De Nederlandse dichter en vertaler Menno Wigman werd geboren in Beverwijk op 10 oktober 1966. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Menno Wigman op dit blog.
Oud Verhaal
Als ik kon spreken zou je alles weten:
hoe ik een zomer lang in een vitrine
heb gelegen, tussen domme dolken lag
te geeuwen en op een vreemde feestdag
door vijf verwarde vingers werd bevrijd.
Bevrijd. En in een dekenkist verstopt.
Er waren avonden dat ik werd gestreeld.
Dan zei een stem: ‘Ik heb oren, ik hoor dingen.
Hoe kan Deborah zoiets doms beginnen?’
Het is een oud verhaal van stug metaal.
Maar in de nacht van twaalf op dertien acht
vertrok ik in een vestzak met een hart
dat sloeg. Een stem. Getier. En toen, opnieuw,
die meisjesnaam. Het kwam op dienen aan.
Alles wat je wilde, het was alles
Het was de welving van een schouderblad,
het fosfor van een nieuwe dronkenschap,
de slapeloosheid van een wereldstad.
Je sliep nooit twee keer met dezelfde dag
en leven was pas leven als er ’s nachts
een halo uit je glas te voorschijn brak.
Een juni en je peinst aan een vermolmd
ontbijt: ik zwierf om zoveel mensen heen,
verruilde zoveel zonlicht voor een zweem
van eeuwigheid en moet je nu eens zien:
die rouwrand rond m’n brood, dat zeepsoplicht,
die vuile handen en dat nevelhoofd.
Had ik maar minder in mijn dorst geloofd.
Gaf ik maar minder om het tegengif
voor mijn zorgvuldig bestudeerde dood.
Menno Wigman (Beverwijk, 10 oktober 1966)
De Amerikaanse schrijver Jonathan Littell werd geboren in New York op 10 oktober 1967. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Jonathan Littell op dit blog.
Uit: Syrian Notebooks (Vertaald door Charlotte Mandell)
“It starts, as always, with a dream, a dream of youth, liberty, and collective joy; and it ends, as all too often, in a nightmare. The nightmare still goes on and will last much longer than the dream: a vague and remote nightmare, highly cinematographic, a kaleidoscope of mass executions, orange jumpsuits, and severed heads, triumphant columns of looted American armor, beards and black masks, and a black banner all-too-reminiscent of the pirate flags of our childhoods.
Spectacular images that have served to mask, even erase, those forming the undertow: thousands of naked bodies tortured and meticulously recorded by an obscenely precise administration, barrels of explosives tossed at random on neighborhoods full of women and children, toxic gasses sending hundreds into foaming convulsions, flags, parades, posters, a tall smiling ophthalmologist and his triumphant “re-election.” The medieval barbarians on one side, the pitiless dictator on the other, the only two images we retain of a reality far more complex.
But all this did not happen by chance; more importantly, all this did not have to be, that there were other paths, other possibilities, other futures. The mantra so tirelessly repeated by our solemn leaders, “There is nothing we could have done,” is simply not true. Without our callous indifference, cowardice, and short-sightedness, things might have been different.
When the photographer Mani and I arrived in Homs, in mid-January 2012, the Syrian revolution was reaching the end of its first year. In the city and the surrounding towns, the people were still gathering daily to demonstrate—calling for the fall of the regime, loudly asserting their belief in democracy, in justice, and in a tolerant, open, multi-confessional society, and clamoring for help from outside, for a NATO intervention, for a no-fly zone to stop the aerial bombardments.”
Jonathan Littell (New York, 10 oktober 1967)
Cover
De Nederlandse schrijver Ferdinand Bordewijk werd geboren op 10 oktober 1884 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Ferdinand Bordewijk op dit blog.
Uit: Het spookte niet
“Als vrijgezel voel ik mij thans oud genoeg – ik ben vijftig jaar – om af en toe een gedachte te wijden aan wat hem typeert. Het is dit: de vrijgezel geeft zich gaarne over aan genoegens van stoffelijke, of laten wij nuchterder zeggen zinnelijke aard. Hierin onderscheid ik me niet van mijn lotgenoten. In den beginne waren de jonge vertegenwoordigsters van het schone geslacht mijn voornaamste attractie, al moet ik er bij voegen dat ik twijfel aan de juistheid van wederkerigheid. Hoe dat zij, het is voor mij verleden geworden. Later, na de bevrijding, werd ik een liefhebber van lekker eten, – niet gourmand, wel gourmet. Ik heb een behoorlijk tractement en vooruitzicht op een pensioen dat gecombineerd met een bescheiden lijfrente mij vrijhoudt van zorg voor de oude dag. Waarom zal ik, met kind noch kraai op de wereld, iemand iets nalaten? Aan neefjes en nichtjes, bekend met mijn financiële positie? Zij negéren mijn bestaan, ik doe hetzelfde met het hunne. Zij ergeren zich, ik erger hen. Let wel op het verschil! Wie zich ergert schaadt zijn gezondheid, wie anderen ergert bevordert haar. Iedere tachtigjarige is een bron van ergernis voor zijn familie, alleen reeds omdat hij niet dood wil. En hij gaat niet dood, want hij leeft op de ergernis der anderen, en ten slotte zijn zij het die het eerst dood gaan. Ik ben er zeker van mijn neven en nichten te zullen overleven. Dat is mijn filosofie, in een notedop, en compleet.
Daar ik een bejaarde huishoudster heb die voortreffelijk kookt, me niet besteelt, noch lastig valt met trouwplannen terwille van een weduwepensioen, en die ik in gedachten allang heb ingelijst (doch daar weet ze niets van, want lof is schadelijk voor het morele peil), en daar ik mijn genoegens voorts zoek onder kennissen-lotgenoten, gaf ik hun ter gelegenheid van mijn vijfde kruisje bij mij thuis een dinertje waarop niemand aanmerking had kunnen maken. Ik houd van de Engelse gewoonte om onder port en okkernoten aan een ontredderde eettafel nog wat na te praten. In Engeland zijn dan de dames verdwenen en beginnen de heren aan dubbelzinnige grapjes. Bij mij kon het anders toegaan, naardien er geen dames behoefden te worden verwijderd. De grapjes waren onder het eten gelanceerd, en het gesprek kwam nu op occult geheten onderwerpen.”
Ferdinand Bordewijk (10 oktober 1884 – 28 april 1965)
De Britse schrijver Harold Pinter werd geboren op 10 oktober 1930 in Londen. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Harold Pinter op dit blog.
Uit:Old Times
“KATE. My one and only.
[Pause]
If you have only one of something you can’t say it’s the best of anything.
DEELEY. Because you have nothing to compare it with?
KATE. Mmmn.
[Pause]
DEELEY. [smiling] She was incomparable.
KATE. Oh, I’m sure she wasn’t.
[Pause]
DEELEY. I didn’t know you had so few friends.
KATE. I had none. None at all. Except her.
DEELEY. Why her?
KATE. I don’t know. [Pause] She was a thief. She used to steal things.
DEELEY. Who from?
KATE. Me.
DEELEY. What things?
KATE. Bits and pieces. Underwear.
[Deeley chuckles]
DEELEY. Will you remind her?
KATE. Oh … I don’t think so.
[Pause]
DEELEY. Is that what attracted you to her?
KATE. What?
DEELEY. The fact that she was a thief.”
Harold Pinter (10 oktober 1930 – 24 december 2008)
Lia Williams als Kate and Rufus Sewell als Deeley in een opvoering in Londen, 2013
De Antilliaanse (Curaçaose) schrijver Willem Cornelis Jacobus (Boeli) van Leeuwen werd geboren op 10 oktober 1922 op Curaçao. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Boeli van Leeuwen op dit blog.
Uit: A Stranger on Earth (Vertaald door Olga E. Roger en Joesph O. Aimone)
“He frequented the circles of the wealthy Portuguese Jews, a factor that often saved him from bankruptcy.
His boaSting about his schemes, “e bid/m aki si mi m [mi tira 1m ték” [Papiamentu : “ This time I will score for sure”] , always ended up in painfiil confrontations with his friend, the bank manager, who, after addressing him in a friendly yet reproachful manner would decide, sighing, to cover with his own money the umpteenth debacle by Janchi.
After such a conversation Janchi would appear with red earlobes and clammy hands at the club, where, more boisterous and jovial than usual, he would order his whiskey soda. After the third glass, he was already convinced that he owed his narrow escape to his good connections and persuasive powers rather than to the generosity of his friend the banker.
Furthermore, in his own pompous manner, he was kind-hearted and amiable in his associations. He could be completely himself, however, only in the small tin house of his black woman; there he would converse in a soft, relaxed voice while she sat swaying in the rocking chair, legs wide apart, listening to him with half an ear. Thereafter he would lie down on the narrow bed in his underpants, his hands under his head, and contemplate the tiny flame in the small jam por under the stat- ue of Maria. The nakedness and vulnerability he bated to her, he dared not show to anyone else. The children he fathered with her, he loved in a strange way, never truly underStood by himself: from a distance and yet intimately.“
Boeli van Leeuwen (10 oktober 1922 – 28 november 2007)
Portret door Nicolaas Porter
De Indiase schrijver Rasipuran Krishnaswami Narayan werd geboren op 10 oktober 1906 in Madras. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009 en ook mijn blog van 10 oktober 2010 en eveneens alle tags voor R. K. Narayan op dit blog.
Uit: The Guide
‘Have you caught a cold? she asked.
I said, ‘No.’
‘Why are you breathing so noisily?’
« I wanted to put my face close to her and whisper. ‘Your dance was marvellous. You are gifted. Do it again sometime. God bless you. W’on’t you be my sweetheart.” But fortunately I restrained myself. Turning back, i saw that Marco had come with soft steps.
‘Vhat luck?’ he asked in a whisper.
‘Something cattle, but it’s gone. Sit down, won’t you? I said, giving him the chair. He sat down, peering through the glass.
Next morning i ihund the atmosphere once again black and tense-all the vivadty of the previous evening was gone. When their room opened, only he came out, fully dressed and ready. I had made the coiTee on the charcoal store. He came over and mechanically held his hand out as if i were the man on the other side of a coffee bar. 1 poured him a cup of coffee. ‘joseph has brought tiilin. W’ill you not taste it?’
‘No; let us be going. l’m keen on reaching the caves.’
‘What about the Iady?‘ I asked.
‘Leave her alone,’ he said petulantly. ‘l can’t afford to he fooling around, wasting my time.’ ln the same condition as yesterday! This seemed lo he the spirit of their morning every day. How cordially he had come over and sat beside her last night on the veranda! How cordially they had gone into the hotel on that night! What exactly happened at night that made them want to tear at each other in the morning? Did they sit up in bed and light. or did she fatigue him with a curtain lecture? I wanted to cry out. ‘Oh. monster. what do you do to her that makes her sulk like this on rising?”
R. K. Narayan (10 oktober 1906 – 13 mei 2001)
Zie voor nog meer schrijvers van de 10e oktober ook mijn vorige twee blogs van vandaag.