Rogi Wieg, X.J. Kennedy, Elisabeth Alexander, Robert Stone

De Nederlandse schrijver en dichter Rogi Wieg werd geboren op 21 augustus 1962 in Delft. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Rogi Wieg op dit blog.

 

 

Uit: Kameraad Scheermes

Toen ik eindelijk huilde, barstte er
onweer los boven de stad, het

is bijna te gemakkelijk, zo’n beeld,
maar het is gebeurd; veel was bijna

te gemakkelijk, maar gebeurde eveneens:
vrouwen, een soort liefde die ik voelde.

weggaan bij iemand, alle menselijkheid

vertrappen, snel en zonder al te veel
overwegingen, gedreven door iets dat valt

onder de psychiatrie, of onder de dierlijkheid.
Ik brak het manke been van mijn vader,

nam hem het lopen af, brak het zieke hart
van mijn moeder, nam haar het kloppen af,

en wilde toen plotseling leven en niet meer
hangen aan een gekromde boom langs het water.

 

 

Uit: Dagen in Budapest

Een kettingbrug tussen twee
rivieroevers; aan beide zijden
zonverlichte huizen.
Ik wandel met mijn vader,
maar midden op de brug moet hij
even stilstaan.
Zijn hartslag doet mij schrikken;
wij spreken niet van doodgaan
maar van een afgebroken kinderziekenhuis,
een etherslaap die langer dan het leven
duurde.

 

Winter

De vogels in de stad verkolen:
avondlicht daalt neer over
de tuinen waarin zij geluidloos
zullen overnachten.

Vroeger heb ik ook in tuinen willen
slapen, met mijn vader kijken
naar de sterren van een wintermaand.

In de stad opent de nacht als
een oude vrouwenmond; lantarens
geven amper licht, mijn vader zwijgt.
De tuinen van de stad vriezen opnieuw
dicht.

 


Rogi Wieg (Delft, 21 augustus 1962)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver, vertaler en bloemlezer X.J. Kennedy werd geboren in Dover, New Jersey op 21 augustus 1929. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007 en ook mijn blog van 21 augustus 2008 en ook mijn blog van 21 augustus 2009 en ook mijn blog van 21 augustus 2010

 

Ars Poetica

 

The goose that laid the golden egg

Died looking up its crotch

To find out how its sphincter worked.

 

Would you lay well?  Don’t watch.

 

 

 

A Brat’s Reward

 

At the market Philbert Spicer

Peered into the bacon slicer—

Whiz! the wicked slicer sped

Back and forth across his head

Quickly shaving—what a shock!—

Fifty chips off Phil’s old block,

Stopping just above the eyebrows.

Phil’s not one of them thar highbrows.

 

 


X.J. Kennedy (Dover, 21 augustus 1929)

 

 

 

De Duitse dichteres en schrijfster Elisabeth Alexander werd geboren op 21 augustus 1922 in Linz am Rhein. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2009 en ook mijn blog van 21 augustus 2010

 

 

Die anderen

 

Sprachen

die ich nicht verstehe

Worte

die ich nicht kenne

Gesichter

die fremde Ausdrücke

haben

begegnen mir

in der Straßenbahn

an Supermarktkassen

und Kinder

die schweigend

das Fremde begleiten

schauen mich an

da ich ihnen genauso fremd

bin

und ich denke daran

ob diese Menschen

gern in diesem Lande

sind

und ich hätte sie gern

gefragt

was sie denken

wenn sie die Tagesschau

sehen

oder die Politiker reden

hören

aber eigentlich weiß ich

beinahe sicher

daß keiner von uns sie

vermißte

blieben sie weg

eines Tages

aus dem Städtebild

meines Wohnortes

und dem der anderen

Deutschen.

 

 


Elisabeth Alexander (21 augustus 1922 – 17 januari 2009)

 

 

 

De Amerikaanse schrijver Robert Stone wed geboren op 21 augustus 1937 in New York. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007 en ook mijn blog van 21 augustus 2008 en ook mijn blog van 21 augustus 2009 en ook mijn blog van 21 augustus 2010
 

 Uit: Bay of Souls

 

“Sending Paul to St. Emmerich’s meant laughing away the horror stories they liked to tell about their own religious education in the hope of winning a few wholesome apparent certainties for the next generation.
“I was fourteen before my father took me hunting,” Michael said. “I think that’s the right age.”
“You said kids do everything sooner.”
“I didn’t say I thought kids doing everything sooner was a good idea.”
“You don’t even like to hunt,” Paul said. “You don’t believe in it.”
“Really? And what makes us think that?”
“Well, I’ve heard you with Mom. You, like, agree with her it’s cruel and stuff.”
“I don’t agree with her. I understand her position. Anyway, if I didn’t believe in it why should I take a tender runt like you?”
Paul was immune to his father’s goading. He went for the substance.
“Because I really believe in it.”
“Oh yes? You believe in whacking innocent creatures?”
“You know what?” Paul asked. “This was a Christian Ethics topic. Hunting was. And I was like pro — in favor. Because Genesis says ‘dominion over beasts.’ If you eat the meat it’s OK. And we do.”
“You don’t.”
“Yes I do,” Paul said. “I eat venison kielbasa.”
Michael loomed over him and with his left hand put out the lamp on the bed table.
“’Tis blasphemy to vent thy rage against a dumb brute,” he informed Paul. He had been teaching Moby-Dick with his favorite assistant, a very pretty South Dakota girl named Phyllis Strom. “Now good night. I don’t want you to read too late.”
“Why? I’m not going anywhere.”
“Maybe next year,” Michael said.
“Sure, Dad,” said Paul.
He left the bedroom door its customary inch ajar and went downstairs to the study where his wife was grading Chaucer papers.
“Did he beg and plead?” she asked, looking up.
“I don’t think he’s absolutely sure if he wants to go or not. He takes a pro-hunting position.”

 

 

Robert Stone (New York, 21 augustus 1937)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e augustus ook mijn vorige blog van vandaag.