De Nederlandse schrijver Marco Kamphuis werd geboren in Uden op 17 maart 1966. Hij studeerde vanaf 1984 Nederlands en Algemene Literatuur-wetenschap aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en in Leuven. Tijdens zijn studietijd deed hij werkervaring op in een boekhandel. Na zijn afstuderen en een periode van werkloosheid ging hij aan de slag bij verschillende uitgeverijen. In 1996 publiceerde hij de roman “De medische encyclopedie”, die werd bekroond met de Debutantenprijs. In 1998 verscheen zijn tweede roman, “Tamara”. In 2001 publiceerde hij het “Succes”, in 2006 gevolgd door “Een rusteloos leven”, in 2008 door “De prijs” en in 2012 door “Havik” dat Boek van de Maand bij DWDD was.In 2014 verscheen “Aurore”, een gothic novel over hysterie in het Parijs van 1880. Kamphuis recenseert ook boeken voor NRC Handelsblad.
Uit: Havik
“Iedereen moest een spreekbeurt houden. Er konden rare dingen gebeuren, tijdens zo’n spreekbeurt. Johnnie van den Biggelaar was onderuitgegaan. Hij was al lijkbleek toen hij voor de klas ging staan. ‘Waar gaat jouw spreekbeurt over,
Johnnie?’ vroeg meneer Van Stipriaan, die achter in de klas had plaatsgenomen om Johnnie ruim baan te geven.
Johnnie mompelde iets onverstaanbaars.
‘Waarover zeg je?’
‘Vissen!’
‘Goed, begin maar.’
‘De vis is…’ zei Johnnie luid. Dat hij beefde, konden we zien aan het blaadje in zijn handen. ‘… heeft kieuwen,’ liet hij er zachtjes op volgen – en toen was hij langzaam gaan hellen, om met een bons tegen de vlakte te gaan.
Jelle de Jong, die kortgeleden uit Friesland was gekomen en zich wat afzijdig hield, vertoonde geen spoor van zenuwen toen hij zijn plaats voor het schoolbord moest innemen. Hij legde zijn blaadje op het bureau van meneer Van Stipriaan en stak meteen van wal.
‘Handen uit je zakken,’ onderbrak meneer Van Stipriaan hem.
Jelle haalde zijn handen uit zijn zakken en liet ze slap langs zijn lichaam hangen. Hij begon opnieuw.
‘Misschien kun je je kauwgom uit je mond halen,’ zei meneer Van Stipriaan. ‘Het is maar een idee.’
Jelle staarde koeltjes de klas in. Zijn kaken bleven tergend langzaam malen. We wachtten ademloos totdat hij zijn rebellie zou opgeven en een hand naar zijn mond brengen. Toen kwamen zijn kaken tot rust en zagen we hem als een aalscholver slikken, waarna hij met een triomfantelijk lachje zijn
spreekbeurt hervatte.
We beloonden hem met een hoog cijfer. Na een spreekbeurt mocht iedereen namelijk kort zijn mening over de geleverde prestatie geven en zijn waardering in een cijfer uitdrukken.
Die cijfers werden op het schoolbord genoteerd en opgeteld, en het totaal werd gedeeld door het aantal leerlingen. Daarna volgde het oordeel van meneer Van Stipriaan, dat precies evenveel gewicht in de schaal legde als dat van de hele klas samen. Meneer Van Stipriaan vond Jelles spreekbeurt een zeven waard, de klas een acht, en met een zevenenhalf op zak slenterde Jelle weer naar zijn plaats”.
Marco Kamphuis (Uden, 17 maart 1966)