Donald Hall, Javier Marías, Cyriel Buysse, Upton Sinclair, Joseph Breitbach, Adolf Endler, Henry Arthur Jones, Stevie Smith, Hanns Cibulka

De Amerikaanse dichter en schrijver Donald Hall werd geboren in Hamden, New Haven County, Connecticut op 20 september 1928. Zie ook mijn blog van 20 september 2010 en eveneens alle tags voor Donald Hall op dit blog.

Distressed Haiku

In a week or ten days
the snow and ice
will melt from Cemetery Road.

I’m coming! Don’t move!

Once again it is April.
Today is the day
we would have been married
twenty-six years.

I finished with April
halfway through March.

You think that their
dying is the worst
thing that could happen.

Then they stay dead.

Will Hall ever write
lines that do anything
but whine and complain?

In April the blue
mountain revises
from white to green.

The Boston Red Sox win
a hundred straight games.
The mouse rips
the throat of the lion

and the dead return.

 
Donald Hall (Hamden, 20 september 1928)

 

De Spaanse schrijver Javier Marías Franco werd op 20 september 1951 in Madrid geboren. Zie ook mijn blog van 20 september 2010 en eveneens alle tags voor Javier Marías op dit blog.

Uit:Zo begint het slechte (Vertaald door Aline Glastra van Loon)

“Hij had een kaarsrechte neus zonder ook maar het geringste bobbeltje, ondanks het flinke formaat, en in zijn dichte haardos, waarin met behulp van water een scheiding was gekamd zoals zijn moeder dat waarschijnlijk al had gedaan toen hij nog een jongetje was — en hij had geen reden gezien om dat advies uit het verre verleden naast zich neer te leggen —, waren in het overheersende donkerblond hier en daar een paar grijze haren te zien. Het dunne snorretje deed nauwelijks iets af aan het spontane, stralende en jeugdige van zijn glimlach.
Hij deed zijn best om die te bedwingen of in te houden, wat hem vaak niet lukte, diep in zijn karakter zat iets vrolijks, of misschien was het een verleden dat opdook zonder dat je erg diep hoefde te peilen. Maar als je dicht bij de oppervlakte bleef, werd dat echter evenmin zichtbaar: daar heerste een zekere onopzettelijke of opgelegde bitterheid waar hij zich niet de aanstichter van moest voelen, hoogstens het slachtoffer.
Maar het opvallendst voor degene die hem voor het eerst zag, in persoon of op een van de schaarse, en face genomen foto’s in de pers, was een kapje op zijn rechteroog, een heel erg klassiek, theatraal of zelfs filmisch oogkapje, zwart en opbollend en stevig bevestigd met een dun elastiekje van dezelfde kleur, dat diagonaal zijn voorhoofd kruiste en precies aansloot onder het lelletje van zijn rechteroor. Altijd heb ik me afgevraagd waarom die kapjes bol zijn, niet de lapjes van stof die alleen maar bedekken, maar kapjes die onbeweeglijk blijven zitten alsof ze in de oogholte zijn geklemd, en die van een of ander hard, compact materiaal zijn. (Het leek bakeliet, en je zou erop willen trommelen met de bovenkant van je nagels om te weten hoe het aanvoelde, wat ik vanzelfsprekend nooit durfde met dat van mijn werkgever; ik kwam daarentegen wel te weten hoe het klonk, want soms, als hij nerveus was of zich ergerde, maar ook als hij nadacht voordat hij een oordeel gaf of een toespraak hield, met zijn duim onder zijn oksel alsof die het piepkleine geweertje van een militair of een ruiter was die zijn troepen of zijn rijdieren de revue liet passeren, deed Muriel juist dat: hij trommelde op het harde kapje met de nagels van zijn vrije hand, alsof hij de hulp inriep van het niet-bestaande of nutteloze oog.”

 
Javier Marías (Madrid, 20 september 1951)

 

De Vlaamse schrijver Cyriel Buysse werd geboren op 20 september 1859 in Nevele. Zie ook mijn blog van 20 september 2007. Zie ook mijn blog van 20 september 2010 en eveneens alle tags voor Cyriel Buysse op dit blog.

Uit: Van hoog en laag. Het eerste levensboek

“Het Vosken en de Nachtegaal waren als twee vooruitgeschoven posten, die, elk op zijn manier, sprekend door hun uithangbord, den vreemden bezoeker begroetten. De bruingekleurde vos met zijn enormen staart en schittervalsche oogen, scheen je toe te roepen: ‘Pas op, ’t is hier niet pluis!’ Maar de nachtegaal, die kweelend, met fijn, open bekje op een larixboompje zat geschilderd, deed duidelijk zijn best om den ongunstigen indruk van zijn overbuurman uit te wisschen en zong den vreemdeling zoet-streelend toe: ‘Kom maar gerust, het is hier aller-liefelijkst.’
En de nachtegaal had gelijk. Rechts en links vertoonden zich weldra pittoreske huisjes, met bloementuintjes langs de lichtgekleurde geveltjes: hier een klein boerderijtje, lachend in de zon, daar een oud geveltje met overhangend stroodak en gekleurde luikjes; en zoo geraakte men tot aan de kleine dorpplaats, die eigenlijk niets anders was dan een verbreeding van den straatweg: het witgekalkt, ouderwetsch kerkje met zijn kerkhof, enkele winkeltjes en herbergjes, een popperig gemeentehuisje, een nog al mooie pastorie, en daarachter ’t park en het kasteel van meneer den ‘b’ron’ en den ouden, houten molen op den liefelijk-begroeiden heuvel. Even voorbij de kerk ontrolde zich een prachtig vergezicht van weiland en rivier, met als achtergrond het kasteel van meneer de ‘groave’. En ’t was alsof de twee mooie buitens, met hun uitgestrekte tuinen ieder op een heuvel, elkaar als twee bezielde, solidaire wezens over die wijde ruimte aankeken.
Soms zei de baron tot den graaf: ‘Wat staat je kasteel daar toch mooi, met zijn koepels en torens en boomen weerspiegeld in ’t water!’ Maar de graaf kon niet anders dan antwoordden: ‘Je weet niet hoe poëtisch en hoe schilderachtig dat oud molentje daar boven ’t kerkje op zijn heuvel staat te draaien!
De graaf en de baron kenden elkaar om zoo te zeggen sinds zij op de wereld kwamen en hun beide familien waren intiem met elkander bevriend. Vóór het kasteel van den graaf lag aan beide oevers der rivier een schuitje, en daarmee staken de familiën over om elkaar te bezoeken en gingen verder te voet, door de zachte, groene weilanden. De graaf had een dochter en de baron had een zoon, en samen speelden zij veel spelletjes waarvoor twee kinderen noodig waren.”

 
Cyriel Buysse (20 september 1859 – 25 juli 1932)
Cover fotoboek

 

De Amerikaanse schrijver Upton Beall Sinclair werd geboren op 20 september 1878 in Baltimore, Maryland. Zie ook mijn blog van 20 september 2010 en eveneens alle tags voor Upton Sinclair op dit blog.

Uit: The Money Changers

“I am,” said Reggie Mann, “quite beside myself to meet this Lucy Dupree.”
“Who told you about her?” asked Allan Montague.
“Ollie’s been telling everybody about her,” said Reggie. “It sounds really wonderful. But I fear he must have exaggerated.”
“People seem to develop a tendency to exaggeration,” said Montague, “when they talk about Lucy.”
“I am in quite a state about her,” said Reggie.
Allan Montague looked at him and smiled. There were no visible signs of agitation about Reggie. He had come to take Alice to church, and he was exquisitely groomed and perfumed, and wore a wonderful scarlet orchid in his buttonhole. Montague, lounging back in a big leather chair and watching him, smiled to himself at the thought that Reggie regarded Lucy as a new kind of flower, with which he might parade down the Avenue and attract attention.
“Is she large or small?” asked Reggie.
“She is about your size,” said Montague,–which was very small indeed.
Alice entered at this moment in a new spring costume. Reggie sprang to his feet, and greeted her with his inevitable effusiveness.
When he asked, “Do you know her, too?”
“Who? Lucy?” asked Alice. “I went to school with her.”
“Judge Dupree’s plantation was next to ours,” said Montague. “We all grew up together.”
“There was hardly a day that I did not see her until she was married,” said Alice. “She was married at seventeen, you know–to a man much older than herself.”
“We have never seen her since that,” added the other. “She has lived in New Orleans.”
“And only twenty-two now,” exclaimed Reggie. “All the wisdom of a widow and the graces of an ingénue!” And he raised his hands with a gesture of admiration.
“Has she got money?” he asked.
“She had enough for New Orleans,” was the reply. “I don’t know about New York.”
“Ah well,” he said meditatively, “there’s plenty of money lying about.”

 
Upton Sinclair (20 september 1878 – 25 november 1968) 
Cover

 

De Duitse schrijver en journalist Joseph Breitbach werd geboren op 20 september 1903 in Ehrenbreitstein bij Koblenz.Zie ook alle tags voor Joseph Breitbach op dit blog en ook mijn blog van 20 september 2010.

Uit: Bericht über Bruno

Dass Bruno sich so viel herausnahm, erinnerte mich plötzlich an das unverfrorene Auftreten der Führer und Delegierten jüngst unabhängig gewordener Völker. War es nicht die gleiche Haltung? Auch diese Herren, die seit 1945 immer häufiger, den Fes auf dem Kopf oder goldbestickte Togen über der Schulter, die Hauptstädte Europas besuchten und finanzielle und wirtschaftliche Hilfe verlangten, von der ein großer Teil zunächst in ihre privaten Taschen verschwand oder zum Bau von Prunkpalästen und Luxuszügen für die neuen Machthaben verschwendet wurde, diese merkwürdigen Unterhändler ließen uns, während sie von unseren Regierungen Geschenke forderten, gleichzeitig im Rundfunk ihrer Länder pausenlos beschimpfen und traten auf internationalen Treffen vor Moral triefend als Richter unserer Vergangenheit gegen uns auf, obwohl sie selber den ganzen weiblichen und den mit den Händen arbeitenden männlichen Teil ihrer Völker, also die Mehrzahl ihrer Landsleute, schamloser verachteten und brutaler ausbeuteten, als der schlimmste weiße Kolonialherr es je getan hatte.”

 
Joseph Breitbach (20 september 1903 – 9 mei 1980)
Cover

 

De Duitse dichter, schrijver en essayist Adolf Endler werd geboren op 20 september 1930 in Düsseldorf. Zie ook alle tags voor Adolf Endler op dit blog en ook mijn blog van 20 september 2010.

Im Pamir (I)

1
Joi, dieser mein zerluderter Kamelhaarpantoffel, wie er ein-
em in der Regel als arger Störenfried im Wege herumge-
streunt ist Jahre um Jahre; hier im südwestlichen Pamir ist es
gewesen, wo ich ihn (nach dem Mißerfolg bei der ERSTEN
BIENNALE DER SOZIALISTISCHEN REIMKUNST) in die Wander-
disteln hinauszuschleudern für zwingend erachtet.

2
Joi, ganze siebenundfünfzig Monde später erneut im süd-
westlichen Pamir gelandet (als Ehrengast dieses Mal derTAGE
DES INTERNATIONALEN GHASELS), hab’ ich – bei meiner Poe-
ten-Ehre! – den seit Längerem endgültig abgeschriebenen
während des morgendlichen Ausritts mit der landesüblichen
MUTTER DER POESIE recht unverhofft wiedergefunden.

3
Joi, nächsten Sonnabend geht es ‘nüber und ‘nunter ins Salz-
kammergut (sehr richtig!, zur WOCHE DES GEGENWARTS-
RITORNELLS), daran anschließend zur den LYRIK-WORKSHOPS
in Bristol, Brünn, Brest-Litowsk; jetzt wieder mit beiden
Kamelhaarpantoffeln im Seesack zu meiner Freude, nein,
nicht mit dem einen nur, sondern wieder mit zweien.

 
Adolf Endler (20 september 1930 – 2 augustus 2009)
Cover

 

De Engelse schrijver Henry Arthur Jones werd geboren op 20 september 1851 in Granborough, Buckinghamshire. Zie ook alle tags voor Henry Arthur Jones op dit blogen ook mijn blog van 20 september 2010.

Uit: Mrs Dane’s Defence

« BUL-P You will please hold your tongue about Mrs. Dane. Jim says that he is mistaken, and that she is not the lady he knew in Vienna.
MRS. BUL-P. He is only saying that to shelter her. The fact is, she is leading Jim by the nese, thssame as she is leading you and young Carteret; and it only remains to be seen which of the three will be her victim. Well, I trust I shall be the lucky fellow, but I’m afraid the odds are on Lionel Carteret, and I shall come in a bad third. Mn. But-P. At least you might have the good taste to try ar4 hide your infidelities! BUL-P. My dear, you may depend, when I have any, I shall. Now, suppose we get back to the others?’ MRS. BUL-P. You wish to get back to that woman?
BUL-P. I wish to get back to Lady Eastney and the other guests.
MRS. BUL-P. You admire this Mrs. Dane?
BUL..-P. [Cordially”) Very much indeed.
MRS. BUL-P.’ Why do•you admire her?
BUL-P. Because she has a pretty face, a soft voice, and a charming manner.
MRS. BUL-P. Of course! Mere physial charms! What horribly disgusting minds men must have!
BUL-P We have! Give us upl Wash your hands of us, and let us go our own wicked ways! [Going].
MRS. BUL-P. To what extent do you admire her? To the extent of very much preferring her company to yours when you’re in one of these unreasonable jealous fits. Now, will you oblige me by returning to the drawing-room?
(He opens the drawing-room door. Enter by it MR. JAMES RISBY, an ordinary Englishmen about thirty-five.)
MRS. BUL-P I shall not spook to that woman—
BUL-P Hush! [Closes door sharply after RISBY]
RISBY. My dear aunt, I‘m leaving for Paris tomorrow mcming, and before I go I want to put you right on a little matter.
MRS. BUL-P. Ycu mean Mrs. Dane?
RISBY Exactly. When I first saw her at Sir Daniel Carteret’s a fortnight ago, I thought I recognized her—”

 
Henry Arthur Jones (20 september 1851 – 7 januari 1929)
Een “Lobby Card” voor de film “Mrs Dane’s Defence” uit 1918

 

De Engelse dichteres en schrijfster Stevie (eig. Florence Margaret) Smith werd geboren op 20 september 1902 in Kingston upon Hull. Zie ook alle tags voor Stevie Smith op dit blog en ook mijn blog van 20 september 2010.

The Face

There is a face I know too well,
A face I dread to see,
So vain it is, so eloquent
Of all futility.

It is a human face that hides
A monkey soul within,
That bangs about, that beats a gong,
That makes a horrid din.

Sometimes the monkey soul will sprawl
Athwart the human eyes,
And peering forth, will flesh its pads,
And utter social lies.

So wretched is this face, so vain,
So empty and forlorn,
You well may say that better far
This face had not been born.

 

Drugs made Pauline vague

Drugs made Pauline vague.
She sat one day at the breakfast table
Fingering in a baffled way
The fronds of the maidenhair plant.

Was it the salt you were looking for dear?
said Dulcie, exchanging a glance with the Brigadier.

Chuff chuff Pauline what’s the matter?
Said the Brigadier to his wife
Who did not even notice
What a handsome couple they made.

 
Stevie Smith (20 september 1902 – 7 maart 1971)

 

De Duitse dichter en schrijver Hanns Cibulka werd geboren op 20 september 1920 in Jägerndorf, in het toenmalige Tsjechoslowakije. Zie ook alle tags voor Hanns Cibulka op dit blog en ook mijn blog van 20 september 2010.

In dieser Landschaft

In dieser Landschaft
hat die Stunde
aufgehört
zu sterben.

Lateinische Texte
redet der Fluß.
Vignola
kommt die Treppe herab,
Reißbrett und Schiene
unter dem Arm.

Die Häuser,
lichtgebrannte Würfel,
ein Spannungsfeld
zwischen Pinie
und Architektur,

Nur die Mandelbäume
sind voller
Zärtlichkeit.

Jenseits der Alpen
liegen die Hymnen
an die Nacht.

 
Hanns Cibulka (20 september 1920 – 20 juni 2004)
Jägerndorf, raadhuis en parochiekerk