De Zuidafrikaanse schrijver John Maxwell Coetzee werd geboren op 9 februari 1940 in Kaapstad. Zie ook alle tags voor John Coetzee op dit blog.
Uit: Summertime
“Well, cast your mind back to the books he wrote. What is the one theme that keeps recurring from book to book? It is that the woman doesn’t fall in love with the man. The man may or may not love the woman; but the woman never loves the man. What do you think that theme reflects? My guess, my highly informed guess, is that it reflects his life experience. Women didn’t fall for him—not women in their right senses. They inspected him, maybe they even tried him our. Then they moved on.”
(…)
“The path that leads through Latin and algebra is not the path to material success. But it may suggest much more: that understanding things is a waste of time; that if you want to succeed in the world and have a happy family and a nice home and a BMW you should not try to understand things but just add up the numbers or press the buttons or do whatever else it is that marketers are so richly rewarded for doing”
(…)
“What I call my philosophy of teaching is in fact a philosophy of learning. It comes out of Plato, modified. Before true learning can occur, I believe, there must be in the student’s heart a certain yearning for the truth, a certain fire. The true student burns to know. In the teacher she recognizes, or apprehends, the one who has come closer than herself to the truth. So much does she desire the truth embodied in the teacher that she is prepared to burn her old self up to attain it. For his part, the teacher recognizes and encourages the fire in the student, and responds to it by burning with an intenser light. Thus together the two of them rise to a higher realm. So to speak.”
John Coetzee (Kaapstad, 9 februari 1940)
De Oostenrijkse schrijver Thomas Bernhard werd geboren op 9 februari 1931 in Heerlen. Zie alle tags voor Thomas Bernhard op dit blog.
Uit: Holzfällen
„Einen Fogosch um dreiviertelein Uhr nachts wegen eines Burgschauspielers, in dessen Barthaaren sich jetzt, da er seine Kartoffelsuppe mit der größten Geschwindigkeit, also wie ausgehungert, halb ausgelöffelt hatte, diese Kartoffelsuppe verfangen hatte. Der Ekdal, sagte er und löffelte die Suppe, der Ekdal ist schon jahrzehntelang meine Wunschrolle gewesen, und er sagte, wieder Suppe löffelnd, und zwar alle zwei Wörter einen Löffel Suppe nehmend, also er sagte der Ekdal und löffelte Suppe und sagte war schon und löffelte Suppe und immer meine und löffelte Suppe und sagte Lieblingsrolle gewesen und löffelte Suppe und er hatte auch noch zwischen zwei Suppenlöffeln seit Jahr- und dann wieder nach zwei Suppenlöffeln zehnten gesagt und das Wort Wunschrolle genauso, als redete er von einer Mehlspeise, denke ich. Mehrere Male sagte er der Ekdal ist meine Lieblingsrolle, und ich fragte mich sofort, ob er auch dann immer wieder von dem Ekdal als seiner Lieblingsrolle gesprochen hätte, wenn er keinerlei Erfolg mit seinem Ekdal gehabt hätte. Hat ein Schauspieler in einer Rolle Erfolg, sagt er, es sei seine Lieblingsrolle, hat er mit seiner Rolle keinen Erfolg, sagt er nicht, dass es seine Lieblingsrolle ist, dachte ich. Immer wieder löffelte der Burgschauspieler die Kartoffelsuppe und sagte, der Ekdal sei seine Lieblingsrolle.“
Thomas Bernhard (9 februari 1931 — 12 februari 1989)
De Ierse dichter en schrijver Brendan Behan werd geboren op 9 februari 1923 in Dublin. Zie ook alle tags voor Brendan Behan op dit blog.
THE AULD TRIANGLE
A hungry feeling
Came o’er me stealing
And the mice were squealing
In my prison cell
And that auld triangle went jingle-jangle
All along the banks of the Royal Canal
Oh! To start the morning
The warden bawling
“Get up out of bed, you!
And clean out your cell!”
And that auld triangle went jingle-jangle
All along the banks of the Royal Canal
Oh! the screw was peeping
And thelag was sleeping
As he lay weeping
For his girl Sal
And that auld triangle went jingle-jangle
All along the banks of the Royal Canal
On a fine Spring evening
The lag lay dreaming
And the sea-gulls were wheeling
High above the wall
And that auld triangle went jingle-jangle
All along the banks of the Royal Canal
Oh! the wind was sighing
And the day was dying
As the (lag|loike) lay crying
In his prison cell
And that auld triangle went jingle-bloody-jangle
All along the banks of the Royal Canal
In the women’s prison
There are seventy women
And I wish it was with them
That I did dwell
Then that auld triangle could go jingle-jangle
All along the banks of the Royal Canal
Brendan Behan (9 februari 1923 – 20 maart 1964)
Portret door Barry Mullan, z.j.
De Nederlandse dichter, essayist, historicus en politicus Geerten Gossaert (eig. Frederik Carel Gerretson) werd geboren in Kralingen op 9 februari 1884. Zie ook alle tags voor Geerten Gossaert op dit blog.
Quem me esse dicitis?
Geboren tot verlangen,
Gelouterd tot geduld,
Hebt Gij, in mijn gezangen,
Uw melodie vervuld.
Zij ons Uw doel verborgen,
Uw daden zijn ons klaar:
Gij maakt, in vreugdes morgen,
Uw werken openbaar.
O dag des heils! O heden!
O zuivre morgenpracht!
Wat deert mij nu ’t verleden?
Wat heucht mij van den nacht?
Ik kan alleen bezinnen
Dat ik, met ziel en zin,
Het leven durf beminnen
Omdat ik U bemin!
Cadente lucifero
Verre, oever tot oever, scheidde ons
‘T ziltige zwin en het zwalpend tij;
Wie door de storm en de stroom geleidde ons?
‘Enkel een ster, tusschen u en mij.’
Liefde met teedere handen spreidde ons
‘T leger van bladeren windevrij;
Nacht met zijn vleugelen veilig ombreidde ons
Waar we sluimerden, zij aan zij;
Wakker, waakzaam als wachter, beidde ons
Enkel een ster, tusschen u en mij.
Nu – op eenzame sponde glijden ons
Langzaam de lijdlijke uren voorbij…
Zeg mij, liefste, o zeg, wat scheidde ons?
‘Enkel een ster, tusschen u en mij!’
Geerten Gossaert (9 februari 1884 – 27 oktober 1958)
Cover
De Nederlandse dichter en schrijver Jacques Schreurs werd geboren in Sittard op 9 februari 1893. Zie ook alle tags voor Jacques Schreurs op dit blog.
Uit: Kroniek Eener Parochie
“Ik zonk weg in een grooten leeren armstoel met leeuwenkoppen en koperen ringen, recht tegenover de Disputa van Raphael Santi en wachtte. De torenklok sloeg vijf en diep in het doodstille huis riep een klokje haastig achter elkander vijfmaal: koekoek.
Toen hij zijn brevier gesloten had, knielde de pastoor neer in de schemering en nam hij het hoofd in de handen voor een kort slotgebed. Opstaande maakte hij een groot kruis en zonder mij aan te zien zeide hij: Welkom! en vervolgde: Het is de gewoonte niet dat hier gerookt wordt; ik zal u dus geen sigaar presenteeren doch een glas wijn bied ik u gaarne aan. Ik dankte. Dan nam hij plaats in den monumentalen zetel en naar zijn lange witte handen ziende, ging hij voort:
Ik ben den bisschop dankbaar voor de assistentie die hij mij in u, jongeman, doet toekomen; ik zie in deze zijne geste méér een bewijs van zijn hartelijke bezorgdheid voor mijn gezondheid dan wel bekommernis om het heil der mij toegewezen, en ik mag wel zeggen, toegewijde kudde welke niets te kort komt, daar haar pastoor – en dit moge u, jongeman, eenigszins aanmatigend toeklinken – zich als herder volkomen bewust is ondanks zijne jaren in niets te kort te schieten ten opzichte van zijn schapen. Uw taak hier zal dus uiteraard een zeer beperkte zijn tenzij, wat God verhoede…
Hier onderbrak hij zijn rustigen monoloog en met hoog opgetrokken wenkbrauwen bleef hij een tijdlang naar zijn witte handen staren, in die doodsche onverschilligheid jegens mij die mij bevroor. Ik dacht hem aan te vullen daar ik vermoedde dat bij zijn laatste woorden het schrikbeeld der Mijn voor zijn geest was opgerezen, doch begreep intuïtief dat zwijgen het beste was om vooral geen ontijdige spanningen op te roepen.”
Jacques Schreurs (9 februari 1893 – 31 januari 1966)
Bob Storm als pastoor Bonhomme in de tv-serie “Dagboek van een herdershond” uit 1978,
gebaseerd op de kroniek van Jacques Schreurs
De Duitse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Rainer Maria Gerhardt werd geboren op 9 februari 1927 in Karlsruhe. Zie ook alle tags voor Rainer Maria Gerhardt op dit blog
Magie
gelber schimmer seh ich steigen
grüne lichte rote hellen
aller farben kühle düfte
aller reiche reine schwellen
da ich von der berge gipfel
niederstieg wo grause hausen
zu dem grund der dunklen tiefen
zu des stromes braunem brausen
und wie da die schwarzen ufer
zu dem flachen kahne schauen
bis zu jener lichten stelle
wo die flüsse meere bauen
seh ich glanz der grossen dinge
kristallinische bereiche
wo kein hauch zählt keine schwinge
augen starrn auf meine leiche
tot im toten streife ich durch
grauen gneis und schwarzen schiefer
grüss den könig der gesteine
sinke hzu den richtern tiefer
keinen träumen sind die zeichen
ausgeliehen keinen nächten
da die dinge mich verstiessen
hause ich in steilen schächten
als der gast der grünen steine
silberiger fächerungen
streift ein toten in dem geiste
durch das reich der reinigungen
Rainer Maria Gerhardt (9 februari 1927 – 27 juli 1954)
Karlsruhe, de piramide op de Marktplatz
Zie voor nog meer schrijvers van de 9e februari ook mijn vorige twee blogs van vandaag.