gestorvenen

drijven op de wateren
tussen taiga en toendra

oog en oor zuiveren
aan leegte en verte

zich voeden met bessen, met hoed
en geur van de goddelijke paddestoel

dromen de droom
van het eeuwige heden

als arktiese beer
weer tot sneeuwblinde dronkenschap in te keren

Op de tong zeven vlokken
in dovend middaglicht smelten

zijn tent gebukt naar binnen gaan
als de zon slaapziek wegzakt achter de wouden

liggend op zijn bladerbed
het smeulend vuur van berkebast aanblazend

door het rookgat
de witblauwe poolster bespieden

in heldere blijdschap de hemelse spijker
en stralende navel van zijn heelal gadeslaan

als viervoeter zijn tent verlaten
om de verre suizing van een vleugelslag

oog en oog staan met de witte wolven
van een korte dageraad

 

Een lunch in Linhó

Het paradijs zou een subtiele klank zijn
en geen plaats.
Een kleur misschien, een boog van de veranda
die de tafel met het middageten in de schaduw houdt.
De wijnkaraf gekoeld, het dienblad
ingelegd met blauwe steentjes.
Roodgetint de matte glans van vloerplavuizen,
gedempte stemmen achter groene luiken
en Martinho, de kanarie, zingend in zijn kooi.
De huisslang tussen de agaven,
De vijgenboom tegen de muur.
Een geur van dennenhars, de wind
vanaf de bergen,
het tinteld klokkenspel van glazen staafjes
aan een koord.
In de open deur Maria met een tafelschel.
Zoemende insecten, hagedissen, hier en daar
geritsel van dor blad.
Een doorschijnende libel staat roerloos boven vijverriet.
Gestold dit beeld, ontsnapt
aan de vergetelheid:
Het is al dertig jaar twaalf uur.
Gewassen fruit, nog vers, lekt uit
in een vergiet.

 


H. C. ten Berge (Alkmaar, 24 december 1938)

 

De Nederlandse schrijver en journalist Karel Glastra van Loon werd geboren in Amsterdam op 24 december 1962. Zie ook alle tags voor Karel Glastra van Loon op dit blog.

Uit: Ongeneeslijk optimistisch

“Ik zat in een huisje op de Veluwe en het regende —zo’n stille, ononderbroken regen die dc wereld grijs kleurt Zo’n regen die doorgaans aanzet rot somber gepeins. Maar toch: somber was ik niet. En dc wereld mocht dan schuilgaan achter een grijs gordijn, in mijn hoofd was het licht en zonnig. Het was begin april en de knoppen in bomen en struiken stonden op barsten. In de dagen die achter mij lagen, had ik spechten driftig horen kloppen op holle stammen, op zoek naar een plek om een nest re maken. Ik had zanglijsters en groenlingen horen zingen in de boomtoppen. En op een ochtend waren twee reeën de tuin rond mijn huisje binnengewan-deld om wat tc knabbelen aan het eerste jonge groen. Ik had naar 72 gekeken vanachter het glas en zo nu en dan hadden ze de kop geheven en teruggekeken, met grote zwarte ogen die van alles deden vermoeden, maar niets verrieden. Ik was, kortom, domweg gelukkig op de Veluwe. Hoeveel weken waren er verstreken sinds die dag dat ik aan de voet van een besneeuwde heuvel in Ann Arbor, Michigan, in elkaar zakte? Elf, twaalf hooguit. Kort na onze terugkeer in Nederland was ik op een zaterdagavond per ambulance afgevoerd naar het VU-ziekenhuis, omdat ik de ene epileptische aanval na de andere kreeg. In de ambulance zei Karin tegen mij: ‘Ik dacht dat je gezegd had dat we de komende tijd veel leuke dingen zouden gaan doen, als tegenwicht tegen alle narigheid. “Kwaliteitstijd” noemde je dat gisteren nog.’ En ik zei: ‘Nou, wat dacht je van lekker samen een avondje insulten in het VU? En we hoeven niet eens zelf te rijden!’ Zo hielden we de moed erin. Ik kreeg anti-epileptica waar ik allergisch voor bleek te zijn en ik werd zieker dan ik ooit van mijn leven was geweest. Gelukkig vond ik een oude wijze arts in Haarlem, die zich na het behalen van zijn diploma’s in de reguliere geneeskunst zijn leven lang was blijven verdiepen in alle vormen van kennis op het gebied van de complexe relatie tussen lichaam en geest, tussen ziekte en patiënt en tussen een patiënt en zijn omgeving, zijn leefgewoontes, eetgewoontes, denkgewoontes. Hij was bovendien gespecialiseerd in de behandeling van mensen met tumoren, kankerpatienten, die zware, giftige therapieën moesten ondergaan. Hij was, kortom, precies wie ik nodig had. ‘Eén ding,’ had hij vooraf gezegd, ‘is wel van groot belang u moet bereid zijn een streng dieet te volgen.’ Ik liet mij in het kort uitleggen wat zijn dieet behelsde: geen vlees, geen suiker, geen alcohol, weinig vet, veel rauwe groentes en vers fruit, en alles van eco-kwaliteit. Ik ging zonder aarzelen akkoord, blij dat ik nu ook zelf iets kon doen om bij te dragen aan mijn herstel. Drie dagen na mijn eerste consult was de jeukende uitslag van de medicijnallergie verdwenen en voelde ik me in alle opzichten stukken beter dan daarvoor.”

 


Karel Glastra van Loon (24 december 1962 – 1 juli 2005)

 

De Amerikaanse schrijver en dichter Dana Gioia werd op 24 december 1950 in Los Angeles geboren. Zie ook alle tags voor Dana Gioia op dit blog.

 

Pity the Beautiful

Pity the beautiful,
the dolls, and the dishes,
the babes with big daddies
granting their wishes.

Pity the pretty boys,
the hunks, and Apollos,
the golden lads whom
success always follows.

The hotties, the knock-outs,
the tens out of ten,
the drop-dead gorgeous,
the great leading men.

Pity the faded,
the bloated, the blowsy,
the paunchy Adonis
whose luck’s gone lousy.

Pity the gods,
no longer divine.
Pity the night
the stars lose their shine.

 

The Country Wife

She makes her way through the dark trees
Down to the lake to be alone.
Following their voices on the breeze,
She makes her way. Through the dark trees
The distant stars are all she sees.
They cannot light the way she’s gone.
She makes her way through the dark trees
Down to the lake to be alone.

The night reflected on the lake,
The fire of stars changed into water.
She cannot see the winds that break
The night reflected on the lake
But knows they motion for her sake.
These are the choices they have brought her:
The night reflected on the lake,
The fire of stars changed into water.

 


Dana Gioia (Los Angeles, 24 december 1950)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Henriette Roland Holst-van der Schalk werd geboren op 24 december 1869 in Noordwijk. Zie ook alle tags voor Henriette Roland Holst op dit blog.

 

Ik die had kameraadschap uitgegeven

Ik die had kameraadschap uitgegeven
tot levenswachtwoord in mijn jong getij,
ik word nu door de makkers uitgedreven
en kan geen schred meer houden met hun rij.

Er is geen plaats in het broederlijk leven,
bij ’t volk der makkers is geen plaats voor mij:
nu moet ik mij in d’eenzaamheid begeven
en hullen in herin’rings grauwe pij.

Daarom omfloerst nu waas van smart mijn ogen,
ik zie mij door de leege jaren zwerven
die liggen voor mij een verlaten veld;

en zie de bronnen van mijn kracht uitdrogen,
mijn hart verdorren in dit levend sterven:
ik had mijn zaak op broederschap gesteld.

 

Schemering is het doodgaan

Schemering is het doodgaan en vertrekkend
begeven van dingen die zijn gegleden
mee met de dag, en steunden als vertrouwdheden,
en waren als scheidingen, wegen behekkend.

Plekkend beschenen witte heerlijkheden
van dag de morgen, en onbevreesd zich trekkend
was daaraan op, ’t hart dat nu is zich rekkend
uit wanhopig naar de vreemde leegheden

van de avond en zijn gemaskerd gezicht, –
maar de dingen die hem zullen behoren
houden hun ogen nog zo vragend gericht;
en de verledenheden hebben verloren
hun glans, en liggen van al hun bekoren
leeggelopen, met een verdrietig gezicht.

 

 
Henriette Roland Holst (24 december 1869 – 21 november 1952)
Poster voor een documentaire over het leven van Henriette Roland Holst

 

De Franse schrijfster en historica Dominique Manotti werd geboren op 24 december 1942 in Parijs. Zie ook alle tags voor Dominique Manotti op dit blog.

Uit: Kesseltreiben (Vertaald door Iris Konopik)

„François Lamblin ist bester Laune, als er aus Paris kommend nach acht Stunden Flug, drei Whisky und einem exzellenten Krimi am späten Nachmittag auf dem JFK-Airport landet. Beim Verlassen des Flugzeugs ist die Luft frisch, stimulierend. Heute Abend an der Bar seines Luxushotels ein hübsches Mädchen aufgabeln, und nach einer wohlverdienten Ruhepause ist er dann in Form für das Treffen mit Großkunden, die er mit seiner Präsentation zur Leistungsfähigkeit der neuen Generation Kraftwerksanlagen einwickeln wird. Erfolg garantiert laut der Abteilung Strategie. Und wenn er erst den amerikanischen Markt in der Tasche hat, erreicht seine Karriere im Unternehmen, dem größten französischen Hersteller von Turbinen und Kraftwerken jeden Typs, ihren Zenith, so viel ist sicher.
Er geht zum Einreiseschalter, zeigt seinen Pass. Zwei uniformierte Polizisten tauchen auf, flankieren ihn, legen ihm die Hände auf die Schultern, ein dritter nimmt ihm seine kleine Reisetasche ab, ein vierter legt ihm Handschellen an. Ein Blitzlicht flammt auf.
»François Lamblin?«
Wie vom Schlag getroffen, offener Mund, unfähig, einen Ton von sich zu geben. In seinem Hirn ein paar unzusammenhängende Bilder: Er sitzt im Büro von Gus Anderson, der Nummer zwei der Rechtsabteilung bei Orstam, dieser Dreckskerl von Anderson, seine großen blauen Augen und sein ach so distinguierter britischer Akzent. Er sieht sich selbst, tief im Sessel versunken: »Das vertrauliche Rundschreiben vom Oberboss, in dem er seinen Führungskräften rät, nicht in die USA zu reisen, eine fixe Idee oder besteht echte Gefahr? Ich habe potenzielle Großkunden in New York. Soll ich die Finger davon lassen?« Und sein Gegenüber, heiter: »Was Sie betrifft, keinerlei Gefahr. Sie sind durch die Einstellung des Verfahrens der französischen Justiz bestens abgesichert … und weiß wie Schnee seit den Ergebnissen unserer internen Untersuchung. Sie können unbesorgt reisen.« …
Zurück in die Gegenwart. Stockend bringt er heraus: »Ja, ich bin François Lamblin.«
»Sie sind verhaftet, kommen Sie mit.«
Endlich begehrt er auf. »Was soll das Theater? Wo bringen Sie mich hin?«
»Das erfahren Sie noch, wir führen nur Befehle aus.«
Um ihn herum gehen die Leute aus dem Weg, eilig, gleichgültig. Er wird in einen kleinen fensterlosen Raum in der Nähe des Zollamts geschubst.“

 

 
Dominique Manotti (Parijs, 24 december 1942)
Parijs in de kersttijd

 

De Duitse dichter en schrijver Patrick Beck (ook wel Patrick Gorre) werd geboren in 1975 in Zwickau. Zie ook alle tags voor Patrick Beck op dit blog.

Uit: Nautilus

„Seit vielen Jahren kreuzt die Nautilus in den Meeren. Sie ist gewunden wie eine Spirale, früher ähnelte sie einer spitzen Zigarre. Kein Hafen steht unter ihrem Namen, ihr Heimathafen sind die Ozeane. Wenn sie einen Hafen anläuft und wir auf Große Liege gehen, so lasse ich die Luken für Neugierige öffnen. Ich zeige ihnen das Schiff und schildere das Rätsel: die Rufe der Wale, den Liebestanz der Seepferdchen, das Gift der Nesselquallen, den aufsteigenden Wasserqualm der Schwarzen Raucher, das Verschlucken der Kontinente, die schwarze Stille der Tiefsee. Oft bleibt jemand an Bord – fast jeder in meiner Besatzung schloss sich so der Suche an. Sie wissen, dass wir nichts finden werden.
Die Nautilus erreicht den Grund der See. Dort unten wächst das Leben langsamer als ein Gebirge. Das Witjastief ist längst nicht mehr der tiefste Ort. Aber der Borstenwurm, der dort schwebte, ist vielleicht noch derselbe. Der Teil des Meeres, den ich erkundet habe, ist so klein wie ein Sandkorn gegen den Himmel, und so groß wie ein Planet gegen eine Sternschnuppe. Ich habe Ruinen gefunden, von denen ich nicht sagen kann, ob sie die Überreste von Atlantis sind oder eine Laune der Natur. Ich habe Städte gesehen, deren Bewohner ich nicht erkannte und deren Häuser ich nicht zählen konnte. Andere Städte trieben in der Strömung und hatten weder Häuser noch Straßen. Ich habe Metropolen entdeckt, von denen ich nicht weiß, ob sie Städte waren oder Wiederholungen einer einzigen Struktur. Vielleicht wächst auch die Zeit hier anders, und die Nautilus ist hier unten eine von ihrer Hülle begrenzte kausale Wirklichkeit, umgeben von komplexeren Zeitlichkeiten. Sie ist nichts weiter als ein Sonderfall in der Ganzheit. Aber das eigene Schiff zur Ausnahme zu erklären ist derselbe Fehler, wie die Erde zum Mittelpunkt der Welt zu erheben. Es ist vielleicht nur wenig besser, wenn ich unsere Wirklichkeit einen Einzelfall nenne, der von unendlich vielen weiteren Einzelfällen umgeben ist. Jeder dieser Einzelfälle ist, ich kann keine Gewissheit darüber haben, eine Welt mit eigenen Gesetzen.“

 


Patrick Beck (Zwickau, 24 december 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e december ook mijn vorige blog van vandaag.

Ingo Baumgartner, Karel Glastra van Loon, Dana Gioia, Henriette Roland Holst, Dominique Manotti

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ingo Baumgartner werd op 24 december 1944 in Oberndorf an der Salzach geboren. Zie ook alle tags voor Ingo Baumgärtener op dit blog.

Adventversuchung

Schnuppernasen wittern Gutes,
Ihre Träger rüsten sich.
Kleine Hände, ach, so tut es,
Nehmt von Keks und Bienenstich!

Mutter würde freilich rügen,
Teller wären raschest leer.
Christkind, darf ich etwas lügen,
Einmal nur, dann nimmermehr?

So verschwinden Herzen, Sterne,
Fein gezog’ner Zuckerguss,
Honigbrot und Mandelkerne
Marzipan und Haselnuss.

Christkind lächelt, kennt die Kinder,
Schließlich nascht es selber gern.
Doch auch Vater greift nicht minder
Häufig zu, wenn Mama fern.

 

Weihnachtswunsch

Menschen erfahren das Dunkel der Nacht,
Fürchten die Schwärze, die Seelen befällt.
Sehnsüchte wachsen nach gnädiger Macht,
Die eine Weiche zur Helligkeit stellt.

Drängen zu Leben versprechendem Licht,
Streben nach Hoffnung auf bessere Zeit,
Gläubig, Vernunft nur, wer wollte dies nicht?
Weihnacht so allen, die friedensbereit!

 
Ingo Baumgartner (24 december 1944 – 16 juli 2015)

Lees verder “Ingo Baumgartner, Karel Glastra van Loon, Dana Gioia, Henriette Roland Holst, Dominique Manotti”

Ingo Baumgartner, Karel Glastra van Loon, Dana Gioia, Henriette Roland Holst, Dominique Manotti

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ingo Baumgartner werd op 24 december 1944 in Oberndorf an der Salzach geboren. Zie ook alle tags voor Ingo Baumgärtener op dit blog.

Weihnachtsahnung

Ist’s Engelswerk, ist’s Augentrug?
Noch gestern standen grün die Lärchen,
als Turmgeläut zum Abend schlug.
Der Morgen sieht ein Weihnachtsmärchen.

Welch Zuckerguss auf allen Bäumen,
welch Wunderwerk der kalten Nacht!
Die stolzen Weißgetünchten säumen
noch Tannen voller Zapfenpracht.

Ein Bild, gemalt für liebe Grüße
zum frohen Fest der Christenheit.
Doch Kälte zieht in meine Füße,
so weiß ich, es ist Wirklichkeit.

 

Krippenzauber

Die Mauer bröckelt, Schindeln brechen,
in losen Angeln hängt die Tür.
Nur Armes will ins Auge stechen,
für nobles Wohnen schlechte Kür.

Doch drängen Menschen hin zum Haus
mit Körben voll von Nützlichkeiten.
Vom Stall dringt Chorgesang heraus,
ein Engel scheint sie anzuleiten.

Es ist ein Werk verdienter Meister,
das hier so zauberhaft erzählt.
Geschick mit Messer, Holz und Kleister
macht Krippen so zur Wunderwelt.

 
Ingo Baumgartner (24 december 1944 – 16 juli 2015)
De Stille Nacht kapel in Oberndorf, altaar (detail). Ingo Baumgartner werd in Oberndorf geboren.

Lees verder “Ingo Baumgartner, Karel Glastra van Loon, Dana Gioia, Henriette Roland Holst, Dominique Manotti”

Ingo Baumgartner, Karel Glastra van Loon, Dana Gioia, Henriette Roland Holst, Dominique Manotti

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ingo Baumgartner werd op 24 december 1944 in Oberndorf an der Salzach geboren. Zie ook alle tags voor Ingo Baumgärtner op dit blog.

Weihnachtlich

Stehen da nicht Weihnachtsbäume,
schöner noch als Kinderträume?
Leuchten da nicht Glitzerherzen
auf im Licht von tausend Kerzen?

Nein, es sind Kristallgebilde,
die dann bis zur Mittagsmilde
auf den Tannen, Lärchen, Fichten
sich in Kinderseelen dichten.

In die Täler hoch vom Berge
ziehen sie, die Märchenzwerge,
Riesen auch in Weißgewändern,
Zuckerstaub, Lamettabändern.

Frost und Reif sind Frohnaturen,
ihrer Scherze schöne Spuren,
die den Wanderweg begleiten,
geben Mut in kalten Zeiten.

 

Weihnachtswunsch

Menschen erfahren das Dunkel der Nacht,
Fürchten die Schwärze, die Seelen befällt.
Sehnsüchte wachsen nach gnädiger Macht,
Die eine Weiche zur Helligkeit stellt.

Drängen zu Leben versprechendem Licht,
Streben nach Hoffnung auf bessere Zeit,
Gläubig, Vernunft nur, wer wollte dies nicht?
Weihnacht so allen, die friedensbereit!

 
Ingo Baumgartner (Oberndorf an der Salzach, 24 december 1944)
De Stille Nacht kapel in Oberndorf 

Lees verder “Ingo Baumgartner, Karel Glastra van Loon, Dana Gioia, Henriette Roland Holst, Dominique Manotti”

Ingo Baumgartner, Karel Glastra van Loon, Dana Gioia, Henriette Roland Holst, Dominique Manotti

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ingo Baumgartner werd op 24 december 1944 in Oberndorf an der Salzach geboren. Zie ook alle tags voor Ingo Baumgärtner op dit blog.

Weihnacht am Grab

Bescherung, frohes Miteinand
steh’n an, der Weihrauch schwebt durchs Haus.
Dich zieht zuerst ein Herzensband
zu deiner Lieben Grab hinaus.

Ein Tannenbäumchen nimmt den Platz
vor zwei Laternen schmückend ein,
erhellt den tröstend schönen Satz
“der Tod ist einfach andres Sein”.

Das weihnachtliche Kerzenlicht
schafft Zugang zu den Lieben dort.
Der Flammen warmes Flackern bricht
die Ferne und ersetzt das Wort.

Nicht traurig sei der Grabbesuch
am Abend hin zur stillen Nacht.
Der Lichtschein auf dem Flockentuch,
er tanzt, zum Mittler hier gemacht.

Auch trägst du wieder Kerzen mit
für Gräber ohne Licht und Schein.
Es kostet dich nur einen Schritt
und Stimmung stellt sich doppelt ein.

 

Auch eine Weihenacht

Götter verlieren ihr Leben im Streite,
Riesen verschonen die Oberen nicht.
Geister mit Vidar und Vali zur Seite
schlagen im Julmond die Bresche zum Licht.

Noch sind die Nächte die Zeit voller Ängste,
Hort der Dämonen, der Druden Gefild.
Heute erhellt er, der dunkelste, längste,
schwärzeste Fleck auf des Sonnenrads Schild.

Feuer und Feiern, sie lassen vergessen,
brechen der Hoffnung ein offenes Tor.
Ansgar und Baldur bereiten das Essen,
holen zum Festtag das Leinen hervor.

 
Ingo Baumgartner (Oberndorf an der Salzach, 24 december 1944)
De Stille Nacht wijk met kapel in Oberndorf 

Lees verder “Ingo Baumgartner, Karel Glastra van Loon, Dana Gioia, Henriette Roland Holst, Dominique Manotti”

Adam Mickiewicz, Ingo Baumgartner, Tevfik Fikret, Dominique Manotti, Matthew Arnold, Stephenie Meyer

De Poolse dichter Adam Mickiewicz werd geboren op 24 december 1798 in Zaosie, nabij Nowogródek. Zie ook alle tags voor Adam Mickiewicz op dit blog.

 

Primel

Lerche zu des Frühlings Ruhme

Hat ihr Erstlingslied gesungen,

Blumenerstling Schlüsselblume

Hat sich goldnem Kelch entrungen.

Blümchen, bist zu früh gekommen!

Mitternacht haucht noch so kalt.

Hast den Schnee nicht wahrgenommen?

Feucht ist noch der Eichenwald.

Schließ die goldnen Äuglein wieder,

Birg dich in der Mutter Schoß,

Eh der Reif dir mitleidslos

Starren macht die zarten Glieder.

Unsre Tage Falterstage,

Morgen Leben, Mittag sterben.

Ganzem Herbst ich gern entsage,

Einen Lenztag zu erwerben.

Willst den Freunden Kränze bringen,

Oder der Geliebten dein?

Wirst aus meiner Blüt; ihn schlingen,

Soll´s der Kranz der Kränze sein.

Unterm Gras, in wildem Hain

Keimtest du, geliebte Blume,

Klein an Wuchs, an Glanze klein,

Darfst du späh´n nach solchem Ruhme?

Wo sind deiner Schönheit Pfänder,

Wo der Tulpe stolzer Bund?

Wo der Lilie Lichtgewänder,

Wo der Rose Brust so rund?

Will zum Kranze dich verflechten,

Doch woher so viel Vertaun?

Freunde und Geliebte, möchten

Sie auch huldvoll auf dich schaun?

Glaub´s, der Freund heißt mich willkommen,

Mich, des jungen Frühlings Engel,

Glanz nicht mag der Freundschaft frommen,

Schatten liebt sie wie mein Stengel.

Ob ich wert der Liebsten Hände,

Sag´s Marie, du himmlisch hehre!

Für der Erstlingsknospe Spende

Wird mir, ach! nur eine Zähre.

 

Adam Mickiewicz (24 december 1798 – 26 november 1855)

Buste in Weimar

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ingo Baumgartner werd op 24 december 1944 in Oberndorf an der Salzach geboren. Zie ook alle tags voor Ingo Baumgärtner op dit blog.

 

Adventversuchung

Schnuppernasen wittern Gutes,

Ihre Träger rüsten sich.

Kleine Hände, ach, so tut es,

Nehmt von Keks und Bienenstich!

Mutter würde freilich rügen,

Teller wären raschest leer.

Christkind, darf ich etwas lügen,

Einmal nur, dann nimmermehr?

So verschwinden Herzen, Sterne,

Fein gezog’ner Zuckerguss,

Honigbrot und Mandelkerne

Marzipan und Haselnuss.

Christkind lächelt, kennt die Kinder,

Schließlich nascht es selber gern.

Doch auch Vater greift nicht minder

Häufig zu, wenn Mama fern.

 

Christbaumkugel

Der Kugel Ebenmaß, in Sonne, Erde, Mond

als Stern und Weltprinzip ins All gesetzt,

erfreut durch Harmonie, die Wölbung innewohnt.

Das Auge wird alleine durch die Form belohnt,

als Murmel und im Tau, der Blätter netzt.

Am Christbaum hängt sie neben Glocken, Ringen,

ein Glashauch, der dein Abbild wundersam verändert.

Sie spiegelt wachsgegossne Engelschwingen,

ein rotes Feuer zwischen all den Dingen,

erstrahlt in Seidenglanz und bunt gebändert.

Ein Kind verliert sich in Gedanken, sieht im Rund

sein Angesichtins Grün des Tannenzweigs gerückt.

Das Christkind öffnet mit dem goldnen Schlüsselbund

ein Notenbuch. Es klingt die frohe Weihnachtskund.

Die Sehnsuchtsreise in den Glitzerball beglückt.

 

 

Ingo Baumgartner (Oberndorf an der Salzach, 24 december 1944)

 

De Turkse dichterTevfik Fikret werd geboren op 24 december 1867 in Istanbul. Zie ook alle tags voor Tevfik Fikret op dit blog.

 

Mist (Fragment) (Vertaald door Sytske Sötemann)

Hoe volgzaam schijn je met je ogen van smachtend blauw

Voor hen die uit de verten jou nemen in ogenschouw!

Volgzaam, maar volgzaam als de meest verdorven wijven,

Gevoelloos voor al hun tranen die je overstromen blijven.

Een giftig verdoemd water als verhief zich een verradershand

Tegen je bouw, als was hij er bij je stichting reeds tegen gekant.

Steeds golft het vuil van de hypocrisie op je kleinste onderdelen,

Geen kruimeltje reinheid is er te vinden, geen daglicht te velen.

Altijd het vuil van de hypocrisie, van de jaloezie, van het eigenbelang;

Alleen dit… en alleen de hoop hiermee te stijgen: die eeuwige drang.

Hoeveel hoofden zullen schoon en glanzend tussen de lijken vandaan

Tevoorschijn komen, onder de miljoenen die bij jou ter ziele zijn gegaan?

     Ja, sluier je, o tragedie… Sluier je, o stad van de wereld;

     Ja, sluier je en slaap eeuwig,… o hoer van de wereld!…

O pracht, praal, glorie, triomftocht en parades;

Dodelijke torens, vestingpaleizen en kerkers;

O onwrikbaar graf van herinneringen, grootse tempel;

O trotse zuilen, elk een geketende reus en bestempeld

Tot het vertellen van het verleden aan komende tijden;

O grijnzende wallen, waarvan de tanden aan uitval lijden;

O koepels, o gebedsgebouwen, roemrijk in lengte van dagen,

O minaretten die de woorden van de waarheid dragen;

 

Tevfik Fikret (24 december 1867 – 19 augustus 1915)

 

De Franse schrijfster en historica Dominique Manotti werd geboren op 24 december 1942 in Parijs. Zie ook alle tags voor Dominique Manotti op dit blog.

 

Uit: L’Honorable société (Dominique Manotti et DOA)

« Dans la pénombre de sa chambre d’hôtel, Neal émerge difficilement d’un sommeil lour, plombé au whisky. Très mal au crâne. Un rai de soleil entre les rideaux. Regarde sa montre, bientôt quatorze heures. Souvenirs confus de ce qui s’est passé la veille. Début de beuverie dans les bureaux de Reuters. Et après ? Comment s’est-il retrouvé à son hôtel et dans son lit ? Il se traîne jusqu’à la douche, chaude, froide. Lendemain de cuite difficile à gérer, parce qu’il trimbale une énorme mauvaise conscience. Et qu’il n’a plus l’habitude. Il s’habille, en s’appliquant à chaque geste. Vaguement mal au coeur. »

 

Dominique Manotti (Parijs, 24 december 1942)

 

De Engelse dichter en cultuurcriticus Matthew Arnold werd geboren op 24 december 1822 in Laleham, Middlesex. Zie ook alle tags voor Matthew Arnold op dit blog.

The Good Shepherd With The Kid

He saves the sheep, the goats he doth not save._
So rang Tertullian’s sentence, on the side
Of that unpitying Phrygian Sect which cried:
‘Him can no fount of fresh forgiveness lave,

Who sins, once washed by the baptismal wave.’–
So spake the fierce Tertullian. But she sighed,
The infant Church! of love she felt the tide
Stream on her from her Lord’s yet recent grave.

And then she smiled; and in the Catacombs,
With eye suffused but heart inspired true,
On those walls subterranean, where she hid

Her head in ignominy, death, and tombs,
She her good Shepherd’s hasty image drew–
And on his shoulders, not a lamb, a kid.


Matthew Arnold (24 december 1822 – 15 april 1888)

 

De Amerikaanse schrijfster Stephenie Meyer werd geboren in Connecticut op 24 december 1973. Zie ook alle tags voor Stephenie Meyer op dit blog.

 

Uit: Twilight

“As we walked north across the multihued stones toward the driftwood seawall, the clouds finally closed ranks across the sky, causing the sea to darken and the temperature to drop. I shoved my hands deep into the pockets of my jacket.
“So you’re, what, sixteen?” I asked, trying not to look like an idiot as I fluttered my eyelids the way I’d seen girls do on TV.
“I just turned fifteen,” he confessed, flattered.
“Really?” My face was full of false surprise. “I would have thought you were older.”
“I’m tall for my age,” he explained.
“Do you come up to Forks much?” I asked archly, as if I was hoping for a yes. I sounded idiotic to myself. I was afraid he would turn on me with disgust and accuse me of my fraud, but he still seemed flattered.

“Not too much,” he admitted with a frown. “But when I get my car finished I can go up as much as I want—after I get my license,” he amended.
“Who was that other boy Lauren was talking to? He seemed a little old to be hanging out with us.” I purposefully lumped myself in with the youngsters, trying to make it clear that I preferred Jacob.
“That’s Sam—he’s nineteen,” he informed me.
“What was that he was saying about the doctor’s family?” I asked innocently.
“The Cullens? Oh, they’re not supposed to come onto the reservation.” He looked away, out toward James Island, as he confirmed what I’d thought I’d heard in Sam’s voice.”

 

Stephenie Meyer(Connecticut, 24 december 1973)

Adam Mickiewicz, Tevfik Fikret, Dominique Manotti, Matthew Arnold, Stephenie Meyer

De Poolse dichter Adam Mickiewicz werd geboren op 24 december 1798 in Zaosie, nabij Nowogródek. Zie ook alle tags voor Adam Mickiewicz op dit blog.

 

Chatir Dah

Trembling the Muslim comes to kiss the foot of your crags,
Mast on Crimea’s raft, towering Chatir Dah!
Minaret of the World! Mightiest Padishah Of Mountains!
From the plain Fugitive into the Clouds!

As great Gabriel once stood over portals of Eden,
You at Heaven’s Gate watch, wrapped in your forest cloak,
And, in turban of clouds with lightning flashes bespangled,
On your forehead you wear janissaries of dread.

Hot sun may roast our limbs, mountain mists blind our eyes,
Locusts may eat our grain, infidels burn our homes,
You, Chatir Dah, would still, unmindful of man’s fate,

Rise between earth and sky, Dragoman of Creation;
Far spreads the plain at your feet, home of men and of thunder,
But you can only hear what God to nature speaks.

Vertaald door John Saly

 

Mount Kikineis

Look, the abyss, the downward sky, the sea!
Bird-mountain, shot with thunder, furls below
feathers and wings, in curve beyond rainbow,
snow-sails and mast, immobile, vast, free;
and cloudlike over spacious limbo, covers
wide azure – oh, island-hemisphere in flight,
darkens a half-world with its own sad night.
Look, on its forehead ribbon flames and hovers!
Lightning! But stop here. At our feet, abysses,
ravines, thresholds we must at gallop span.
I leap; stand ready with whip and spur; stare
past rock escarpment where I vanish. This is
your sign: If white panache gleams, I am there;
if not, there is no path beyond for man.

 

Vertaald door Clark Mills

 

Adam Mickiewicz (24 december 1798 – 26 november 1855)

Portret door Józef Oleszkiewicz, 1828

Lees verder “Adam Mickiewicz, Tevfik Fikret, Dominique Manotti, Matthew Arnold, Stephenie Meyer”

Adam Mickiewicz, Tevfik Fikret, Stephenie Meyer, Dominique Manotti

De Poolse dichter Adam Mickiewicz werd geboren op 24 december 1798 in Zaosie, nabij Nowogródek. Zie ook mijn blog van 24 december 2006 en ook mijn blog van 24 december 2008 en ook mijn blog van 24 december 2009.

 

The Crossing

 

Monsters merge and welter through the water’s mounting
Din. All hands, stand fast! A sailor sprints aloft,
Hangs, swelling spider-like, among invisible nets,
Surveys his slowly undulating snares, and waits.

 

The wind! The ship’s a steed that champs and shies, breaks loose,
And lunges out upon the blizzard-white sea. It heaves
Its neck; it plunges, trampling waves; it cleaves the clouds
And scours the sky; it sweeps up winds beneath its wings.

 

My spirit like the swaying mast, plays in the stormy sky,
And like the swelling sails ahead, imagination fills,
Till suddenly I too cry out with the madly shouting crew.

 

With arms outspread I fall upon the plunging boards and feel
It is my breast that gives the ship new burst of speed,
And know, happy and light at last, what is a bird.

 

 

Vertaald door Richard A. Gregg

 

 

 

Baktschi Serai by Night

 

From out the mosques the pious wend their way;

Muezzin voices tremble through the night;

Within the sky the pallid King of Light

Wraps silvered ermine round him while he may,

 

And Heaven’s harem greets its star array.

One lone white cloud rests in the azure height–

A veiled court lady in some sorrow’s plight–

Whom cruel love and day have cast away.

 

The mosques stand there; and here tall cypress trees;

There–mountains, towering, black as demons frown,

Which Lucifer in rage from God cast down.

 

Like sword blades lightning flickers over these,

And on an Arab steed the wild Khan rides

Who goes to Baktschi Serai which night bides.

 


Vertaald door Edna Worthley Underwood 

 


Adam Mickiewicz (24 december 1798 – 26 november 1855)
 

Monument in Opole

 

Lees verder “Adam Mickiewicz, Tevfik Fikret, Stephenie Meyer, Dominique Manotti”

Angelika Schrobsdorff, Karel Glastra van Loon, Dana Gioia, Henriette Roland Holst, Tevfik Fikret, Adam Mickiewicz, Stephenie Meyer, Dominique Manotti

De Duitse schrijfster Angelika Schrobsdorff werd geboren op 24 december 1927 in Freiburg im Breisgau. Zie ook mijn blog van 24 december 2008.

Uit: Jericho

“Lange bevor ich Jericho mit eigenen Augen sehen durfte, hörte ich meine deutsch-jüdischen Freunde, Zionisten, die in den dreißiger Jahren nach Palästina ausgewandert waren, davon erzählen. Zu jener Zeit war Palästina noch britisches Mandat und die Hügel Jerusalems ein karges, steiniges, unfruchtbares Gebiet, wo die Heiligtümer dreier Religionen so zahlreich waren wie das Wasser knapp und wo der Haß zwischen Juden und Arabern in dem Maße blühte, in dem das Land verdorrte.

Nur in der Oase Jericho, die Juden, Araber und Engländer gleichermaßen anzog, muß es harmonisch zugegangen sein. Dort herrschte weder Winter noch Unfrieden, und die Fruchtbarkeit der Natur schien die Feinde auf andere und zweifellos bessere Gedanken gebracht zu haben als auf die, die sich ihnen beim Anblick der Steine und der herben Unnahbarkeit Judäas aufdrängten. Ich, die ich zum erstenmal 1961 nach Jerusalem und damit in eine geteilte, ärmliche, wenngleich faszinierende Stadt gekommen war, hätte viel darum gegeben, einmal nach Jericho fahren zu dürfen.

Aber da waren inzwischen die Jordanier. Jericho, angeblich die älteste Stadt der Welt, scheint seit jeher von Dramen und Geheimnissen umwittert, von Erdbeben, Seuchen und Kriegen erschüttert worden zu sein. Aber sie hat auch Perioden großen Wohlstands erlebt, wie etwa im 15. Jahrhundert vor der Zeitrechnung, als die Kinder Israels, auf dem Weg in das Gelobte Land, Jericho entdeckten und auf Befehl des Herrn, unter Führung Josuas und mit Hilfe des mächtigen Posaunenschalls, der die Festungsmauern einstürzen ließ, eroberten. Mit dieser ungewöhnlichen, für die einen fatalen, für die anderen glorreichen Kriegführung ging Jericho in die Geschichtsschreibung der Bibel ein und wurde weltbekannt.

Ich war noch klein und wundergläubig, als ich diese Legende zum erstenmal hörte, und von dem mirakulösen, mauernzerschmetternden Schall der Posaunen weitaus stärker beeindruckt als von der darauffolgenden flotten Eroberung der Stadt durch einen mir unbekannten Volksstamm. Daß ich diesem Volksstamm angehörte, hatte man mir damals, zu Zeiten Hitlers, wohlweislich verschwiegen, und daß Jericho, trotz eingestürzter Mauern, dreieinhalb Jahrtausende später immer noch existierte, drang erst in mein Bewußtsein, als ich die Worte hörte: »Ach, das war schön, als wir in Vollmondnächten ans Tote Meer und nach Jericho fuhren.

»Wohin bitte?«

Ja, ich hatte richtig gehört. Sie waren nach Kalia am Toten Meer gefahren, wo eine kleine Kapelle spielte und sie im Mondschein Tango, Foxtrott und English Waltz tanzten. Sie waren ins »Winter Palace Hotel« nach Jericho gefahren und hatten sich dort in der kleinen Bar, in den nach Orangenblüten und Jasmin duftenden Zimmern zu heimlichen Rendezvous getroffen.”

schrobsdorff

Angelika Schrobsdorff  (Freiburg im Breisgau, 24 december 1927)

 

De Nederlandse schrijver en journalist Karel Glastra van Loon werd geboren in Amsterdam op 24 december 1962. Zie ook mijn blog van 24 december 2006 en ook mijn blog van 24 december 2008.

Uit: De passievrucht

“Ze zitten dicht bij elkaar, alsof ze al jaren bevriend zijn, en vertellen sterke verhalen.
Hij zegt: ‘Ooit ben ik in Nijmegen van de brug gesprongen, de rivier in. Ik wilde weten hoe het voelde – het deed vooral pijn in m’n kruis. Het water was kouder en zwarter dan ik had gedacht, en het stroomde sneller: tegen de tijd dat ik weer bovenkwam, was ik al onder de brug door. Pas vijf kribben verder kroop ik terug aan land. De volgende dag stond in de krant dat een onbekende zelfmoord had gepleegd door van de brug te springen. Ik heb nog gebeld om te zeggen dat ik springlevend was, maar dat vonden ze geen leuke woordspeling, en bovendien geloofden ze me niet.’
Zij zegt: ‘Ooit ben ik bijna dood geweest. Het was de meest geruststellende ervaring uit mijn leven. Ik zag mijn leven niet in een flits aan me voorbijschieten, er was geen hemels licht en er waren geen schimmen van overledenen die me aan gene zijde opwachtten. Sindsdien ben ik niet meer bang voor de dood.’

Haar knie raakt zijn dijbeen. Ze laten het zo.
Hij zegt: ‘Op een keer sliepen Sebastiaan en ik in een oude kapotte Bedford, op een braakliggend stuk land in het havengebied. Midden in de nacht schrok ik wakker van geschreeuw. Ik veegde de ruit schoon en keek naar buiten, maar zag niks. Toen kwam de maan vanachter de wolken te voorschijn, en in het bleke zand zag ik een kat en een haas bewegingloos tegenover elkaar staan. Beide met de haren recht overeind, achterpoten omhoog, kop en voorpoten omlaag. De maan verdween weer achter de wolken. Opnieuw klonk er een schreeuw, als van een kind in nood. Daarna een diep, grauwend grommen. Dat was de kat. Het gillen moest dus van de haas zijn. Het werd stil. Ik wachtte tot de maan weer te voorschijn zou komen – maar die kwam niet meer. Sebastiaan had niets gemerkt; in het donker hoorde ik zijn zware dronkenmansadem. De volgende ochtend liep ik naar de plek waar ik de twee dieren had gezien. Hun pootafdrukken stonden diep en scherp in het zand. Ze hadden elkaar niet besprongen, er was niet gevochten. De anderhalve meter zand tussen de twee afdrukken was onaangeroerd.’
Ze drinken rode wijn uit limonadeglazen. Hij heeft de wijn verzorgd, zij de glazen. Haar huishouden is nogal incompleet, zoals haar hele leven.”

GlastraVanLoon

Karel Glastra van Loon (24 december 1962 – 1 juli 2005)

 

De Amerikaanse schrijver en dichter Dana Gioia werd op 24 december 1950 in Los Angeles geboren. Zie ook mijn blog van 24 december 2006  en ook mijn blog van 24 december 2007 en ook mijn blog van 24 december 2008.

 

Emigre in Autumn 

 

Walking down the garden path

From the house you do not own,

Once again you think of how

Cool the autumns were at home.

Dressed as if you had just left

The courtyard of the summer palace,

Walk the boundaries of the park,

Count the steps you take each day –

Miles that span no distances,

Journeys in sunlight toward the dark.

 

Sit and watch the daylight play

Idly on the tops of leaves

Glistening overhead in autumn’s

Absolute dominion.

Nothing lost by you excels

These empires of sunlight.

But even here the subtle breeze

Plots with underlying shadows.

One gust of wind and suddenly

The sun is falling from the trees.

 

Gioia

Dana Gioia (Los Angeles,  24 december 1950)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Henriette Roland Holst-van der Schalk werd geboren op 24 december 1869 in Noordwijk. Zie ook mijn blog van 24 december 2006 en ook mijn blog van 24 december 2007 en ook mijn blog van 24 december 2008.

 

Uit: Verzen

 

Nu heeft de morgen voor goed afgedaan

 

Nu heeft de morgen voor goed afgedaan

zijn vrees-aanjagende stroeve gezicht,

en als een hooge grotzaal die met licht

blank gemaakt wordt, komt hij feestelijk aan.

 

En ik sta, rechtlachend zie ik hem gaan

en komen en gedenk, hoe ‘k een gewicht

hem achtte en klaagde, dat ik opgericht

hem niet kòn drage’ en kromp voor zijn kille aan-

 

raking en weende, dat ik weder sliep.

 

En hoe hij nu geworde’ is als een vriend

die niet verschrikken kan, schoon hij ook riep

en wekte in nachtdiept’, wijl hij zoo veel maal

bode van vreugd was, dat zijn stem verdient

te heeten fanfare van zegepraal.

 

 

 

Liefdes geur in de dingen

 

Zóó dierbaar zijn de dingen mij geworden,

waarin herinnering is opgehoopt:

het huisraad, het gerei, de klok die loopt

door het bestel der langgewende orde; –

zóó verteederd verwijlt blik en gedachte

bij hun gedienstige gestaltenis,

dat ik soms twijfel: werden zij tot machten

waartusschen de ziel zèlf gekluisterd is?

 

Maar neen, ik weet: alléén omdat zij vingen

den langen straal van liefdes licht aanschijn,

is ’t, dat gedachte en blik de stomme dingen

liefkoze’, of zij levende wezens zijn.

Tot geen afgod werd mij hun lijflijkheid,

maar zij zoog in zóó zoete liefdesgeuren

dat uit hen àl het liefst en zoetst gebeuren

mijns levens opstaat, en zich om mij vleit.

 

Holst

Henriette Roland Holst (24 december 1869 – 21 november 1952)
Vlnr: Herman Gorter, zijn vrouw Wies, Richard Roland Holst, Henriette en haar moeder, 1903

 

De Turkse dichter Tevfik Fikret werd geboren op 24 december 1867 in Istanbul. Zie ook mijn blog van 24 december 2006 en ook mijn blog van 24 december 2008.

 

Mist (Fragment) (Vertaald door Sytske Sötemann)

 

Weer wordt je horizon in nevelen gehuld door dichte mist,

Door een zich onweerhoudbaar verbreidende inwitte mist.

Onder deze druk lijkt het bestaan in het gedrang gekomen,

Het zicht door stoffige dichtheid aan de mensen ontnomen;

Behoedzame, bevreesde blikken vermogen die dichtheid

Niet te doordringen, die stoffige afschrikwekkendheid!

Maar jou past deze diepduistere sluier, een waardig gewaad

Voor jou, o arena van onderdrukking, geweld en verraad!

O arena van onderdrukking en geweld… O toneel, o verguld

Toneel van pronk en praal, o jij, die een tragedie verhult!

O wieg en graf van gouden glans, van praal en prachtvertoon,

Innemende koningin van het oosten op je eeuwige troon,

Boezem van lust tot vermaak die de bloedigste liefdes voedt

En hen, zonder rilling van afschuw en schrik, groeien doet;

Diep in slaap als was je gestorven, o roerige reus,

Aan de blauwe flanken van de Marmara, majestueus;

O afgeleefd Byzantium, o bedaagde oude heks van de betovering,

O ongenaakbare weduwe, na duizend gades nog steeds zonder wroeging,

Nog altijd is in je schoonheid de bedwelmende reinheid zichtbaar,

Nog altijd beven de blikken die je aanschouwen onmiskenbaar.

 

TevfikFikret

Tevfik Fikret  (24 december 1867 – 19 augustus 1915)

 

De Poolse dichter Adam Mickiewicz werd geboren op 24 december 1798 in Zaosie, nabij Nowogródek. Zie ook mijn blog van 24 december 2006 en ook mijn blog van 24 december 2008.

Het Dal van Bajdaar

Ik geef mijn paard de sporen en jaag het door de stormen;
Bossen, valleien, rotsen, opvolgend, in een stortvloed
Zij schieten langs mijn benen terwijl ik razend voort moet;
‘k Wil mijn geest verliezen, in deze kolk van vormen.

En als ’t onwillig paard aan mijn bevel wil tornen,
De bonte wereld kleur verliest in het dodelijk duister,
Zien mijn brandende ogen, als gebroken spiegels ontluisterd
In ’t gestorven bos slechts het gekruip van wormen.

Stilte nu, ik vat geen slaap, ik zoek de rust aan ’t strand
Donker en krom gebogen raast een golf naar voren,
Ik richt naar haar mijn blik, ik reik naar haar mijn hand,

Dan slaat zij op mijn ogen, ’t schuim spoelt in mijn oren;
Ik wacht; als een bootje door een maalstroom overmand,
Heeft nu mijn geest even de herinnering verloren.

 

Vertaald door Jan van Hulten

 

THE STORM

The rudder breaks, the sails are ripped, the roar
Of waters mingles with the ominous sound
Of pumps and panic voices; all around
Torn ropes. The sun sets red, we hope no more –
The tempest howls in triumph; from the shore
Where wet cliffs rising tier on tier surround
The ocean chaos, death advances, bound
To carry ramparts broken long before,
One man has swooned, one wrings his hands ,one sinks
Upon his friends, embracing them. Some say
a prayer to death that it may pass them by.
One traveller sits apart and sadly thinks:
,,Happy the man who faints or who can pray
Or has a friend to whom to say goodbye.”

adam351

Adam Mickiewicz (24 december 1798 – 26 november 1855)

 

De Amerikaanse schrijfster Stephenie Meyer werd geboren in Connecticut op 24 december 1973. Zie ook mijn blog van 24 december 2008.

 

Uit: Breaking Dawn

 

NO ONE IS STARING AT YOU, I promised myself. No one is staring at you. No one is staring at you.

But, because I couldn’t lie convincingly even to myself, I had to check.

As I sat waiting for one of the three traffic lights in town to turn green, I peeked to the right — in her minivan, Mrs. Weber had turned her whole torso in my direction. Her eyes bored into mine, and I flinched back, wondering why she didn’t drop her gaze or look ashamed. It was still considered rude to stare at people, wasn’t it? Didn’t that apply to me anymore?

Then I remembered that these windows were so darkly tinted that she probably had no idea if it was even me in here, let alone that I’d caught her looking. I tried to take some comfort in the fact that she wasn’t really staring at me, just the car.

My car. Sigh.

I glanced to the left and groaned. Two pedestrians were frozen on the sidewalk, missing their chance to cross as they stared. Behind them, Mr. Marshall was gawking through the plate glass window of his little souvenir shop. At least he didn’t have his nose pressed up against the glass. Yet.

The light turned green and, in my hurry to escape, I stomped on the gas pedal without thinking — the normal way I would have punched it to get my ancient Chevy truck moving.

Engine snarling like a hunting panther, the car jolted forward so fast that my body slammed into the black leather seat and my stomach flattened against my spine.

”Arg!” I gasped as I fumbled for the brake. Keeping my head, I merely tapped the pedal. The car lurched to an absolute standstill anyway.

I couldn’t bear to look around at the reaction. If there had been any doubt as to who was driving this car before, it was gone now. With the toe of my shoe, I gently nudged the gas pedal down one half millimeter, and the car shot forward again.

I managed to reach my goal, the gas station. If I hadn’t b
een running on vapors, I wouldn’t have come into town at all. I was going without a lot of things these days, like Pop-Tarts and shoelaces, to avoid spending time in public.

Moving as if I were in a race, I got the hatch open, the cap off, the card scanned, and the nozzle in the tank within seconds. Of course, there was nothing I could do to make the numbers on the gauge pick up the pace. They ticked by sluggishly, almost as if they were doing it just to annoy me.

It wasn’t bright out — a typically drizzly day in Forks, Washington — but I still felt like a spotlight was trained on me, drawing attention to the delicate ring on my left hand. At times like this, sensing the eyes on my back, it felt as if the ring were pulsing like a neon sign: Look at me, look at me.“

 

stephenie-meyer2

Stephenie Meyer (Connecticut, 24 december 1973)

 

 

De Franse schrijfster en historica Dominique Manotti werd geboren op 24 december 1942 in Parijs. Zie ook mijn blog van 24 december 2008.

 

Uit: Kop

 

Jeudi 3 mai 1990
La première rafale atteint l’homme et la femme dans le dos, les corps s’écroulent sur l’esplanade déserte devant le centre commercial. La moto accélère, deuxième rafale en passant à hauteur des cadavres, qui tressautent sous les balles. Une des portes vitrées de la brasserie à l’entrée de la galerie marchande explose. Les serveurs se jettent au sol. Le tireur brandit son pistolet-mitrailleur en hurlant de joie et le conducteur arrache son engin dans une roue arrière périlleuse. Le gérant se rue sur son téléphone. La moto fait demi-tour, franchit le terre-plein central, enfile la grande avenue à quatre voies quasiment déserte, brûle les feux rouges et disparaît (…)“

 

Dominique_Manotti

Dominique Manotti (Parijs, 24 december 1942)

Dana Gioia, Karel Glastra van Loon, Angelika Schrobsdorff, Henriette Roland Holst, Tevfik Fikret, Adam Mickiewicz, Dominique Manotti, Stephenie Meyer

De Amerikaanse schrijver en dichter Dana Gioia werd op 24 december 1950 in Los Angeles geboren. Zie ook mijn blog van 24 december 2006  en ook mijn blog van 24 december 2007.

 

 

Do Not Expect…

  

Do not expect that if your book falls open

to a certain page, that any phrase

you read will make a difference today,

or that the voices you might overhear

when the wind moves through the yellow-green

and golden tent of autumn, speak to you.

 

Things ripen or go dry. Light plays on the

dark surface of the lake. Each afternoon

your shadow walks beside you on the wall,

and the days stay long and heavy underneath

the distant rumor of the harvest. One

more summer gone,

and one way or another you survive,

dull or regretful, never learning that

nothing is hidden in the obvious

changes of the world, that even the dim

reflection of the sun on tall, dry grass

is more than you will ever understand.

 

 

And only briefly then

you touch, you see, you press against

the surface of impenetrable things.

 

 

 

Thanks for Remembering Us

  

The flowers sent here by mistake,

signed with a name that no one knew,

are turning bad. What shall we do?

Our neighbor says they’re not for her,

and no one has a birthday near.

We should thank someone for the blunder.

Is one of us having an affair?

At first we laugh, and then we wonder.

 

The iris was the first to die,

enshrouded in its sickly-sweet

and lingering perfume. The roses

fell one petal at a time,

and now the ferns are turning dry.

The room smells like a funeral,

but there they sit, too much at home,

accusing us of some small crime,

like love forgotten, and we can’t

throw out a gift we’ve never owned.

 

gioia

Dana Gioia (Los Angeles,  24 december 1950)

 

De Nederlandse schrijver en journalist Karel Glastra van Loon werd geboren in Amsterdam op 24 december 1962. Zie ook mijn blog van 24 december 2006  en ook mijn blog van 24 december 2007.

 

Uit: Ongeneeslijk optimistisch

 

“Soms gebeuren er dingen in een mensenleven die zó ingrijpend zijn dat je het gevoel hebt dat je erdoor wordt verpletterd. Zoiets is mij de afgelopen weken overkomen. Het begon op een stralend zonnige zaterdagmiddag, op een besneeuwde heuvel even buiten Ann Arbor, Michigan. Ik was aan het sleetjerijden met Bobbie en Noa. Ik had de meisjes naar boven getrokken, was op de slee gaan zitten, had Bobbie op de ene knie genomen, Noa op de andere, had mijn handen in de sneeuw geplant en de slee in beweging gebracht. We hobbelden, suisden, joelden de heuvel af. Beneden aan de heuvel was er iets in mijn lichaam veranderd, was er iets voorgoed in mijn leven veranderd – alwist ik dat toen natuurlijk nog niet. Het eerste wat ik merkte was dat mijn linkerbeen het niet meer deed. Het volgende dat mijn hart op hol sloeg. Ik vroeg de meisjes om van mijn schoot af te gaan. Ik zwaaide naar Karin boven aan de heuvel. Kom! Kom! Ik weet nog dat Karin bij me kwam, dat ze de kinderen meenam naar de auto, en dat mijn been het nog steeds niet deed en dat mijn hart tekeer ging, zo verschrikkelijk tekeer ging! Toen Karin weer mijn kant op kwam, lag ik voorover in de sneeuw. Het was weliswaar een zonnige dag, maar ook tien graden onder nul. Op dat moment wist Karin dat er iets helemaal mis was – op dat moment wist ik zelf helemaal niets meer. Toen ik een uur later langzaam bij mijn positieven kwam, lag ik op een brancard in de ER van het St. Joseph Mercy Hospital. De kinderen speelden op de vloer onder de hartmonitor en het infuus. Er verscheen een arts aan mijn bed. ‘Sir,’ zei de arts, ‘we hebben een scan gemaakt van uw hoofd, sir. En op die scan zien we een verdichting in uw hersenen, sir, een verdichting die wijst op een hersentumor, sir.’ Dat herinner ik me nog goed, dat hij elke keer ‘sir’ zei. En dat hij me heel indringend aankeek, alsof hij zich ervan wilde vergewissen dat tot me doordrong wat hij zei. En dat was natuurlijk ook zo. Vier weken zijn er sindsdien verstreken. Het lijken vier jaren en tegelijkertijd vier dagen. Ik ben verder onderzocht. Er is een diagnose gesteld. Ik ben naar Nederland teruggekeerd. Ben opnieuw in het ziekenhuis beland. En nogmaals. Over twee weken word ik voor het eerst bestraald. Ik ben een kankerpatiënt. Ik heb een tumor in mijn hoofd. Als ik het niet regelmatig tegen mezelf zeg, geloof ik het niet.”

 

karel_glastra_van_loon

Karel Glastra van Loon (24 december 1962 – 1 juli 2005)

 

De Duitse schrijfster Angelika Schrobsdorff werd geboren op 24 december 1927 in Freiburg im Breisgau. Zij groeide op in Berlijn en vluchtte in 1939 met haar moeder en haar zusters naar Bulgarije. In 1947 keerden zij naar Duitsland terug.  In 1971 trouwde zij met de Franse filmmaker Claude Lanzmann en ging in Parijs wonen. In 1983 besloot zij in Israel te gaan wonen. Tor 2006 woonde zij in Jeruzalem, tegenwoordig weer in Berlijn. Zij debuteerde in 1961 met Die Herren.

 

Werk o.a.: Jericho: eine Liebesgeschichte (1995), Grandhotel Bulgaria: Heimkehr in die Vergangenheit (1997), Wenn ich dich je vergesse, oh Jerusalem (2002)

 

Uit: Du bist nicht so wie andre Mütter

 

Heute, am 30. Juni, ihrem Geburtstag, habe ich das schmale, hohe Büchlein aus meiner Truhe der Vergangenheit geholt. Es ist aus festem Karton mit schwarz-goldener Randverzierung und goldener Aufschrift.

LEBENSLAUF unseres Kindes ELSE

steht darauf. Die Ecken des Buches sind ein wenig abgestoßen, sonst macht es den Eindruck, als sei es neu. Es ist 98 Jahre alt. Auch die ersten eingehefteten Löckchen des Kindes Else sind 98 Jahre alt und sehen aus, als wären sie vorgestern abgeschnitten worden. Sie sind braun, dann honigblond, schließlich, im Jahr 1897, kupferrot. Sind Haare etwas Unvergängliches? Werden sie nicht zu Staub? Sie fühlen sich seidig an unter meinen Fingerspitzen. Als ich Else, meine Mutter, kennenlernte, war ihr Haar bronzefarben und stark wie das einer Pferdemähne. Sie sah immer unfrisiert aus, auch wenn sie gerade vom Friseur kam. Die dichten, kurz geschnittenen Locken waren nicht zu bändigen. Es war nicht das einzige an ihr, das nicht zu bändigen war. Ich hätte gerne ihr Haar geerbt und ihre Vitalität. Aber in diesen Punkten – und in noch einigen mehr – ist mein Vater bei mir durchgeschlagen.

0 Gott, die ungereimten Gedanken, die mich beim Anblick des kleinen, roten Buches überfallen, die Erinnerungen, die Sehnsucht! Sehnsucht nach der Vergangenheit, die ich gelebt habe, Sehnsucht nach einer Vergangenheit, …

Angelika_Schrobsdorff

Angelika Schrobsdorff  (Freiburg im Breisgau, 24 december 1927)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Henriette Roland Holst-van der Schalk werd geboren op 24 december 1869 in Noordwijk. Zie ook mijn blog van 24 december 2006 en ook mijn blog van 24 december 2007.

 

 En zoo het dan een waan is

 

 I

 

 En zoo het dan een waan is te gelooven

 Dat liefde ons eens allen verlossen zal

 En haar zegen oneindig gaat te boven

 De krachten van verderf in het heelal; –

 

 Te gelooven, dat de duistere daemonen

 Die huizen in het menschelijk gemoed

 En alles wat ademt, en leeft, bewonen,

 Haar, overmand zullen valle ‘eerst te voet, –

 

 Zoo wil ik liever leven in dien waan

 Waar zooveel dappre daden aan ontsprongen,

 Die heeft zooveel verslaagnen opgericht,

 Wiens lof zooveel bezielde dichters zongen,

 Dan eenzaam, verbeten en verbitterd staan

 In wreder waarheid onbarmhartig licht.

 

 II

 

 Maar ’t is niet waan en dat weten wij allen

 Voor wie genade op hun levenspad

 Het milde licht eener waarheid deed vallen

 Waarvan hun hart nimmer den glans vergat; –

 Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden

 Voor wien iedere beet die hun mond at,

 In zoete kracht en zaligheid verkeerde

 Omdat de liefde haar gezegend had.

 

 Al is de mensch van nu nog zoo verdorven

 Van verbeelding, zoo verhard van gemoed,

 Ook voor hem is Christus aan ’t kruis gestorven,

 Zijn ziel ontsprong aan Gods
eeuwige klaarheid.

 Daarom kunnen wij roemen in de waarheid:

 De waarheid is niet beter; zij is zoet.

 

roland_holst

Henriette Roland Holst  (24 december 1869 – 21 november 1952)

 

De Turkse dichter Tevfik Fikret werd geboren op 24 december 1867 in Istanbul. Zie ook mijn blog van 24 december 2006.

 

FEAST OF PILLAGING

 

This small feast, gentlemen – for it is waiting to be devoured

trembling in your presence – it is the life of this people

Of this people agonized, of this people dying

But please, feel no restraint, eat, swallow, munch munch…

 

Eat ye gentlemen, this appetizing feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

Gentlemen, you are very hungry, it is to be seen from your faces

Eat, if you don’t eat today, perhaps it will not be here tomorrow

This heap of food is honored by your arrival

This is your right because of your campaign, yes, surely that right is yours

 

Eat ye gentlemen, this joyous feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

Count what these delicate gentlemen have lying around

Nobility, descendancy, honour, games, weddings, mansions, palaces

It is all yours, gentlemen, mansions, palaces, brides, parades

It is all your, it is all yours, readily, easily…

 

Eat ye gentlemen, this appetizing feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

Even if the digestion of greatness is a trouble, it’s no harm

It has the pride of grandeur, the joy of revenge

This feast expects kindness from your attention

They are all yours these heads, brains, livers, all these bloody morsels

 

Eat ye gentlemen, this sacrificing feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

The poor country will give, whatever it has, its possessions

Its body, its life, its hope, its dreams

Its entire well-being, what it has of joy in heart

Quick, devour it, don’t think about it being wrong or right

 

Eat ye gentlemen, this appetizing feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

This harvest will end, seize whatever you can on your way out

Tomorrow you might see all the crackling hearths go out

The stomachs of today are strong, the soup today is warm

Nibble, gobble fistfuls and platefuls

 

Eat ye gentlemen, this feast filled with music is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

tevfikfikret

Tevfik Fikret  (24 december 1867 – 19 augustus 1915)

 

De Poolse dichter Adam Mickiewicz werd geboren op 24 december 1798 in Zaosie, nabij Nowogródek. Zie ook mijn blog van 24 december 2006.

 

THE PILGRIM

A rich and lovely country wide unrolled,
A fair face by me, heavens where white clouds sail,
Why does my heart forever still bewail
Far-distant lands, more distant days of old?
Litwa! your roaring forests sang more bold
Than Salhir maid, Baydary nightingale;
Id’rather walk your marshes than this vale
Of mulberries, and pineapples of gold.
Here are new pleasures, and I am so far!
Why must I always sigh distractedly
For her I loved when first my morning star
Arose? In that dear house I may not see,
Where yet the tokens of her lover are,
Does she still walk my ways and think of me?

 

THE CALM OF THE SEA
(from the heights of Tarkankut)

The flag on the pavilion barely stirs,
The water quivers gently in the sun
Like some young promised maiden dreaming on,
Half-waking, of the joy that shall be hers,
The sails upon the masts’ bare cy
linders
Are furled like banners when the war is done;
The ship rocks, chained on waters halcyon,
With idle sailors, laughing passengers.
O sea, among thy happy creatures, deep
Below, a polyp slumbers through the storm,
Its long arms ever lifted, poised to dart.
O thought, the hydra, memory, asleep
Through evil days, in peace will lift its form
And plunge its talons in thy quiet heart.

mickiewicz

Adam Mickiewicz (24 december 1798 – 26 november 1855)

 

De Franse schrijfster en historica Dominique Manotti werd geboren op 24 december 1942 in Parijs. Door de strijd in Algerije werd zij politiek actief en tot in de jaren tachtig deed zij vakbondswerk. Zij ziet zich zelf als communiste en is beïnvloed door personen als Antonio Gramsci en Rosa Luxemburg. Teleurgesteld door de regering van Mitterand wendde zij zich van de politiek af om zich aan het schrijven te wijden. Haar debuutroman, de detective Sombre Sentier  leverde haar in 1995 de Prix Sang d’encre op.

Uit: Le corps noir

“Une foule d’informations sur la collaboration entre les patrons français et les services d’occupation allemands, sur l’état réel de l’économie française, sur le petit monde des collabos politiques et culturels… Et ce soir, la nausée. Dora, la belle Dora, la charmante Dora est enfermée dans un monde irréel, qui court au désastre. Consciente ? Inconsciente ? Peu importe. Non seulement je ne fais rien pour l’arrêter, mais, bien plus, je l’encourage à continuer, je la pousse dans la pente. Un comportement de mac. Un mac intello mais un mac quand même. Pas si différent de Nohant ou de Deslauriers. Arrête de gamberger. C’est la guerre. Finit sa tasse de café. Froid. Se lève. Avec la pointe d’un couteau, soulève une latte du plancher, sort quelques feuilles de papier, soigneusement pliées. Les notes de Nohant sur Dora Belle. Pas voulu les laisser au bureau, une indiscrétion toujours possible, trop dangereux. Prend un paquet d’allumettes et brûle les feuilles, l’une après l’autre au-dessus de l’évier. Comme une mise en liberté. Purement symbolique. Et va se coucher.”  

 

manotti2

Dominique Manotti (Parijs, 24 december 1942)

 

De Amerikaanse schrijfster Stephenie Meyer werd geboren in Connecticut op 24 december 1973. Meyer studeerde Engels aan de Brigham Young University in Provo (Utah). Ze woont in Arizona met haar man en drie kinderen. In juni 2003 kreeg ze een droom over een aantal personages en begon er over te schrijven in een serie jeugdboeken over de liefde tussen een meisje en een vampier. Na de publicatie van haar eerste boek in 2005
, Twilight, werd ze als een veelbelovende schrijver aangemerkt. Haar tweede boek, New Moon, uit 2006 stond meer dan dertig weken op de bestsellerlijst van de New York Times

 

Uit: Twilight

 

„Forks High School had a frightening total of only three hundred and fifty-seven – now fifty-eight – students; there were more than seven hundred people in my junior class alone back home. All of the kids here had grown up together-their grandparents had been toddlers together. I would be the new girl from the big city, a curiosity, a freak.

Maybe, if I looked like a girl from Phoenix should, I could work this to my advantage. But physically, I’d never fit in anywhere. I should be tan, sporty, blond – a volleyball player, or a cheerleader, perhaps – all the things that go with living in the valley of the sun.

Instead, I was ivory-skinned, without even the excuse of blue eyes or red hair, despite the constant sunshine. I had always been slender, but soft somehow, obviously not an athlete; I didn’t have the necessary hand-eye coordination to play sports without humiliating myself – and harming both myself and anyone else who stood too close.“

 

stephenie_meyer

Stephenie Meyer (Connecticut, 24 december 1973)