Guido van Heulendonk, Chinua Achebe

De Vlaamse schrijver Guido van Heulendonk (pseudoniem van Guido Beelaert) werd geboren in Eeklo op 17 november 1951. Zie ook alle tags voor Guido van Heulendonk op dit blog.

Uit: Vrienden van de poëzie (Trisha)

“Het was in die donkere dagen dat mensen elkaar gedichten begonnen te sturen. Ook hij kreeg de kettingmail binnen, op een morgen dat hij met een zeurende kies was ontwaakt en het vooruitzicht trachtte te verwerken misschien op zoek te moeten naar een tandarts, in een zieltogend land waarin niets nog functioneerde. Toen hij het gordijn wegtrok verrees zijn stad, net als de dagen ervoor, als een foto uit een brochure over stedelijke architectuur: stil, koud, kleurloos, met spaarzame silhouetten die langs de gevels slopen. Scherpe schaduwen in de ochtendzon, waarbij zich, toen hij het raam openduwde, de auditieve skyline van een verre sirene voegde. Een stad zonder winkels, cafés, musea. Een stad vol ziekenhuizen. Ook de tandartsen werkten niet meer, wist hij, op enkele noodkabinetten na, strategisch verdeeld over de natie, op geheime plekken, slechts te traceren via speciale nummers. Alleen ‘wie dringend hulp nodig had’ kon er terecht, na strenge triage, en werd dan geholpen door astronauten. Hij had de beelden gezien op tv. Zover was hij nog niet. Zijn kies zeurde alleen maar, lichtjes protesterend tegen de druk van zijn tastende tong, die hij niet kon verhinderen telkens even te checken of het al niet wat beter ging, zoals een moeder dwangmatig haar hand op het voorhoofd van een koortsig kind legt. Enkel als je radeloos grommend in je kussen beet. Enkel dan mocht je bellen.
Stelde hij zich voor. Als je razend rond de tafel beende, de zelfmoord nabij. Niet eerder, om land en maatschappij niet nodeloos te belasten. Ieder zijn steentje, zijn druppeltje zweet, dan komen we er allemaal doorheen. Zei men. Zong men, ’s avonds, op balkons en in de straat, op tien armlengtes van elkaar. We shall overcome. Op de tanden bijten. Niet evident, als je tandpijn had. Maar hij begreep het wel. Hij was absoluut aan boord, en de gezangen ontroerden hem, hoewel hij er zelf niet aan deelnam. Nooit een manifestatiemens geweest. En zingen kon hij niet. Toch: al die mensen van goede wil, al die solidariteit. Er was niets mooiers, en het hielp om elke dag in verzoening af te sluiten. 8 Zelfmoord: de gedachte bracht hem, terwijl hij behoedzaam in een beschuitje beet, zijn jongste reis naar Ierland in herinnering. Enniscorthy, County Wexford, het museum rond de opstand van 1798. Hoe de gids vertelde over gevangen rebellen die door de Britten de pitchcap kregen opgezet: een hoed gevuld met kokende teer, die zich meteen door haren en schedelhuid brandde en na stolling door de beul werd afgerukt, zodat het slachtoffer, al blind van de uitgesijpelde smurrie, ook nog eens gescalpeerd werd. Hoe sommigen na de behandeling, buiten hun zinnen van pijn, probeerden hun eigen hoofd in te slaan. Als stieren op een muur afstormden. Rule Britannia. We shall overcome. Dat soort pijn. Vroeger wikkelden mensen een touwtje rond een zere kies, knoopten het vast aan de deurklink, hieven de voet naar de deur en pats!”

 

Guido van Heulendonk (Eeklo, 17 november 1951)

 

De Nigeriaanse dichter en schrijver Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 in Ogidi. Zie ook alle tags voor Chinua Achebe op dit blog.

 

Mangozaailing

Door de glazen ruit
In een modern kantoorgebouw
Zag ik, twee verdiepingen lager, op een wijd vooruitstekend
Betonnen overkapping een pas ontkiemde mangozaailing,
Paars, tweebladig, staande op de gesprongen
Zwarte dooier. Hij zwaaide helder naar zon en wind
Die zich tussen de regenbuien door, dagelijks
Op yam zaad verkwistten.
Voor hoelang?
Hoe lang het gelukkige zwaaien
Vanaf de afgrond van een door regen geteisterde sarcofaag?
Hoe lang het feest van het overgebleven meel
Op de bodem van de pot?
Misschien lag hij net als de weduwe
van oneindig geloof op de loer
voor de heilige man van het bos, met ruig haar,
met de macht tot eeuwige voleinding.
Of anders hoopte hij wel op Oude Schildpads wonderbaarlijke feestmaal
Op een steeds terugkerend stukje cocoyam,
Geplant in een grote kom groene groenten-
Op deze dag, de fabels voorbij, het geloof voorbij?
Toen zag ik hem
Bereid in moedige onpartijdigheid
Tussen de oeroude strijd van Aarde
En Hemel dapper proberen wortel te schieten
In objectiviteit, midden in de lucht, in steen.
Ik dacht dat de regen, drijvende kracht
Achter deze onderneming op een dag aan de macht zou komen
En zijn domein in een uitzinnige waterval
Op de aarde beneden zou loslaten. Maar elke regenachtige dag
Verzamelden zich kleine speelse stroompjes op de platte steen,
Dansten, gingen uiteen rond zijn voeten,
verenigden zich weer, baanden hun weg.
Hij ging van paars naar ziekelijk groen
Voordat hij stierf. Vandaag zie ik hem nog steeds-
Droog, ragdun in de zon en het stof van de droge maanden,
Monument op klein puin van hartstochtelijke moed.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Chinua Achebe (16 november 1930 – 21 maart 2013)
Hier in 2002 met Nelson Madela (rechts) bij het ontvangen van een eredoctoraat van de universiteit van Kaapstad.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e november ook mijn blog van 17 november 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *