Roland Dorgelès, François-Xavier Garneau, Trygve Gulbranssen, Emma Cline, Hannah van Wieringen

De Franse schrijver en journalist Roland Dorgelès (eig. Roland Lécavelé) werd geboren op 15 juni 1885 in Amiens. Zie ook alle tags voor Roland Dorgelès op dit blog.

Uit:Les Croix de bois

« Le nouveau s’était redressé, vexé, un pli barrant son petit front têtu. Mais, tout de suite décontenancé par l’attitude railleuse de l’ancien, il détourna la tête et rougit. Le rouquin se contenta de ce succès flatteur. Il descendit de son trône et, pour montrer qu’il ne songeait pas à s’acharner sur un copain irresponsable, il haussa ses critiques jusqu’à l’autorité militaire, dont tous les actes, suivant lui, étaient dictés par la sottise et le désir évident de molester le soldat.
— J’dis pas ça pour toi, tu sais pas encore. Mais les autres enfifrés qui vous font passer les gamellesà la pâte au sabre pour qu’elles reluisent mieux, tu crois qu’on devrait pas tous les fusiller… Ils trouvent qu’on ne se fait pas assez viser comme ça ?… Tu me refileras ta musette, tiens, j’te la noircirai au bouchon, et on passera vos bouteillons, vos galetouses et tout l’truc à la fumée de paille, y a pas meilleur.
Lemoine, qui ne quittait jamais Sulphart d’un pas, haussa lentement les épaules.
— Tu vas pas déjà abrutir ces mecs-là avec tes boniments à la graisse, lui reprocha-t-il de sa voix traînante. Laisse-les au moins débarquer.
Le nouveau à la musette blanche s’était assis sur une brouette. Il semblait épuisé. La sueur, en rigoles noires, avait tracé des accolades de ses tempes au bas de ses joues. Il déroula ses molletières, mais n’osa pas retirer ses chaussures, de beaux brodequins de chasse aux semelles débordantes.
— J’ai le talon tout écorché, me dit-il. Je dois avoir le pied en sang. Je suis tellement chargé.
Lemoine soupesa son sac. »

 

 
Roland Dorgelès (15 juni 1885 – 18 maart 1973)
Gedenktplaat op Monmartre 

 

De Canadese dichter en schrijver François-Xavier Garneau werd geboren op 15 juni 1808 in Ville de Québec. Zie ook alle tags voor François-Xavier Garneau op dit blog.

 

Les exilés (Fragment)

II
« Heureux le barde, heureux celui qui sur la rive
Où le destin avait mis son berceau,
Peut au soir de ses jours où tranquille il arrive,
Dire aussi, là je trouve mon tombeau.

« Heureux celui qui voit à son heure dernière
Autour de lui ses vieux amis priant;
Leur présence adoucit la mort sur sa paupière
En lui voilant l’abîme du néant.

« Heureux il va dormir au milieu de ses pères
Près de l’église à l’ombre d’un côteau;
Ses enfants à genoux diront quelques prières
Avec ferveur le soir sur son tombeau.
« Heureux – mais nous, hélas! sans foyer, sans patrie,
Qui donc viendra pour nous fermer les yeux?
Jouets de la tempête, exilés qu’on oublie,
Peut-être on nous renîra pour aïeux.

« Mais j’insulte nos fils. Ah! le nom de leurs pères
Sera sacré pour eux et leurs enfants.
Car ils ont tout donné pour que des jours prospères
Dans l’avenir embellissent leurs ans.

« Ils ont osé naguère et sans chefs et sans armes
Jeter le gant au géant des combats:
Le colosse ébranlé, le coeur saisi d’alarmes
À Saint-Denis un jour lâcha le pas.

« Mais le nombre bientôt écrasa la vaillance;
Avec Chénier tombèrent nos héros.
Heureux, aux bords chéris, témoins de leur naissance,
Ils vont en paix dormir dans leurs tombeaux.

 

 
François-Xavier Garneau (15 juni 1809 – 2 februari 1866)
Standbeeld in Québec

 

De Noorse schrijver Trygve Emanuel Gulbranssen werd geboren in Oslo op 15 juni 1894. Zie ook alle tags voor Trygve Gulbranssen op dit blog.

Uit: En Eeuwig zingen de Bosschen (Vertaald door Annie Posthumus)

“‘Dieren, vele – oneindig vele – hoorde hij aankomen van alle kanten, zwaar en licht van voetstap, achter elkander aan, achter elkander aan, uit oosten en zuiden en uit de groote bosschen in westen en noorden. Er was een gedruisch en gekraak van boomen die tegen den grond sloegen, en de aarde schudde en dreunde. Daar zag hij dieren komen, dicht achter elkander aan, zoodat zij de bosschen plat trapten, – zachtjes, als in een stroom voortwaarts glijdend, – maar met verpletterende zekerheid kwamen ze aan. Zware beren, sluipende wolven, gluipende vossen en oude elanden met geweien als heele boomen. Dichter- en dichterbij, honderden, duizenden, zachtjes, – een eindelooze rij, rug na rug. In de lucht werd het zwart van adelaars en haviken en allerlei vogels, die, stil op hun vleugels rustend, aan kwamen glijden – gereed om naar omlaag te schieten en den scherpen snavel in vleesch te hakken.
En beneden in de buurtschap, op de wegen, kwamen menschen aansluipen, vele – rondtrekkend volk en zwervers, menschen van het soort waarop in vroeger jaren klopjacht gehouden werd. Glurend keken zij om de hoeken van de huizen. Het wemelde ervan, overal, en steeds nader en nader kwamen ze. Ze praatten mompelend en dreigend, en achter hen aan, daarginds op de heuvels van Hamarrbo. en de stelle hellingen van den met bosch begroelden bergrug af, kwamen andere menschen aansluipen: – menschen uit de breede woonstreek der vlakte. Zij doken laf weg achter kreupelnout en struweel, maar hij zag ze allen. Een geknak van twijgen en een gekraak van boomen en een geraas en gedreun van duizenden op hem afkomende wilde dieren en lafaards.”

 

 
Trygve Gulbranssen (15 juni 1894 – 10 oktober 1962)
Cover

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse schrijfster Emma Cline werd geboren in 1989 in Sonoma in Californië. Zie ook alle tags voor Emma Cline op dit blog.

Uit: The Girls

“But that was all happening somewhere else, not in Petaluma with its low-hipped ranch houses, the covered wagon perpetually parked in front of the Hi-Ho Restaurant. The sun-scorched crosswalks. I was fourteen but looked much younger. People liked to say this to me. Connie swore I could pass for sixteen, but we told each other a lot of lies. We’d been friends all through junior high, Connie waiting for me outside classrooms as patient as a cow, all our energy subsumed into the theatrics of friendship. She was plump but didn’t dress like it, in cropped cotton shirts with Mexican embroidery, too-tight skirts that left an angry rim on her upper thighs. I’d always liked her in a way I never had to think about, like the fact of my own hands.
Come September, I’d be sent off to the same boarding school my mother had gone to. They’d built a well-tended campus around an old convent in Monterey, the lawns smooth and sloped. Shreds of fog in the mornings, brief hits of the nearness of salt water. It was an all-girls school, and I’d have to wear a uniform—low-heeled shoes and no makeup, middy blouses threaded with navy ties. It was a holding place, really, enclosed by a stone wall and populated with bland, moon-faced daughters. Camp Fire Girls and Future Teachers shipped off to learn 160 words a minute, shorthand. To make dreamy, overheated promises to be one another’s bridesmaids at Royal Hawaiian weddings.
My impending departure forced a newly critical distance on my friendship with Connie. I’d started to notice certain things, almost against my will. How Connie said, “The best way to get over someone is to get under someone else,” as if we were shopgirls in London instead of inexperienced adolescents in the farm belt of Sonoma County. We licked batteries to feel a metallic jolt on the tongue, rumored to be one-eighteenth of an orgasm. It pained me to imagine how our twosome appeared to others, marked as the kind of girls who belonged to each other. Those sexless fixtures of high schools.”

 

 
Emma Cline (Sonoma, 1989)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Hannah van Wieringen werd geboren in 1982 in Haarlem. Zie ook alle tags voor Hannah van Wieringen op dit blog.

 

hou moed

een apelazarus neergezegen papzak
plet zich een omgekeerde tent in het woud

dan traag een zwart pluizige arm
door ondoordringbaar bamboeriet

van tak naar mond en mond naar tak
op dood gemak een boeddha op een berg

op dood gemak één boeddha in een bos
zou de panda weten dat hij met tweeëndertighonderd is

en stel dat er een constante hoeveelheid eenzaamheid
te verdelen is over panda’s draagt hij nu

traag de last van velen? ligt opgeslagen in zijn
dikke vel het onbehagen van zijn gesneuvelde kameraden

boeddha verraadt ze niet kauwt zonder oponthoud zijn
bamboeblaren
blaast en verruft de lucht naar eigen inzicht

wandelt achteruit een boomstronk op
sproeit geurtekens aan de overlevenden:

hou moed
verander in ademend woud
kauw jezelf halsstarrig richting verlichting

 

 
Hannah van Wieringen (Haarlem, 1982)