Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Mary Gordon, Bill Bryson, John Banville, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau

De Nederlandse schrijver Jamal Ouariachi werd geboren in Amsterdam op 8 december 1978. Zie ook alle tags voor Jamal Ouariachi op dit blog.

Uit: Vertedering

“Uitgemergeld. Met een voorzichtige wijsvinger streelde hij over het hoofdje, zo klein dat je het met een pico-belloteken kon omvatten. Met twee vingers doodknijpen zou geen moeite kosten. Het schedelbot trilde onder de dunne huid. Het beestje opende de ogen. Ontstoken. Er zat althans een gistkleurig vlies over het blauw van de iris. Of hadden alle pasgeboren katjes dat? Hij was opgegroeid met een kat in huis, maar aan diens babytijd had hij amper herinneringen. Eén beeld: hoe het witharige mormeltje op de eerste dag bij zijn nieuwe gezin angstig wegkroop in de reuzenpantoffel van de heer des huizes.
Nicolaas hadden ze hem genoemd, omdat hij met zijn licht golvende witte vacht aan de baard van Sinterklaas deed denken.
Zijn vader, die tot dan toe niets van een huisdier had willen weten, raakte op slag vertederd door die kat in zijn pantoffel. Voortaan als hij thuiskwam van zijn werk en op de bank ging liggen om een halfuurtje te dutten, was Nicolaas de enige die hem mocht storen. De kat sprong dan boven op hem om zich, na een uitvoerige hartmassage met zijn voorpoten, uit te spreiden over de riante romp van zijn baasje. Als ze daar zo lagen met zijn tweeën, leek het werkelijk even of zijn vader Sinterklaas was en de kat zijn baard.
Er steeg gepiep op uit de mand, de andere hadden ontdekt dat er iets gaande was. Ook het rossige katje in zijn hand begon nu te piepen. Hoelang zouden ze hier al liggen zonder eten? Het was maandag, misschien had die mand hier wel het hele weekend gestaan.
Voorzichtig legde hij het katje terug tussen de andere. Het gepiep hield op. De vrachtwagen verderop reed weg. Het werd weer stil, op die onbestemde ruis na die de buitenwereld eigen is.
Op zijn horloge zag hij dat de pauze ten einde liep. Hij veegde zijn hand af aan zijn broek en vatte, geïrriteerd, de terugtocht aan. Dat uitgerekend hij die beesten moest vinden. Daar was hij mooi klaar mee. Eén uur per werkdag had hij pauze, één uur om zijn taken te vergeten en de rust in zijn hoofd terug te brengen tijdens een solitaire wandeling. Die kittens kon hij natuurlijk niets kwalijk nemen, maar degene die ze te vondeling had gelegd, ja, die moest eigenlijk dood.
Eenmaal weer aan het werk vergat hij zijn ergernis al snel. Steeds vrolijker ploegde hij zich door zijn verplichtingen heen.
Na werktijd sloop hij de keuken van de kantine in. Uit een grote afwasmachine haalde hij twee kommetjes waar de kantinedames tussen de middag de desserts in serveerden; uit de koeling stal hij een pak halfvolle melk. Op basis van een gezondheidsadvies van de ondernemingsraad had de directie verordend dat de kantine voortaan alleen nog halfvolle en magere melk mocht verkopen. Hij had geen idee of kittens daar ook baat bij hadden.
De spullen stopte hij in zijn tas, hij klokte uit – 17:08 uur, een latertje voor zijn doen – en hij verliet het pand. Het was een minuut of acht lopen naar het grasveld. Hij zou zijn gebruikelijke sneltram missen en in de piek van de avondspits belanden, maar dat deed er nu even niet toe.”

 

 
Jamal Ouariachi (Amsterdam, 8 december 1978)

 

De Britse dichter en schrijver Louis de Bernières werd geboren in Londen op 8 december 1954. Zie ook alle tags voor Louis de Bernières op dit blog.

Uit:The Dust That Falls from Dreams

“It had been so long since the death of a sovereign that no one knew what to say, or how to behave. Lord Salisbury refused to talk about the accession ceremonies because it was too upsetting. The well-to-do cancelled their dinner parties and balls, and the frivolous optimism that had accompanied the arrival of a new century evaporated. It was January, and the dark clouds that wept rain onto the land complemented the mood of the people beneath them.
The Queen’s relatives and descendants converged on Osborne from all over Europe. In South Africa the war that was supposed to have been won already was carried on by Botha, Smuts and de Wet. Money and young men continued to be expended. The British troops were killed mainly by enteric fever.
The tiny Queen died. The Lord Mayor of London was informed, and then the rest of the world. Whilst the nation lay stunned, the Great argued about what should be done next. Lord Acton announced that King Edward VII could not call himself Edward VII because he was not descended from previous Edwards. Did the Lord Mayor of London count as an ex-officio member of the Privy Council? He decided that he did, and gatecrashed it. Who was in charge of the funeral? Was it the Lord Chamberlain or the Duke of Norfolk, even though he was a Catholic? The Duke insisted on his historic right, and the King conceded. Lady Cadogan received an invitation to the interment that was intended for her husband, in which she was requested to come wearing trousers.
The Queen’s coffin was so minute that it might have been that of a child. King Edward and the Kaiser walked behind it as it was drawn through Cowes. It came across the Solent in a battle-ship, flanked by the greatest fleet in the world. In London the route from Victoria Station to Buckingham Palace then Paddington Station was blocked solid with mourners hoping to see the great procession of the gun carriage. Behind it rode King Edward, flanked by the Duke of Connaught and Kaiser Wilhelm, followed by the handsome and slim Crown Prince of Germany, the embodiment of hope for his nation, the guarantor of its great future as a beacon of civilisation.”

 


Louis de Bernières (Londen, 8 december 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster Mary Catherine Gordon werd geboren op 8 december 1949 in Far Rockaway, New York. Zie ook alle tags voor Mary Gordon op dit blog.

Uit: Men and Angels

“But we won’t leave you stranded. I want you to know that, Laura,” Jack Chamberlain had said. “We found out from a friend of ours, a guy I work with, about a woman over in Chalk Farm who rents rooms to students. People your own age. You’ll have a ball, believe me. And then you’ll have your ticket home in August. It’ll be a great time for you, believe me. Shake the dust from your feet as you leave that house or town. She knew what they thought, that she was bad for the children. But the children liked her. Jennifer, the youngest child, cried when Laura said good-bye to her. Their parents didn’t understand them. But she understood. She always understood children. Their great unhappiness she always saw. They were victims of injustice from the moment of their birth. Believing human love to be important, they must suffer. This was how she could help them. She could teach them human love was not important, and their suffering would end, as hers had ended. How she had suffered every day before she knew. She had been a good child, and her mother had not loved her. She was slow, her mother said. And her mother was full of quickness; her movements danced, all the gestures of her hands, her words (her mother would make people laugh with her quickness) ended in points of silver. Laura was slow, slow in her movements like her father’s family. Yet the teachers said she showed great promise in some subjects. And Miss Gildersleeve, the home economics teacher, said Laura sewed like a dream. That’s good, said her mother, it’s a good hobby for an old maid.
Yet she had loved her mother, wanted to be near her, loved the feel of her bones through her light flesh, loved the quick movements of her skirt. She had loved her mother’s body as a child. If only her father had loved her. But her father loved her mother. Daughters frightened him. He would have liked a son.
But she no longer said, “If only they had loved me.” Now she knew that it was not important. She had suffered thinking that a parent’s love had meaning. Now she knew a parent’s love was nothing. She was the favorite, the chosen, and her parents had not known it. So she had suffered as all children must suffer till they know the truth. It was in a garden that the Spirit first had come to her. Four years ago, when she was seventeen. She had been so unhappy then. Had always been, before she knew the truth. It was in a garden that the Spirit first had come to her. Four years ago, when she was seventeen. She had been so unhappy then. Had always been, before she knew the truth.”

 


Mary Gordon (Far Rockaway, 8 december 1949)
Cover

 

De Amerikaanse schrijver Bill Bryson werd geboren in Des Moines (Iowa) op 8 december 1951. Zie ook alle tags voor Bill Bryson op dit blog.

Uit: Een huis vol (Vertaald door Inge Kok, Peter Diderichen Peter Diderich)

“Gezamenlijk worden ze vitaminen en mineralen genoemd en er is heel veel – echt verrassend veel – wat we er niet van weten, onder andere hoeveel we er nodig hebben, wat sommige precies doen en in welke hoeveelheden ze het best kunnen worden ingenomen.
Dat we ze überhaupt nodig hebben was informatie waar we verbazend lang op hebben moeten wachten. Tot ver in de negentiende eeuw is niemand ooit op het idee van een uitgebalanceerde voeding gekomen. Men geloofde dat al het voedsel één enkele vage, maar versterkende stof bevatte: ‘het universele voedingsmiddel’. Een kilo biefstuk had dezelfde waarde voor het lichaam als een kilogram appels of pastinaken of wat dan ook, en een mens hoefde er alleen maar voor te zorgen dat hij er meer dan genoeg van binnenkreeg. Niemand had ooit gedacht dat bepaalde soorten voedsel onmisbare elementen bevatten die van cruciaal belang waren voor je welzijn. Dat hoeft ons niet echt te verbazen, want de verschijnselen van tekorten in je voeding – apathie, pijnlijke gewrichten, een verhoogde gevoeligheid voor infecties, wazig zien – wijzen zelden op een onevenwichtige voeding. Als je haar begint uit te vallen of je enkels onrustbarend dik worden, is het zelfs vandaag de dag niet waarschijnlijk dat je als eerste denkt aan wat je de laatste tijd hebt gegeten. En je zou al helemaal niet denken aan wat je níét had gegeten. Dat gold ook voor de verbijsterde Europeanen die heel lang dikwijls in ontstellende aantallen doodgingen zonder te weten waarom.
Er is beweerd dat er tussen 1500 en 1850 alleen al aan scheurbuik twee miljoen zeelieden zijn overleden. Op een lange reis bezweek doorgaans ongeveer de helft van de bemanning eraan. Er zijn uiteenlopende wanhoopsmiddelen uitgeprobeerd. Vasco da Gama moedigde zijn mannen aan om tijdens een reis naar India en terug hun mond te spoelen met urine, wat niet hielp tegen scheurbuik en waar ze ook niet veel vrolijker van zullen zijn geworden. Soms was het aantal slachtoffers werkelijk schokkend. Rond 1740 verloor een Britse marine-expeditie onder bevel van commandeur George Anson tijdens een reis van drie jaar veertienhonderd van de tweeduizend opvarenden. Vier werden gedood tijdens gevechten; vrijwel alle anderen zijn overleden aan scheurbuik.”

 


Bill Bryson (Des Moines, 8 december 1951)
Cover

 

De Ierse schrijver en criticus John Banville werd geboren op 8 december 1945 in Wexford. Zie ook alle tags voor John Banville op dit blog.

Uit:Mrs. Osmond

“It had been a day of agitations and alarms, of smoke and steam and grit. Even yet she felt, did Mrs. Osmond, the awful surge and rhythm of the train’s wheels, beating on and on within her. It was as if she were still seated at the carriage window, as she had sat for what seemed impossibly many hours, gazing with unseeing eyes upon the placid English countryside flowing away from her endlessly in all the soft- green splendour of the early- summer afternoon. Her thoughts had sped along with the speeding train but, unlike the train, to no end. Indeed, she had never registered so acutely the mind’s unstoppable senseless headlong rush as she had since leaving Gardencourt. The great snorting and smoking brute that had paused with brusque impatience at the meek little village station and suffered her to take her place in one of its lattermost compartments— her fingertips still retained the impression of hot plush and greasy leather— now stood gasping after its mighty efforts under the high, soot- blackened glass canopy of the throbbing terminus, disgorging on to the platform its complement of dazed, bedraggled travellers and their jumbles of baggage. Well, she told herself, she had arrived somewhere, at least.
Staines, her maid, had hardly stepped down from the train before she flew into an altercation with a red- faced railway porter. Had she not been a female it might have been said of Staines that she was a fellow with a heart of oak. She was tall and gaunt, a person all of angles, with long wrists and large feet, and a jaw that put one in mind of the blade of a primitive axe. In the years that she had been in Mrs. Osmond’s employ, or, given how closely they were conjoined, better say in the years that they had been together, Staines’s devotion to her mistress had not wavered by a jot. In their long period of exile in the south her forbearance had extended to putting up with the Italian market and the Italian kitchen, and, which required an even more saintly fortitude, with Italian plumbing. Indeed, such was her steadfastness that on occasion Mrs. Osmond— Isabel—found herself longing wistfully for even half a day’s respite from her servant’s unrelenting, stone-hard solicitude. In their recent travels together the chief token and proof of Staines’s loyalty had been a permanently maintained state of vexedness, not only in face of the impudence of porters, cab- drivers, boot-boys and the like, but also against what she considered her mistress’s wilful credulousness, deplorable gullibility and incurably soft heart. Now, as the maid, her bonnet fairly wagging from the force of her indignation, stood berating the porter for unspecified shortcomings—as a Londoner she was exercising her right to quarrel with her own kind, in her own city—Isabel moved away with that wide-eyed blandness of manner she had perfected over the years at the scenes of so many similar confrontations between Staines’s will and the world’s recalcitrance.”

 


John Banville (Wexford, 8 december 1945)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Delmore Schwartz werd geboren op 8 december 1913 in New York. Zie ook alle tags voor Delmore Schwarz op dit blog.

 

Dogs Are Shakespearean, Children Are Strangers

Dogs are Shakespearean, children are strangers.
Let Freud and Wordsworth discuss the child,
Angels and Platonists shall judge the dog,
The running dog, who paused, distending nostrils,
Then barked and wailed; the boy who pinched his sister,
The little girl who sang the song from Twelfth Night,
As if she understood the wind and rain,
The dog who moaned, hearing the violins in concert.
—O I am sad when I see dogs or children!
For they are strangers, they are Shakespearean.

Tell us, Freud, can it be that lovely children
Have merely ugly dreams of natural functions?
And you, too, Wordsworth, are children truly
Clouded with glory, learned in dark Nature?
The dog in humble inquiry along the ground,
The child who credits dreams and fears the dark,
Know more and less than you: they know full well
Nor dream nor childhood answer questions well:
You too are strangers, children are Shakespearean.

Regard the child, regard the animal,
Welcome strangers, but study daily things,
Knowing that heaven and hell surround us,
But this, this which we say before we’re sorry,
This which we live behind our unseen faces,
Is neither dream, nor childhood, neither
Myth, nor landscape, final, nor finished,
For we are incomplete and know no future,
And we are howling or dancing out our souls
In beating syllables before the curtain:
We are Shakespearean, we are strangers.

 


Delmore Schwartz (8 december 1913 – 11 juli 1966)
Prent van New York uit 1913, vogelperspectief, met de hand ingekleurd

 

De Amerikaanse zanger, dichter en tekstschrijver James Douglas (Jim) Morrison werd geboren in Melbourne (Florida) op 8 december 1943. Zie ook alle tags voor Jim Morrison op dit blog.

 

The World on Fire 

The world on fire …
Taxi from Africa…
The Grand Hotel…
He was drunk
a big party last night
back going back
in all directions
sleeping these insane hours.
I’ll never wake up
in a good mood again.
I’m sick of these stinky boots.

 

Freedom Exists

Did you know freedom exists
In school books

Did you know madmen are
Running our prisons

Within a jail, within a gaol
Within a white free protestant
Maelstrom

We’re perched headlong
On the edge of boredom

We’re reaching for death
On the end of a candle

We’re trying for something
That’s already found us

 


Jim Morrison (8 december 1943 – 3 juli 1971)

 

De Franse theaterauteur Georges Feydeau werd geboren op 8 december 1862 in Parijs. Zie ook alle tags voor George Feydeau op dit blog.

Uit: Le dindon

« LUCIENNE. — Ah ! c’est-à-dire que tu ne saurais trop remercier monsieur.
VATELIN, pendant que Pontagnac se confond en salutations qui dissimulent mal son trouble. — N’est-ce pas ? Je vous dis que c’est tout à fait gentil d’être venu, et surtout de cette façon-là !
LUCIENNE  — Ah ! oui, surtout de cette façon-là !
Elle va à la cheminée.
PONTAGNAC. — Ah ! vraiment, cher ami, madame ! (À part.) Ca y est ! elle se fiche de moi !
VATELIN,. — Mais, j’y pense, vous ne connaissiez pas ma femme… (Présentant.) Ma chère Lucienne, un de mes bons amis, M. de Pontagnac… Ma femme.
PONTAGNAC.. — Madame !
VATELIN,. — Au fait ! je ne sais pas si c’est très prudent ce que je fais là de te présenter Pontagnac.
PONTAGNAC. — Pourquoi ça ?
VATELIN,. — Ah ! c’est que c’est un tel gaillard. Un tel pécheur devant l’Eternel ! Tu ne le connais pas ? Il ne peut pas voir une femme sans lui faire la cour ! il les lui faut toutes !
LUCIENNE railleuse. — Toutes ! Ah ! ça n’est pas flatteur pour chacune.
PONTAGNAC.. — Oh ! madame, il exagère ! (À part.) Est-il bête de lui raconter ça !
LUCIENNE devant la cheminée. — Quelle déception pour la pauvre femme qui a pu se croire distinguée et qui finit par s’apercevoir qu’elle n’est qu’additionnée.
PONTAGNAC. — Je vous répète, madame, que c’est une calomnie.
LUCIENNE. — Ah ! j’avoue que si j’avais dû être une de ces “toutes”, je n’en serais pas fière… Asseyez-vous donc !…
Elle s’assied dans le fauteuil, près de la cheminée.
PONTAGNAC, à part, en s’asseyant sur le canapé. — C’est bien ça ! elle me raille.
Vatelin, s’asseyant près d’eux. — Dites donc ! Je crois qu’elle vous bêche! »

 

 
Georges Feydeau (8 december 1862 – 5 juni 1921)
Scene uit een opvoering in Herblay, 2013

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e december ook mijn vorige blog van vandaag.

Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Mary Gordon, Bill Bryson, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau, Horatius, Hervey Allen

De Nederlandse schrijver Jamal Ouariachi werd geboren in Amsterdam op 8 december 1978. Zie ook alle tags voor Jamal Ouariachi op dit blog.

Uit: Herinneringen in aluminiumfolie 

“Een plakje kort gebakken kastanjechampignon, daar leek het nog het meest op. Het had verpakt gezeten in een binnenstebuiten gekeerde latex handschoen, en daaromheen keukenpapier.
‘Maar wat is het?’
Fina schoot in de lach om mijn afschuw, ik zag haar genieten van het gezicht dat ik blijkbaar trok. Het was me al vaker opgevallen: haar humor had een mild-sadistisch karakter. Misschien biologen eigen.
‘Zie je dat niet?’
Vanuit niet-biologen geredeneerd zijn alle biologen smeerlappen en de biologen zelf schijnen plezier te beleven aan de afkeer die zij anderen inboezemen. Hun smeerlapperij is een ereteken. Je moet wel bioloog zijn om met een scalpeermes een snee in weefsel te maken en niet te griezelen bij de aanblik van wat er uit die snee komt opwellen aan slijm of pus of bloed. Je moet wel bioloog zijn om de braakwekkende stankwalmen te trotseren van een op het strand aangespoelde, ontbindende walvis. Je moet wel bioloog zijn om direct na je middagboterham verder te gaan met het wroeten in fecaliën van zoogdieren. En alleen een bioloog haalt het in haar hoofd om bij wijze van experiment yoghurt te maken met behulp van de bacteriën uit haar eigen vagina. En die yoghurt dan als ontbijt te serveren aan haar vriend. Smeerlappen, sadisten – ik zeg het je.
‘Hersenen!’ Ze schreeuwde het, Fina. ‘Hersenen!’
Een vreemde gloed in mijn borstkas, een gloed die me deed denken aan vroeger, wanneer een ander kind op het idee kwam een verboden spelletje te spelen en ik heen en weer schoof tussen stout en braaf, stout en braaf, een wrijving die hitte veroorzaakte.
‘Van een muis?’ vroeg ik nog.
Fina’s vriend slachtte muizen en ratten voor onderzoek door ze te onthoofden.
‘Nee, van een mens natuurlijk. Dit past toch niet in een muizenhoofd!’

 

 
Jamal Ouariachi (Amsterdam, 8 december 1978)

Lees verder “Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Mary Gordon, Bill Bryson, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau, Horatius, Hervey Allen”

Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau, Horatius

De Nederlandse schrijver Jamal Ouariachi werd geboren in Amsterdam op 8 december 1978. Zie ook alle tags voor Jamal Ouariachi op dit blog.

Uit: Een honger

“Vier porties, minstens.
Dat is de gedachte, terwijl ze de pan rijst leegkiepert boven de vuilnisbak. Aan elkaar geklonterde korrels, te klef gekookt. Nu ze er met gestilde honger naar kijkt: de aanblik van een madenfamilie. Toch vonkt een luciferstreekje geluk door haar borstkas. Luxe schuilt niet in het noodzakelijke, maar in het overtollige. Doffe gong van houten lepel die laatste restjes uit pan dirigeert. Nee, het is iets anders. Plezier in de kommerloosheid waarmee ze dit klusje uitvoert. Lekker, eten weggooien. Denk aan De Kindertjes In… – Nee, ze denkt nu eens even niet aan De Kindertjes In. Met De Kindertjes In heeft ze niets te maken.
Er is maar één kindertje waarvoor Aurélie zich verantwoordelijk voelt, en dat ligt momenteel boven te slapen.
Als dat kindertje vroeg in de avond gevoederd wordt, waarbij ze steeds vaker zelf het bestek mag hanteren, dan kliedert ze de helft van het maal op slab, tafelkleed of grond, nog los van de klodders die ergens, willekeurig, op het kindergezicht blijven plakken. Het gaat niet om wat er vermorst wordt, het gaat om wat er in dat mondje verdwijnt. Denkt het kindertje aan De Kindertjes In? Nee. Het knoeit schuldeloos.
Een halve kip tuimelt de rijst achterna, evenals de inhoud van een steelpan vol satésaus en een kom gekruide sperziebonen. De vuilniszak zucht, het plastic herschikt zich, het eten zakt wat verder weg in de pedaalemmer nu er weer lucht ontsnapt is en daarmee ruimte vrijgekomen. ‘Je hebt weer veels te veel gemaakt,’ roept ze tegen Philip, die in de huiskamer naar een documentaire over waar-ging-het-ook-alweer-over zit te kijken. De mild-verwijtende toon meent ze niet. Juist charmant, zijn klungeligheid: wie een oog groter dan de maag heeft, is een optimist. Maar ze moet het van zichzelf toch even melden.
Vanuit de huiskamer klinkt een mompelbrom waaruit ze opmaakt dat hij haar maar half verstaan heeft. Of even geen zin in een discussie over zijn kookkwaliteiten. Kan ook. Korte blik op haar telefoon. Geen berichten. Zondagavond. Rust.
Ze maakt de keuken schoon omdat de schoonmaakster morgenochtend komt. Zodra de afwasmachine draait, spoedt ze zich naar boven om te kijken hoe Lydia erbij ligt.Lydia slaapt. Knuffel in knuist: een pluchen fantasiebeest met uitpuilende ogen. Rood met knalgeel haar. Het Rooie Koontje noemen ze hem. Woje Kootje, in het idioom van Lydia.”

 
Jamal Ouariachi (Amsterdam, 8 december 1978)

Lees verder “Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau, Horatius”

Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau

De Nederlandse schrijver Jamal Ouariachi werd geboren in Amsterdam op 8 december 1978. Zie ook alle tags voor Jamal Ouariachi op dit blog.

Uit: De Vernietiging van Prosper Morèl

“Geen antwoord.
‘De gaten in de kaas, mevrouw! Greppels waar onsmakelijk groen water doorheen stroomt! Is dat het gezicht van Amsterdam? Een klysma dat de aars van de stad reinigt? Ik mag toch hopen van niet!’
Gespeelde verontwaardiging in zijn wijd opengesperde ogen. Wij lachten gul, ’t was een artiest, die gids, een echte showman, en zo deskundig ook op z’n vakgebied.
‘Bovendien zijn grachten niet uniek voor Amsterdam; Utrecht heeft ze ook. En wat dacht u van Venetië? Juist… I rest my case.’
De dame lachte beschaamd haar vernedering weg, de gids maakte een verzoenend geeftniksgebaar en hervatte zijn verhaal op een serieuzere toon.
‘Laat ik zelf eens wat kandidaatsymbolen noemen. De grachtenpánden misschien, met hun pittoreske gevels? Zeker een belangrijk kenmerk van de oude binnenstad, maar het probleem is: er zijn er te veel van! Er bestaat niet zoiets als één archetypische gevel, die ene gevel waar iedereen meteen aan denkt als je “Amsterdam” zegt… Conclusie: ook de grachtenpanden voldoen niet.’
Wij voelden vaaglijk aan waar de gids heen wilde met zijn verhaal:de kolossale, bijna angstaanjagende toren, daar achter hem, viel niet te negeren. Maar zover was hij nog niet, de gids, hij was een man die zijn eigen woordegraag hoorde en er daarom de tijd voor nam, hij had geen haast, dat gebouw bleef wel staan.
‘Wat hebben we nog meer? Het Rijksmuseum? De Westerkerktoren? Het Paleis op de Dam? U gaat die prachtwerken de komende dagen allemaal zien, dames en heren, maar er zit geen icoon tussen die alle andere overbodig maakt. Kunt u nagaan, ik leid deze stadswandelingen al jaren, en al die tijd ben ik op zoek geweest naar een samenvatting, naar één woord om de stad te kenschetsen. Tevergeefs, zo leek het.”

 
Jamal Ouariachi (Amsterdam, 8 december 1978)

Lees verder “Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau”

Georges Feydeau, Horatius, Carmen Martín Gaite, Nikos Gatsos, Jura Soyfer, Bjørnstjerne Bjørnson, Joel Chandler Harris

De Franse theaterauteur Georges Feydeau werd geboren op 8 december 1862 in Parijs. Zie ook alle tags voor George Feydeau op dit blog.

Uit: Par la fenêtre

“Scène II
Hector, Emma
Emma, très agitée. — Ah ça ! vous n’entendiez donc pas ?
Hector, gracieusement. — Parfaitement, madame, mais…
Emma, l’imitant. — Parfaitement, madame, mais… Imbécile, va !
Elle passe devant lui, va à la fenêtre et regarde à travers les carreaux.
Hector. — Hein ! (A part.) Eh bien, si c’est pour me dire des choses comme celles-là qu’elle vient me voir !
(Haut.) Pardon, madame, mais…
Emma, sans se déranger. — Allons, vite ! Votre maître !
Hector. — Mon maître ? c’est moi, madame.
Emma, de même, et haussant les épaules. — Comment c’est vous ! Ah ! ça, vous êtes fou !
Hector, ôtant son tablier et remettant sa redingote. — Non, madame, je suis avocat !
Emma, se retournant. — Avocat !
Hector. — Oui, madame.
Emma, descendant. — Comment, c’est vous qui…
Hector. — Oui madame.
Emma. — Oh ! Monsieur ! que d’excuses ! Et moi qui vous ai traité d’imbécile !
Hector, gracieusement. — Oh ! mon Dieu, quand on ne connaît pas les gens !
Emma. — Recevez toutes mes excuses !
Hector, saluant. — Oh ! madame !… tout à votre service. Mais pourrais-je savoir ce qui me vaut l’honneur ?
Emma. — Voilà, monsieur.
Elle ôte son chapeau et son manteau qu’elle pose sur une chaise, à gauche.
Hector, à part. — Hein !… Eh ! bien, elle s’installe ? Sapristi !… et moi qui n’ai pas déjeuné !
Emma, très agitée. — Monsieur !…”

 
Georges Feydeau (8 december 1862 – 5 juni 1921)
Portret door Carolus-Duran, z.j.

Lees verder “Georges Feydeau, Horatius, Carmen Martín Gaite, Nikos Gatsos, Jura Soyfer, Bjørnstjerne Bjørnson, Joel Chandler Harris”

Jim Morrison, Georges Feydeau, Horatius

De Amerikaanse zanger, dichter en tekstschrijver James Douglas (Jim) Morrison werd geboren in Melbourne (Florida) op 8 december 1943.Zie ook alle tags voor Jim Morrison op dit blog.

Cock-Pit

Cock-pit
I am real Take a snapshot of me
He is real, shot
Reality is what has been
concealed from us for so long
birth sex death
we’re alive when we laugh
when we can feel the
rush & spurt of blood
blood is real in its redness
the rainbow is real in absence of blood

 

ELECTRIC STORM

electric storm
from the front
barometer at zero
forest
blue-eyed dog
strangled by snow
Night storm
flight-drive thru deserts
neon capitals, Wilderness
echoed & silenced
by angels

Angel Flight
to tobacco farm
the roadhouse
tomorrow

get ready for the Night
the rumors on waking
a gradual feeling of
learning & remembering

imagine a heaven in the
night-time
would one member be missing?

Jim Morrison (8 december 1943 – 3 juli 1971)

Lees verder “Jim Morrison, Georges Feydeau, Horatius”

Georges Feydeau, Horatius, Carmen Martín Gaite, Nikos Gatsos, Jura Soyfer, Bjørnstjerne Bjørnson, Joel Chandler Harris

De Franse theaterauteur Georges Feydeau werd geboren op 8 december 1862 in Parijs. Zie ook alle tags voor George Feydeau op dit blog.

 

Uit: On purge bébé

„Surgissant en trombe par la porte, pan coupé. Tenue de souillon ; peignoir-éponge dont la cordelière non attachée traîne par ; petit jupon de soie sur la chemise de nuit qui dépasse par en bas : bigoudis dans, les cheveux ; bas tombant sur les savates. Elle tient un seau de toilette plein d’eau à la main.

JULIE : Alors, quoi ? Tu ne peux pas te déranger ? Non ?
FOLLAVOINE :
Ah! Je t’en prie, n’entre donc pas toujours comme une bombe!… Ah!
JULIE :
Oh! Pardon! Tu ne peux pas te déranger ? Non ?
FOLLAVOINE :
Eh bien! Et toi ? Pourquoi faut-il que ce soit moi qui me dérange plutôt que toi ?
JULIE :
C’est juste! C’est juste! Nous sommes mariés, alors!…
FOLLAVOINE :
Quoi ? Quoi ? Quel rapport ?…
JULIE :
Ah! Je serais seulement la femme d’un autre, il est probable que!…
FOLLAVOINE :
Ah! Laisse-moi donc tranquille! Je suis occupé, v’là tout!
JULIE :
Occupé! Monsieur est occupé! C’est admirable!
FOLLAVOINE :
Oui, occupé! Ah!
JULIE :
Quoi ?
FOLLAVOINE :
Ah çà! Tu es folle ? Tu m’apportes ton seau de toilette ici, à présent ?
JULIE :
Quoi, “mon seau” ? Où ça, “mon seau” ?
FOLLAVOINE :
Ça!
JULIE :
Ah! Là! C’est rien. C’est mes eaux sales.
FOLLAVOINE :
Qu’est-ce que tu veux que j’en fasse ?
JULIE :
Mais c’est pas pour toi! C’est pour les vider.
FOLLAVOINE :
Ici ?
JULIE :
Mais non, pas ici! Que c’est bête ce que tu dis-là ! Je n’ai pas l’habitude de vider mes eaux dans ton cabinet de travail ; j’ai du tact.
FOLLAVOINE :
Alors, pourquoi me les apportes-tu ?
JULIE : Mais pour rien! Parce que j’avais le seau en main pour aller le vider quand Rose
est venue me rapporter ta charmante réponse : alors, pour ne pas te faire attendre…
FOLLAVOINE : Tu ne pouvais pas le laisser à la porte ?
JULIE :
Ah! Et puis tu m’embêtes ! Si ça te gêne tant, tu n’avais qu’à te déranger quand je te demandais de venir ; mais Monsieur était occupé ! à quoi ? Je te le demande.“

 

Georges Feydeau (8 december 1862 – 5 juni 1921)

Opvoering van On purge bébé in de Salle polyvalente de Tonnerre, 2010

Lees verder “Georges Feydeau, Horatius, Carmen Martín Gaite, Nikos Gatsos, Jura Soyfer, Bjørnstjerne Bjørnson, Joel Chandler Harris”

James Thurber, Hervey Allen, Georges Feydeau, Horatius

De Amerikaanse schrijver James Thurber werd geboren op 8 december 1894 in Columbus, Ohio. Zie ook mijn blog van 8 december 2006 en ook mijn blog van 8 december 2008 en ook mijn blog van 8 december 2009.

 

Uit: The Last Clock

 

„In a country the other side of tomorrow, an ogre who had eaten a clock and had fallen into the habit of eating clocks was eating a clock in the clockroom of his castle when his ogress and their ilk knocked down the locked door and shook their hairy heads at him.

“Wulsa malla?” gurgled the ogre, for too much clock oil had turned all his “t”s to “l”s.

“Just look at this room!” exclaimed the ogress, and they all looked at the room, the ogre with eyes as fogged as the headlights of an ancient limousine. The stone floor of the room was littered with fragments of dials, oily coils and springs, broken clock hands, and pieces of pendulums. “I’ve brought a doctor to look at you,” the ogress said.

The doctor wore a black beard, carried a black bag, and gave the ogre a black look. “This case is clearly not in my area,” he said.

The ogre struck three, and the doctor flushed.

“This is a case for a clockman,” the doctor said, “for the problem is not what clocks have done to the ogre but what the ogre has done to clocks.”

“Wulsa malla?” the ogre gurgled again.

“Eating clocks has turned all his ‘t’s to ‘l’s,” the ogress said. “That what clocks have done to him.”

“Then your clockman may have to call in consultation a semanticist or a dictionist or an etymologist or a syntaxman,” the non-clock doctor said, and he bowed stiffly and left the room.

The next morning, the ogress brought into the clockroom a beardless man with a box of tools under his arm. “I’ve brought a clockman to see you,” she told the ogre.

“No, no, no,” said the beardless man with a box of tools under his arm. “I’m not a clockman. I thought you said clogman. I’m a clogman. I cannot ethically depart from my area, which is clogged drains and gutters. I get mice out of pipes, and bugs out of tubes, and moles out of tiles, and there my area ends.” The clogman bowed and went away.“

 

 

James Thurber (8 december 1894 – 2 november 1961)

 

 

Lees verder “James Thurber, Hervey Allen, Georges Feydeau, Horatius”

Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Jim Morrison, Delmore Schwartz, James Thurber, William Hervey Allen, Georges Feydeau, Horatius, Carmen Martín Gaite, Nikos Gatsos, Jura Soyfer, Bjørnstjerne Bjørnson, Joel Chandler Harris

De Britse schrijver Louis de Bernières werd geboren in Londen op 8 december 1954. Zie ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Uit: A Partisan’s Daughter

 

I am not the sort of man who goes to prostitutes.
Well, I suppose that every man would say that. People would disbelieve it just because you felt you had to say it. It’s a self-defeating statement. If I had any sense I’d delete it and start again, but I’m thinking, “My wife’s dead, my daughter’s in New Zealand, I’m in bad health, and I’m past caring, and who’s paying any attention? And in any case, it’s true.”
I did know someone who admitted it, though. He was a Dutchman who’d done it with a prostitute during his national service. He was in Amsterdam and he was suffering from blue balls at a time when he was on leave and had a little money in his pocket. He said she was a real stunner, and the sex was better than he had expected. However, the woman kept a bin by her bedside, the kind that is like a miniature dustbin, with a lid. You can still get them in novelty shops. Anyway, after he’d finished he eased off the condom, and she reached out and lifted the lid off for him out of good manners. It was packed to the brim with used condoms, like a great cake of pink and brown rubber. He was so horrified by that bin of limp milky condoms that he never went to a prostitute again. Mind you, I haven’t seen him for twenty years, so he may well have succumbed by now. He liked to tell that story because he was an artist, and probably felt he had a Bohemian duty to be a little bit outrageous. I expect he was hoping I’d be shocked, because I am only a suburbanite.
I tried to go with a prostitute just once in my life, and it didn’t work out as I had expected. It wasn’t a case of blue balls so much as a case of loneliness. It was an impulse, I suppose. My wife was alive back then, but the trouble is that sooner or later, at best, your wife turns into your sister. At worst she becomes your enemy, and sets herself up as the principal obstacle to your happiness. Mine had obtained everything she wanted, so she couldn’t see any reason to bother with me any more. All the delights with which she had drawn me in were progressively withdrawn, until there was nothing left for me but responsibilities and a life sentence. I don’t think that most women understand the nature of a man’s sexual drive. They don’t realise that for a man it isn’t just something quite nice that’s occasionally optional, like flower arranging. I tried talking to my wife about it several times, but she always reacted with impatience or blank incomprehension, as if I was an importunate alien freshly arrived from a parallel universe. I never could decide whether she was being heartless or stupid, or just plain cynical. It didn’t make any difference. You could just see her thinking to herself, “This isn’t my problem.” She was one of those insipid Englishwomen with skimmed milk in her veins, and she was perfectly content to be like that. When we married I had no idea that she would turn out to have all the passion and fire of a codfish, because she took the trouble to put on a good show until she thought it was safe not to have to bother any more.”

 

louisdebernieres

Louis de Bernières (Londen, 8 december 1954)

 

De Amerikaanse schrijver Bill Bryson werd geboren in Des Moines (Iowa) op 8 december 1951. Zie ook mijn blog van 8 december 2007 en ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Uit: In A Sunburned Country

 

Flying into Australia, I realized with a sigh that I had forgotten again who their prime minister is. I am forever doing this with the Australian prime minister–committing the name to memory, forgetting it (generally more or less instantly), then feeling terribly guilty. My thinking is that there ought to be one person outside Australia who knows.
But then Australia is such a difficult country to keep track of. On my first visit, some years ago, I passed the time on the long flight reading a history of Australian politics in the twentieth century, wherein I encountered the startling fact that in 1967 the prime minister, Harold Holt, was strolling along a beach in Victoria when he plunged into the surf and vanished. No trace of the poor man was ever seen again. This seemed doubly astounding to me–first that Australia could just lose a prime minister (I mean, come on) and second that news of this had never reached me.
The fact is, of course, we pay shamefully scant attention to our dear cousins Down Under–not entirely without reason, of course. Australia is after all mostly empty and a long way away. Its population, just over 18 million, is small by world standards–China grows by a larger amount each year–and its place in the world economy is consequently peripheral; as an economic entity, it ranks about level with Illinois. Its sports are of little interest to us and the last television series it made that we watched with avidity was Skippy. From time to time it sends us useful things–opals, merino wool, Errol Flynn, the boomerang–but nothing we can’t actually do without. Above all, Australia doesn’t misbehave. It is stable and peaceful and good. It doesn’t have coups, recklessly overfish, arm disagreeable despots, grow coca in provocative quantities, or throw its weight around in a brash and unseemly manner.“

 

bill_bryson

Bill Bryson (Des Moines, 8 december 1951)

 

De Amerikaanse schrijfster Mary Catherine Gordon werd geboren op 8 december 1949 in Far Rockaway, New York. Zie ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Uit: Reading Jesus

 

Is it possible that the story of the Prodigal Son is the first story I remember? Or that I remember it alongside Snow White, Goldilocks, the Three Little Pigs? Fixing it in my mind (they weren’t wrong, the iconoclasts; they knew the power of artifacts) was one of my most treasured possessions, what we would now call a sticker book. At that time what are now called stickers were referred to as “seals,” the model being Easter Seals, which you bought in order to pledge your determination to stamp out polio. They were not common, these books of seals, and certainly a book of Bible stories was not. I can recall the taste of the glue on my tongue: sharp, cutting, even painful, and the drastic importance to me of the correct placement of the sticky image onto the blank square that was meant to frame it.
The seal of the Prodigal Son presented him bare-chested among the pigs. But in my imagination, I created other costumes for him: the robe, which I saw very clearly. It was striped, magenta, orange, red. And the ring, a large signet ring
that I knew went on his index finger, although I had never seen anyone in life wear any jewelry on that digit. I saw his legs, smooth, tanned (was I confusing him with the Old Testament Jacob, as I confused his robe with Joseph’s many-colored coat?). But there were other images that were more vivid to me than these, images that I felt kinesthetically rather than saw. The first were the husks provided for the pigs; he longed for the husks, envied the pigs: even husks had not been provided for him. I imagined used-up corncobs, tossed on the ground after a summer picnic. Dried out; devoid of succulence. I understood that he would have to wait even for these until the pigs had had their fill; without articulating it, I knew that he was less valuable to his employer than the pigs were. This frightened me: that kind of hunger.
I was the child of an ardent father, so I could imagine the heat of a father’s embrace that was led up to by a yearning run: the unseemly speed of the father who could not wait to see his child. Who runs for him, unable to bear the slowness of the normal progression, the son’s ordinary pace. I could feel the warmth of the father’s ardent arms; I knew the boy’s safety, his sense of relief. Forgiveness.“

 

Gordon_Ma

Mary Gordon (Far Rockaway, 8 december 1949)

 

De Amerikaanse zanger, dichter en tekstschrijver James Douglas (Jim) Morrison werd geboren in Melbourne (Florida) op 8 december 1943. Hij was de zanger van de band The Doors en heeft verschillende gedichtenbundels geschreven. Morrison stond bekend als een intellectueel en men schrijft hem een IQ van 146 toe. Morrison ging naar de filmacademie in Los Angeles, Californië, en leerde daar Ray Manzarek kennen, met wie hij The Doors oprichtte. Deze naam was ontleend aan ‘The Doors of Perception’, de titel van een boek van Aldous Huxley, die op zijn beurt de frase had ontleend aan een gedicht van William Blake: “If the doors of perception were cleansed every thing would appear to man as it is, infinite”. Morrison leefde zeer intens en gebruikte verschillende en vele soorten verslavende genotsmiddelen. Zijn enorme drankgebruik was exemplarisch. Hij was gefascineerd door literatuur, las enorm veel en was fanatiek bezig met het maken van poëzie. Zijn muziek toont invloeden van jazz en blues en zijn teksten waren vaak zeer filosofisch en dichterlijk van aard. Van Morrison is een aantal dichtbundels uitgegeven, zoals “The Lords & The New Creatures”, “Wilderness” en “The American Night”. Morrison zag muziek als vehikel voor zijn poëzie en met zijn sterke theatrale persoonlijkheid en zijn beeldende gedichten werden concerten van The Doors complete seances, waarbij Morrison op geniale wijze direct contact met het publiek wist te leggen.

 

 

Between childhood, boyhood,
adolescence
& manhood (maturity) there
should be sharp lines drawn w/
Tests, deaths, feats, rites
stories, songs, & judgements

 

 

THE AMERICAN NIGHT

for leather accrues
The miracle of the streets
The scents & songs &
pollens of existence

Shiny blackness
so totally naked she was
Totally un-hung-up

We looked around
lights now on
To see our fellow travellers

 

 

 

POWER

I can make the earth stop in
its tracks. I made the
blue cars go away.

I can make myself invisible or small.
I can become gigantic & reach the
farthest things. I can change
the course of nature.
I can place myself anywhere in
space or time.
I can summon the dead.
I can perceive events on other worlds,
in my deepest inner mind,
& in the minds of others.

I can

I am

 

JimMorrison

Jim Morrison (8 december 1943 – 3 juli 1971)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Delmore Schwartz werd geboren op 8 december 1913 in New York. Zie ook mijn blog van 8 december 2008.

 

All Night, All Night 

“I have been one acquainted with the night” – Robert Frost

 

Rode in the train all night, in the sick light. A bird

Flew parallel with a singular will. In daydream’s moods and

attitudes

The other passengers slumped, dozed, slept, read,

Waiting, and waiting for place to be displaced

On the exact track of safety or the rack of accident.

 

Looked out at the night, unable to distinguish

Lights in the towns of passage from the yellow lights

Numb on the ceiling. And the bird flew parallel and still

As the train shot forth the straight line of its whistle,

Forward on the taut tracks, piercing empty, familiar —

 

The bored center of this vision and condition looked and

looked

Down through the slick pages of the magazine (seeking

The seen and the unseen) and his gaze fell down the well

Of the great darkness under the slick glitter,

And he was only one among eight million riders and

readers.

 

And all the while under his empty smile the shaking drum

Of the long determined passage passed through him

By his body mimicked and echoed. And then the train

Like a suddenly storming rain, began to rush and thresh–

The silent or passive night, pressing and impressing

The patients’ foreheads with a tightening-like image

Of the rushing engine proceeded by a shaft of light

Piercing the dark, changing and transforming the silence

Into a violence of foam, sound, smoke and succession.

 

A bored child went to get a cup of water,

And crushed the cup because the water too was

Boring and merely boredom’s struggle.

The child, returning, looked over the shoulder

Of a man reading until he annoyed the shoulder.

A fat woman yawned and felt the liquid drops

Drip down the fleece of many dinners.

 

And the bird flew parallel and parallel flew

The black pencil lines of telephone posts, crucified,

At regular intervals, post after post

Of thrice crossed, blue-belled, anonymous trees.

 

And then the bird cried as if to all of us:

 

0 your life, your lonely life

What have you ever done with it,

And done with the great gift of consciousness?

What will you ever do with your life before death’s

knife

Provides the answer ultimate and appropriate?

 

As I for my part felt in my heart as one who falls,

Falls in a parachute, falls endlessly, and feel the vast

Draft of the abyss sucking him down and down,

An endlessly helplessly falling and appalled clown:

 

This is the way that night passes by, this

Is the overnight endless trip to the famous unfathomable

abyss.

 

delmore-schwartz

Delmore Schwartz (8 december 1913 – 11 juli 1966)

 

De Amerikaanse schrijver James Thurber werd geboren op 8 december 1894 in Columbus, Ohio. Zie ook mijn blog van 8 december 2006 en ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Uit: My Life and Hard Times

 

I suppose that the high-water mark of my youth in Columbus, Ohio, was the night the bed fell on my father. It makes a better recitation (unless, as some friends of mine have said, one has heard it five or six times) than it does a piece of writing, for it is almost necessary to throw furniture around, shake doors, and bark like a dog, to lend the proper atmosphere and verisimilitude to what is admittedly a somewhat incredible tale. Still, it did take place.

It happened, then, that my father had decided to sleep in the attic one night, to be away where he could think. My mother opposed the notion strongly because, she said, the old wooden bed up there was unsafe: it was wobbly and the heavy headboard would crash down on father’s head in case the bed fell, and kill him. There was no dissuading him, however, and at a quarter past ten he closed the attic door behind him and went up the narrow twisting stairs. We later heard ominous creakings as he crawled into bed. Grandfather, who usually slept in the attic bed when he was with us, had disappeared some days before. (On these occasions he was usually gone six or eight days and returned growling and out of temper, with the news that the federal Union was run by a passel of blockheads and that the Army of the Potomac didn’t have any more chance than a fiddler’s bitch.)

We had visiting us at this time a nervous first cousin of mine named Briggs Beall, who believed that he was likely to cease breathing when he was asleep. It was his feeling that if he were not awakened every hour during the night, he might die of suffocation. He had been accustomed to setting an alarm clock to ring at intervals until morning, but I persuaded him to abandon this. He slept in my room and I told him that I was such a light sleeper that if anybody quit breathing in the same room with me, I would wake instantly. He tested me the first night-which I had suspected he would-by holding his breath after my regular breathing had convinced him I was asleep. I was not asleep, however, and called to him. This seemed to allay his fears a little, but he took the precaution of putting a glass of spirits of camphor on a little table at the head of his bed. In case I didn’t arouse him until he was almost gone, he said, he would sniff the camphor, a powerful reviver. Briggs was not the only member of his family who had his crotchets.“

 

Thurber

James Thurber (8 december 1894 – 2 november 1961)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver William Hervey Allen werd geboren op 8 december 1889 in Pittsburgh. Zie ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Carolina Spring Song

 

Against the swart magnolias’ sheen

Pronged maples, like a stag’s new horn,

Stand gouted red upon the green,

In March when shaggy buds are shorn.

 

Then all a mist-streaked, sunny day

The long sea-islands lean to hear

A water harp that shallows play

To lull the beaches’ fluted ear.

 

When this same music wakes the gift

Of pregnant beauty in the sod,

And makes the uneasy vultures shift

Like evil things afraid of God,

 

Then, then it is I love to drift

Upon the flood-tide’s lazy swirls,

While from the level rice fields lift

The spiritu’ls of darky girls.

 

I hear them singing in the fields

Like voices from the long-ago;

They speak to me of somber worlds

And sorrows that the humble know;

 

Of sorrow–yet their tones release

A harmony of larger hours

From easy epochs long at peace

Amid an irony of flowers.

 

So if they sometimes seem a choir

That cast a chill of doubt on spring,

They have still higher notes of fire

Like cardinals upon the wing.

 

Hervey

William Hervey Allen (8 december 1889 – 28 december 1949)

 

 

De Franse theaterauteur Georges Feydeau werd geboren op 8 december 1862 in Parijs. Zie ook mijn blog van 8 december 2006 en ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Uit: Fiancés en herbe

 

Henriette (après un temps relevant la tête): Ah! que c’est ennuyeux ! Ça ne veut pas entrer…

René: Moi ça commence !… Je sais jusqu’à “fromage!”, “… tenait dans son bec un fromage”.

Henriette: Deux lignes !… déjà!…

René: Oui, et toi?

Henriette: Moi, je commence un peu à savoir le titre.

René: Oh ! tu verras, ça n’est pas très difficile… c’est très bête cette fable-là… c’est pour les petits enfants…mais on la retient facilement.

Henriette : Dis donc, tu les aimes, toi, les Fables de La Fontaine?

René (bon enfant): Oh ! non… ça n’est plus de mon âge.

Henriette (naïvement): Qui est-ce qui les a faites, les Fables de La Fontaine? …

René (très carré): Je ne sais pas !… il n’a pas de talent.

Henriette (avec conviction): Non !… D’abord pourquoi est-ce que ça s’appelle les Fables de La Fontaine?

René: Pour rien…c’est un mot composé… comme dans la gram­maire, «rez-de-chaussée, arc-en-ciel, chou-fleur».

Henriette: Haricots verts.

René: Parfaitement !

Henriette: Eh bien ! moi j’aurais appelé ça Fables des animaux … plutôt que Fables de La Fontaine.., parce qu’il y a tout le temps des animaux.., et qu’il n’y a presque pas de fontaines. Voilà!

René : C’est évident… et on devrait le dire à l’auteur.

Henriette: Ah ! l’auteur, ce qu’il aurait fait de mieux c’est de ne pas les écrire, ses fables ! car enfin c’est à cause de lui qu’il faut les savoir, s’il ne les avait pas faites, on n’aurait pas à les apprendre… Et puis, à quoi ça sert-il les fables?

René: Ah bien! ça vous apprend quelque chose.

Henriette: Ah! par exemple, je voudrais bien savoir ce que nous apprend Le Corbeau et le Renard?

René: Mais cela t’apprend qu’il ne faut pas parler aux gens quand on a du fromage dans la bouche. »

 

Feydeau

Georges Feydeau (8 december 1862 – 5 juni 1921)

 

De Romeinse dichter en schrijver Quintus Horatius Flaccus werd geboren op 8 december 65 v. Chr. Zie ook mijn blog van 8 december 2006 en ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Uit: Brief over de dichtkunst

Maecenas, telg van ouden vorstenstam,
mijn steun en trots, mijn blijdschap en mijn roem,
het stof der renbaan van Olympia
is menigeen tot vreugd, een mooie draai
en dan de eerepalm, een heerlijkheid,
waarbij de hemel nauwlijks halen kan.
Een ander, als het wuft Quiritendom
hem heffen wil tot een curulisch ambt.
Een derde, als hij in zijn schuren heeft
den heelen oogst van ’t Africaansch domein.
De boer, die welgemoed zijn erfdeel spit,
laat door geen fabelachtig tractement
zich lijmen om met cederhouten kiel
in duizend vreezen ’t ruime sop te kiezen.
Als stormwind worstelt met de golven, snakt
de koopman naar de landelijke rust
van zijn geboorteplaats … Dra ligt het schip
weer zeilree: zich bekrimpen kan hij niet.
Een zeker iemand prefereert Bourgogne
en ’n stevig middagdutje, uitgestrekt
onder een lijsterbes of bij een bron,
waarvan het beekje kabb’lend nedervliet.
Maar velen trekt ’t soldatenleven aan,
trompetgeschal en oorlog, voor de moeders
een vloek. Daarbuiten in de kou vergeet
de jager zijn lief vrouwtje, als zijn hond
een hinde signaleert, of een wild zwijn
de strakke koorden van het net verbreekt.
Wat mij ten hemel heft zijn lauwerkransen,
der wijsheid kroon, het koele woud waarin
de nymphen met de satyrs spelemeien,
dat is mijn adeldom, wanneer Euterpe
voor mij haar wijsjes pijpt, wanneer de luit
van Polyhymnia voor mij weerklinkt.
Mag ik een zanger van het lierdicht heeten,
dan zal ik boven alle wolken zijn.

 

Vertaling: Rutgers van der Loef

 

horatius

Horatius (8 december 65 v. Chr. – 27 november 8 v. Chr.)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 8 december 2008.

 

De Spaanse schrijfster, vertaalster en journaliste  Carmen Martín Gaite werd geboren op 8 december 1925 in Salamanca.

 

De Griekse dichter en schrijver Nikos Gatsos werd geboren op 8 december 1911 in Kato Asea in Arcadië.

 

De Oostenrijkse schrijver Jura Soyfer werd op 8 december 1912 in Charkov, Oekraïne, geboren. Zie ook mijn blog van 8 december 2006.

 

De Noorse dichter, schrijver, journalist en politicus Bjørnstjerne Bjørnson werd geboren op 8 december 1832 in Kvikne bij Tynset.  Zie ook mijn blog van 8 december 2006.

 

De Amerikaanse schrijver Joel Chandler Harris werd geboren op 8 december 1848 in Eatonton, Georgia.

Bill Bryson, Louis de Bernières, Mary Gordon, Carmen Martín Gaite, Delmore Schwartz, Nikos Gatsos, Jura Soyfer, James Thurber, William Hervey Allen, Bjørnstjerne Bjørnson, Georges Feydeau, Joel Chandler Harris, Horatius

De Amerikaanse schrijver Bill Bryson werd geboren in Des Moines (Iowa) op 8 december 1951. Zie ook mijn blog van 8 december 2007.

Uit: A Walk In The Woods

 We hiked till five and camped beside a tranquil spring in a small, grassy clearing in the trees just off the trail. Because it was our first day back on the trail, we were flush for food, including perishables like cheese and bread that had to be eaten before they went off or were shaken to bits in our packs, so we rather gorged ourselves, then sat around smoking and chatting idly until persistent and numerous midgelike creatures (no-see-ums, as they are universally known along the trail) drove us into our tents. It was perfect sleeping weather, cool enough to need a bag but warm enough that you could sleep in your underwear, and I was looking forward to a long night’s snooze–indeed was enjoying a long night’s snooze–when, at some indeterminate dark hour, there was a sound nearby that made my eyes fly open. Normally, I slept through everything–through thunderstorms, through Katz’s snoring and noisy midnight pees–so something big enough or distinctive enough to wake me was unusual. There was a sound of undergrowth being disturbed–a click of breaking branches, a weighty pushing through low foliage–and then a kind of large, vaguely irritable snuffling noise.
Bear!

I sat bolt upright. Instantly every neuron in my brain was awake and dashing around frantically, like ants when you disturb their nest. I reached instinctively for my knife, then realized I had left it in my pack, just outside the tent. Nocturnal defense had ceased to be a concern after many successive nights of tranquil woodland repose. There was another noise, quite near“.

 

Bill_Bryson

Bill Bryson (Des Moines, 8 december 1951)

 

De Britse schrijver Louis de Bernières werd geboren in Londen op 8 december 1954. De Bernières ging op 18-jarige leeftijd in het leger, maar vertrok daar al na vier maanden. Een grote verscheidenheid aan baantjes volgde daarop. Hij vertrok naar Zuid-Amerika, waar hij onder andere werkte als monteur en als cowboy in Colombia en Argentinië. Zijn eerste drie romans The War of Don Emmanuel’s Nether Parts (1990), Señor Vivo and the Coca Lord (1991) en The Troublesome Offspring of Cardinal Guzman (1992) werden naar eigen zeggen geïnspireerd door zijn ervaringen in Colombia en door de schrijver Gabriel García Márquez. In 1993 werd De Bernières gerekend tot de 20 beste jonge Britse romanschrijvers. Het jaar daarop verscheen Captain Corelli’s Mandolin, waarmee hij de Commonwealth Writers Prize for Best Book won. Het boek werd een groot succes, werd in vele talen vertaald en in 2001 ook verfilmd. Het succes van het boek leidde tot een grote toename van het toerisme naar het Griekse eiland Kefalonia (Cephalonia), waar het verhaal zich afspeelt. Zijn roman, Birds Without Wings (2004), speelt zich af in Turkije en verhaalt over de lotgevallen van een kleine gemeenschap tijdens de Eerste Wereldoorlog.

 

Uit: Birds Without Wings

 

Yusuf the Tall loved all his children equally
, with a passionate adoration that, when he thought about it, sometimes made him lachrymose. If his life were like a garden, then his daughters would be like the roses growing alongside its walls, and his sons would be like young trees that formed a palisade against the world. When they were small he devoted happy hours to their entertainment, and when they grew older he hugged them until their eyes bulged and they thought that their ribs would crack. He had grown to love his wife too, partly because this is what happens when a wife is well chosen, and partly because from her loins had sprung these brooks and becks of happiness.

But now Yusuf the Tall did not know what to do with his hands. It seemed as though they were behaving on their own. The thumb and middle finger of his left hand stroked across his eyeballs, meeting at the bridge of his nose. It was comforting, perhaps, for a scintilla of time. There was no comfort longer than that in this terrible situation. Sometimes his hands lay side by side on his face, the tips of his thumbs touching the lobes of his ears. He had thrown off his fez so that they could stroke his hair backwards, coming to rest on the back of his neck. The maroon fez lay in a corner on its side, so that his wife Kaya kept glancing at it. Despite this awful emergency, and the drama in which she was caught up, her instinct was to tidy it away, even if it were only to set it upright. She sat on the low divan, kneading her fingers, biting her lip and looking up at her husband. She was as helpless as one who stands before the throne of God.”

Louis_de_Bernieres

Louis de Bernières (Londen, 8 december 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster Mary Catherine Gordon werd geboren op 8 december 1949 in Far Rockaway, New York. Zij is de dochter van een Italiaans-Ierse moeder en een joodse vader die overgegaan is naar het katholicisme. Gordon kreeg een opleiding aan de The Mary Louis Academy, het Barnard College en aan de Syracuse University. Aan het Barnard College is zij tegenwoordig docente Engels. In 2007 verschenen haar memoires Circling My Mother. Ander werk o.a: The Company of Women (1981), Men and Angels (1985), Spending (1998).

 

Uit: Pearl (2005)

 

We may as well begin with the ride home.

It is Christmas night, 1998. The ending of a day that was not unseasonable, except in its failure to fulfill the sentimental wish for spur-of-the moment snow. The sky: gray; the air: cold, with a high of 33 degrees Fahrenheit. Palpable winter but not winter at its worst. Fewer of the poor than usual died on that day of causes traceable to the weather. Perhaps the relatively unimpressive showing of weather-related deaths was due to the relative clemency of the air, the relative windlessness, the relative benevolence that could be counted on by the poor to last, perhaps, eight days, December twenty-fourth through the first of January.

Ten o’clock Christmas night. Four friends drive south on the way home after a day of celebration. They have had Christmas dinner at the house of other friends, a weekend and vacation house in the mountains north of New York. One couple sits in the front of a brown Honda Accord, the other in the back. They are all in their fifties. All of their children are on other continents: one in Brazil, working on an irrigation project; one in Japan, teaching English; one in Ireland studying the Irish language at Trinity College. They were determined not to have a melancholy Christmas, and for the most part they have not.

They leave Maria Meyers off first since she lives in the most northerly part of the city or, as they would say, the farthest uptown.

She opens the door of her apartment on the sixth or top floor of a building on the corner of La Salle Street and Claremont Avenue, a block west of Broadway, a block south of 125th Street, on the margins of Harlem, at the tip end of the force field of Columbia University. Before she takes off her brown boots lined with tan fur, her green down coat, her rose-colored scarf, her wool beret, also rose, she sees the red light of her answering machine.”

 

Gordon

Mary Gordon (Far Rockaway, 8 december 1949)

 

De Spaanse schrijfster, vertaalster en journaliste  Carmen Martín Gaite werd geboren op 8 december 1925 in Salamanca. Zij studeerde filologie in Salamanca, waar zij ook de schrijver Ignacio Aldecoa leerde kennen. Later besloot zij naar Madrid te verhuizen om daar haar proefschrift over Galicisch-Portugese dichtkunst van de 13e eeuw te schrijven. Daar kwam zij in contact met een hele groep van schrijvers, zoals  Medardo Fraile, Alfonso Sastre, Jesús Fernández Santos, Rafael Sánchez Ferlosio en Josefina Aldecoa. Zij stopte met het schrijven van haar dissertatie en schreef in plaats daarvan verhalen en artikelen. In 1978 ontving zij de Premio Nacional de Literatura voor haar roman El cuarto de atrás. Zij vertaalde werk van Gustave Flaubert, Charles Perrault, Virginia Woolf, Emily Brontë en Natalia Ginzburg in het Spaans en schreef draaiboeken voor de Spaanse televisie. Een van haar meest gelezen boeken is Usos amorosos del dieciocho en España uit 1972.

 

Uit: The Back Room (Vertaald door Helen Lane)

 

… AND YET I’D swear that the position was the same-I think I’ve always slept this way, with my right arm underneath the pillow and my body turned slightly over onto that side, my feet searching for the place where the sheet is tucked in. What’s more, if I close my eyes – and I end up closing them as a last, routine resort – I am visited by a long-familiar apparition, always the same: a parade of stars, each with a clown’s face, that go soaring up like a balloon that’s escaped and laugh with a frozen grin, following one after the other in a zigzag pattern, like spirals of smoke gradually becoming thicker and thicker. There are so many of them that in a little while there won’t be any room left for them and they’ll have to descend to seek more space in the riverbed of my blood, and then they’ll be petals that the river carries away. At the moment they’re rising in bunches. I see the minuscule face drawn in the center of each one of them, like a cherry pit surrounded by spangles. But what never changes is the tune that accompanies the ascent, a melody that can’t be heard yet marks the beat, a special silence whose very denseness makes it count more than it would if it could be heard. This was the most typical thing back then too. I recognized that strange silence as being the prelude to something that was about to happen. I breathed slowly, I felt my insides pulsing, my ears buzzing, and my blood locked in. At any moment – where exactly? – that ascending multitude would fall and swell the invisible inner flow like an intravenous drug, capable of altering all my visions. And I was wide awake, awaiting the prodigious change, so lightning-quick that there was never a night when I managed to trap the very instant of its sudden stealthy appearance as I lay in wait there, watching for it eagerly and fearfully, just as I’m doing now.

 

CARMEN_MART_N_GAITE

 Carmen Martín Gaite (8 december 1925 – 22 juli 2000)  

 

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Delmore Schwartz werd geboren op 8 december 1913 in New York. Zijn eerste gepubliceerde werk was het korte verhaal uit 1937, In Dreams Begin Responsibilities, dat later samen met andere verhalen in een bundel werd opgenomen. In de daarop volgende dertig jaar verschenen talrijke gedichten, verhalen en stukken. In 1959 kreeg hij voor Summer Knowledge: New and Selected Poems de Bollingen Prize. Het eind van zijn leven werd gekenmerkt door alcoholisme en waanzin. De geschiedenis van deze neerwaartse spiraal ligt ten grondslag aan Saul Bellow’s Roman Humboldt’s Gift uit 1975.

 

 

At This Moment Of Time

  

 Some who are uncertain compel me. They fear

The Ace of Spades. They fear

Loves offered suddenly, turning from the mantelpiece,

Sweet with decision. And they distrust

The fireworks by the lakeside, first the spuft,

Then the colored lights, rising.

Tentative, hesitant, doubtful, they consume

Greedily Caesar at the prow returning,

Locked in the stone of his act and office.

While the brass band brightly bursts over the water

They stand in the crowd lining the shore

Aware of the water beneath Him. They know it. Their eyes

Are haunted by water

 

Disturb me, compel me. It is not true

That “no man is happy,” but that is not

The sense which guides you. If we are

Unfinished (we are, unless hope is a bad dream),

You are exact. You tug my sleeve

Before I speak, with a shadow’s friendship,

And I remember that we who move

Are moved by clouds that darken midnight.

 

 

 

Late Autumn In Venice

  

(After Rilke)

 

The city floats no longer like a bait

To hook the nimble darting summer days.

The glazed and brittle palaces pulsate and radiate

And glitter. Summer’s garden sways,

A heap of marionettes hanging down and dangled,

Leaves tired, torn, turned upside down and strangled:

Until from forest depths, from bony leafless trees

A will wakens: the admiral, lolling long at ease,

Has been commanded, overnight — suddenly –:

In the first dawn, all galleys put to sea!

Waking then in autumn chill, amid the harbor medley,

The fragrance of pitch, pennants aloft, the butt

Of oars, all sails unfurled, the fleet

Awaits the great wind, radiant and deadly.

 

Schwartz

Delmore Schwartz (8 december 1913 – 11 juli 1966)

 

De Griekse dichter en schrijver Nikos Gatsos werd geboren op 8 december 1911 in Kato Asea in Arcadië. Hij bezocht het gymnasium in Tripoli.Later verhuisde hij naar Athene, waar hij filosofie studeerde. Daar kwam hij in conact met literaire kringen en raakte hij bevriend met de dichter Odysseus Elytis. In 1943 publiceerde hij zijn verzamelde gedichten Amorgos, een belangrijke representatie van het Griekse surrealisme.

 

 

Rosewater

  

When you reach that other world, don’t become a cloud,

don’t become a cloud, and the bitter star of dawn,

so that your mother knows you, waiting at her door.

Take a wand of willow, a root of rosemary,

a root of rosemary, and be a moonlit coolness

falling in the midnight in your thirsting courtyard.

I gave you rosewater to drink, you gave me poison,

eaglet of the frost, hawk of the desert.

 

 

Vertaald door Jon Corelis

 

nikos_gatsos

Nikos Gatsos (8 december 1911 – 12 mei 1992)

 

De Oostenrijkse schrijver Jura Soyfer werd op 8 december 1912 in Charkov, Oekraïne, geboren. Zie ook mijn blog van 8 december 2006.

 

Uit: So starb eine Partei

 

Am nächsten Tag… wurde offensichtlich, dass Dollfuß nicht umfiel. Der Zwerg erklärte in seiner Radiorede, seine Ziele wären: Erweiterung der Rechte des Bundespräsidenten, Einführung eines Ständerates, Geschäftsordnungsreform im Parlament und Schutz der Ruhe und Ordnung. Er hatte in einer endlich gewährten Unterredung den Unterhändlern ungefähr dasselbe mitgeteilt. Diese hatten erwidert, man könne darüber mit sich wohl reden lassen. Daraufhin hatte Dollfuß für Ende des Monats eingehende Verhandlungen in Aussicht gestellt. Aber das Parlament könne er am 15. keinesfalls zusammentreten lassen; er sei nach wie vor entschlossen, diese Sitzung zu verhindern. Gewaltsam? Unter Aufrechterhaltung der Ruhe und Ordnung.

(…)

Wir haben noch am 7. der Regierung unsere ehrliche Mitarbeit angeboten! Wir haben anerkannt, dass außergewöhnliche Zeiten außergewöhnliche Maßnahmen erfordern, und waren bereit, der Regierung die Möglichkeit zu solchen Maßnahmen zu geben! Was war der Dank? Was war die Antwort? Ein Verfassungsbruch! Genossen!

 

soyfer

JuraSoyfer (8 december 1912 – 16 februari 1939)

 

 

De Amerikaanse schrijver James Thurber werd geboren op 8 december 1894 in Columbus, Ohio. Zie ook mijn blog van 8 december 2006.

Uit: The Dog Department

I am not a dog lover. A dog lover to me means a dog that is in love with another dog. I am a great admirer of certain dogs, just as I am an admirer of certain men, and I dislike certain dogs as much as I dislike certain men. Mr. Stanley Walker” in his attack on dogs brought out the very sound contention that too much sentimental gush has been said and written about man’s love for the dog and the dog’s love for man. (This gush, I should say, amounts to about one ten-thousandth of the gush that has been printed and recited about man’s love for woman, and vice versa, since Shelley wrote “0′ lift me from the grass! I die, I faint, I fall! Let thy love in kisses rain on my lips and eyelids pale.”) It is significant that none of the gush about dogs has been said or written by dogs. I once showed a copy of Senator Vest’s oration to one of my dogs and he sniffed at it and walked away. No dog has ever gone around quoting any part of it. We see, then, that this first indictment of dogs ‘ that they have called forth so much sentimental woofumpoofum ‘ is purely and simply an indictment of men. I think we will find this to be true of most of Mr. Walker’s indictments against the canine world: he takes a swing at dogs and socks men and women in the eye.

Mr. Walker began his onslaught with a one-sided and prejudiced account of how a little red chow on a leash (the italics are mine) pulled a knife on Mr. Gene Fowler, a large red man who has never been on a leash in his life. Neither the dog nor the woman who was leading the dog are quoted; we dont get their side of the brawl at all. The knife was not evenexamined for paw prints. Nobody proved anything. There isnt a judge in the world who wouldn’t have thrown the case out of court, probably with a sharp reprimand for Mr. Fowler. So far, then, Mr. Walker hasn’t got a leg to stand on.“

 

James_Thurber

James Thurber (8 december 1894 – 2 november 1961)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver William Hervey Allen werd geboren op 8 december 1889 in Pittsburgh. Bekend werd hij door zijn fictioele oorlogsdagboek Toward the Flame uit 1926 en door Israfel, een biografie over Edgar Allan Poe. Zijn ontwikkelingsroman Antonio Adverso uit 1933 maakte hem echter wereldberoemd. Het werk bestrijkt in negen delen het tijdvak 1780 tot 1840 en beschrijft het leven van de held vanaf zijn jeugd in een weeshuis in Livorno, via het keizerlijke Frankrijk naar Zuid-Amerika, zijn reis naar Afrika als slavenhandelaar, tot uiteindelijk zijn vestiging in El Paso.

 

 

VOICE OF LIFE

 

Dear bird, you are the voice of life itself,
A living melody that calls to us
With untaught ecstasy; that sings a joy
Inherited with being, glorious.
Like girls at play, like laughter of a boy,
Your song derides the tired and baffled brain
That thinks itself to death; you sing again
With the immortal freshness of a breath
From morning stars above the mist of pain
That clings to song about the fields of earth.

 

What dusty thresholds to what vacant ears
Your ecstasy might sweep with song; what dearth
Of music starves them through long, silent years,
Who are eclipsed from you by birth!
Now from this lonely moor you have sprung up
Beyond our need, to pour; pour higher yet
Your melody into that tilted cup
Which all about with clustered gems is set.
Now I can hear it spilling back again,
Melodious excess through my casement bars,
Oh, what delirious madrigals are these
To wither out to nothing twixt the stars!
Such perfect music, and no ideal ear?
Listen! It is the earth that needs to hear.

 

hervey-allen-sm

William Hervey Allen (8 december 1889 – 28 december 1949)

 

De Noorse dichter, schrijver, journalist en politicus Bjørnstjerne Bjørnson werd geboren op 8 december 1832 in Kvikne bij Tynset.  Zie ook mijn blog van 8 december 2006.

 

 

Ballad Of Tailor Nils

  

If you were born before yesterday,

Surely you’ve heard about Tailor Nils, who flaunts him so gay.

 

If it’s more than a week that you’ve been here,

Surely you’ve heard how Knut Storedragen got a lesson severe.

 

Up on the barn of Ola-Per Kviste after a punchin’:

“When Nils heaves you again, take with you some luncheon.”

 

Hans Bugge, he was a man so renowned,

Haunting ghosts of his name spread alarm all around.

 

“Tailor Nils, where you wish to lie, now declare!

On that spot will I spit and lay your head right there.”–

 

“Oh, just come up so near, that I know you by the scent!

Think not that by your jaw to earth I shall be bent!”

 

When first they met, ’t was scarce a bout at all,

Neither man was ready yet to try to get a fall.

 

The second time Hans Bugge slipped his hold.

“Are you tired now, Hans Bugge? The dance will soon be bold.”

 

The third time Hans fell headlong, and forth the blood did spurt.

“Why spit you now so much, man?” — “Oh my, that fall did hurt!”–

 

Saw you a tree casting shadows on new-fallen snow?

Saw you Nils on a maiden smiling glances bestow?

 

Have you seen Tailor Nils when the dance he commences?

Are you a maiden, then go!–It’s too late, when you’ve lost your senses.

 

bjornstjerne_2

Bjørnstjerne Bjørnson (8 december 1832 – 26 april 1910)

 

De Franse theaterauteur Georges Feydeau werd geboren op 8 december 1862 in Parijs. Zie ook mijn blog van 8 december 2006.

Uit : Le dindon

Acte I

À Paris, chez Vatelin. Un salon élégant. Porte au fond. Deux portes à droite, deux à gauche. Mobilier ad libitum. Au lever du rideau, la scène reste vide un instant. On ne tarde pas à entendre des rumeurs au fond, et Lucienne, en tenue de sortie, son chapeau un peu de travers sur la tête, fait irruption comme une femme affolée.

Scène I

Lucienne, Pontagnac. LUCIENNE, entrant comme une bombe et refermant la porte sur elle, mais pas assez vite pour empêcher une canne, passée par un individu qu’on ne voit pas, de se glisser entre le battant et le chambranle de la porte. – Ah ! mon Dieu ! Allez-vous en, monsieur !… Allezvous en !…

 

PONTAGNAC, essayant de pousser la porte que chaque fois Lucienne repousse sur lui. – Madame !… Madame !… je vous en prie !…

LUCIENNE. – Mais jamais de la vie, monsieur !… Qu’est-ce que c’est que ces manières ! (Appelant tout en luttant contre la porte.) Jean, Jean ! Augustine !… Ah ! mon Dieu, et personne !… PONTAGNAC. – Madame ! Madame !

LUCIENNE. – Non ! Non !

PONTAGNAC, qui a fini par entrer. – Je vous en supplie, madame, écoutez-moi !

LUCIENNE. – C’est une infamie !… Je vous défends, monsieur !… Sortez !…

PONTAGNAC. – Ne craignez rien, madame, je ne vous veux aucun mal ! Si mes intentions ne sont pas pures, je vous jure qu’elles ne sont pas hostiles… bien au contraire. Il va à elle.

LUCIENNE, reculant. – Ah çà ! monsieur, vous êtes fou !

PONTAGNAC, la poursuivant. – Oui, madame, vous l’avez dit, fou de vous ! Je sais que ma conduite est audacieuse, contraire aux usages, mais je m’en moque !… Je ne sais qu’une chose, c’est que je vous aime et que tous les moyens me sont bons pour arriver jusqu’à vous.

LUCIENNE, s’arrêtant. – Monsieur, je ne puis en écouter davantage !… Sortez !…

PONTAGNAC. – Ah ! Tout, madame, tout plutôt que cela ! Je vous aime, je vous dis ! (Nouvelle poursuite.) Il m’a suffi de vous voir et ç’a été le coup de foudre ! Depuis huit jours je m’attache à vos pas ! Vous l’avez remarqué.

LUCIENNE, s’arrêtant devant la table. – Mais non, monsieur.

PONTAGNAC. – Si, madame, vous l’avez remarqué ! Une femme remarque toujours quand on la suit.

 

Feydeau

Georges Feydeau (8 december 1862 – 5 juni 1921)

 

De Amerikaanse schrijver Joel Chandler Harris werd geboren op 8 december 1848 in Eatonton, Georgia. Bekend werd hij vooral door zijn Uncle Remus vervolgverhalen, zoals Uncle Remus and His Friends (1892), and Uncle Remus and the Little Boy (1905) die eerst in de krant verschenen en na de opheffing van de rassenscheiding snel populair werden. Door het gebruik van dialect waren ze ook vernieuwend. Harris schreef ook novelle-achtige verhalen over het landleven in Georgia.

 

Uit: Stories of Georgia

 

„So far as written records tell us, Hernando de Soto and his companions in arms were the first white men to enter and explore the territory now known on the map as the State of Georgia. Tradition has small voice in the matter, but such as it has tells another story. There are hints that other white men ventured into this territory before De Soto and his men beheld it. General Oglethorpe, when he came to Georgia with his gentle colony, which had been tamed and sobered by misfortune and ill luck, was firmly of the opinion that Sir Walter Raleigh, the famous soldier, sailor, and scholar, had been there before him. So believing, the founder of the Georgian Colony carried with him Sir Walter’s diary. He

was confirmed in his opinion by a tradition, among the Indians of the Yamacraw tribe, that Raleigh had landed where Savannah now stands.

There are also traditions in regard to the visits of other white men to Georgia. These traditions may be true, or they may be the results of dreams, but it is certain that De Soto and his picked company of Spaniards were the first to march through the territory that is now Georgia. The De Soto expedition was made up of the flower of Spanish chivalry,–men Used to war, and fond of adventure. Some of them were soldiers, anxious to win fame by feats of arms in a new land; some were missionaries, professing an anxiety for the souls of such heathen as they might encounter, but even these men were not unfamiliar with the use of the sword; some were physicians, as ready to kill as to heal; some were botanists, who knew as much about the rapier and the poniard as they did about the stamens, pistils, and petals of the flowers; and some were reporters, men selected to write the history of the expedition.“

 

Harris

Joel Chandler Harris (8 december 1848 – 3 juli 1908)

 

De Romeinse dichter en schrijverQuintus Horatius Flaccus werd geboren op 8 december 65 v. Chr. Zie ook mijn blog van 8 december 2006.

 

Oden I.7

 

Laat andren ’t roemrijk Rhodos, Mytilene
of Ephesus bezingen of Corinthe,
waar zee van Oost en West den mu
ur bespoelt,
of ’t Bacchisch Thebe, ’t Apollinisch Delphi,
het lieflijk dal, waar de Peneios vloeit.
De stad der Jonkvrouw zij het levenswerk
van menig dichter, die van heind’ en veer
olijvetakken tot een krans vergaart.
In veler mond leve tot Hera’s eer
Mycene rijk aan goud, Argos aan paarden.
Mij heeft noch Sparta met zijn zwarte soep,
noch ook Larissa met zijn vette klei
zoo ’t hart geroerd als ’t ruischend Tivoli
met steilen waterval en duister woud,
met weelgen boomgaard langs de slingerbeek.
Zooals ’t Zuidwesten soms geen regenvlagen,
maar blauwe lucht brengt, die het zwerk verscheurt,
laat zoo uw droefheid, Plancus, en uw zorg
verlichten door de wijsheid van den wijn,
te velde nu, straks thuis in Tivoli!
Teukros, die door zijn vader was verstooten,
heeft bij een laatst festijn op Salamis
geklonken met zijn treurende trawanten:
“Waar beter lot, dan hier in ’t vaderhuis,
ons wenkt, daar gaan wij heen, mijn kameraden!
Vertwijfelt niet!
Ik zal uw leider zijn.
Apollo waarborgt ons Nieuw-Salamis.
Helden, die met mij stondt voor heeter vuur,
drinkt thans den beker der vergetelheid!
Morgen begint opnieuw de groote reis.”

 

 

Vertaald door Dr. A. Rutgers van der Loeff.

horace

Horatius (8 december 65 v. Chr. – 27 november 8 v. Chr.)