De Grote Poëzieprijs voor Liesbeth Lagemaat

De Nederlandse dichteres Liesbeth Lagemaat heeft voor haar dichtbundel “Vissenschild” De Grote Poëzieprijs 2021 ontvangen, de grootste jaarlijkse prijs voor Nederlandse poëzie. Dat werd maandagavond bekendgemaakt in radioprogramma Opium. De Grote Poëzieprijs is sinds drie jaar de opvolger van de VSB Poëzieprijs. Liesbeth Lagemaat werd geboren in Bergen op Zoom in 1962.  Zie ook alle tags voor Liesbeth Lagemaat op dit blog.

 

Venus (niet die van Botticelli)

Plan A; een gat in je gezicht geslagen,
met een voorhamer misschien of desnoods een tennisracket,
je moet begrijpen, het gaat hier om een straf, wij
spreken van rechtvaardigheden. Zinloosheid is

een parelmoeren doosje, een bijouterieënkistje
vol dierbare obsceniteiten, maar niettemin.
Mijn haar vloeit uit, azuur, mijn lijst is afgezet met
knalroze marshmellows, tempera ben ik, op hout.

Uit zeeschuim, werkelijk? Toch schijnt de wenkbrauw
niet meer dan een litteken, de slapen in hun weekdierenbestaan:
één duimafdruk volstaat. Ik, de met spinrag bedekte?
Kleefdraad, een web van ijzertaal, wij beminnen in woorden van glas.

Het gas is zand plus hitte. En jij noemt je Vulcanus?
Een huidschil dekt de ogbal toe, alles verliest zijn vorm.
De haar verdampt, wij werden gebouwd rond een haarvatenstelsel
van angst. Altijd veel te zachte vingers.

 

Snijd alle knopen los

de nacht een onschuldig anachronisme. Jurken
van grijs, de lichte rouw, in mijn bed krioelt het
van overgrootmoeders die haastige woorden nog
happen, de zwanenhalzen in elkaar verstrengeld.

Dit ochtendlicht een mes met benen heft, snijdt
knopen van de rouw. Mijn hoofdkussen mompelt
wat brokken Bach, mechanisch, maatstrepen
van crêpepapier. Waarom lachen ze dan,

de overgrootmoeders, en buigen alsof, bokkendansen
op een deun van pannendeksels en gebarsten fluitjes.
Ze zwaaien en struikelen weg in het rookgordijn
van deze dag. Een voetafdruk bewijst: ‘Ik ben een kloof.’

Scherfjes, ondeelbaar klein, geen mozaïek maar
as op onze lakens. Het duurt uiteindelijk allemaal
niet langer dan een maat of acht, ik vraag me af of
‘gulzig’ te plaatsen is voor ‘mes’.

 

Liesbeth Lagemaat (Bergen op Zoom, 1962)