Nic van Bruggen

De Vlaamse dichter, publicist, kunstcriticus, tekstschrijver en beeldend kunstenaar Nikolaas Jan Karel (Nic) van Bruggen werd geboren in Merksem op 17 maart 1938. Als grafisch kunstenaar gebruikte hij de naam Nikolaas. Van Bruggen was medeoprichter en redacteur van het Antwerpse avant-gardetijdschrift Frontaal (1957-1959). In 1962 verscheen zijn debuutbundel “Een kogel”. Daarin betrok hij verschillende kunstvormen in zijn poëzie: jazzgedichten, poëzie bij plastische kunst enz. Ondertussen schreef hij kunstkritieken voor onder meer De Nieuwe Gazet. In 1968 was hij medeoprichter, redacteur en later hoofdredacteur van het blad Partner (1968-1972). In 1972 richtte hij samen met Patrick Conrad de literaire salon Pink Poets (1972-1982) op, die zich met taalgerichte, neoromantische en experimentele poëzie afzette tegen het nieuw realisme. Hij was ook redacteur van Diogenes (1984 – 1992). Behalve poëzie schreef Van Bruggen ook verhalen, die gebundeld werden in “Muriels droom” (1969) en “Buitenspel wuift de grensrechter” (1978). Samen met Jetty Roels vervaardigde hij een ‘foto-poëzie-plaquette’, dansfoto’s met gedichten, onder de titel “Spiersteen” (1979). Met de bundel “Tussen feestend volk” (1977) verwierf Van Bruggen de Poëzieprijs van De Vlaamse Gids. Zijn “Place des Vosges” (1981) werd bekroond met de prijs van de stad Brussel.

Ars Poetica

Ik ben een maker van punten en
Komma’s. Mijn woorden staan daartussen.
Ik stamel poëzie naar het einde van
Mijn zinnen, wanneer ik smachtend zing
Aan de waanzin van dit bestaan.

Ik rijg prachtig dit alles vol zin aan
Mekaar, nagelaten als een slangevel
Voor de gelukkige vinders van zeldzaam
Wrakhout. Of een handgranaat.

Ik denk ook wel eens dat het anders is,
Maar dat hoef ik niet te schrijven.
Mijn potlood wordt te zacht dan.
En er is al verdriet genoeg op aarde.

 

Regen toen

Herinner je ’t Vondelpark
en hoe de dagen kouder werden daar,
hoe vanuit de kamer naast het Leger
het station ging drijven op de Amstel
die wij blauw dachten.

Denk aan het vignet in Fodor
toen je zei: Een zoon.
En het regende buiten
om je glanzend lichaam.

 

Ik ben een maker van punten

Ik ben een maker van punten en
Komma’s. Mijn woorden staan daartussen.
Ik stamel poëzie naar het einde van
Mijn zinnen, wanneer ik smachtend zing
Aan de waanzin van dit bestaan.

Ik rijg prachtig dit alles vol zin aan
Mekaar, nagelaten als een slangenvel
Voor de gelukkige vinders van zeldzaam
Wrakhout. Of een handgranaat.

Ik denk ,ook wel eens dat het anders is,
Maar dat hoef ik niet te schrijven.
Mijn potlood wordt te zacht dan.
En er is al genoeg verdriet op aarde.


Nic van Bruggen (17 maart 1938 – 14 juli 1991)
In 1976

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *