De Amerikaanse schrijfster Jhumpa Lahiri Vourvoulias werd geboren op 11 juli 1967 in Londen. Zie ook alle tags voor Jhumpa Lahiri op dit blog.
Uit: Waar ik nu ben (Vertaald door Manon Smits)
“Af en toe kom ik bij mij in de wijk een man tegen met wie ik een relatie had kunnen hebben, misschien zelfs een leven. Hij is altijd blij om me te zien. Hij woont samen met een vriendin van me, ze hebben twee kinderen. Ons contact blijft beperkt tot een wat langer praatje op het trottoir, een snelle kop koffie, misschien een stukje samen oplopen. Hij vertelt me enthousiast, druk gebarend, over zijn plannen, en onder het lopen komen onze lichamen, toch al heel dicht bijeen, gesynchroniseerd, nu en dan discreet tegen elkaar aan. Op een keer ging hij met me mee naar een lingeriezaak omdat ik een panty moest uitzoeken voor onder een nieuwe rok. Ik had de rok net gekocht, ik had de panty nodig voor een etentje die avond. Samen voelden we aan al die weefsels die op de toonbank lagen uitgestald, al die kleuren. De staalkaart leek net een boek vol dunne, transparante lapjes nylon. Hij was volledig op zijn gemak tussen de beha’s en de negligés, alsof we in een ijzerhandel stonden in plaats van in een lingeriezaak. Ik twijfelde tussen groen en paars. Hij was degene die me overtuigde om paars te nemen, en terwijl de winkeldame de panty in een zakje deed, zei ze: Je man heeft er kijk op. Die ontmoetingen zijn een aangename onderbreking op onze gebruikelijke afzonderlijke omzwervingen. We genieten van onze vluchtige, kuise genegenheid. Zo kan het nooit meer worden, het kan nooit uit de hand lopen. Hij is een eerlijke man, hij houdt van mijn vriendin, van hun kinderen. Ook ik heb genoeg aan een stevige omhelzing, ook al deel ik mijn leven met niemand. Een kus op beide wangen, een wandelingetje, een stukje samen oplopen. Zonder erover te praten weten we dat we ons, als we dat willen, zouden kunnen wagen aan iets verkeerds, iets nutteloos ook. Deze ochtend komt hij wat verstrooid over. Pas als ik vlak bij hem ben herkent hij me. Hij loopt op een brug, hij komt van de ene kant, ik van de andere. In het midden blijven we staan kijken naar de schimmen van de voorbijgangers die worden geprojecteerd op de muur langs de rivier. Het lijken net geesten die achter elkaar wegschieten, gehoorzame zielen die van de ene wereld naar de andere overgaan. Het wegdek van de brug is vlak, maar toch lijkt het alsof de schimmen – ongrijpbare figuren tegen die solide muur – omhooggaan, steeds verder omhoog. Net gevangenen die zwijgend op weg zijn naar een noodlottige eindbestemming.”
De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.
Dorpsrand met tankstation / 2
Gisteren. De prijs van benzine. Alles was gisteren
zegt Moritz de pompbediende, oorlog en anti-oorlog.
Hij kijkt naar de straat en steekt zijn arm op als
de tractor langs komt en de chauffeur
zijn arm opsteekt. We leven van olie, toch of
we sterven. De mais heeft nog tijd.
Maar de rogge staat laag. Te laag
staat de rogge. De tractorbestuurder stopt en haalt
wat pruimen van de boom. de weide
laat hij liggen. De weide is verdord.
Brussel waarschuwt. De Eifel onderschept de zeebries.
Het oosten bouwt geen wolken meer op, en daarginds
staan oude mensen bij het hek. De schaduw van de gevel
verschuift totdat hij in de open schuur valt.
Morgen is het dinsdag. Tot die tijd blijven de cijfers
stabiel. Moritz legt de hoorn op de haak en ziet
de pick-up de oprit opdraaien. De zakken wortelen
voor de manege. De pompbediende weet ervan :
Vroeger cavalerie. Het oude was vroeger, de dageraad
in de weilanden, patrouilles onder de pruimen.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 11e juli ook mijn blog van 11 juli 2020 en eveneens mijn blog van 11 juli 2019 en ook mijn blog van 11 juli 2016 en ook mijn blog van 11 juli 2015 deel 1 en ook deel 2.