Thijs Zonneveld, Gerard Walschap, Hans Arnfrid Astel, June Jordan, Mervyn Peake, Jan Neruda

Bij de Tour de France

 

 

 

Wout Poels

 

 

Uit: Hé Woutje (Column)

 

“Ergens ben je het kleine broertje van het hele peloton. Zo’n klein, fragiel, bleu jochie met een zachte g. Toen ik je voor het eerst zag fietsen dacht ik: ach gut. En ik was niet de enige.

Ik weet nog die ene wedstrijd in Spanje, toen je na de finish ruzie kreeg met een doorgesnoven Portugees die je te lijf ging met zijn achterwiel. Voordat die vent zijn wiel op je hoofd had kunnen timmeren stonden we er met tien man tussen. Kom niet aan mijn kleine broertje.

Maar nu lig je in een ziekenhuisbed met een gescheurde nier, een gescheurde milt, gebroken ribben en gekneusde longen. Je bent een ruimteschip van Lego waaraan je maanden hebt gewerkt – en dat je ’s morgens in duizend stukjes op de grond naast je nachtkastje vindt. Zo kapot. Zo oneerlijk kapot.

Dit was jouw Tour, Woutje. De ene waarin je een rit zou winnen, en de bolletjestrui. Het kon zomaar, want dit was de Tour van de Nederlanders. We zouden in totaal achtenvijftig etappes winnen en minstens elf man bij de eerste tien van het klassement wurmen.

Dit was onze Tour. Die waar we al jaren op wachten. Die waarvan we al jaren zeggen dat ie er volgend jaar aan komt. Tien jaar geleden beloofden we elkaar dat we volgend jaar heel goed zouden zijn, vijf jaar geleden deden we hetzelfde; drie jaar geleden, twee jaar geleden en vorig jaar wisten we ook zeker dat het volgend jaar allemaal goed zou komen. Maar hoe zeker we het ook wisten en hoe hard we het ook hoopten, het lukte niet.”

 

 

 

Thijs Zonneveld (Leiden, 28 september 1980)

 

De Vlaamse schrijver Gerard Walschap werd geboren op 9 juli 1898 in Londerzeel. Zie ook mijn blog van 9 juli 2010 en eveneens alle tags voor Gerard Walschap op dit blog.

 

Uit: De Ziel en de Wegen van Waldo

 

“Waldo’s godloochening

Waldo raapte wat steenen van zijn ouderlijk huis tezamen en ze hebbende gestapeld tot een hokje, wat hooger dan ’n doodskist maar gansch van dien vorm, legde hij zich daaronder.

Het was immers in den dalenden avond en daar Waldo zijn ouders en zijn jongere zus had begraven en ook het werken der handen niet gewoon was, zoo was hij zeer vermoeid. Daarbij, de kolfslag op zijn bovenhoofd was geweldig ruw geweest.

Door de reten van zijn stapelhokje vlogen stralen binnen van den wind, van denzelfden wind die hier en ginder de laatste vlammen van den stedebrand dooreensloeg. En Waldo’s oogen, die star openstonden als oogen van een pas gestorven man, begonnen te snerpen.

Toen kroop hij buiten en gedachteloos stond hij recht. Er lag in zijn gelaat, dat heerlijk van snede was, nauw een trek die hart of geest verried. Zijn mond stond genepen of hij nooit was open gegaan, de hoeken met een snok naar onder, en de groote, zoo donkere ballen van zijn oogen hadden geen beteekenis in. Ik zie zijn hoofd op het verduisterende rood van den westerschen einder – want een klein uur tevoren, terwijl Waldo zijn derde graf, dat van zijn zusje, dekte, was de zon gestorven – ik zie zijn hoofd op den westerschen einder, met de klissen, opstaande, waarin ’t bloed is gestold, als een bonkigen Indianenkop waarvan de siervederen verzengd zijn.

In eene groote ronde omheen Waldo lag de verwoeste stad. Haar uiterste brokkelmuren, nergens hogger dan een meter, teekenden de grillige lijnen van de horizonten zwart op het zeer donkere blauw van den hemel. De laatste vlammen waaiden geel hier en ginder, en de jongeling stond in eenen afgrijselijken tuin waar de goudene bloemen van den brand, die den ganschen dag in den hemel hadden gebloeid, onder den avond nederrezen in de ruinen. Boven de muurhorizonten dansten nog even de helmen van wegdravende ruitersoldaten.”

 

 

 

Gerard Walschap (9 juli 1898 – 25 oktober 1989)

 

 

De Duitse dichter Hans Arnfrid Astel werd geboren in München op 9 juli 1933. Zie ook mijn blog van 9 juli 2010 en eveneens alle tags voor Hans Arnfrid Astel op dit blog.

AHORNFLÜGEL

Was ist denn das, das Auf und Ab am Morgen?
Sind es die Götter? Ist es der Caffè?
Ich bin es selbst, ich bin der Schwankende.
Die Tageszeiten machen mir zu schaffen.

Bei Tag und Nacht der Ekel, das Verlangen.
Mit Ahornflügeln fliegt der Kalmusengel.
Die Augen trinken blühende Getränke.
Viriditas erfrischt den Sisyphus.

 

 

ALTWEIBERSOMMER

Spätsommer
die Spinnen fliegen
überland.

 

BLAUREGEN
(Wisteria sinensis, »Glyzinie«)

Süß schlängelt sich die Ranke der Erkenntnis
um Stamm und Baum des hochgelobten Lands.
Die süße Natter würgt mit ihrem Duft
die Gitterstäbe um das Paradies.
Der Zaun erliegt der stürmischen Umarmung.
So weicht am Ende alle Bitternis,
Verbote werden Boten der Erlaubnis.
Vom Himmel regnet Blau in unsern Schoß.

 

 

Hans Arnfrid Astel (München, 9 juli 1933)

 

 

 

De Afro-Amerikaanse schrijfster, dichteres en politiek activiste June Jordan werd geboren op 9 juli 1936 in New York. Zie ook mijn blog van 9 juli 2010 en eveneens alle tags voor June Jordan op dit blog.

Problems Of Translation: Problems Of Language
Dedicated to Myriam Díaz-Diocaretz

1
I turn to my Rand McNally Atlas.
Europe appears right after the Map of the World.
All of Italy can be seen page 9.
Half of Chile page 29.
I take out my ruler.
In global perspective Italy
amounts to less than half an inch.
Chile measures more than an inch and a quarter
of an inch.
Approximately
Chile is as long as China
is wide:
Back to the Atlas:
Chunk of China page 17.
All of France page 5: As we say in New York:
Who do France and Italy know
at Rand McNally?

Poem on the Death of Princess Diana

At least she was riding
beside
somebody going somewhere
fast
about love

 

 

June Jordan (9 juli 1936 – 14 juni 2002)

 

 

De Engelse schrijver, tekenaar, illustrator en dichter Mervyn Peake werd geboren op 9 juli 1911 in Lushan (Kuling) in Jiangxi, een province in centraal China. Zie ook mijn blog van 9 juli 2010 en eveneens alle tags voor Mervin Peake op dit blog.

To live at all is miracle enough

To live at all is miracle enough.
The doom of nations is another thing.
Here in my hammering blood-pulse is my proof.

Let every painter paint and poet sing
And all the sons of music ply their trade;
Machines are weaker than a beetle’s wing.

Swung out of sunlight into cosmic shade,
Come what come may the imagination’s heart
Is constellation high and can’t be weighed.

Nor greed nor fear can tear our faith apart
When every heart-beat hammers out the proof
That life itself is miracle enough.

 

The vastest things are those we may not learn

The vastest things are those we may not learn.
We are not taught to die, nor to be born,
Nor how to burn
With love.
How pitiful is our enforced return
To those small things we are the masters of.

 

 

Mervyn Peake (9 juli 1911 – 17 november 1968)

 

De Tsjechische schrijver en dichter Jan (Nepomuk) Nerudawerd op 9 juli 1834 geboren in Praag. Zie ook mijn blog van 9 juli 2010 en eveneens alle tags voor Jan Nerudaop dit blog.

 

Uit: Prague Tales (Vertaald door Michael Henry Heim)

 

“…I don’t think I’ve ever seen a decent, moderately long sentence from any of you. … It’s also quite obvious that you don’t even know German properly, and I’ll tell you why: because you jabber away in Czech all day! Therefore, with the power invested in my office as Director, I hereby forbid the speaking of Czech in the office, and as your friend and your superior I suggest that you speak only German outside the office as well.'”

(…)

 

“It is a well-known historical fact that gods arise directly from their people. Jehovah was a gloomy, cruel, angry, vengeful, and bloodthirsty god, just like the entire Jewish nation. The Hellenic gods were elegant and witty, beautiful and joyful, just like the Greeks themselves. The Slavic gods–I’m sorry, but we Slavs lack a vivid enough imagination to create either great states or well-defined gods. Despite the best efforts of folklorists such as Erben and Kostomarov, our erstwhile gods are only an obscure, rag-tag group of divinities with no clear, well-defined characteristics.”

(…)

 

“I hear there are people who actually enjoy moving. Sounds like a disease to me – they must be unstable. Though it does have it’s poetry, I’ll allow that. When an old dwelling starts looking desolate, a mixture of regret and anxiety comes over us and we feel like we are leaving a safe harbor for the rolling sea. As for the new place, it looks on us with alien eyes, it has nothing to say to us, it is cold.”

 

 

Jan Neruda (9 juli 1834 – 22 augustus 1891)
Cover


 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e juli ook mijn eerste blog van 9 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.