Maria Dermoût, Christian Bauman, Silke Scheuermann, Roland Dorgelès

De Nederlands-Indische schrijfster Maria Dermoût (eigenlijk Helena Anthonia Maria Elisabeth Dermoût-Ingerman) werd geboren in Pekalongan, Java, op 15 juni 1888. Zie ook alle tags voor Maria Dermoût op dit blog.

 

Uit: De tienduizend dingen

 

“‘Het witte Steentje uit de ‘mooie la’, haar kindje aan de hand; drie jonge mannen naast elkaar, Beertje, Domingoes, de Portugese matroos; het aardige kleine kind Sofie met de groene bètèt die zij haar gegeven had, haar kindermeisje dat zelf een kind was achter haar aan; een jonge Javaanse jongen tekende een prauw in de golven en hij heette Radèn Mas Soeprapto; een allerslankste Javaanse vrouw in een koetsiersjas met drie capes boven elkaar keek er naar, ‘Je hebt weer de ballast vergeten,’ zei zij – wie was zij? mevrouw van Kleyntjes kende haar niet, en waarom zij zij dat? – het Binongko-meisje van de bloemen zoog op haar bloedende lip en luisterde; op de Portugese werf aan de overkant werd aldoor getimmerd; de drie kleine meisjes, de echte, stonden op een rij, zij hadden de Slangesteen in de hand waarop de Heer Jezus stond, het mes van de matroos, en Marregie hield het ‘posthoorentje’ klaar om op te blazen; gekleurd koraal, vissen, krabben, de drie jonge zeeschilpadden; de Voordanseres met de Schelp, de witte ‘Doeckhuyve’ hoog omhoog in het maanlicht, vogels, vlinders.
De ooievaar, de vogel Lakh-Lakh met zijn lange snavel en vuurrode poten was er, en de briezende jonge leeuwen; tussen hen in zat het jongetje Himpies op zijn mat en keek toe met zijn grote verrukte ogen, en overal de kleine zilveren golven, en een stem zei langzaam met lange tussenpozen van ver weg: de baai – de binnenbaai – je zult toch – nooit – de binnenbaai – vergeten – o ziel – van – ?
Wat gebeurde er met haar, ging zij dood, waren dit haar ‘honderd dingen’?”

 

 

 

Maria Dermoût (15 juni 1888 – 27 juni 1962)

In 1958

 

De Amerikaanse schrijver Christian Bauman werd geboren op 15 juni 1970 in Easton, Pennsylvania. Zie ook alle tags voor Christian Bauman op dit blog.

 

Uit: Voodoo Lounge

 

“You done?” Dick Wags asked. “I gotta get my shit on.”

“Two minutes,” Jersey said, picking up the cigarette again.

“Two and two,” Dick Wags said, leaving, closing the door. Boot-sole footsteps padded down the passage then were gone. “Two and two,” Jersey whispered, standing, tucking brown T-shirt deep into green, camouflage BDU pants, tightening belt, reaching for BDU top. “Two and two.” They had all taped silver reflective patches to the shoulders of their uniforms and the crown of their helmets yesterday. A new system, they’d been told. Easier identification from a distance. To avoid friendly fire. “Friendly fire,” Jersey whispered. “Two and two.”

Dick Wags was back in two and two, as Jersey stepped into the passageway. “Friendly fire, Dick Wags,” Jersey said, pressing fingertips against the patch of silver tape. “Gotta watch that friendly fire.”

“No friendly fire in the Voodoo Lounge, Sergeant Roomdog,” Dick Wags said.

“Sergeant, yes.”

They slammed knuckled fists as they passed. They were going, going for real, trying to do it right. Two sergeants — Jersey a very young buck sergeant, Dick Wags a staff sergeant — going for the first time.

The cabin door closed. Jersey made for the stairs up to the galley deck. Someone was reciting the Lord’s Prayer in the head. Might be Matata, hard to tell.

Pelton filled the passage at the bottom of the stairs, M-16 rifle hanging from shoulder, forehead pressed against the bulkhead, eyes clenched tight. Jersey put a hand up to the big shoulder, squeezing past, whispered, “All good, P. All good.” Pelton inched forward, head not moving, skin to metal. When Jersey made the stairs and turned to look back the thick snipe was still there, hands wrapped around the rail, face to wall.

In darkened cabins soldiers sat alone, waiting. Dressed; drumming fingertips on desktops, rubbing palms on cheeks and chins.

 

 

Christian Bauman (Easton, 15 juni 1970)

 

 

 

De Duitse dichteres en schrijfster Silke Scheuermann werd geboren op 15 juni 1973 in Karlsruhe. Zie ook alle tags voor Silke Scheuermann op dit blog.

 

 

Udine geht weil Hans ihre neuen Kleider nicht mehr bewundert

 

Dein Blick weg vom Körper zum Horizont

entfernt dich von mir und den Dingen

den Blutkörperchen Handhaltungen

schließlich dem Glanztrio Auge Zahn Lippe

 

führt hinter das Tageslicht in andere Räume

weit weg zu den Grabgräbern Grabrednern

den Putschisten und Kämpfern in Grosny

zu dem Regenbogen rot gelb rot

 

weil jede Wolke nur Eiter und Blut spuckt

schon meine Mutter sagte mir

schlaf nie mit einem Fotografen

sie haben schon zu viel gesehen

 

Du bist bei Hügeln aus Tulpen oder wo

Dies ist die Stadt Fußgängerzone

hier sind wir hier spaziert dein

inneres Feuer umher mit dem Wissen

 

daß zwei Personen die sich lieben

sich addieren oder subtrahieren können

Plus machen können oder wie in

diesem Fall ganz unverschuldet Minus

 

 

 

Silke Scheuermann (Karlsruhe, 15 juni 1973)

Karlsruhe

 

 

De Franse schrijver en journalist Roland Dorgelès (eig. Roland Lécavelé) werd geboren op 15 juni 1885 in Amiens. Zie ook alle tags voor Roland Dorgelès op dit blog.

 

Uit: Les Croix de bois

 

“Cela pue la poudre. Les fusées qui s’épanouissent font courir des ombres fantastiques sur le cimetière ensorcelé. Près de moi, Maroux(2), en se cachant la tête, tire entre deux sacs dont la terre s’écroule. Un homme se tord dans les gravats, comme un ver qu’on a coupé d’un coup de bêche. Et d’autres fusées rouges montent encore, semblant crier : “Barrage ! barrage !”.
Les torpilles(3) tombent, par volées, défonçant les marbres. Elles arrivent par salves, et c’est comme un tonnerre qui rebondirait cinq fois.
– Tirez ! tirez ! hurle Ricordeau qu’on ne voit pas.
Abasourdis, hébétés, on recharge le lebel (4) qui brûle. Demachy, sa musette déjà vide, a ramassé les grenades d’un copain tombé et les lance, avec un grand geste de frondeur. Dans le fracas, on entend des cris, des plaintes, sans y prendre garde. Il y en a certainement qui sont ensevelis. Un instant, les fusées découvrent un grand mort, couché sur une dalle, tout au long, comme un homme de pierre.
En rafale, notre barrage arrive enfin, et une haie rouge de fusants(3) crève la nuit, en tonnant. Les obus se suivent, mêlant leurs aiguillées, et cela forge une haie de fer au-dessus de nous. Percutants et fusants se plantent furieusement devant nos lignes, barrant la route, et,  empanaché de fusées, claquant d’obus, le cimetière semble vomir des flammes. D’un parapet à l’autre, les hommes courent sans savoir, trébuchant, se poussant. Beaucoup culbutent, la tête lourde, les reins pliés, et les tombes en vomissent toujours d’autres, dont les shrapnells(3) et les fusées découvrent les silhouettes traquées.”

 

 

Roland Dorgelès (15 juni 1885 – 18 maart 1973)

 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e juni ook mijn vorige blog van vandaag.