Jef Last

De Nederlandse dichter en schrijver Josephus Carel Franciscus (Jef) Last werd geboren in Den Haag op 2 mei 1898. Jef Last kwam uit een katholiek milieu. Hij ging Chinese letteren studeren in Leiden, maar brak zijn studie na enkele jaren af. Aanvankelijk ging hij werken als assistent-bedrijfsleider van de ENKA in Ede. Dat botste echter met zijn sterke sociale bewogenheid; hij was al jong lid geworden van de Sociaal-democratische Arbeiderspartij en de Arbeiders Jeugdcentrale. Hij nam ontslag en begon aan een avontuurlijk leven waarin hij veel reisde. In de tweede helft van de jaren twintig begon hij aan zijn schrijverscarrière. Aanvankelijk schreef hij vooral gedichten. Zijn debuut was de dichtbundel “Bakboordslichten” (1926). Ook zijn geschriften getuigen van zijn sociale bewogenheid; zijn gedichten waren uitgesproken links en revolutionair van signatuur. Vanaf 1930 begon Jef Last de aandacht te trekken met ruim opgezette romans, en verkreeg hij landelijke bekendheid met “Partij remise” (1933) en “Zuiderzee” (1934), die beide beschouwd kunnen worden als voorbeelden van Nieuwe Zakelijkheid in de Nederlandse literatuur en “Een huis zonder vensters” (1935). Last verliet de revisionistische sociaaldemocratie om lid te worden van Sneevliets Revolutionair Socialistische Partij. Met zijn vriend André Gide reisde hij in de zomer van 1936 naar de Sovjet-Unie. Het tweetal werd groots ontvangen, maar doorzag de georganiseerde hulde en keerde ontgoocheld terug naar het westen. Veel later zou Last een boek schrijven over zijn vriendschap met Gide. In datzelfde jaar verscheen zijn dichtbundel “De bevrijde Eros”, waarin zijn homoseksuele kant duidelijk naar voren trad. Last streed mee in de Spaanse Burgeroorlog in de Internationale Brigades, waar hij aan de zijde van de wettige regering van de Spaanse republiek zou vechten, tegen de fascistische partij van generaal Franco. Daardoor verloor hij zijn Nederlanderschap wegens krijgsdienst voor een vreemde mogendheid. Kort na de Tweede Wereldoorlog kreeg hij het weer terug.Het eind van de jaren dertig was weer een periode van sterke literaire activiteit van Jef Last. Hij publiceerde de romans “De Spaansche tragedie”, “De laatste waarheid” en “De vliegende Hollander” en in 1941 verscheen “Elfstedentocht”. Jef Last woonde van 1950 tot 1953 in Indonesië en met name in Singaraja (Bali), waar hij als leraar aan een middelbare school werkte. Hij was bevriend met president Soekarno en met Mohammed Hatta.

De vriend die niet bestaat

In sprakeloze dreven
waar slechts de nachtwind gaat
speur ik soms achter ’t beven
der donkre takken even
de glans van zijn gelaat.
 
Soms is ’t als hoor ik in de
storm langs het grijze wad
een woord dat mij wil vinden
als riep hij in de winden
maar ‘k weet niet hoe of wat
 
Soms grijpen zonnestralen
mij als een warme hand
en ‘k voel zijn ademhalen
dicht bij mij, tot het dalen
der zon achter het land.
 
Soms schept mijn gróót verlangen
zijn stem en zijn gelaat
‘Alsof!’… ik liet mij vangen
door ’t al te groot verlangen
en dróóm wie niet bestaat.

 

Daar waar je bent…

Daar waar je bent is het geluk
altijd, altijd, in ‘t oogenblik
nooit zijn de bergen blauwer dan vandaag
nooit is het water frisscher dan vandaag
nooit komt een mond zoo tot een kus je tegen
als nu
in ‘t oogenblik
daar waar je bent is het geluk
vandaag.

Daar waar je bent geuren de bloemen
daar waar je bent straalt op het veld de zon
de krekels sjirpen en de bijen zoemen
en de laurier beantwoordt zacht de bron
dit oogenblik kus ik je bruine lichaam
dit oogenblik heb ik je oogen lief
dit oogenblik zie ik je witte tanden
dit oogenblik heeft mij de wereld lief.

Daar waar ik ben is het geluk
altijd, altijd, in ‘t oogenblik
nooit zijn gedachten mooier dan de menschen
nooit is de toekomst mooier dan vandaag
nooit komt een hand weer in de mijne wegen
als nu
in ‘t oogenblik
daar waar ik ben is het geluk
vandaag.

 
Jef Last (2 mei 1898 – 15 februari 1972)