Joost van den Vondel, Guido van Heulendonk, Dahlia Ravikovitch, Rebecca Walker, Auberon Waugh

De Nederlandse dichter en schrijver Joost van den Vondel werd geboren op 17 november 1587 in Keulen. Zie ook Zie ook alle tags voor Joost van den Vondel op dit blog.

 

Op den Heer Hugo de Groot in zijn ballingschap.

Hoe zouw de duysternis dit Hollantsch licht gedoogen,
Dat al te hemelsch scheen in aller blinden oogen?
Het ging een wijle schuil, om klaerder op te gaen.
Wy haten ’t Groote licht; een ander bidt het aen.

Waterbel

Het likken der berinnetong
Bootseert allengs ’t wanschapen jong,
Den hals, en achterlijf, en hooft,
En pooten: eer men ’t naeu gelooft
Ontdekt zich ’t oor, dan bek en snuit,
Dan puilen bey zijn oogen uit.
Zoo krijgt dat ongestaltigh vleisch,
Ten leste zijn gedaente en eisch;
En zoo men ’t aanzie, heen en weêr,
Het zwijmt zijn moeder: ’t is een beer;
Zoo krijght dit dier zijn’ eigen naem:
Maer anders sweet de Logenfaem,
Die van een Watergal van Niet,
’t Wanschapen giet en weêr hergiet
Van ’t een in ’t ander harssenvat:
Van elcken blaeskaek houdt het wat:
In ’t einde rijst het hoogh en snel,
En wort een bijstre Waterbel,
Gezwollen van vergalde zucht,
Bekoorende een geheele vlucht
Van snaterbekken met geschreeuw,
De Snip en Aekster, Meeuw en Spreeuw,
En bonte kraey, een zot geraes;
Die pikken op dat ydel aes,
Tot dat het berst aen lucht en windt:
En ieder zich bedrogen vint,
En staekt dat misselijk geschal;
Doch al dit spel heeft ook een val,
Het strekt een Vastenavontgrijns,
Gespikkelt met wat logenschijns,
Geverft, besmeert, vernist, vergult
Met quijl, dat baert en knevel krult.
De Logenfaem, aldus begekt,
Ontduikt den heldren dagh, en trekt
Haer’ langen staert van achter in.
Zy vaert naer Plutoos hofgezin
En ruimt ons lucht met wint en stank.
O, Logenfaem! o valsche klank!
Hoe leit gy elk by d’ ooren om.
De Logen schreeuwt zich zelve stom.

 

 
Joost van den Vondel (17 november 1587 – 5 februari 1679)
Cover biografie

 

De Vlaamse schrijver Guido van Heulendonk (pseudoniem van Guido Beelaert) werd geboren in Eeklo op 17 november 1951. Zie ook alle tags voor Guido van Heulendonk op dit blog.

Uit: De vooravond

“De letters stonden in het arduin gebeiteld, hoekig, wat gotisch aandoend. Verder niks. Een heel eenvoudige zerk, de passende steen voor iemand die achter zijn leven een punt verkiest, geen uitroepteken. Een zerk zoals ik die wel zie zitten.
Een bde is een bijna dood ervaring, mevrouw Rosenthal, maar dat hoef ik u niet te vertellen. Ik bedoel: u bent helemaal dood. Echt door en door dood. Keiplettersmorsdood, zeiden wij als kind. ‘Hantsjuup, veedief, of ik schiet je keiplettersmorsdood.’ Zo dood bent u. Een halve eeuw geleden gestorven, en toen al, volgens de laatste versie, in stukjes verdeeld en in de Schelde gegooid. Doder kan niet. Wat zal ik hier liggen zeuren over bijna dood ervaringen.
Maar intussen is het 8 april 1991. Ik moet praten, want als de film klopt, zwijg ik morgen voorgoed.
Ik hoop op een minder opvallend einde dan het uwe. Dat was regelrechte grand guignol. Een scenario van Le Grand Masturbateur himself, zo heb ik dikwijls gedacht. Mijn visie op de man kon er niet beroerder door worden. Iets van drek, monsterhoofden, lillende spiegeleieren.
Tegenover mij hangt zijn Raadsel van Hitler. Niet het origineel, natuurlijk. Ik ben rijk, Spaans staatsbezit zou ik best kunnen afkopen. Maar ik ben niet gek. Als er, mevrouw, in tegenstelling tot u, één wens mijn leven niet heeft beheerst, dan was het de drang naar een echte Dalï.
Ik weet niet of u dit Raadsel ooit hebt gezien. Het is gemaakt in 1938. In Duitse winkelstraten knarsten de glasscherven onder de voeten van boodschappende Ariërs. Uw schuilplaats bij de Antwerpse kade stond klaar, het water bewoog rustig onder de keldertralies – beetje naar links, beetje naar rechts, u weet: de Schelde is een getijde-rivier. 1938: u was even oud als de eeuw zelf, en gelukkig. Getrouwd met een sluwe verzekeringsmakelaar, twee knappe kinderen, Pascale en Jérome, God hebbe hun ziel.
Uw Dalí beleefde bewogen tijden: Freud ontmoet, Hollywood veroverd, scenarist voor de Marx Brothers, én… Hitler ontdekt.
Zeg nou zelf, wat een fascinerend moment in een mensenleven: Hitler ontdekken. De arend uit Berchtesgaden. Wat hield uw Dalí van Hitler. Hoe lyrisch heeft hij dat niet verwoord, op zijn eigen, onnavolgbare kritischparanoïde manier: uitgelegd hoe hij vooral viel voor ’s mans rug, nooit zo’n rug gezien als die van Hitler, mevrouw – vlezig, week, en met, toppunt van extase, zo’n leren riempje dat de Führer diagonaalsgewijze over zijn schouder naar zijn gordel had lopen. Dat riempje bezorgde de grote Salvador orgasmes. Vooral omdat, zoals hij Breton vertelde, Hitler volgens hem ook vier teelballen en zes voorhuiden had.”

 


Guido van Heulendonk (Eeklo, 17 november 1951)

 

De Israëlische dichteres en schrijfster Dahlia Ravikovitch werd geboren op 17 november 1936 in een voorstad van Tel Aviv. Zie ook alle tags voor Dahlia Ravikovitch op dit blog.

 

The Tale of the Arab Who Died by Fire

When the fire grabbed his body, it didn’t happen by degrees.
There was no burst of heat before,
or giant wave of smothering smoke
and the feeling of a spare room one wants to escape to.
The fire held him at once
—there are no metaphors for this—
it peeled off his clothes
cleaved to his flesh.
The skin nerves were the first to be touched.
The hair was consumed.
“God! They are burning!” he shouted.
And that is all he could do in self-defense.
The flesh was already burning between the shack’s boards
that fed the fire in the first stage.
There was already no consciousness in him.
The fire burning his flesh
numbed his sense of future
and the memories of his family
and he had no more ties to his childhood
and he didn’t ask for revenge, salvation,
or to see the dawn of the next day.
He just wanted to stop burning.
But his body supported the conflagration
and he was as if bound and fettered,
and of that too he did not think.
And he continued to burn by the power of his body
made of hair and wax and tendons.
And he burned a long time.
And from his throat inhuman voices issued
for many of his human functions had already ceased,
except for the pain the nerves transmitted
in electric impulses
to the pain center in the brain,
and that didn’t last longer than a day.
And it was good that his soul was freed that day
because he deserved to rest.

 

Vertaald door Chana Bloch and Chana Kronfeld

 

 
Dahlia Ravikovitch (17 november 1936 – 21 augustus 2005)
Tel Aviv

 

De Amerikaanse schrijfster, uitgeefster en politiek activiste Rebecca Walker werd geboren op 17 november 1969 in Jackson, Mississippi. Zie ook alle tags voor Rebecca Walker op dit blog.

Uit: Becoming the Third Wave

“Another large man gets on the train.
After exchanging loud greetings with the two men, he sits next to me. He tells them he is going to Philadelphia to visit his wife and child. I am suckered into thinking that he is different. Then, “Man, there’s a ton of females in Philly, just waltin’ for you to give’em some.”
I turn my head and allow the fire in my eyes to burn into him. He takes up two seats and has hands with huge swollen knuckles. I imagine the gold rings on his fingers slamming into my face. He senses something, “What’s your name, sweetheart?” The other men lean forward over the seat.
My instinct kicks in, telling me to get out. “Since I see you all are not going to move, I will.” I move to the first car. I am so angry that thoughts of murder, of physically retaliating against them, of separatism, engulf me. I am almost out of body, just shy of being pure force. I am sick of the way women are negated, violated, devalued, ignored. I am livid, unrelenting in my anger at those who invade my space, who wish to take away my rights, who refuse to hear my voice. As the days pass, I push myself to figure o u t what it means to be a part of the Third Wave of feminism. I begin to realize that I owe it to myself, to my little sister on the train, to all of the daughters yet to be born, to push beyond my rage and articulate an agenda. After battling with ideas of separatism and militancy, I connect with my own feelings of powerlessness. I realize that I must undergo a transformation if I am truly committed to women’s empowerment. My involvement must reach beyond my own voice in discussion, beyond voting, beyond reading feminist theory. My anger and awareness must translate into tangible action.”

 


Rebecca Walker (Jackson, 17 november 1969)

 

De Britse schrijver journalist en polemist Auberon Alexander Waugh werd geboren op 17 november 1939 in Dulverton, Somerset. Zie alle tags voor Auberon Waugh op dit blog.

Uit: Will This Do? An Autobiography

“The house at Combe Florey had not prospered under her single occupation of it. She put it on the market, and then decided she did not want to sell it, but rather than withdraw it, which would have involved paying a house agent, she decided to adopt a policy of discouraging would-be purchasers. Broken windows were never mended. She left buckets in the middle of the floor to suggest that the ceilings leaked, and never took them away. My father had left some extravagantly opulent carpets, woven at Wilton on his in­structions from original designs for the 1851 Great Exhibition. When her beloved spaniel, Credit, made a mess on one of them in the six years after his death, my mother would leave it there, let it solidify, fossilize, before moving it. Later, she forgot about them.
Credit was famous for the size of his turds, which might easily have been human ones. When Christopher Sykes came to stay soon after we moved into Combe Florey, I found one of them in his bathroom, and assumed he had had an accident.
It may have been the dog, or the old-fashioned sinks that she in­sisted on installing, but the wing where she lived soon developed an arsenal of smells. None of her family was put off, but I remem­ber friends being mildly appalled. ‘Bit of a pong in the widow’s pad’, complained Richard Ingrams when she had welcomed him there one evening, slightly tipsy.
* * * *
She died quite suddenly of pneumonia on 17 June 1973. My brother James, then a soldier, had been staying with her in the wing. He had to leave early to return to his soldiering, went in to her room early to say goodbye, and found her dead. She had just suffered a spell of pneumonia, but had seemed to be better, spending her last afternoon on earth cutting roses from the front of the house.”

 
Auberon Waugh (17 november 1939 -16 januari 2001)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e november ook mijn vorige blog van vandaag.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *