De Nederlandse dichter, schrijver en criticus Hans Warren werd op 20 oktober 1921 geboren in Borssele. Zie ook mijn blog van 20 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Hans Warren op dit blog.
Uit: Geheim Dagboek, deel 13
„27 aug. (1979)— Om half vijf maakte Mario me wakker, om vijf uur werden we ook telefonisch gewekt. (…) De vlucht ging over Frankfurt, München, Oostenrijk (prachtig besneeuwde Alpen, wolkenpartijen), Joegoslavië, Noord-Griekenland, de Griekse kust, Athene (ik had tranen in mijn ogen), allerlei eilanden naar Rhodos. Daar moesten we een half uur wachten. Warm, ongeveer dertig graden, heerlijk na de koude zomer in Holland. Weer opgestegen en ongeveer half twee plaatselijke tijd aangekomen in Athene.
(…)
„1 sep. (1979) — (…) Om negen uur per bus van Mavromateion vertokken naar Markopoulo. Zeer mooie tocht. Daarna nog een fraaie taxirit van Markopoulo naar het afgelegen museum van Vavrona (Brauron). Het was nog kleiston, maar door tussenkomst van onze chauffeur mochten we naar binnen. Wel een uur lang waren we de enige bezoekers. (…)
Weer sterk ontroerd door het ‘beertje’ met het konijntje op de arm: een echt meisjesportret, maar toch heeft dat kind al de waardigheid en ernst van een kleine priesteres. (…)
En het beroemde reliëf van Apollo en Artemis als tweeling, dat je eigenlijk in avondstrijklicht moet zien. Is veel van de Griekse schoonheid niet door verval en aantasting weemoedig-mooi geworden? De tempel van Sounion: .je reinste droomromantiek. Ga daarom liever tegen de avond naar Brauron als de late zon dat reliëf verguldt, de gezichten van Apollo en Artemis, hun nobele lichamen. ’s Morgens is het licht er koel.
We bleven ruim twee uur in het museum en liepen toen langs het wilde pad naar de toegang tot de Artemis-tempel. (…)
Voor het tempelcomplex hadden we maar twintig minuten, het sloot om half een. De bruine, tufstenen zuilen staan er in een laag terrein, er was zelfs hier en daar nog wat water waar vogels kwamen drinken en baden. Ook nog een kort bezoek gebracht aan het kleine kapelletje van Dimitros, waarin het aardedonker is. Er wordt beweerd dat het boven het graf van Ifigeneia is gebouwd.“
Thuiskeer in Zeeland
Hart van mijn land ik ben terug
in ’t waaien van uw volle zomer,
lig lui en languit op mijn rug,
weer thuis en nog dezelfde dromer
Ver als de blik gaat, ver als wolken
ruisen de popels ijl en licht;
als water koeren duiven onder
het bloesemdek van uw gezicht.
Ik ben terug, ik lig te rusten
in ’t bruidsbed van uw welig kruid
en luister: nooit was ik bewuster
van onze eenheid van geluid.
’t Vernis van licht om alle halmen,
het boomscherm dat de einder sluit,
de klokken, wier verwaaiend galmen
tegen de zilte hemel stuit –
klank, geur en kleur, zinlijk herkennen:
de karper op de waterplas,
het hooi, zingende zeeuwse stemmen,
de zoete bonen, ’t prille vlas –
Ik lig, ik ben terug, ik droom
uw dromen in een blijde schemer;
ik werd weer kind, ik werd een boom,
een plant, een lied, een stukje hemel.
Onweer
De donder jaagt met knetterende zwepen
Een felle witte vogelstoet naar huis
Over de Schelde, maar ze talmen even,
Waar een vis uit het groezlig water stuift.
Twee meisjes roepen met klinkende stemmen,
Gelouterd en geschaduwd door het vuur;
Nooit zal ik ze na dit moment herkennen,
Deze profielen, angeliek en puur.
En groter gaat het wilde waaien heersen,
Het water wordt een zandwoestijn gelijk;
Een schorre vogel houdt niet op te krijsen,
als ’t lood der regens op de golven strijkt.
Hans Warren (20 oktober 1921 – 19 december 2001)
De Franse dichter Arthur Rimbaud werd geboren op 20 oktober 1854 in Charleville. Zie ook mijn blog van 20 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Arthur Rimbaud op dit blog.
L’Eternité
Elle est retrouvée.
Quoi ? – L’Eternité.
C’est la mer allée
Avec le soleil.
Ame sentinelle,
Murmurons l’aveu
De la nuit si nulle
Et du jour en feu.
Des humains suffrages,
Des communs élans
Là tu te dégages
Et voles selon.
Puisque de vous seules,
Braises de satin,
Le Devoir s’exhale
Sans qu’on dise : enfin.
Là pas d’espérance,
Nul orietur.
Science avec patience,
Le supplice est sûr.
Elle est retrouvée.
Quoi ? – L’Eternité.
C’est la mer allée
Avec le soleil
Ma bohème
Je m’en allais, les poings dans mes poches crevées ;
Mon paletot aussi devenait idéal ;
J’allais sous le ciel, Muse ! et j’étais ton féal ;
Oh ! là ! là ! que d’amours splendides j’ai rêvées !
Mon unique culotte avait un large trou.
– Petit-Poucet rêveur, j’égrenais dans ma course
Des rimes. Mon auberge était à la Grande-Ourse.
– Mes étoiles au ciel avaient un doux frou-frou
Et je les écoutais, assis au bord des routes,
Ces bons soirs de septembre où je sentais des gouttes
De rosée à mon front, comme un vin de vigueur ;
Où, rimant au milieu des ombres fantastiques,
Comme des lyres, je tirais les élastiques
De mes souliers blessés, un pied près de mon coeur !
Marine
Les chars d’argent et de cuivre –
Les proues d’acier et d’argent –
Battent l’écume, –
Soulèvent les souches des ronces.
Les courants de la lande,
Et les ornières immenses du reflux,
Filent circulairement vers l’est,
Vers les piliers de la forêt, –
Vers les fûts de la jetée,
Dont l’angle est heurté par des tourbillons de lumière.
Arthur Rimbaud (20 oktober 1854 – 10 november 1891)
Leonardo DiCaprio als Rimbaud in de film Total Eclipse (1995)
De Vlaamse dichter en schrijver Marnix Gijsen werd geboren op 20 oktober 1899 in Antwerpen. Zie ook mijn blog van 20 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Marnix Gijssen op dit blog.
Mijn vadertje
Mijn vadertje, hij was rechtvaardigheid,
Hij had den zwaren last op zich geladen,
een eerlijk man te zijn
in woord en daad.
Dat is het schone, dwaze kwaad
waar, na ons Here Jezus Christus,
de sterkste man aan ondergaat
Zijn oog was rustigblauw; een verre zee.
Zijn woord van blijheid soms plotse fusee
in stalen nacht.
Hij lachte rood en zoende onverwacht
mijn dwaze haren en mijn jong gedacht.
De hoge schepen die de Schelde droeg,
hij wist hun laden vast en schoon te sturen.
Hij had hun namen lief,
om mee te spelen-als een kind naíef;
Karatschi, Pantos, Calcutta,
lijk schoon koralen.
Hij wist de haven; heimwee en verdriet,
bij vroegen morgenmist
en in den avond onder luid en rauw sirenenlied.
Hij heeft de bossen van zijn jeugd bemind,
Hij kende bomen lijk wij mensen kennen,
Hij wist de winden en den oogst,
en wou mijn hand aan ’t ruw bedrijf des jagers wennen.
Mijn vadertj’ hij was rechtvaardigheid.
Hij had de goede liefde tot de still’en ware dingen.
Onder de schaduw van een dorpse kerk
ligt zijn sobere zerk.
Ik weet hoe zijn gedenken mij gelijk een lichte wolk behoedt.
Zijn rode, bange handen hield hij stervend Christus tegemoet.
Marnix Gijsen (20 oktober 1899 – 29 september 1984)
De Duits-Roemeense schrijver Oskar Pastior werd in 1927 in Hermannstadt (Transsylvanië, Roemenië) geboren. Zie ook mijn blog van 20 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Oskar Pastiorop dit blog.
O-Ton
O-Ton “Automne” – Linguistikherbst
Stick Harwest / Osenj / Toamna / Stick
Stick Lippstick Nota Bene – heu
was da abwest im Dümpel-Sermon:
Zero-Phonem
Der Kürbis wächst
In Eros-Hemden sensen
Tristia
Trestia
Deltageflecht
Da ist (“Kusnejtschik / Zinziwer”) Synopsis
von Kolchis her ergangen:
Seerosensee / Seerosenbucht
Ost-West-Phantom
Ovids Metamorphosen
am Bösendorfer Luch
Die Semaphoren morsen:
“noch steht es zahn / um haaresbrei
an topf und hasen / geht es wald
das jahr es jährt / sich horn und hin”
O Zero Osero – der See
Rien ne va plus – O Zero Stick
O Lambda Entengrütze Haarnest Fälfä
hilf Schilf
heu Schelf
O-Ton
Automne
mir ist so rosident phantom
Semiramis / Sorbonne / Sa-Um-Weh
Oskar Pastior (20 oktober 1927 – 4 oktober 2006)
Zie voor nog meer schrijvers van de 20e oktober ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn eerste blog van vandaag.