X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander

De Amerikaanse dichter, schrijver, vertaler en bloemlezer X.J. Kennedy werd geboren in Dover, New Jersey op 21 augustus 1929. Zie ook alle tags voor X. J. Kennedy op dit blog.

 

ANT TRAP

Innocuous as a dock, giving off whiffs
Of roast beef, rare, and bathtubfuls of gin
Free to the rank-and-file of working stiffs,
This tin-canned Siren lures the suckers in.
A skull and crossbones on her lid warns men—
As if they’d overhear!—to watch for reefs,
But how could that turn back an ant, his skin
Already bone, to whom death’s head is life’s?

Out through her punctured doors, down winding roads,
Each totes home his own and his kinsmen’s doom In trust.
Recall those fourteen-year-old broads
Who’d stand across the street from Napoleon’s Tomb,
Beckoning not with fingers but perfume
The tired GI in quest of other wars
And kinder arms than guns to come home from,
Remember how they stretched forth open pores.

Not that the gift he brought home was the clap,
Although he might have, no, nor just the can
Of Spanish fly our good Rotarian
Smuggled back home to storm the girl friend’s lap,
No dirtybook nor head cut from a Jap
Scrubbed to a whitened skull in some latrine,
Nothing to shove a pin through on a map,
But wider than La Belle France’s belle poitrine.

And now, kcmpt creature moving in his files,
Social, in press, with jawbone razored sleek,
Hopping the shuttle daily, vaulting miles
To and from Scarsdale, listening to the click
Of the same rails, back to his Blessed Isles
Delivered nightly—do his nerves go slack,
Eyes empty, does he sip with frozen smile
His scotch-and-water in a state of shock,

Or find, perhaps, his death so slow to come,
And slow death a far cry from what he needs,
That his sons hold him someone to turn from
And, drop-outs, seek some anarchy or creed
Of their own brew to live by? Growing numb,
His sunken livingroom erupting weeds,
He sees them blow their minds apart like bombs,
And, sooner than believe him, die from speed.

Then, too, the failure’s failure: grooved and scarred
The hands that planted dreams, but never plucked.
You see him in most bars if you look hard.
Thrashing the day’s war rumors. You’d suspect
Him of one long decline from having warred
With someone not himself. His stares extract
Invisible bayonets—he’d show the world,
Clean out the bastards. So his beers reflect.

By those soft weakening lights, you’d guess how all
That army shuttling through it in a train
With nothing but its sweetness on the brain
Must feel when, home, their pulsebeats falter and stall
And, clutching sides, they double up in pain,
Their footholds loosen, and they start to fall,
Reach forth slow feelers, grope, catch fast again,
Stiffening columns in behind a wall.

 

GEOMETRY

They say who play at blindman’s buff
And strive to fathom space
That a straight line drawn long enough
Regains its starting place And that two lines laid parallel
Which neither stop nor swerve
At last will meet, for, strange to tell,
Space throws them both a curve.

Such guesswork lets my hopes abide,
For though today you spurn
My heart and cast me from your side
One day I shall return;
And though at present we may go
Our lonely ways, a tether
Shall bind our paths till time be through
And we two come together.

 

X.J. Kennedy (Dover, 21 augustus 1929)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Elisabeth Alexander werd geboren op 21 augustus 1922 in Linz am Rhein. Zie ook alle tags voor Elisabeth Alexander op dit blog.

 

De anderen

Talen
die ik het niet versta
woorden
die ik niet ken
gezichten
die vreemde uitdrukkingen
hebben
kom ik tegen
in de tram
bij de supermarktkassa’s
en kinderen
die zwijgend
het vreemde vergezellen
kijken me aan
omdat ik net zo vreemd voor ze
ben
en ik denk erover na
of deze mensen
graag in dit land
zijn
en ik zou ze graag hebben
gevraagd
wat ze denken
als ze het nieuws
zien
of de politici horen
praten
maar eigenlijk weet ik het
bijna zeker
dat niemand van ons ze
zou missen
als ze op een dag
uit het stadsbeeld
van mijn woonplaats
en van die van de andere
Duitsers
weg zouden blijven.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elisabeth Alexander (21 augustus 1922 – 17 januari 2009)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e augustus ook mijn blog van 21 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 21 augustus 2019 en ook mijn blog van 21 augustus 2016 en ook mijn blog van 21 augustus 2016 deel 2.

X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander

De Amerikaanse dichter, schrijver, vertaler en bloemlezer X.J. Kennedy werd geboren in Dover, New Jersey op 21 augustus 1929. Zie ook alle tags voor X. J. Kennedy op dit blog.

THE PURPOSE OF TIME IS TO PREVENT
EVERYTHING FROM HAPPENING AT ONCE

Suppose your life a folded telescope
Durationless, collapsed in just a flash
As from your mother’s womb you, bawling, drop
Into a nursing home. Suppose you crash
Your car, your marriage—toddler laying waste
A field of daisies, schoolkid, zit-faced teen
With lover zipping up your pants in haste
Hearing your parents’ tread downstairs—all one.

Einstein was right. That would be too intense.
You need a chance to preen, to give a dull
Recital before an indifferent audience
Equally slow in jeering you and clapping.
Time takes its time unraveling. But, still,
You’ll wonder when your life ends: Huh? What happened?

 

How It Happens

Yes, poems can write themselves — that happens when
The poet feels picked up, used like a pen.
In my whole life that’s happened — when? ten times?
Far oftener, a poem suggests its rhymes,
Grants me a word with which a word might mate,
A seed to plant and carefully cultivate.
Hard work runs head-first up against resistance,
For who can will a poem into existence?
You have to wait with patience and believe,
Camp by your keyboard, ready to receive,
Letting no option prematurely shut.
The moral may well be Sit on your butt.

 

Crusader

for Carry A. Nation (1846-1911)

Oh, Carry Nation, she’s the one I love.
Her kisses—man, what killers!
Ax fits her fingers like a glove
To chop down Satan’s pillars.

When booze starts oozing through the land
And beer, that belching dragon,
Our Carry lifts her hatchet hand
And wham! we’re on the wagon.

She empties kegs down to the dregs.
With gaze ablaze and flashing,
She chops and chops up bucket shops-
I tell you, boys, she’s smashing.

No drink but water she abides.
She quaffs with laughter hearty,
Though something of a sobersides
When at a cocktail party.

 

X.J. Kennedy (Dover, 21 augustus 1929)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Elisabeth Alexander werd geboren op 21 augustus 1922 in Linz am Rhein. Zie ook alle tags voor Elisabeth Alexander op dit blog.

 

Mijn vader

Mijn vader
droeg zijn oude grijze hoed
als een kroon op zijn hoofd
hij droeg hem in de zomer
hij droeg hem in de winter
voor mij, als kind
was de hoed op vaders hoofd
vanzelfsprekend
zoals moeders schort
hij droeg zijn hoed
mijn vader
wanneer hij in zijn werkplaats zat
en werkte
wanneer hij in het veld werkte
wanneer hij in de tuin werkte
bij het eten zette hij hem af
en voor zijn wandelingen naar de stad
naar de kerk
gebruikte hij een andere
soms zit ik ook met een of ander
hoofddeksel aan de typemachine
stofzuig ik met een kapje
op het hoofd
was af met een hoedje
en slaap ook graag
met een muts op mijn hoofd.
Misschien wilde vader en nu ik
gewoon met een warm hoofd
rondlopen
misschien ook nooit de gedachten
koud laten worden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elisabeth Alexander (21 augustus 1922 – 17 januari 2009)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e augustus ook mijn blog van 21 augustus 2019 en ook mijn blog van 21 augustus 2016 en ook mijn blog van 21 augustus 2016 deel 2.

Rogi Wieg, X.J. Kennedy, Robert Stone, Aubrey Beardsley, Pete Smith, Frédéric Mitterrand, Lukas Holliger, Elisabeth Alexander, Gennadi Ajgi

De Nederlandse schrijver en dichter Rogi Wieg werd geboren op 21 augustus 1962 in Delft. Zie ook alle tags voor Rogi Wieg op dit blog.

Poëzie

Nu is het dus dat ik niet meer weet
hoe bang zijn was. Ik zal niet langer vijand
zijn van zoveel vormen goedheid. Maar vergeet
niet wat je was: ogen, haar, een hand

om mee te schrijven. En wat moet ik zeggen,
de stadsweg waarover je naar huis toe gaat,
mijn huis zelfs is zo liefdevol voor mij. Verleggen
van dit leven is gewichtig. dat je hier bestaat

alsof je altijd zal bestaan lijkt eigenaardig
– en al die mooie dingen dan –
om alles weg te gooien voor wat poëzie is te lichtvaardig.

Er is te weinig taal in mij om zaken
te omschrijven zoals dit gebrek aan angst;
dus noem ik maar wat afgebroken wordt, om nog iets goed te maken.

 

U bent

Toen U wegging brak U mijn hart.
Als U terug kon keren zou ik Uw nek breken.
Maar U heeft geen nek, alleen een onsterfelijke,
denkbeeldige lange hals, als van een fles van
dun glas die zich uitstrekt over het water van de zee,
glas met daarin de geschiedenis van alles.

Als U terug kon keren zou ik de tafel dekken,
het brood breken en de wijn drinken. Ik zou
mijzelf aan het kruis slaan van Uw bestaan.

U bent niet meer De Zoon en niet meer De Vader
U bent het onbezielde veld en de ruimtetijd.
U bent de onbezielde zwaartekracht en het verloop
van de lichtstraal bij nacht, U bent de wiskunde
zonder zachte geest, U bent r nu en bent er
altijd al geweest. U bent de symbolen die men leest.

Maar niet De Zoon en niet De Vader. Niet De Geest.

Toen U wegging brak U mijn hart.
Als U terug kon keren zou ik U hardhandig wurgen.

U bent ooit toen ik kind was in mijn huis geweest.

 

In alle dingen

Nu dan, die verschrikte vogel in je handpalm
is maar lijnenspel, want uitje huid
vloog niets meer op, zo was mijn verveling: kalm
verwachten hoe het middag werd. Hoe je niets besluit,

ook niet dat je slapen wilt, of dichter bij
mijn lichaam wilt. En zoals je zei de middag
viel; alleen wat helder ogenlicht. Geef mij
dit terug, een tijd die zonder angstval in mij lag.

Er komt weer regen over de rivier, koude
stedenlucht. Men leeft, beweging is alom
en verder gaan de dingen weer als lang geleden.

Je weet, ik ben een beetje angstig voor
mijn leven. Ik denk steeds vaker dat de som
van alles zinvol is. Misschien om wat wij deden.

Rogi Wieg (21 augustus 1962 – 15 juli 2015)
In 1980


De Amerikaanse dichter, schrijver, vertaler en bloemlezer X.J. Kennedy werd geboren in Dover, New Jersey op 21 augustus 1929. Zie ook alle tags voor X. J. Kennedy op dit blog.

Uit: A Hoarse Half-Human Cheer

“Open up in the name of the law,” Knox said.
The tube delivered a laugh. “Oh, the cops again? Always welcome.”
The door buzzed and unlatched and they stepped into a long narrow hall heavy with stale tobacco smoke. It led to a parlor that had three loveseats and two big mohair couches. Red velvet wallpaper, a painting of a nymph pursued by a satyr, and perched in the middle of a coffee table, a punchboard from the Children’s Crusade.
A friz-haired blonde in an abbreviated purple dress occupied one of the loveseats with a patron, a plump sixtyish man in a striped business suit, dangling a gold watch chain, resting an affectionate hand on her nearer knee. They were sharing a drink out of a lipsticked glass. On a couch a kid Moon’s age and a middle-aged man in a lumberjack shirt were sitting. The kid was scrawny with pipe-stem arms and legs and a cap that said CAPTAIN MARVEL. A young woman, wearing short shorts and a rabbit-fur vest that hung open over her breasts, stood leaning against a wall, smoking sullenly.
An imposing matron with prominent jowls, double chins, handsome once, in a gold evening gown and a necklace with a facsimile of the Star of India, cruised up to them and greeted the cop like a long lost brother.
“Why, Officer Branigan, where you been keeping yourself? Getting it at home for a change? Say, I got you a new Latina named Dolores—”
Branigan’s face turned a darker red. With a toss of his head he indicated Knox. “Listen, Diane,” he said under his breath, “you don’t know me. This is an official call.”
“What you giving me?” the Madame shrilled. “I don’t need any more official calls. I already gave to Sergeant Fitzroy for the Police Social Fund. Who’s your friends?”
Moon stood gazing at the young woman against the wall. She looked sulky, resentful. His thumb revolved in his secret gesture of tribute, drawing an imaginary circle around her face.
Knox poked him with an elbow. “Don’t get any ideas.”
Looking at Aisling, the madam said to Knox, “My God, that’s a beautiful woman you’ve got with you.”
“Thanks,” Aisling said. She turned on a winning smile.
“Suppose I wanted a job with you. What’s the salary like?

X.J. Kennedy (Dover, 21 augustus 1929)
Cover

 

De Amerikaanse schrijver Robert Stone wed geboren op 21 augustus 1937 in New York. Zie ook alle tags voor Robert Stone op dit blog.

Uit: Dog Soldiers

“She supposed that she had meant it to. “Please,” Gerald said quickly. Jody looked uncertain. “I don’t know. Would it go?” “I think we should have a drink,” Gerald said. Marge moved the backpack with the pistols in it to the far edge of the bed and brought Gerald the bottle of Wild Turkey. “I’m afraid there aren’t any glasses.” “That’s all right,” Gerald said. He held the bottle toward the light, examining the texture of the whiskey. “Very fine stuff.” He took three large swallows and passed the bottle to his wife. Jody drank from it grimly. “Do you?” she asked Marge inclining the bottle. Marge took it and drank. For some reason it tasted sweet to her, like sherry. “Are you an addict?” Jody asked. “Certainly,” Marge said. Jody smiled intelligently. “No. Really.” “I don’t know if I am or not.” “Doesn’t that usually mean you are?” Marge shrugged. “How about him,” Gerald asked. “Is he?” “No.” “Aren’t there some funny moral areas there?” Jody asked. “I guess it depends on your sense of humor,” Marge said. Gerald had another drink. “We’re not here to judge,” he said. “There’s such a thing as personal necessity. Maybe it’s beyond moral areas.” Marge found that the liquor made her eyes ache. She closed them against the light, and leaned back on the pil-lows. She had already been told to shut up.
“You must be a terrific writer,” she said. Hicks and Eddie Peace huddled against the dark wall of the last bungalow. Eddie hugged his shoulders, his back to the wind. “Ridiculous,” Hicks said. “Ridiculous bullshit.” “I thought you’d be amused for Christ’s sake.” “Amused?” Hicks shivered. “You got a lot of nerve. What happened to the Englishman?” “I got news for you,” Eddie said, “your shit has a bad rap.” “Then there’s a misunderstanding.” “I don’t think so,” Eddie said. Hicks ran a hand over his hair. “Then get those assholes out of here.” Eddie shook his head in impatience. “You don’t understand, Raymond, that’s the misunder-standing. You don’t know how things work here. This guy has just been paid an absurd figure. His wife is an heiresS. I tell you these people have no conception of money.” “You’re the con man,” Hicks said, “not me. I’ve got qual-ity shit to sell — why do I want this insanity?” “Raymond,” Eddie said, “Raymond, try and learn some-thing. I deliver this goof into your hands.” He reached out, took Hicks’ right hand and squeezed it. “He’s a nice fella. He’s very polite.” “I don’t know what you’re talking about.” “Then you’re stupid, Raymond. I tell you your shit is a no-no around here. I’ll give you six thousand for what you can give me. And with a little imagination you can screw Gerald for a lot more. Listen, it would wipe you out what I’ve got working with those two. The guy is scared shit-less — even if he doesn’t know it yet. He’s gotta be dis-creet.” “You’ll give me what?” Hicks said. “What’s that figure again?” He put his hand on Eddie’s shoulder. “You just take it easy,” Eddie said.

Robert Stone (21 augustus 1937 – 10 januari 2015)


De Engelse dichter, schrijver en illustrator Aubrey Vincent Beardsley werd geboren op 21 augustus 1872 in Brighton. Zie ook alle tags voor Aubrey Bewardsley op dit blog.

Uit: Arthur Symons. A memoir (Aubrey Beardsley)

“This clear, unemotional intellect, emotional only in the perhaps highest sense, where emotion almost ceases to be recognisable, in the abstract, for ideas, for lines, left him, with all his interests in life, with all his sociability, of a sort, essentially very lonely. Many people were devoted to him, but he had, I think, scarcely a friend, in the fullest sense of the word ; and I doubt if there were more than one or two people for whom he felt any real affection. In spite of constant ill-health, he had an astonishing tranquillity of nerves ; and it was doubtless that rare quality which kept him, after all, alive so long. How far he had deliberately acquired command over his nerves and his emotions, as he deliberately acquired command over his brain and hand, I do not know. But there it certainly was, one of the bewildering characteristics of so contradictory a temperament.
One of his poses, as people say, one of those things, that is, in which he was most sincere, was his care in outwardly conforming to the conventions which make for elegance and restraint ; his necessity of dressing well, of showing no sign of the professional artist. ; He had a great contempt for, what seemed to inferior craftsmen, inspiration, for what I have elsewhere called the plenary inspiration of first thoughts; and he hated the outward and visible signs of an inward yeastiness and incoherency. It amused him to denounce everything, certainly, which Baudelaire would have denounced ; and, along with some mere ganiinerie, there was a very serious and adequate theory of art at the back of all his destructive criticisms. It was a profound thing which he said to a friend of mine who asked him whether he ever saw visions : ” No,” he replied, *’ I do not allow myself to see them except on paper.” All his art is in that phrase.
And he attained, to the full, one certainly of his many desires, and that one, perhaps, of which he was most keenly or most continuously conscious : contemporary fame, the fame of a popular singer or a professional beauty, the fame of Yvette Guilbert or of Cleo de Mdrode. . And there was logic in his insistence on this point, in his eagerness after immediate and clamorous success. Others might have waited ; he knew that he had not the time to wait._ After all, posthumous fame is not a very cheering prospect to look forward to, on the part of those who have worked without recompense, if the pleasure or the relief of work is not enough in itself. Every artist has his own secret, beyond the obvious one, of why he works.”

Aubrey Beardsley (21 augustus 1872 – 16 maart 1898)
Zelfpotret


De Duitse schrijver Pete Smith werd op 21 augustus 1960 in Soest (Westfalen) geboren. Zie ook ook alle tags voor Pete Smith op dit blog.

Uit: Arm sind die anderen

„Mama stahl sich ausgerechnet in der Nacht aus unserem Leben, in der ich mit meinem Freund Agi durchs Bahnhofs-viertel streifte, eine Nacht wie ein Traum, der sich lautlos heranschleicht, aufregend und fiebrig, eine Nacht, die man nie vergisst, weil sie nie endet, die längste, die dunkelste Nacht meines Lebens.
Wenn ich die Augen schließe, sehe ich als erstes den Schnee. Flocken, die zu Boden schweben, die herum-wirbeln und miteinander verschmelzen, die aufleuchten und verblassen, die vor dem grauen Himmel tanzen und vor dem Weiß der Fassaden verschwinden. Der Platz vor unserem Hochhaus, die Straßen, die Vorgärten, die Büsche und Bäume, die parkenden Autos, der Müll — alles lag unter einer dicken, weißen Decke begraben. Auf der Wiese zwi-schen unseren Häusern thronte ein gigantischer Schnee-mann, dem irgendein Witzbold einen ebenso gigantischen Ständer verpasst hatte. Am Rande der Gehwege warfen die Räumfahrzeuge meterhohe Schneegebirge auf. Einen abseits gelegenen Hügel hatten die Zwillinge aus dem drit-ten Stock festgestampft und ausgehöhlt — seitdem krochen sie jeden Abend in ihre Höhle, um sich vor ihrem besoffe-nen Alten zu verstecken.
Es war die Nacht vor Heiligabend. Seit fünf Tagen schon schneite es ohne Unterlass. Die Zeitungen würden später von einem Jahrhundertwinter schreiben, dabei waren vom Jahrhundert erst zwei Jahrzehnte vergangen. Ich stand am Küchenfenster und sah hinunter und überlegte, über die weiße Wiese zu stapfen, um einmal im Leben der erste zu sein. Wie lange würde es dauern, bis meine Spur unter neuem Schnee verschwand?
Gegen Winterromantik und weiße Weihnacht und die Schwermut der Verlierer am Ende eines Jahres bin ich im-mun. Aber in dieser Nacht …
Ich sah hinaus und hoffte, dass irgendetwas geschah. Ein Wunder oder ein Unglück, ein Anfang oder ein Ende, gleich was, Hauptsache, wir würden auch morgen noch darüber sprechen oder besser sogar noch im nächsten Jahr. Die Stille wuchs, eine eisige Kälte breitete sich in mir aus und mit ihr das dumpfe Gefühl einer Bedrohung, ich hielt die Luft an, wartete, doch nichts geschah.“

Pete Smith (Soest, 21 augustus 1960)


De Franse schrijver, scenarioschrijver, documentairemaker, filmer en politicus  Frédéric Mitterrand werd geboren op 21 augustus 1947 in Parijs. Zie ook alle tags voor Frédéric Mitterand op dit blog.

Uit: La Mauvaise vie

« Quand l’un des serveurs vient leur glisser à l’oreille qu’ils ont été choisis, ils cochent une petite case sur un tableau avant de se diriger vers le bar d’un air parfaitement dégagé et les autres garçons se gardent poliment de commenter la transaction qui s’ébauche. La direction relève sans doute le carnet de notes mural avant la fermeture. Une fois que la réservation a été confirmée, après une présentation qui s’éternise rarement, le garçon se rhabille prestement en coulisses, et revient ; il n’y a plus qu’à régler les consommations, la commission au club due par le client et à sortir au milieu des courbettes, des marionnettes grimaçantes qui font office de loufiats et lancent d’une voix suraiguë : Good night sire, see you again. On peut prendre deux garçons, ou même plusieurs, aucune objection puisque la réponse est toujours : I want you happy. Contrairement à une assertion généralement colportée il y a peu de ruines sexuelles occidentales parmi le public, la clientèle est en majorité locale, d’âge moyen, bien convenable et sort en bande légèrement arrosée au whisky-Coca. Les quelques naufragés à peau blanche du Spartacus font plutôt tache dans l’ensemble mais il est vrai aussi qu’on leur propose les meilleures tables.
Evidemment, j’ai lu ce qu’on a pu écrire sur le commerce des garçons d’ici et vu quantité de films et de reportages ; malgré ma méfiance à l’égard de la duplicité des médias je sais ce qu’il y a de vrai dans leurs enquêtes à sensation ; l’inconscience ou l’âpreté de la plupart des familles, la misère ambiante, le maquereautage généralisé où crapahutent la pègre et les ripoux, les montagnes de dollars que cela rapporte quand les gosses n’en retirent que des miettes, la drogue qui fait des ravages et les enchaîne, les maladies, les détails sordides de tout ce trafic.
Je m’arrange avec une bonne dose de lâcheté ordinaire, je casse le marché pour étouffer mes scrupules, je me fais des romans, je mets du sentiment partout ; je n’arrête pas d’y penser mais cela ne m’empêche pas d’y retourner. Tous ces rituels de foire aux éphèbes, de marché aux esclaves m’excitent énormément. La lumière est moche, la musique tape sur les nerfs, les shows sont sinistres et on pourrait juger qu’un tel spectacle, abominable d’un point de vue moral, est aussi d’une vulgarité repoussante. Mais il me plaît au-delà du raisonnable. La profusion de garçons très attrayants, et immédiatement disponibles, me met dans un état de désir que je n’ai plus besoin de refréner ou d’occulter. L’argent et le sexe, je suis au cœur de mon système ; celui qui fonctionne enfin car je sais qu’on ne me refusera pas. Je peux évaluer, imaginer, me raconter des histoires en fonction de chaque garçon ; ils sont là pour ça et moi aussi. Je peux enfin choisir. J’ai ce que je n’ai jamais eu, j’ai le choix ; la seule chose que l’on attend de moi, sans me brusquer, sans m’imposer quoi que ce soit, c’est de choisir. Je n’ai pas d’autre compte à régler que d’aligner mes bahts, et je suis libre, absolument libre de jouer avec mon désir et de choisir.”

Frédéric Mitterrand (Parijs, 21 augustus 1947)

 

De Zwitserse schrijver, dramaturg en redacteur Lukas Holliger werd geboren op 21 augustus 1971 in Basel. Zie ook alle tags voor Lukas Holliger op dit blog.

Uit: Glas im Bauch

“Scheibenwischer

Die Drahtspange mit dem Gummibelag streift unaufhörlich das Wasser vom Glas. Zwei solche Spangen sind es, die sich an gegenüberliegenden Stellen um ihre Endpunkte drehen und mit den äußeren Spitzen Halbkreise beschreiben. Nur die Flächen innerhalb der Halbkreise werden vom Wasser befreit, und diese Flächen überschneiden sich. Abwechselnd fahren die Scheibenwischer durch die Schnittmenge, spritzen das mitgebrachte Wasser ins Revier des Nachbarn, der es, um eigenes Wasser ergänzt, zurückwirft. So winken beide nach links und nach rechts und spielen sich jedes Mal den Regen zu, zerstören jedes Mal den Halbkreis des Partners. Das Wimmern des Gummis ist im Wageninnern nur abgeschwächt zu hören. Kupplung, Cas-und Bremspedal tragen den Schmutz von Wanderschuhen. Auf dem Rücksitz eine Hundedecke. Alle Fenster-scheiben sind hochgekurbelt, die Knöpfe auf den geschlossenen Türflügeln heruntergedrückt. Der offene Aschenbecher wartet auf Asche. Der Geschwindigkeitszeiger liegt unter der Null. Nur die Scheibenwischer streiten weiter, schieben das Regenwasser hin und her und der Regenschauer wird grob, trommelt aufs Karosseriedach. Die Außenwelt verschwimmt. Die Wischer verlieren die Herrschaft über ihre Halbkreise, zerhacken sich trotzdem weiterhin die Grenzlinien. Die Schritte meines Vaters nähern sich über dem Kies. Seine Gestalt verdunkelt das Wageninnere, beugt sich über die Fahrertür, reißt sie auf. Der Regen wird echt. Viel zu viel Wind drängelt sich durch die offene Fahrertür, das Wasser erreicht den Rücksitz, meine Beine. Der Motor startet, die Scheinwerfer blenden das fallende Wasser. Mein Vater erwischt mich im Rückspiegel und die Scheibenwischer turnen zwei Stufen schneller““ .

Lukas Holliger (Basel, 21 augustus 1971)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Elisabeth Alexander werd geboren op 21 augustus 1922 in Linz am Rhein. Zie ook alle tags voor Elisabeth Alexander op dit blog.

De foto

Het allerbelangrijkste
is de nagel
bij ontbreken
valt de kunst.

 

Sekt

Ook Duitse
prikkelt
is niet zo duur
en tenslotte
kun je achteraf
immers
vrijen op zijn Frans


Vertaald door Frans Roumen

Elisabeth Alexander (21 augustus 1922 – 17 januari 2009)
Linz


De Russische dichter Gennadi Ajgi werd geboren op 21 augustus 1934 in het dorpje Sjajmoerzjino in de Tsjoewasjische republiek, aan de Wolga, 400 km ten oosten van Moskou. Zie ook alle tags voor Gennadi Aigi op dit blog.

Dag

en weer
die dromen in asfaltglans
nu eens van heuvels in gloed dan uitholling in zwart
als een vonkende vloedgolf
enormgrote kringen in
een oeverloze zee kikkerdril

en overdag verandert de asfaltarena
in iets dat veel lijkt op
toneelstellages uit Shakespeare’s tijden

en achter elke lantaarnpaal schemeren
bergen en rivieren – en vuurtorens

en reeds wordt stad tot zee
en sneeuwhopen, ijspegels, smeltwaterplassen
zijn niet anders dan de kammen
van een onzichtbare zee

en die zee is onstuimig door
sporen van auto’s – sleetjes – overschoenen
en de jaarlijkse vervlechting
van al die sporen, van alle tekens
wordt tot de deining van
een Stad-Zee

 

Mijn eigen

Ik moet
met mijn lippen
de grenzeloosheid van haar ogen bereiken
en mij dan verbazen over de nauw merkbare klop
in de aderen van het onderste ooglid
en begrijpen dat dit door hun doorzichtigheid komt
en hun onlichamelijkheid
zo licht en zo smartelijk
zijn die ogen die bijna niet trillen

en ik zal van haar houden met handen en lippen
en met mijn zwijgen en droom en de straten van mijn gedichten
en met de leugen – voor staten
en met de waarheid – voor leven

en met de perrons van alle spoorwegstations
waar ik eens voor het laatst zal verwijlen
voor een blik op de hete en zwarte ruggen
van locomotieven op rangeerterreinen

en haar laat ik over aan
in de rij staande mensen, aan toevluchtsoorden
in Siberië van kleine vreselijke steden
en van haar ga ik weg en voor goed

naar het slachthuis der mensen
van de eeuw ook die van mij…

Vertaald door Charles B. Timmer

Gennadi Ajgi (21 augustus 1934 – 21 februari 2006)


Zie voor nog meer schrijvers van de 21e augustus ook mijn blog van 21 augustus 2016 en ook mijn blog van 21 augustus 2016 deel 2.

Rogi Wieg, X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander, Robert Stone, Aubrey Beardsley

De Nederlandse schrijver en dichter Rogi Wieg werd geboren op 21 augustus 1962 in Delft. Zie ook alle tags voor Rogi Wieg op dit blog.

 

Het rode leven regent

Aan de ene kant is er nog een kant.
Aan de andere kant is er geen kant meer.
Ik kan niet heen en weer, al zou tijd mij
dat wel toestaan. De schepping wil het niet.

De dood is de langste hoogte, voor- en zijkant
van het hout. Driedimensionaal niets waarin
ik liggen zal. Ik schrijf toch weer een vers over
wat er komen gaat. Komt dit door het weer vandaag?

Er valt rode regen* op de wereld. Het regent leven.
Misschien zonder DNA. Onwereldlijke maat die niet
naar niets toegaat als ik, maar komt vanuit het universum,
slingert door Het Al. Rode regen valt uit rode ogen
die wenen om de staat van zijn van lijf en stof.

En niets is een oud verhaal dat met lege handen
rooddoorweekt door de regen nooit meer thuiskomt.

Dit niets spoelt ook de rode regen niet naar huis
en niet meer weg. Zie: ik ben het, ik ben het maar.

 

In de ochtend

Verwondering over de matte lichtval
van deze ochtend, vol kersen en kleine regen.
Aangekleed, gekamd, maar wat ik doen zal
is mij nog niet gezegd. Dan zacht bewegen;

muziek die neerdaalt uit een instrument
waarop ik lang geleden heb gespeeld.
De klank verstoort mijn evenwicht. Het is mij onbekend
wat men hier speelt, de compositie lijkt verdeeld

in toen en nu; mijn vingervlugheid is gelijk.
De vleugel glanst, haar draagkracht even sterk,
zoals de lichte Arabesque die ik ontwijk
als ik mij tot herinnering beperk.

Zie, mijn vader prijst mijn spel,
geeft richtlijnen, streelt nu mijn moeders hand.
Tijd valt uit elkaar in onverdraaglijk getel.

 

Een verleden

Werkelijk voorbij kan niets ooit zijn;
de pijn waait voort als lucht tussen
de steden, draagt de lussen
van de tijd waarbinnen ik verschijn

in een ander zelf. Ik ben pas zesentwintig
maar meervoudig in mijn wezen,
in elke lus een ander leven,
een andere kus om mee weg te gaan.

En alleen de pijn gaat voort; zij stapt
zomaar, zij leeft voor zo weinig, hapt
nog naar vrede, maar wordt dan mij.

Misschien is er langzaam iets gebleven:
de lucht tussen de steden
neemt al mijn lussen op uit een verleden.

 

 
Rogi Wieg (21 augustus 1962 – 15 juli 2015)
In 1988

Lees verder “Rogi Wieg, X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander, Robert Stone, Aubrey Beardsley”

Rogi Wieg, X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander, Robert Stone, Aubrey Beardsley, Gennadi Ajgi, Lukas Holliger

De Nederlandse schrijver en dichter Rogi Wieg werd geboren op 21 augustus 1962 in Delft. Zie ook alle tags voor Rogi Wieg op dit blog.

 

U bent

Toen U wegging brak U mijn hart.
Als U terug kon keren zou ik Uw nek breken.

Maar U heeft geen nek, alleen een onsterfelijke,
denkbeeldige lange hals, als van een fles van
dun glas die zich uitrekt over het water van de zee,
glas met daarin de geschiedenis van alles.

Als U terug kon keren zou ik de tafel dekken,
het brood breken en de wijn drinken. Ik zou
mijzelf aan het kruis slaan voor Uw bestaan.

U bent niet meer De Zoon en niet meer De Vader.
U bent het onbezielde veld en de ruimtetijd.

U bent de onbezielde zwaartekracht en het verloop
van de lichtstraal bij nacht, U bent de wiskunde
zonder zachte geest, U bent er nu en bent er
altijd al geweest. U bent de symbolen die men leest.

Maar niet De Zoon en niet De Vader. Niet De Geest.

Toen U wegging brak U mijn hart.
Als U terug kon keren zou ik U hardhandig wurgen.

U bent ooit toen ik kind was in mijn huis geweest.

 

Een huilend, sidderend blad

De fysicus zegt dat ik niet echt ben,
een hologram.Toch zoekt God
mijn gezelschap om niet alleen te zijn.

God zoeken is een ding, maar door God
worden gezocht is heel iets anders. Het is groter.

De natuurkunde sluit Hem uit het universum,
multiversum, uit het holisme en het veld van
quantumwaarschijnlijkheden.

Het hiernamaals is zo een huilend, sidderend blad
aan een boom, het valt tussen de bladen
van een woordenboek.

 

Iets anders

Hier is het verhaal uit,
het was geen oefening
in doodmaken, maar
iets anders. Ik wacht op
haar, eet dan iets met haar
en slaap, later in de nacht,
met haar. Ze leest op bed, in
de woonkamer doe ik Taak.

Zij wacht daar op mij, is bij mij,
zoals haar en mijn uitgestrekte
God op ons wacht en bij ons is,
hoog en laag. Ik schrijf vandaag

al 32 jaar mijn verzen. Dat is
64% van tijd die ik tot aan deze
avond toe besta. Zij weet hiervan,
kent procenten, volgemaakt getal.

En ik heb geen verbrijzeld, gekapt,
of afgebroken werk gemaakt.
Niet over haar, of onze God.
En ook niet over al dat andere.

 

 
Rogi Wieg (21 augustus 1962) – 15 juli 2015)

Lees verder “Rogi Wieg, X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander, Robert Stone, Aubrey Beardsley, Gennadi Ajgi, Lukas Holliger”

Rogi Wieg, X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander, Robert Stone, Aubrey Beardsley, Gennadi Ajgi, Pete Smith

De Nederlandse schrijver en dichter Rogi Wieg werd geboren op 21 augustus 1962 in Delft. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Rogi Wieg op dit blog.

 

Giant Steps

‘Voor geluk ben jij niet geboren,’
zei de oude man tegen mij.
Hij was het ook niet, maar speelde
goed. Dat kon hij al duizenden jaren.
Mijn verzen schrijf ik, als ik al
iets opschrijf. Hoe kan iemand
van zoveel materie niets maken?
Luchtgoochelaar met regenachtige
wolkjes lucht, strakke lucht, blauwe lucht.
Nee, niets is iets bij mij, niet niets, en
iets is aan het einde toch iets. Weinig.
Ik bezit twee cd’s van Buddy Rich
en ze zijn haast hetzelfde.
Opname: oktober 19, 1977, New York City.
Maar twee nummers verschillen.
Ik ben voor weinig verschil geboren,
laat ik het daar maar op houden.

 

Datering 2013

Eind april, of aan het begin van (pijnloos?) mei,
is het na meer dan dertig jaar niet voldoende.
Het zal nooit genoeg zijn, zoals de zwarte moorden
en de witte handkussen doorgaan in de werelden.

Het is het meest echt als het ’t minst echt is,
op het hoogste punt van de abstractie, zoals vandaag
wanneer ik een Heilige Geest ben die niets lijkt
te betekenen, maar alles vertelt met vleesloze lippen.

Op een lege tafel ligt een stuk brood en staat
Een beker rode wijn.
Dit is allemaal niet concreet,
geen voedsel en drank, geen goedheid,
geen brandwonden, geen gekromde, vuile vinger
die wijst naar een kruis.

Op een lege tafel ligt de hele wereld die
mij zo bekend en onbekend is.

 

Het schijnt dat ik de tijd verteken

Het schijnt dat ik de tijd verteken
maar vandaag maakt zoveel uit. Toch valt boomblad
ergens anders neer dan ik bereken
en vormt mij, in alle engten van de stad.

En deze stad, met in haar soberheid
de kleine openingen naar wat is
en wat geweest is, maakt mij wijd. Ik benijd
mijn uitvergrote voorgeschiedenis.

De autobruggen zijn verlicht.
Een binnenplaats met weggeschoven sneeuw
laat niemand toe. Het voetspoor

van ouders dat ik opnieuw hoor
als dove slagen uit een oude eeuw
bestaat niet meer. Ik ben tot eigen hart verdicht

 
Rogi Wieg (Delft, 21 augustus 1962)
Cover

Lees verder “Rogi Wieg, X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander, Robert Stone, Aubrey Beardsley, Gennadi Ajgi, Pete Smith”

Rogi Wieg, X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander, Robert Stone, Aubrey Beardsley, Lukas Holliger

De Nederlandse schrijver en dichter Rogi Wieg werd geboren op 21 augustus 1962 in Delft. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Rogi Wieg op dit blog.

 

 

Titanic

Zij was ooit mijn toverdraad, ik was jong,
een halve meter literatuur verder
ben ik al jarenlang niet meer de herder
van schaap poëzie. Men zegt dat ik echt zong.

Het zingen is mij goed vergaan door niets;
louter dagtaken, scheren, ouder worden.
De blauwe stad hangt als een baard aan iets
dat ik ‘ik’ noem. Ben half-veertig geworden.

Een blauwe namiddag maakt niet meer een barst
– uit- in mij. De taal is wit en mistig.
Ik ben door bijna niets tot bot geharst.

Zij was ooit mijn dagverdrijf, maar verging
als de Titanic en later de kleurenfilm.
Het is in scheef proza waarin ik zing.

 

 

Zonder Twijfel

Eerst vond men het wiel uit en toen het zwaard van Damocles
en de hoed en de appel van het kwaad tot erger, en daarna

drong de punt van het genoemde zwaard naar binnen door
mijn schedeldak: ik trouwde. De wereld is techniek, het trouwen

is belofte, zo had het moeten zijn, maar zo was het niet.
Opstaan, liefhebben, nachtrust, het werd een wiel

dat het oude zwaard liet zakken, dieper, diepst, tot in het hart.
Waarom heb ik je gemaakt? Waarom me niet omgekeerd en weggelopen?

Er zit soms diepte in de wereld van de vlakte, lijnen die elkaar
kruisen op een snijpunt, zwart dat lichter wordt en afneemt

tot wit. Noem het perspectief, of bedrog, een valse
belofte, of techniek. Maar jij bestaat. Jij, zonder twijfel.

 

 

Mijn huis is eenvoud

Mijn huis is mijn hoofd,
mijn geslacht en mijn hart.

Nee, mijn huis is een cel
en de jood zonder tafel
of brood, zonder drank, of bed.
Zonder bloed dat ontroert.

Nee, ik lieg. Ik heb zoveel gelogen.
En dit is de waarheid. Tot slot!
Mijn huis is bij jou, in je hoofd!

Ondanks alles bij jou. De laatste
kamer in de natuur, tussen je gelegen
bloemen, je gesloten ogen. Ik zou willen,
de laatste cel in mijn grond.

 

Rogi Wieg (Delft, 21 augustus 1962)

Lees verder “Rogi Wieg, X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander, Robert Stone, Aubrey Beardsley, Lukas Holliger”

Rogi Wieg, X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander, Robert Stone

De Nederlandse schrijver en dichter Rogi Wieg werd geboren op 21 augustus 1962 in Delft. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Rogi Wieg op dit blog.

 

 

Uit: Kameraad Scheermes

Toen ik eindelijk huilde, barstte er
onweer los boven de stad, het

is bijna te gemakkelijk, zo’n beeld,
maar het is gebeurd; veel was bijna

te gemakkelijk, maar gebeurde eveneens:
vrouwen, een soort liefde die ik voelde.

weggaan bij iemand, alle menselijkheid

vertrappen, snel en zonder al te veel
overwegingen, gedreven door iets dat valt

onder de psychiatrie, of onder de dierlijkheid.
Ik brak het manke been van mijn vader,

nam hem het lopen af, brak het zieke hart
van mijn moeder, nam haar het kloppen af,

en wilde toen plotseling leven en niet meer
hangen aan een gekromde boom langs het water.

 

 

Uit: Dagen in Budapest

Een kettingbrug tussen twee
rivieroevers; aan beide zijden
zonverlichte huizen.
Ik wandel met mijn vader,
maar midden op de brug moet hij
even stilstaan.
Zijn hartslag doet mij schrikken;
wij spreken niet van doodgaan
maar van een afgebroken kinderziekenhuis,
een etherslaap die langer dan het leven
duurde.

 

Winter

De vogels in de stad verkolen:
avondlicht daalt neer over
de tuinen waarin zij geluidloos
zullen overnachten.

Vroeger heb ik ook in tuinen willen
slapen, met mijn vader kijken
naar de sterren van een wintermaand.

In de stad opent de nacht als
een oude vrouwenmond; lantarens
geven amper licht, mijn vader zwijgt.
De tuinen van de stad vriezen opnieuw
dicht.

 


Rogi Wieg (Delft, 21 augustus 1962)

Lees verder “Rogi Wieg, X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander, Robert Stone”

Rogi Wieg, X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander, Frédéric Mitterrand, Robert Stone, Gennadi Ajgi, M. M. Kaye, Aubrey Beardsley, Lukas Holliger, Pete Smith

De Nederlandse schrijver en dichter Rogi Wieg werd geboren op 21 augustus 1962 in Delft. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2006 en ook mijn blog van 21 augustus 2007 en ook mijn blog van 21 augustus 2008 en ook mijn blog van 21 augustus 2009.

Ja

Niets te maken met wie ik tien jaar
geleden was, ik heb me nu. ‘Toen, toen’,
sinds die tijd ben ik mijzelf zoveel een ander
dat ik misschien leef voor Judith. Ja.

Een dichter die gekkenhuizen kent, de bajes,
handboeien, isoleer; ik lijk wel een verdoemde
dichter. Had een vak geleerd. ‘Had, had’,
sinds die tijd is mijzelf zoveel een ander.

Het dorre gras, de enige bloem in het veld
is donker met rode randen, als
een uitgehuild oog, donker als de nacht
waarop Judith voor altijd plaatsnam
in het ‘ik’ van mijzelf, donker als de inkt
van een vergelijking, terwijl niets met niets
valt te vergelijken.

Niets te maken met wie ik tien jaar
geleden was, laat het vergelijken, zoek
geen metafoor voor een cel waarvan
men de deur dichtslaat. En vraag ook
nooit hoe het kan dat IK binnen zit.
Want het zij zo, en het is zo, en zo is het. Ja.

 

Als je net slaapt

Waar dingen eindigen beginnen nieuwe dingen,
wanneer de avond is gevallen, en eveneens de wind,
als je net slaapt, keert de hand die je liefste bedekt
zich om, en vliegt er tederheid uit de handpalm op
die ruist over de stad, over donkere akkers,
wegen, rivieren, over de dorpen en je droomt dat je
op reis bent, dat je op weg bent naar iets dat heel ver
van je is, je komt aan bij de zee, maar daar is al
het eerste licht van de morgen, en je weet
dat het snel erg licht zal worden, dat de tederheid
terug moet keren naar de hand die je liefste moet strelen,
die moet dragen en bouwen; in de vroege ochtend
zie je de hand, de kamer is open, de wind
staat op, nieuwe dingen beginnen en
iemand vraagt of je haar liefhebt.

 

Ik wilde je iets geven

Ik stelde je de eerste vraag, en later de laatste,
maar toen ik eenmaal alles had bestudeerd
zag ik dat de vragen en de antwoorden
niet goed op elkaar aansloten, dat ik
zoveel door elkaar zou moeten halen
om een verband te krijgen, de vraag over de maan
werd de eerste, die over nevels schoof ik
een heel eind op, alle vragen over de hemelboog
moest ik laten vervallen, omdat ze geen mooie plaats
konden krijgen, bij de vragen over de liefde heb ik
iets verzonnen over de positie van lichamen,
toen ik uiteindelijk alles aan elkaar had aangepast,
toen ik eindelijk iets helders had gemaakt,
zag ik een heelal dat ik niet kende, maar
ik wilde je iets geven waar je gelukkig mee zou zijn.

wieg

Rogi Wieg (Delft, 21 augustus 1962)
Tijdens een interview met Theo van Gogh, november 1992

 

De Amerikaanse dichter, schrijver, vertaler en bloemlezer X.J. Kennedy werd geboren in Dover, New Jersey op 21 augustus 1929. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007 en ook mijn blog van 21 augustus 2008 en ook mijn blog van 21 augustus 2009.

 

The Seven Deadly Virtues

Constancy 

        Strict constancy’s an overrated virtue:
A little flexibility can’t hurt you.

Generosity

        While greedy bastards grab bucks by the fistful,
The generous grow poorer and look wistful.

Chastity

         Spurning forbidden fruit—peel, pulp, and juice—
The chaste know peace, but rarely reproduce.

Good Cheer

        When grief and gloom are what you want, good cheer
Is nothing but a big pain in the rear.

Modesty

        Though sometimes modesty’s worth emulation,
It’s worse than useless during copulation.

Sobriety

        A certain charm inheres in strict sobriety
Until one ventures forth into society.

Humility

        When talk is soft, there’s no harm in the humble
Who, when shrill protest’s called for, merely mumble.

 

kennedy

X.J. Kennedy (Dover, 21 augustus 1929)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Elisabeth Alexander werd geboren op 21 augustus 1922 in Linz am Rhein. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2009.

Mein Vater

Mein Vater
trug seinen alten grauen Hut
wie eine Krone auf dem Kopf
er trug ihn im Sommer
er trug ihn im Winter
für mich, das Kind
war der Hut auf Vaters Kopf
ein Selbstverständnis
so wie die Schürze der Mutter
er trug seinen Hut
der Vater
wenn er in seiner Werkstatt saß
und arbeitete
wenn er auf dem Feld arbeitete
wenn er im Garten arbeitete
beim Essen setzte er ihn ab
und für seine Gänge in die Stadt
in die Kirche
benutzte er einen anderen
manchmal sitze auch ich mit irgendeiner
Kopfbedeckung an der Schreibmaschine
sauge Staub mit einem Käppchen
auf dem Kopf
spüle mit einem Hütchen
und schlafe auch gern
mit einer Mütze auf dem Kopf.
Vielleicht wollte Vater und jetzt ich
nur mit einem warmen Kopf
herumlaufen
vielleicht auch nie die Gedanken
kalt werden lassen.

alexander

Elisabeth Alexander (21 augustus 1922 – 17 januari 2009)

 

De Franse schrijver, scenarioschrijver, documentairemaker, filmer en politicus  Frédéric Mitterrand werd geboren op 21 augustus 1947 in Parijs. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007 en ook mijn blog van 21 augustus 2008 en ook mijn blog van 21 augustus 2009.

Uit: La Mauvaise vie

“Le garçon marche dans la nuit à quelques pas devant moi. Pantalon de teinte sombre ajusté sur les hanches, étroit le long des jambes ; tee-shirt blanc qui colle au contour des épaules et à la ligne du dos ; bras nus, une Swatch au poignet, cheveux noirs avec des reflets brillants, dégagés sur la nuque. Démarche souple, allure tranquille, tout est beau, net, irréprochable. Il ne se retourne pas, il sait que je le suis et il devine sans doute que cet instant où je le regarde en profil perdu, de près et sans le toucher, me procure un plaisir violent. Il a l’habitude. C’est le quatrième depuis hier soir, j’ai voulu passer par un club que je ne connaissais pas encore avant de rentrer à l’hôtel et je l’ai aussitôt remarqué. Il n’y a que pour ceux qui ne les désirent pas qu’ils se ressemblent tous. Il se tenait comme les autres sur la petite scène, les mains croisées en arrière pour bien marquer le corps dans la lumière, en boxer short immaculé, le côté saint Jean-Baptiste qu’ils retrouvent instinctivement et que les pédés adorent, mais le visage fermement dessiné, l’expression avec du caractère, regard sans mièvrerie et sourire sans retape, un charme immédiat qui le détachait du groupe des enjôleurs professionnels. J’imaginais Tony Leung à vingt ans. Il a ri comme s’il avait gagné à la loterie quand j’ai fait appeler son numéro et lorsqu’il est venu près de moi, j’ai deviné brièvement l’odeur de sa peau, eau de Cologne légère et savon bon marché ; pas de ces parfums de duty free dont ils raffolent en général. Il avait l’air vraiment content d’aller avec moi ; j’ai senti qu’il serait vif et fraternel. Les rats qui grouillent dans la ruelle détalent à notre passage, les néons disparaissent derrière nous dans la pénombre, les remugles des poubelles s’estompent dans la chaleur poisseuse, et le vacarme assourdissant de la techno qui dégorge par les portes ouvertes de tous les autres clubs accentue cette impression de privation sensorielle où je concentre toute mon attention uniquement sur lui et sur ce que j’en attends.”

mitterand

Frédéric Mitterrand (Parijs, 21 augustus 1947)

 

De Amerikaanse schrijver Robert Stone wed geboren op 21 augustus 1937 in New York. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007 en ook mijn blog van 21 augustus 2008 en ook mijn blog van 21 augustus 2009.

Uit: High Wire

„When she showed up in California again it was in San Francisco. I got a call from her up there and this time I didn’t bother to erase it. Jennifer and I were in trouble. I had a bit of a drug problem. I was drinking a lot. I suspected her of having an affair with some washed up Bosnian ballet dancer she had hired down at UCSD. The fellow was supposed to be gay but I was suspicious. Jennifer was a well-bred, well-spoken East Texas hardass a couple of generations past sharecropping. Amazingly, the more I drank and used, the more she lost respect for me. At the same time I was selling scripts like crazy, rewriting them, sometimes going out on locations to work them through. Jennifer was largely unimpressed. Everything was stressful.

I was full of anger and junkie righteousness and I went up to see Lucy, hardly bothering to cover my tracks. She had rented an apartment there that belonged to her stockbroker sister, not a bad one at all though it was in the dreary Haight. I guess I had wanted a look at who Lucy’s latest friends were.

Her live-in friend was Scott and she introduced us. I had expected a repellent creep. Scott surpassed my grisliest expectations. He had watery eyes, of a blue so pale that his irises seemed at the point of turning white. He had very thin trembly red lips that crawled up his teeth at one corner to form a kind of tentative sneer. He had what my mother would have called a weak chin, which she believed was characteristic of non-Anglo Saxons. There were no other features I recall.“

stone

Robert Stone (New York, 21 augustus 1937)

 

De Russische dichter Gennadi Ajgi werd geboren op 21 augustus 1934 in het dorpje Sjajmoerzjino in de Tsjoewasjische republiek, aan de Wolga, 400 km ten oosten van Moskou. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007 en ook mijn blog van 21 augustus 2008 en ook mijn blog van 21 augustus 2009.

Hush

 …and some people
have been trying to tell
the black from the white
since the very first moment
they saw the daylight…
they succeed at long last
and go into raptures
and hasten to
bring to our notice:
this is white
and that is black

 

Our Way

When nobody likes us
we learn
how to love our mothers

When nobody writes to us
we call to mind
old friends

And we utter a few words – simply because
we are scared of silence
and deem any movement dangerous

And in the end we find ourselves
in a park overgrown with shrubs –
and we sob as we hear the pitiable trumpets
of a pitiable brass band

Vertaald door Anatoly Kudryavitsky

 Ajgi

Gennadi Ajgi (21 augustus 1934 – 21 februari 2006)

 

De Britse schrijfster Mary Margaret (‘Mollie’) Kaye werd geboren op 21 augustus 1908 in Shimla, India. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2009.

Uit: Palast der Winde (The Far Pavillons, vertaald door Emil Bastuk)

„Sita war zur Stelle, und Hira Lal enttäuschte ihn nicht. Im Schatten, wo Sita angstvoll wartet, sah Ash ein kräftiges Pferd aus heimischer Zucht. Sita hatte am Nachmittag im Basar Kleidung und Nahrung gekauft und zu einem schweren Bündel verschnürt. Das Pferd wurde von einem Fremden gehalten, der Ash jetzt das Päckchen in die Hand drückte und sagte: ?Das schickt dir Hilra Lal. Er meint, du könntest auf deiner Reise Geld brauchen.

Das Tier ist wertvoller als es aussieht?, fuhr er fort und zog den Sattelgurt fest. ?Es schafft viele Meilen an einem Tag und du kannst es zwei, drei Stunden hintereinander traben lassen, denn es ist gewöhnt einen leichten Wagen zu ziehen und ermüdet nicht leicht. Am besten nimmst du diesen Weg-? er kniete hin und zeichnete mit dem Zeigefinger eine Landkarte in den Staub. ?Über den Fluss führt keine Brücke, und die Fähre zu benutzen, ist für dich nicht ratsam. Aber hier, weiter im Süden, setzt eine kleine Fähre über, die nur die Einheimischen kennen. Auch am anderen Ufer musst du noch vorsichtig sein, denn Hira Lal sagt, die Rani wird dich auch über die Grenzen von Golkote hinaus verfolgen lassen. Die Götter mögen euch schützen, reitet rasch.? Als Ash die Zügel nahm, gab der Fremde dem Tier einen Klaps auf das Hinterteil.“

kaye

M. M. Kaye (21 augustus 1908 – 29 januari 2004)

 

De Engelse dichter, schrijver en illustrator Aubrey Vincent Beardsley werd geboren op 21 augustus 1872, Brighton. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007 en ook mijn blog van 21 augustus 2008 en ook mijn blog van 21 augustus 2009.

Uit: Arthur Symons. A memoir (Aubrey Beardsley)

“He had the fatal speed of those who are to die young; that disquieting completeness and extent of knowledge, that absorption of a lifetime in an hour, which we find in those who hasten to have done their work before noon, knowing that they will not see the evening. He had played the piano in drawing-rooms as an infant prodigy, before, I suppose, he had ever drawn a line.
“Famous at twenty as a draughtsman, he found time, in those incredibly busy years which remained to him, to deliberately train himself as a writer of prose, which was in its way as original as his draughtsmanship, and into a writer of verse which had at least ingenious and original movements. He seemed to have read everything, and had his preferences as adroitly in order, as wittily in evidence, as almost any man of letters; indeed, he seemed to know more, and was a sounder critic, of books than of pictures; with perhaps a deeper feeling for music that for either.
“His conversation had a peculiar kind of brilliance, different in order, but scarce inferior in quality to that of any other contemporary master of that art; a salt, whimsical dogmatism, equally full of convinced egoism and of imperturbable keen-sightedness. Generally choosing to be paradoxical, and vehement on behalf of any enthusiasm of the mind, he was the dupe of none of his own statements, or indeed of his own enthusiasms, and, really, very coldly impartial.
“He thought, and was right in thinking, very highly of himself; he admired himself enormously; but his intellect would never allow itself to be deceived even about his own accomplishments.”

beardsky

Aubrey Beardsley (21 augustus 1872 – 16 maart 1898)
‚Aubrey Beardsley, 19th Century’ door Aubrey Beardsley

 

De Zwitserse schrijver, dramaturg en redacteur Lukas Holliger werd geboren op 21 augustus 1971 in Basel. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007 en ook mijn blog van 21 augustus 2009.

Uit: Typen, wie wir sie kennen (Bespreking van Explodierende Pottwale door Robert Schröpfer in Theaterbuffet)

„Paranoia, Identitätsverlust und Selbstentfremdung sind die Themen in Lukas Holligers “Explodierenden Pottwalen”, mit dem das Schauspiel Leipzig auf die Generation der Mitte 30-jährigen zielt. Denn das Stück des Schweizer Autors – zwischen Boulevard, Groteske und Traumspiel angesiedelt – lässt nicht bloß den Lebensentwurf seines Protagonisten wie den gestrandeten Pottwal der Titel gebenden Metapher platzen. Indem er Marcel im Epilog mit Haus, Frau und fünf Kindern die Eingangsszene wiederholen lässt und dessen Alp so in die Endlosschleife führt, hebt Holliger den Fall ins Allgemeine: Gibt es einen Ausweg zwischen beruflichem und familiären Leistungsdruck? Könnte Tom nicht ebenso in Marcels Lage stecken?

Die Herausforderung für die Uraufführungsinszenierung: die tatsächliche Spielbarkeit der vertrackt-verstiegenen Vorlage beweisen, die beim Heidelberger Stückemarkt und den Autorentheatertagen des Hamburger Thalia Theaters mit viel Vorschusslorbeeren ausgestattet wurde. Regisseur Wulf Twiehaus und das Ensemble schaffen dies zunächst recht unterhaltsam, wenn sie auf der großen Bühne hinterm Eisernen, die die Fassaden von Schuppen und Wohnhaus unter der Schwärze des Schnürbodens andeutet (Volker Thiele), das Farcenhafte der Szenen forcieren und den Abend im zweiten Teil dann gedimmt ins Surreale driften lassen.“

holliger

Lukas Holliger (Basel, 21 augustus 1971)

 

De Duitse schrijver Pete Smith werd op 21 augustus 1960 in Soest (Westfalen) geboren. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2009.

Uit: Tausche Giraffe gegen Freund

„Ihr eigenes Zuhause hatten Mama und Sina einige Tage später verloren. Nach der Schrei-Nacht waren sie ausgezogen. Hals über Kopf. Im Morgengrauen. Sie waren erst zu Oma gezogen, dann, vor zwei Wochen, in die kleine Dachwohnung am Rande der Stadt. Dabei war Sina in ihrem Haus glücklich gewesen. Papa lebte jetzt allein da. Möllemann und sein Halstuch waren das letzte, was Sina von Papa geblieben war. Sie ließ ihn sogar in ihrem Bett schlafen. Und er? Sah einfach weg, wenn sie weinte. Ärgerte sie sogar noch. Sagte Sachen wie: Dein Vater weiß schon, warum er ausgezogen ist. Wahrscheinlich hat er ’ne Neue. Die ist bestimmt viel schöner als deine Mutter. Und vermissen tut er euch schon gar nicht.
Irgendwann war Sina wütend geworden. „Kannst von Glück sagen, dass Papa nicht den Roller genommen hat. Für 300 Punkte hätte er sogar ein Radio gekriegt. Da kommt wenigstens Musik raus.“ Das saß! Zwei Tage lang hatte Möllemann die beleidigte Leberwurst gespielt. Aber jetzt wurde er schon wieder frech.
„Und? Was für ein Tag ist denn heute?“ Sina sah ihre Riesengiraffe gelangweilt an.“

smith

Pete Smith (Soest, 21 augustus 1960)

X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander, Frédéric Mitterrand, Robert Stone, Gennadi Ajgi, M. M. Kaye

De Amerikaanse dichter, schrijver, vertaler en bloemlezer X.J. Kennedy werd geboren in Dover, New Jersey op 21 augustus 1929. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007 en ook mijn blog van 21 augustus 2008.

 

Cross Ties

Out walking ties left over from a track
Where nothing travels now but rust and grass,
I could take stock in something that would pass
Bearing down Hell-bent from behind my back:
A thing to sidestep or go down before,
Far off, indifferent as that curfew’s wail
The evening wind flings like a sack of mail
Or close up as the moon whose headbeam stirs
A flock of cloud to make tracks. Down to strafe
Bristle-backed grass a hawk falls—there’s a screech
Of steel wrenched taut till severed. Out of reach
Or else beneath desiring, I go safe,
Walk on, tensed for a leap, unreconciled
To a dark void all kindness.
When I spill
The salt I throw the Devil some and, still,
I let them sprinkle water on my child.  

 

 

kennedy

X.J. Kennedy (Dover, 21 augustus 1929)

 

De Duitse schrijfster Elisabeth Alexander werd geboren op 21 augustus 1922 in Linz am Rhein. Zij bezocht een huishoudschool in een klooster in Bad Honnef en werkte daarna als hulp in de huishouding en als kindermeisje. Na wat cursussen werkte zij later als boekhoudster. In 1946 werd zij in Heidelberg secretaresse bij het Amerikaanse leger. ‚s Avonds bezocht zij het gymnasium, nam acteerlessen en begon met schrijven. In 1963 begon zij met het publiceren van haar werk en sinds 1970 werkte zij als zelfstandig schrijfster. Elisabeth Alexander overleed op 17 januari van dit jaar.

 

 

Traum und Realität

 

Ich miete mir ein Auto und fahre in die Welt. Das wollte ich schon immer, in die Welt fahren. Mit dem Flugzeug ginge das schneller, aber ich kann mir kein Flugzeug mieten. Ich habe keinen Führerschein für ein Flugzeug, ich habe auch keinen für ein Auto. Da ich aber mehr im Auto als im Flugzeug gesessen habe, geht es gut, das Autofahren.

  Ich habe mir das Auto nicht gemietet, weil ich es selber nicht hätte fahren können. Und hätte ich zuerst an den Mann, den passenden, gedacht, hätte ich mir das Mieten des Autos überlegt. Der Traum war schneller von hinnen gezogen als ich wollte, und ich stand mit meinem wunderschönen kleinen Koffer aus Rosenholz auf der Brücke, die hinunterführte zum Schiff. An einer Kreuzfahrt war ich nicht interessiert, und die Frachtkähne haben ebenfalls ihren Reiz verloren.

  Der Koffer war ein handlicher, und ich hielt ihn in der Hand, umklammerte den Griff und ging langsam zurück. Ich wollte nicht weitergehen. Ich wollte mich in aller Beschaulichkeit hinsetzen und den Koffer öffnen. Mein Rock war nicht schmutzig, und ich fürchtete auch die feuchte Bank nicht. Gleichgültigkeit lag über dem frühen Morgen und die Sonne war noch fern, sich noch nicht einig darüber, ob sie lieber dem Regen den Vortritt lassen wollte.

 

alexander

Elisabeth Alexander (21 augustus 1922 – 17 januari 2009)

 

De Franse schrijver, scenarioschrijver, documentairemaker, filmer en politicus  Frédéric Mitterrand werd geboren op 21 augustus 1947 in Parijs.

 

Uit: Lettres d’amour en Somalie

 

« Je veux être près de toi au moment de ton départ, je veux que tu me tiennes contre toi lorsque ce sera ma fin, je veux qu’il y ait un adieu, un au revoir, un à bientôt, je veux une pression de la main qui dise « n’aies pas peur, je suis encore là ». A l’instant du passage, je veux que la tendresse se brise sur la seule vraie frontière que franchit le corps en partance, je veux que les battements du cœur qui reste disent « je t’accompagne » à ceux du cœur qui flanche, je veux des réponses sans appel, des élans sans demande, je veux des cadeaux et des bagages, je veux qu’un même poids nous écrase alors qu’il nous déchire, je veux des yeux qui se perdent de droite et de gauche, des téléphones qui sonnent, des escaliers que l’on dévale tandis qu’on s’accroche au temps qui va, je veux la peur, l’effroi, le désespoir, dès lors qu’ils seront les nôtres, je veux qu’il n’y ait plus de regrets quand il n’y aura plus d’avenir, je veux que les années perdues nous reviennent soudain reconquises lorsqu’il n’y aura plus que des secondes, je veux que le dernier regard de l’un soit uniquement pour l’autre.»

 

frederic-mitterrand

Frédéric Mitterrand (Parijs, 21 augustus 1947)

 

 

De Amerikaanse schrijver Robert Stone wed geboren op 21 augustus 1937 in New York.

 

Uit: Dog Soldiers

 

„In the course of being fragmentation-bombed by the South Vietnamese Air Force, Converse experienced several thoughts; he did not welcome them although they came as no surprise.
One insight was that the ordinary physical world through which one shuffled heedless and half-assed toward nonentity was capable of composing itself, at any time and without notice, into a massive instrument of agonizing death. Existence was a trap; the testy patience of things as they are might be exhausted at any moment.
Another was that in the single moment when the breathing world had hurled itself screeching and murderous at his throat, he had recognized the absolute correctness of its move. In those seconds, it seemed absurd that he had been allowed
to go his foolish way, pursuing notions and small joys. He was ashamed of the casual arrogance with which he had presumed to scurry about creation. From the bottom of his heart, he concurred in the moral necessity of his annihilation.
He had lain there — a funny little fucker — a little stingless quiver on the earth. That was all there was of him, and all there had ever been… He was the celebrated living dog, preferred over dead lions.“

 

stone

Robert Stone (New York, 21 augustus 1937)

 

 

De Russische dichter Gennadi Ajgi werd geboren op 21 augustus 1934 in het dorpje Sjajmoerzjino in de Tsjoewasjische republiek, aan de Wolga, 400 km ten oosten van Moskou.

 

 

AGAIN: IN THE INTERVALS OF SLEEP

 

what is watching

always comes to an end:

 

and the day! and the world! . .

 

it is the unique

the unceasing –

 

is it over its features

that the soul glides:

 

like dust! –

 

and light is not revealed

of the always watching! –

 

and dust unstable:

 

not lit! –

 

is scattered

 

 

 

 

WORK: MORNING: PAPERS

 

to V. S.

 

but you are not the surrounding of such a one

but a stair in yourself where poverty is like skyglow:

 

oh ice-holes of illness! as if by someone

they were always directed:

 

with meaning! –

 

oh in everyone their distribution! –

 

and they are led in – to tear to pieces:

 

and so that in the tearing

as if in some manuscript:

 

what is more important than us

like a certain soul:

 

not ours – but in our name! –

 

as through gleams of light would rise:

 

to disappear

in a shining! –

 

and “all you all” I think more often:

 

“oh how can you bear till the end

all that happens

with backs and with clothes?”

 

I tear the paper: “for I too am not different”:

 

and the ice-holes glimmer. . .

now here now there on the stair

 

only the cold glimmers – brighter than sunlessness

 

 

 

Vertaald door Peter France

 

Genadi-Ajgi

Gennadi Ajgi (21 augustus 1934 – 21 februari 2006)

 

Zie voor de drie bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 21 augustus 2008.

 

 

De Britse schrijfster Mary Margaret (‘Mollie’) Kaye werd geboren op 21 augustus 1908 in Shimla, India. Zij trouwde met een militair met wie zij later samen in Kenia, Zanzibar, Egypte, Duitsland en op Cyprus terecht kwam. De band met het land van haar jeugd en haar eerste huwelijksjaren bleef echter sterk. Wereldberoemd werd zij met haar bestseller The Far Pavilions die in 1978 gepubliceerd werd. Dit boek werd gevolgd door Shadow of the Moon en Trade Wind, allebei herziene uitgaven van eerder werk.

 

Uit: Palast der Winde (The Far Pavillons, vertaald door Emil Bastuk)

 

„Vom Fuß der Mauer bis hinunter zum Plateau waren es nicht mehr als zweihundert Meter, doch brauchte Ash beinahe eine ganze Stunde, um diese Entfernung zu bewältigen. Einmal geriet er auf glatten Schiefer und brauchte eine Weile, bis er Halt fand und wieder sicheren Grund unter den Füßen spürte. Danach bewegte er sich noch vorsichtiger und kam endlich, wenn auch außer Atem und zerkratzt, samt seinem Bündel auf ebenes Gelände.

Über sich erblickte er die steil aufragende Burgmauer und die dunkle Masse des Pfauenturmes. Der Balkon war nicht mehr sichtbar, er lag im Schatten, und Ash wusste, dass jetzt niemand mehr dort war. Möglich, dass fortan keiner mehr hingehen würde, ausgenommen vielleicht Juli, einer sentimentalen Regung folgend. Doch glaubte er nicht, dass sie es oft tun würde. Schließlich war sie ein Kind, sie würde bald vergessen, und keiner würde mehr den Weg zum Balkon kennen, wie ja auch vor ihm und Juli niemand von dem Balkon gewusst hatte.

Alles würde sich verändern. Lalyi würde zum Manne heranreifen, das Tanzmädchen alt und feist werden, ihre Reize und damit ihre Macht verlieren, Koda Dad würde sich zur Ruhe setzen und jemand anderer sein Amt übernehmen. Auch Hira Lal würde alt werden, der Radscha eines Tages sterben und Lalji Herrscher über Gulkote werden. Einzig der Palast der Winde würde unverändert bleiben, Monate, Jahre, Jahrhunderte mochten vergehen, und wenn die Stadt und die Festung längst zerfallen waren, würde der Palast der Winde immer noch stehen, unverändert, unveränderlich.

Ash kniete auf dem felsigen Grund hin und neigte sich ein letztes Mal vor dem Gipfelkranz, berührte mit der Stirn den Boden, wie Koda Dad, wenn er zu Alah betete. Dann erhob er sich, warf sein Bündel über die Schulter und wanderte durch das vom Mond erhellte Land zu dem Hain außerhalb der Stadt.“

 

mmkaye

M. M. Kaye (21 augustus 1908 – 29 januari 2004)