De Libanese dichter en romanschrijver Khalil Gibran werd geboren op 6 januari 1883 in Bischarri. Zie ook alle tags voor Khalil Gibran op dit blog.
Lied van de ziel
In de diepte van mijn ziel is
Een woordeloos lied – een lied dat woont
In het zaad van mijn hart.
Het weigert om samen te smelten met inkt
Op papier. Het overspoelt mijn gevoelens
In een transparante mantel en vloeit,
Maar niet over mijn lippen.
Hoe kan ik het verlangen? Ik ben bang dat
Het zich vermengt met aardse ether.
Voor wie zal ik het zingen? Het woont
In het huis van mijn ziel, in vrees voor
Verharde oren.
Toen ik in mijn innerlijk zocht,
Zag ik de schaduw van haar schaduw.
Als ik mijn vingertoppen aanraak,
Voel ik haar trillingen.
De daden van mijn handen zien haar
Aanwezigheid zoals een meer de schittering
Van de sterren weerspiegelt. Mijn tranen
Onthullen haar, zoals heldere dauwdruppels
Het geheim van een verwelkte roos onthullen.
Het is een lied ontstaan in gedachten
En uitgevoerd in stilte,
Gemeden door schreeuwers,
En omhelsd door waarheid,
Herhaald door dromen,
En begrepen door liefde,
Verborgen bij het ontwaken
En gezongen door de ziel.
Het is het lied van de liefde.
Welke Kaïn of Ezau kan het zingen?
Het is geuriger dan jasmijn.
Welke stem kan het tot slaaf maken?
Het is een hartsgeheim zoals dat van een maagd.
Welke snaar kan het doen trillen?
Wie durft het gebulder van de zee te verenigen
Met het zingen van de nachtegaal?
Wie durft het geloei van de storm te vergelijken
Met de zucht van een kind?
Wie durft de woorden hardop uit te spreken
Die bedoeld zijn voor het menselijk hart?
Welke mens durft het
Lied van God te zingen?
Als je staat aan het begin van je kennen,
sta je aan het begin van je voelen.
Wie alleen kan zien wat het licht onthult
en alleen kan horen wat het geluid verkondigt,
ziet en hoort eigenlijk niets.
De werkelijkheid van iemand anders
is niet gelegen in het feit wat hij je onthult
maar in wat hij je niet kan onthullen.
Als je hem dus wilt begrijpen
luister dan niet naar wat hij zegt,
maar veel meer naar wat hij niet zegt.
Jij en ik blijven vreemden voor het leven,
voor elkaar en voor onszelf,
tot de dag waarop jij spreekt en ik luister
omdat ik meen dat jouw stem mijn eigen stem is
en ik, wanneer ik voor je sta,
meen dat ik mezelf zie staan voor een spiegel.
Khalil Gibran (6 januari 1883– 10 april 1931)
Zelfportet, rond 1911
De Nederlandse dichteres Hester Knibbe werd geboren op 6 januari 1946 in Harderwijk. Zie ook mijn blog van 6 januari 2010 en ook mijn blog van 6 januari 2011.
Tuin
Van aarde ben ik en de kleur
van een seizoen. Omsloten door de hagen
en het huis vorm ik een buffer tussen weg
en thuis. Men graaft in mij en dekt me
toe, snoeit waar ik te uitbundig doe, een pad
is krappe oversteek naar wegen waar ik niet
van weet; mijn rand is daar slechts
mee gemoeid. Geblinddoekt door de heggen
en het huis, voed ik de luizen op
de rozenstruik, laat vogels vliegen
van mijn vingertoppen, de egel scharrelt
in de schemer langs mijn huid. Ik ben
hun stek, lig steevast op mijn plek, geneuk
van mieren op m’n buik.
De kunst van het dragen
We waren op tijd voor de intocht.
Muziek droeg de stoet en we hoorden
wat muziek doet met een nauwe straat
en een hart dat te ruim zit – Acht
droegen zijn beeld op een baar. Dat het een kunst is
goed te dragen zagen we daar; het moet een soort
wiegen zijn dat de angst voor het laatste
verdrijft. In beweging blijven
desnoods pas op de plaats.
Hester Knibbe (Harderwijk, 6 januari 1946)
De Franse schrijver Romain Sardou werd geboren op 6 januari 1974 in Boulogne-Billancourt. Zie ook mijn blog van 6 januari 2009 en ook mijn blog van 6 januari 2010 en ook mijn blog van 6 januari 2011.
Uit: Sauver Noël
« Depuis le temps que cette histoire est racontée, par les grands et par les petits, les conteurs professionnels et les conteurs de fin de tablée, les manuels d’histoire et les livres illustrés, tous s’accordent pour dire que l’aventure débuta le matin du 1er novembre 1854, à Londres, sur la place dominée par l’église St. Perry. »
(…)
« L’enfant se retrouva en sécurité dans l’arrière-cuisine de Gloria. Zoé assista à leur retour. – Vous êtes pâle, maman ! Que vous est-il arrivé ? – Rien, ma petite. Rien qui mérite d’être raconté. Pas vrai, petit ? Elle lança un regard au garçon, un regard qui disait sans ambages : “Pas un mot de tout cela à ma fille. Je ne veux pas l’effrayer et lui fournir des cauchemars pour le restant de ses jours !” Après s’être aspergé le visage d’eau froide, elle servit au garçon de quoi le restaurer. Ce dernier dévora tout ce que la gouvernante posait sous un nez : pudding, porridge, viande froide, oeufs durs, sorbets, porc à la groseille, gelée à la menthe et aux câpres. Il ne reprenait son souffle que pour avaler une lampée de lait d’amende et dire invariablement : “Merci.” Il en émit une vingtaine de la sorte. »
Romain Sardou (Boulogne-Billancourt, 6 januari 1974)
Zie voor nog meer schrijvers van de 6e januari mijn vorige blog van vandaag en ook mijn blog van 6 januari 2011 deel 1 en eveneens deel 2