Bernard Malamud, Theun de Vries, Hannelies Taschau

De Amerikaanse schrijver Bernard Malamud werd op 26 april 1914 in Brooklyn, New York. Hij was de zoon van Joods-Russische emigranten. Zijn eerste roman, The Natural, dateert uit 1952 en beschrijft op komische wijze de Amerikaanse held als honkbalspeler. Het boek werd later verfilmd. Veel van zijn verhalen beschrijven de lotgevallen van gewone joodse mensen in de stedelijke getto’s. In The Assistant (1957) behandelt hij met humor en inlevingsvermogen het leven van een kleine joodse kruidenier die het moet zien op te nemen tegen de grote concurrentie van de zelfbedieningswinkels in de buurt. Ook dit werk is verfilmd. Voor de roman The Fixer ontving Malamud in 1967 zowel de Amerikaanse National Book Award als de Pulitzer Prijs voor fictie. Het werk werd verfilmd in 1968 met in de hoofrollen o.a. Dirk Bogarde en Alan Bates. In zijn laatste en in vergelijking met zijn eerdere werk opvallende roman, God’s grace (1982), bouwt een overlevende van een atoomoorlog een nieuw leven op te midden van apen.

Uit: The assistant

“Business were now very bad and Morris didn’t know what to do anymore. Then one day there came a man to him and told him that if you set fire to your own house with a strip of cellu-loid you get a lot of money from the insurrance-company. Because with celluloid there wouldn’t be any sign that you start the fire by yourself.
One night in the cellar Morris wanted to set fire to his house, but his clothes began to burn. Frank who was in the cellar stopped the fire and asked Morris to let him stay but he wouldn’t. Morris decided to sell the store and the house. Karp was interested and offered a lot of money.
Ward Minogue came to Bober’s grocery and knocked on the door by Tessa and Nick. He needed something to drink. He was very sick and needed alcohol. He was an alcoholic. Nick told him that Frank didn’t live there anymore and Ward went away. He went to Karp’s liquor store, but Louis Karp wouldn’t gave him any strong drink. Ward became very mad he struck some bottles of whiskey to the cashregister and when he lit a cigaret and threw away his match, the whole place began to burn. That was the end of Karp’s liqour store.
Now he couldn’t buy Morris store anymore, so Morris tried to make the best of it. The Norwegians grocery-store didn’t sell as much as in the beginning. Customers came back to Morris and every-thing went better. But Morris wasn’t completely recoverd. Ida told him to slow down but he didn’t. He took another job in the evenings to get some money. Then one night it snowed very hard and Morris went outside to put away the snow. Ida told him not to do it, but he did. He became very sick. He had a pneumonia and had to go to the hospital. A few days later Morris Bober died. He was burried at the cemetery. Frank was also at the funeral.
Then Frank worked again in the grocery-store. He had a lot of ideas and he began to make sandwitches and lasagna etc. Busi-ness were very good for Frank. He gave the money to Ida and Helen. Helen went to college and talked again to Frank though Frank told her that he was the one who held her father up that night. Eve-rything went good. Frank also began to read the bible. He liked it and one day he came from the hospital. He was circum-cised and after Passover he became a Jew.

Malamud

Bernard Malamud (26 april 1914 – 18 maart 1986)

 

Theun de Vries werd geboren in Veenwouden op 26 april 1907. Hij was een Nederlands en Fries schrijver van vooral historische en sociale romans. Hij was ook actief als dichter en als toneel- en hoorspelschrijver en hij schreef tevens biografieën en essays. In 1936 werd De Vries lid van de CPN, en in 1937 verhuisde hij naar Amsterdam en keerde hij weer terug naar de journalistiek. Hij werd redacteur van De Tribune, (later De Waarheid) en De Vrije Katheder. De Vries zat enige tijd voor de CPN in de Amsterdamse gemeenteraad en de Tweede Kamer, maar werd vervolgens weer fulltime schrijver. Ten tijde van de Koude Oorlog werd zijn lidmaatschap van de CPN hem door collega-schrijvers hoogst kwalijk genomen. Hij rechtvaardigde de communistische staatsgreep in Tsjecho-Slowakije (1948) en het Russische ingrijpen in Hongarije (1956, en in 1953 schreef hij een loflied op Stalin.

Uit: Een gunst van het leven

“ Zelfanalyse is een nuttige bezigheid, in veel gevallen heilzaam, soms ook ongewenst. Dit althans is mijn ervaring: voor schrijvers en kunstenaars in het algemeen kan zo’n analyse vruchtbaar blijken; maar er bestaan vooral tijdens het scheppende proces perioden waarin met dat ‘zelf’ maar aan zichzelf moet overlaten en als daimoon laten werken vanuit het onbewuste.

Een vriendelijke uitnodiging van de redactie van het NLM bracht mij er toe om weer eens af te dalen in mijn schrijvende persoonlijkheid, nu inzonderheid om de relatie tussen mijn Nederlandstalig en Fries werk nader te onderzoeken. Ik doe dat niet voor de eerste keer; en ook voor mijzelf rezen er herhaaldelijk vragen omtrent genoemde relatie. Dat ze verband houden met onderscheidene levensfasen was mij al lang duidelijk; het verband lag zelfs voor de hand.

Geboren als Fries heb ik mijn leven lang Fries gesproken, met Friezen uiteraard. Mijn beslissende literaire inspiratie kreeg ik echter niet vanuit Friesland, maar in Apeldoorn, waarheen ons gezin in 1920 was verhuisd. Het Apeldoorns gymnasium was de haard waar het apollinisch vuur voor mij ging branden: de Friese dichters die ik las moesten het afleggen tegen de glans van de toen moderne Nederlandse literatuur, vooral de poëzie, waarbij namen als die van Willem Kloos, Herman Gorter, He
nriëtte Roland Holst en P.C. Boutens als sterren aan het literaire uitspansel verschenen en mij, door schoonheidsverlangen bezielde puber, hun eclatante voorbeeld gaven. Mijn menselijke en literaire vorming stond in het teken van genoemde dichters; het Fries en alle bijbehorende Friese aangelegenheden kregen voor mij meer en meer een folkloristische kleur en verdwenen bij mijn volwassenheid geheel naar de achtergrond. Ik wilde een Nederlandse schrijver zijn en ik werd het, met alle implicaties van dien.”

DeVries

Theun de Vries (26 april 1907 – 21 januari 2005)

 

De Duitse schrijfster Hannelies Taschau werd geboren op 26 april 1937 in Hamburg. Haar werk omvat gedichten, proza, hoorspelen, toneelstukken en draaiboeken. Haar thema’s zijn ontwikkelingsprocessen van vrouwen, maatschappelijke onderwerpen en de nieuwste geschiedenis van Duitsland.

Niemand Kroch

lieber als ich des Abends
im Winter ins Bett
Eissturm wenn ich den Zeh bewegte
vereist die Augen die Nase
nichts mehr was zu mir gehörte
Zur Kugel gerollt erfand ich
Wärme und Träume
unbesorgt ob auch diesmal alles
gelingen würde
nach Neufundland zu schwimmen
oder die Häuser in Ponta Delgada
umzudrehn
Fenster zum Meer

Taschau

Hannelies Taschau (Hamburg, 26 april 1937)