Menno ter Braak, Achim von Arnim, Jonathan Carroll, Gerrit Jan Zwier

De Nederlandse schrijver Menno ter Braak werd geboren op 26 januari 1902 in Eibergen. Zie ook alle tags voor Menno ter Braak op dit blog.

 

Uit: Dr. Dumay verliest…

“Het was behaaglijk in de klas; buiten de zon, die voorbij, gelukkig niet in het lokaal scheen, binnen schriftelijk werk, lichte zuchten van schrijvende wezens, die hun pen niet goed vasthouden en zich al werkende vervelen. Een enkele maal vroeg iemand iets, om iets te vragen. In de verte sloeg de torenklok. Twintig minuten voorbij, constateerde Dumay tevreden, hoewel de aangename temperatuur van de omgeving hem eigenlijk niet naar andere dingen deed verlangen. Over een half uur zou het tijd zijn om koffie te gaan drinken, zonder haast; er volgde een vrije middag.

Hij liep met over de borst gekruiste armen heen en weer en telde zijn passen. Niet om het tellen, maar omdat hij zich daaraan gewend had; ondertusschen hield hij de jongens, die verdachte bewegingen maakten, in het oog. Bij het open raam gekomen zag hij naar buiten. Over het plein, waaraan het gymnasium gebouwd was, bewogen zich hier en daar menschen; de lucht was scherp, de menschen waren duidelijk als op de schilderijen van de primitieven; een werkman schoor het plantsoen kaal; zijn pet had hij op een paaltje gehangen. Het is een amusante tijd, de lente; de leeraren beginnen het land te krijgen, maar de groote vacantie is in het zicht, daarover spreken zij met warmte in hun stem. Zij leven op de vacanties, zij weten precies: over zooveel weken en zooveel dagen, dan is het zoover, dan trekken we de deur achter ons dicht voor zooveel weken en zooveel dagen, en pas dan en dan, ’s morgens zóó laat, moeten we weer vroeg opstaan en elkaar een hand geven en vragen, waar we alzoo geweest zijn, of we ook zulk beroerd weer hebben gehad, en zeggen, dat er weer een nieuwe cursus begint.

Dumay voelde neiging om een klein sprongetje te maken, een heel klein sprongetje, meer niet; maar hij liet het na, voor zijn prestige, en hervatte zijn teloefening. Vijf passen tot den bordewisscher. Toen bedacht hij, dat Marie dien middag kwam theedrinken. Marie was slank en geestig, maar dat was zij nu al drie jaar lang, en zij kwam, onafwendbaar; het was trouwens gezellig, dat zij kwam. Echt iemand, om Marie te heeten; niet Maria, of Mary, maar Marie; een magere, lange naam, niet zoo lang als Margriet weliswaar, maar langer dan Maria en minder mollig dan Mary…. Nog achttien thema’s te corrigeeren over de trappen van vergelijking.”

 

Menno ter Braak (26 januari 1902 – 14 mei 1940)

 

De Duitse dichter en schrijver Achim von Arnim werd geboren in Berlijn op 26 januari 1781. Zie ook alle tags voor Achim von Arnim op dit blog.

 

Laßt uns ruhig weiter bauen

Aus tiefer Not schrei ich zu dir,

Herr Gott, vernimm mein Rufen!

Laßt uns ruhig weiter bauen,

Nur auf Gottes Himmel schauen,

Wie er alle Sterne trägt,

Sonn’ und Mond sich da bewegt.

Ein Vertrauen strahlt hernieder,

Fallet auf die Kniee nieder,

Herr, mein Gott, dich loben alle.

Nein, die Sündflut kommt nicht wieder,

Und das Feuer stürzt nicht nieder,

Es erhebet himmelauf

Alles zu der Sterne Lauf:

Ein Vertrauen strahlt hernieder,

Fallet auf die Kniee nieder,

Herr, mein Gott, dich loben alle.

Eine Taube laß ich fliegen,

Die Gebete werden siegen,

Nicht der Feinde wilder Fluch;

Schon mit gleichem Flügelflug

Bringet sie ein Ölblatt wieder:

Fallet auf die Kniee nieder,

Herr, mein Gott, dich loben alle.

Wo soll ich mein Haus nun bauen?

Laß dein Angesicht nur schauen

In der Liebsten Angesicht

Durch die wolk’gen Locken licht:

Ein Vertrauen strahlt hernieder,

Fallet auf die Kniee nieder,

Herr, mein Gott, dich loben alle.

Nur noch eines mir gewähre,

Daß ich selber mich erkläre,

Denn ich fürchte, was ich such,

Allzuhoch ist wohl mein Flug:

Doch, Vertrauen strahlt hernieder,

Höher schwebt die Sonne wieder,

Herr, mein Gott, du schufst uns alle.

Wenn die Stadt auch soll vergehen,

Laß mich ihr zur Seite stehen,

Daß uns drängt zum engsten Raum

Süße Not, wie in dem Traum.

In der Not sind Alle Brüder,

Ja, ich sag es bald ihr wieder,

Wie sie mir so wohl gefalle.

Hast du Sprache doch gegeben

Jedem Menschen mit dem Leben;

Sprach’ und Leben ist ihr Blick,

Kündet mir verborgnes Glück,

Ein Vertrauen strahlt hernieder,

Sie vergibt und liebt mich wieder;

Herr, mein Gott, dich loben alle.

 

Achim von Arnim (26 januari 1781 – 21 januari 1831)

Standbeeld van Armin en zijn vrouw Bettina op de Arminplatz, Prenzlauerberg, Berlijn

 

De Amerikaanse schrijver Jonathan Carroll werd geboren op 26 januari 1949 in New York. Zie ook alle tags voor Jonathan Carroll op dit blog.

 

Uit: A Child Acros The Sky

„An hour before he shot himself, my best friendPhilip Strayhorn called to talk about thumbs.“Ever noticed when you wash your handshow you don’t really do your thumbs?”“What do you mean?”“It’s your most important finger, but becauseit sticks out, away from the rest, you don’t reallywash it. A little dip and rub, maybe, but not nearlyenough attention for all the work it does. It’s probably the finger that gets dirtiest, too.”“That’s what you called to tell me, Phil?”“It’s very symbolic. Think about it. … Whatare you reading these days?”“Plays. I’m still trying to find the right ones.”“I have to tell you I bumped into Lee Onaxthe other day. Said he’ll still give you half amillion if you direct for him.”“I don’t want to direct films anymore, Phil.You know how I feel.”“Sure, but five hundred thousand dollarswould help your theater a lot.”“

Five dollars would help a lot. But if I went back and did a film now, it’d be fun and seductiveand I’d probably want to direct movies again.”“Remember in the Aeneid  the hundred andforty thousand different kinds of pain? I wonder what number yours would be? ‘I don’t want to be a famous Hollywood director anymore becauseit’d make me confused.’ Pain number 1387.”“Where are you calling from, Phil?”“LA. We’re still cutting the film.”“What’s the title?”

“Midnight Kills.”

I grinned. “Terrific. What’s the most horriblething you do in it?”The telephone line hissed over the threethousand miles.“Are you still there, Phil?”“Yeah. The most horrible thing is what I didn’t  do.”“You were making a movie, man. Bad thingshappen sometimes.”“Uh-huh. How are you doing, Weber?”“Good. One of my main actors is really sick, but you’ve got to expect that when you’re workinghere.” I looked at the small Xeroxed poster tackedto the board above my desk,

THE NEW YORK CANCER PLAYERS PRESENT FRIEDRICH DÜRRENMATT’S “THE VISIT.”

 

Jonathan Carroll (New York, 26 januari 1949)

 

De Nederlandse schrijver Gerrit Jan Zwier werd geboren in Leeuwarden op 26 januari 1947. Zie ook alle tags voor Gerrit Jan Zwier op dit blog.

 

Uit:Slauerhoff bij kampvuur en traanlamp

“De boten, waarop Slauerhoff voer, brachten hem naar landen die voor een deel nog bestuurd werden door Europese moederlanden. In zijn werk laat hij zich meer dan eens negatief uit over de koloniale situatie zoals hij die aantreft. Zijn afwijzing heeft zowel betrekking op het proces van acculturatie, zoals hij die in kustgebieden onder ogen krijgt, als op het lot van de tropenblanke. Wat hem in Afrika en West-Indië vooral tegenstaat, zijn de ‘negers van het altijd licht potsierlijke, christelijke en beschaafde soort.’ De zogenaamde ‘broeknegers’ dus, zoals de Afrika-reiziger en etnoloog Leo Frobenius hen noemde. In het Ghanese Accra en het Braziliaanse Bahia staart de scheepsdokter gefascineerd en verbijsterd naar de extatische processies van bekeerde zwarten, die draaien en springen alsof op deze heilige dag ‘de charleston weer zal worden geboren.’ En op Barbados, zo schrijft hij, hebben de Engelse puriteinen zich aan hun ‘gebruiksaanwijzing voor negers’ gehouden, die luidt dat de laatsten wel een beetje Engels mogen lijken, maar dat ze zich minderwaardig moeten blijven voelen. De blanken zullen zich in de koloniën echter niet staande kunnen houden, want ‘tegen de tropische natuur en de vruchtbaarheid van de ingeboren bevolking kunnen zij toch niet op. In Afrika kwijnen ze aan de randen van de zee, in China gaan ze in de menigte verloren.’ Over de levenssfeer van de tropenblanke schreef Slauerhoff een verhaal – Such is life in China – en enige gedichten. In Afrikaansche elegie staan de regels die de dichteres Vasalis zo graag mag citeren:

Vanavond danst de dronken varensgast

Met zijn barmeid, tot hij is volgebrast,

Terwijl ik hier zit voor een slecht glas toddy,

Moeheid van zes jaar tropen in mijn body.

Ik heb al sinds verleden week geen zin

In de omhelzing van mijn negerin.

Zo tussen de regels door belijdt Slauerhoff wel zijn voorkeur voor de ‘fiere en toch kinderlijke bewoners van Afrika’s oerwouden en savannen,’ maar hij doet dat eigenlijk alleen in anekdotische zin. Van een hang naar primitieve culturen, of een idealisering van het leven van de ‘edele wilde’, is bij hem geen sprake.”

 

Gerrit Jan Zwier (Leeuwarden, 26 januari 1947)
Op de foto: Jan Slauerhoff

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e januari ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn eerste blog van vandaag.