Crauss, Ingrid Jonker, Patrick Marber, Orlando Emanuels, Stefanie Zweig

De Duitse dichter en schrijver Crauss werd geboren in Siegen op 19 september 1971. Zie ook mijn blog van 19 september 2008. Zie ook mijn blog van 19 september 2008.

 

der mond über zollstock

 

ist der selbe wie hier. ick vermisse dir,

du bist das masz aller dinge, die elle,

um die mich die freunde beneiden. nimm meinen langen

schatten unter den arm, wenn im zollstocker eck du nicht

mehr erinnerst, wie das spiel früher ging:

ich &du &dazwischen der mond. denn

wisse: du bist die ellen, die ich vermisse.

 

 

 

u & e
mittelgebirgsermittlung

es gibt keinen horizont aber
alles ist eben. am tage
ein kontingent aus 24 abgemessenen worten
ein leseband fliesst gerade hindurch
aber es fehlt die schleuse die ebene
anzuheben zu einem sturz aus ausgelaufenen filzstiften:
ich schmiere mit dem handrücken die mulden aus u
& den beklemmenden sommer zu
sumpf. jetzt ist es herbst & ein nebel zieht vor
das licht ist schön mild nur einsam
steht ein geziegeltes e dann wird es nacht
& das sprechen ein bergisches land

 

 

 

cf_improvisation 3

am sichersten lemcke fragen: man vergisst
so viel zwischen den gerüsten gedanken gebäude
türmen sich auf in der küche im wohnzimmer
verliert ein pepsigetränk leben und all diese tiere
aus staub! es ballen sich träume im bad und im
flur vielleicht hilft es zu fragen was stellt
dieses verschachtelte was stellen die prosabalkone
was stellt das kreideblech dar. du brauchst doch
dieses amerika nicht aus twintowerkarton
und emiprestatekisten. wo soll uns das hinführen
sage was könnte es sein das ich vergesse.
die antwort hat lemcke die ameisendateien und alles
was vormals hinter das bett… nerven muskeln ent
scheidungen: vielleicht doch lieber nach wien?
und bete die flugzeuge weg! ich lese vergesse
bin schon am morgen ganz müde. dieser schweflige
gifthimmel das muss von der kola das kommt
von den blitzen im kopf. wo sind wir denn hier.

Crauss-Crauss

Crauss (Siegen, 19 september 1971)

 

 

De Zuidafrikaanse dichteres en schrijfster Ingrid Jonker werd geboren op 19 september 1933 bij Komberley (Noord Kaap). Zie ook mijn blog van 19 september 2006 en ook mijn blog van 19 september 2008.

 

Bittervrucht van dageraad

(Bitterbessie dagbreek)

Bittervrucht van de dageraad
bittervrucht van zon
een spiegel is gebroken
tussen mij en hem

Wil ik langs de hoofdweg
rennend op een draf
telkens slaan er paadjes
met zijn woorden af

Dennenbos herinnering
dennebos vergeet
waar ik ook verdwaal
trap ik in mijn leed

Papegaai-bonte echo
lach me, lach me uit
totdat ik bedrogen
op het spotwoord stuit

Echo is geen antwoord
antwoordt hij alom
bittervrucht van dageraad
bittervrucht van zon.

 

 

Het kind dat doodgeschoten is door soldaten bij Nyanga

 

Het kind is niet dood

het kind heft zijn vuisten naar zijn moeder

die Afrika schreeuwt  de geur schreeuwt

van vrijheid en heide

in de townships van het omsingelde hart

 

het kind heft zijn vuisten naar zijn vader

in de optocht van de generaties

die Afrika schreeuwen  de geur schreeuwen

van gerechtigheid en bloed

in de straten van zijn gewapende trots

 

Het kind is niet dood

noch bij Langa noch bij Nyanga

noch bij Orlando noch bij Sharpville

noch bij het politiebureau van Philippi

waar het ligt met een kogel door zijn hoofd

 

Het kind is de schaduw van de soldaten

op wacht met geweren pantserwagens en knuppels

het kind is aanwezigbij alle vergaderingen en wetg
evingen

het kind loert door de vensters van huizen en in de harten

van moeders

het kind dat alleen maar wilde spelen in de zon bij Nyanga is overal

het kind dat een man is geworden trekt door heel Afrika

het kind dat een reus is geworden trekt door de gehele wereld

 

Zonder pas

 

 

 

Vertaald door Gerrit Komrij

 

Jonker

Ingrid Jonker (19 september 1933 – 19 juli 1965)

 

 

 De Engelse schrijver, acteur en regisseur Patrick Marber werd geboren op 19 september 1964 in Londen. Hij groeide op in Wimbledon en studeerde in Oxford. Na vier jaar als Standup-Comedian te hebben gewerkt ging hij in 1991 naar Parijs tot hij gevraagd werd als acteur en schrijver aan een nieuwe serie voor Radio 4 mee te werken. De serie won prijzen en kwam ook op televisie. Marber begon draaiboeken te schrijven. Als toneelschrijver debuteerde hij in 1997 met zijn stuk Closer in eigen regie in het National Theatre.

 

Uit: Don Juan In Soho

 

DJ (To Statue) What are you?

STATUE Recognition

Pause

DJ Are you alive

STATUE I come from the dead.

Pause

DJ Why?

STATUE You know why. You have always known.

STATUE You summoned me.

DJ When?

STATUE Last night. In the square. You invited me to join you.

DJ I was not myself

STATUE You are always yourself. It is that you cannot bear.

DJ I don’t believe in you. I choose not to believe in you!

STATUE I am you.

They stare at each other. DJ unders
tands now:

DJ Recognition.

 

marber

Patrick Marber (Londen, 19 september 1964)

 

De Surinaamse dichter en schrijver Orlando Emanuels werd geboren in Paramaribo op 19 september 1927. Zie ook mijn blog van 19 september 2008.

 

Uit: De duivel verkoopt zijn ziel

 

‘Vergeten die ellendelingen dan wie ik ben?’ Hij beukt met zijn vuisten op het bureau. Zo vroeg op de morgen schenkt hij zich al zijn vierde borrel in en drinkt het glas in één teug leeg.

‘Verdomme… ver-dom-me!’ Hij schenkt zich nogmaals in en ook nu verdwijnt de whisky in één slok. ‘Geen enkele uitgever weigert zomaar een manuscript van Edward John Mesquita, wiens boeken jaren achtereen op de bestsellerslijst hebben geprijkt!’

De ellebogen op het bureau geplant en met de vuisten zijn kin ondersteunend kijkt hij neer op het schrijven dat opengevouwen voor hem ligt. De inhoud liegt er niet om, duidelijk staat er dat het toegezonden manuscript enigszins teleurstellend is en dat men dan ook niet tot uitgeven ervan kan overgaan.

‘Met mooie woorden geven ze mij te kennen dat mijn manuscript is afgewezen! Ondankbaar tuig! Het is toch voornamelijk mijn werk waar ze hun kapitaal mee verdiend hebben! Zij zijn heus niet de enige uitgevers in het land. Voor een schrijver van mijn kaliber staan de deuren van alle uitgeverijen wijd open!’

De drankverslaving van Edward John Mesquita was de uitgevers niet onbekend gebleven en hoewel die het erover eens waren dat zijn latere pennevruchten bij lange na niet het niveau van zijn eerder verschenen werk haalden, hadden ze rekening gehouden met zijn status en de manuscripten toch geaccepteerd. Maar de duidelijke teruggang die ze vooral bij zijn laatste werk hadden geconstateerd, had een vernietigend oordeel tot gevolg gehad.

Na zes shots zit Edward John Mesquita nog steeds over de brief heen gebogen, zijn ogen zijn rood doorlopen en hij beeft van woede: ‘Ik ga die shits hun eigen braaksel laten slikken! Ik ga ze tonen waar ik met mijn 72 jaar nog toe in staat ben. Ik ga het beste verhaal schrijven dat ooit uit mijn pen is gevloeid! Als honden laat ik hen naar mij toe kruipen om mij te smeken het te mogen uitgeven. Als honden! Ik zal me revancheren, al moet ik daarvoor bij de duivel aankloppen.

Als hij wakker wordt, is het reeds middag. Hij leunt niet meer op zijn vuisten, maar ligt uitgestrekt over het bureau. Flarden van een gesprek dwarrelen door zijn hoofd. Iemand had gesproken over het onrecht dat de uitgevers hem hebben gedaan. Die vreemde gast had hem assistentie bij het schrijven van zijn verhaal aangeboden. Iemand. Wie?”

 

 

Emanuuels

Orlando Emanuels (Paramaribo, 19 september 1927)

 

 

 

De Duitse schrijfster Stefanie Zweig werd geboren in Leobschütz, Oberschlesien, op 19 septembe
r 1938. Zie ook mijn blog van 19 september 2008.

 

Uit: Das Haus in der Rothschildallee

 

„Strahlende Sonne am 27. Januar war seit zwölf Jahren eine Berliner Tradition. Am Geburtstag von Kaiser Wilhelm II. strahlten die Sonne und die Bürger der Reichshauptstadt um die Wette. Selbstbewusst flanierten sie auf ihren Prachtstraßen und ein jeder wusste, dass »Kaiserwetter« eine Berliner Spezialität war.

Weit weniger kaisertreu zeigten sich die Januarwinde, die von den Bergen im Taunus nach Frankfurt wehten. In der ehemaligen Freien Reichsstadt waren die Leute zu bürgerstolz und skeptisch, um auf neumodische monarchistische Mythen zu setzen. Die Frankfurter empfanden den kaiserlichen Geburtstag als einen Tag, der sich nicht von den übrigen dreißig im Monat unterschied – übellaunig

schimpften sie den Januar einen rücksichtslosen Wüstling. Mit eiserner Faust vergalt ihnen der garstige Geselle seinen schlechten Leumund; häufig übertraf er mit Wetterkatastrophen, die zu Tragödien führten, noch seinen fürchterlichen Ruf.

Der 27. Januar 1900 war allerdings in der schönen Stadt am Main der strahlende Beweis, dass in der Meteorologie noch weniger Verlass auf Verallgemeinerungen ist als auf besser überschaubaren Gebieten. An diesem letzten Samstag im Januar war das Frankfurter Wetter, wie die Leuteeinander aufgeräumt versicherten, wenn sie am Flussufer spazieren gingen und die Kirchturmspitzen in der Wintersonne wie die vergoldeten Kuppeln in Märchenbüchern glitzerten, »zum Eier Legen«. Der volkstümliche Ausdruck entstammte der Sommersprache, eignete sich aber trefflich, um am einundvierzigsten Geburtstag Seiner Majestät Kaiser Wilhelms II. das Lebensgefühl der Menschen zwischen den Ebbelweinwirtschafen in Sachsenhausen und den Feldern auf dem Lohrberg zu beschreiben. Der Himmel über den Frankfurtern, die dafür bekannt waren, dass sie nur glaubten, was sie sahen, anfassen und schmecken konnten, war am 27. Januar 1900 so klar und blau wie seit

Wochen nicht mehr.

Solch rares Wetterglück erhellte die dunkelste Gesindestube. Die Sonne erreichte feuchtes Gemäuer in engen Gassen und strahlte mit Titanenkraft auf Herrenhäuser und die weiträumigen Plätze, von denen es immer mehr in der Stadt gab. Hell im Licht der Hoffnung leuchteten die Schwanzfedern der Wetterhähne. Die alten Stadttürme wirkten, als wären sie in der Nacht geputzt worden. Auf der Zeil und in der Kaiserstraße pfiffen vorwitzige Spatzen von allen Dächern, dass es bald Frühling werden würde. Frisch gestriegelt waren die Pferde vor den geputzten Kutschen.“

 

stefanie-zweig

Stefanie Zweig (Leobschütz, 19 september 1932)

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e september ook mijn vorige blog van vandaag.

 

William Golding, Ingrid Jonker, Orlando Emanuels, Crauss, Stefanie Zweig

De Engelse schrijver Sir William Gerald Golding werd geboren in St. Columb Minor, Newquay, Cornwall, op 19 september 1911. Zie ook mijn blog van 19 september 2007.

 Uit: Lord of the flies

 

“Beyond the platform there was more enchantment. Some act of God—a typhoon perhaps, or the storm that had accompanied his own arrival—had banked sand inside the lagoon so that there was a long, deep pool in the beach with a high ledge of pink granite at the further end. Ralph had been deceived before now by the specious appearance of depth in a beach pool and he approached this one preparing to be disappointed. But the island ran true to form and the incredible pool, which clearly was only invaded by the sea at high tide, was so deep at one end as to be dark green. Ralph inspected the whole thirty yards carefully and then plunged in. The water was warmer than his blood and he might have been swimming in a huge bath.

Piggy appeared again, sat on the rocky ledge, and watched Ralph’s green and white body enviously.

“You can’t half swim.”

“Piggy.”

Piggy took off his shoes and socks, ranged them carefully on the ledge, and tested the water with one toe.

“It’s hot!”

“What did you expect?”

“I didn’t expect nothing. My auntie—”

“Sucks to your auntie!”

Ralph did a surface dive and swam under water with his eyes open; the sandy edge of the pool loomed up like a hillside. He turned over, holding his nose, and a golden light danced and shattered just over his face. Piggy was looking determined and began to take off his shorts. Presently he was palely and fatly naked. He tiptoed down the sandy side of the pool, and sat there up to his neck in water smiling proudly at Ralph.”

 

golding

William Golding (19 september 1911 – 19 juni 1993)

 

De Zuidafrikaanse dichteres en schrijfster Ingrid Jonker werd geboren op 19 september 1933 bij Komberley (Noord Kaap). Zie ook mijn blog van 19 september 2006.

 

 

Ladybird 

     Okergloed
en een licht breekt
uit de zee. 

          Op het achtererf
ergens tussen het wasgoed
en een boom vol granaatappels
jouw lach en de ochtend
schielijk en klein
als een lieveheersbeestje
dat valt op mijn hand 

 

Ontvluchting 

 

Hier, aan dit Valkenburg, ben ik ontvlucht
en droom mij nu in Gordonsbaai terug: 

 

Ik speel met kikkervisjes in een stroom
en kerf runen in een wilgenboom 

 

Ik ben de hond die langs de stranden draaft
en dom-alleen de avondwind toeblaft 

 

Ik ben de schrokop-zeevogel die daalt
en dode nachten opdist als een maal 

 

De god die jou gebouwd heeft uit de wind
zodat mijn smart volmaaktheid in je vindt: 

 

Mijn lijk ligt uitgespoeld in wier en gras
op al de plekken waar ik met je was.

 

 

Vertaald door Gerrit Komrij 

 

Ingrid_Jonker_

Ingrid Jonker (19 september 1933 – 19 juli 1965)

 

 

De Surinaamse dichter Orlando Emanuels werd geboren in Paramaribo op 19 september 1927. Hij schreef jarenlang onder het pseudoniem Orlando, hoewel hij voor zijn vroegste publicaties ook het pseudoniem Cyrano heeft gebruikt. Orlando Emanuels werkte als voorlichter van De Surinaamsche Bank. Hij debuteerde in het tijdschrift Soela onder de schuilnaam Cyrano. Zijn eerste bundel verscheen in 1969 met nogal zwaar getoonzette kritisch-nationalistische poëzie, Onze misdaad van zwijgen. Hij bleef gedichten en proza publiceren in verspreide uitgaven. Beter dan in zijn eerste bundel is de balans in Getuige à decharge (1987), de eerste dichtbundel die ooit bij een Surinaamse uitgeverij verscheen (De Volksboekwinkel). Zijn poëzie is afwisselend Iyrisch-melancholisch en hard politiek-kritisch. Getuige à decharge vormde een doorbraak in het stilzwijgen van dichters in de eraan voorafgaande jaren.

Emanuels schreef voorts veel cabaretteksten en teksten voor kinderen, zoals de bundels versjes Popki patu 1 en 2 [Poppenkeuken] (1980). Hij schreef verder onder meer het verhaal ‘De bloemen zijn gek’ in Nieuwe Surinaamse verhalen (1986), later opgenomen in Verhalen van Surinaamse schrijvers (1989) en ook gebracht als toneelmonoloog. Zijn verhalen werden gebundeld in Verhalen voor de grotere jeugd en anderen (1993) en De spookavond van vrouw Anna (2001). Zie ook mijn blog van 19 september 2006.

 

Uit: De Bloemen zijn gek

 

Terwijl de dag nog slaapdronken is, hobbelt de marktbus over de zandweg naar de stad. Het dak hoog opgeladen met manden groenten en vruchten, tomaten en kippen. Elke dag opnieuw proberen de vroegversleten landbouwers nog wat te slapen tijdens de rit. Natuurlijk tevergeefs. De kinderen hangen uit de ramen. Laten de koude ochtendwind over hun kokosoliehoofden blazen. Kijken uit naar Willem, de man met de bloemen. Als ze hem eindelijk ontdekken en de bus langs hem suist, begint de jongen uit het tweede raampje luidkeels te roepen: ‘Willem, law Willemmm.’ De andere kinderen echoën gierend: ‘Law Willem, Willemmm.’ Niemand die er aanstoot aan neemt. Niemand die het ze verbiedt.

Want Willem is gek. Hij praat met zijn bloemen…

De chauffeur speelt elke dag het spelletje mee, manoeuvreert de bus dan gevaarlijk dicht langs Willem, toetert luid, grijpt alles aan om zijn sleurbestaan van zich af te schudden.

En altijd weer schrikt Willem, schreeuwt de dolle buskolonie zijn ergste scheldwoorden na: ‘Hondevangers, blikkewassers, rioolratten, analfabeten.’ Maar tegen de tijd dat hij bij ‘rioolratten’ is, verdwijnt de bus al in een stofwolk uit het gezicht. Zijn scheldpagara is dan nog slechts een voetzoeker. Zijn woede haast afgekoeld.

Uit de grote kippemand achter op zijn gammele fiets, steken ontelbare bloemen in het heerlijkste kleurencarnaval.

Willem is tuinier.

Willem is bloemenverkoper.

En Willem is gek. Hij praat met zijn bloemen…

 

Orlando

Orlando Emanuels (Paramaribo, 19 september 1927)

 

De Duitse dichter en schrijver Crauss werd geboren in Siegen op 19 september 1971. Als schrijver „zonder voornaam“ kreeg Crauss, die aan de universiteit van Siegen literatuurwetenschap studeerde, midden jaren negentig grotere bekendheid. In 2001 veerscheen zijn dichtbundel Crausstrophobie, waarin hij thema’s en tradities uit de popcultuur en de popliteratuur verwerkt. Net zo experimenteel als deze eerste bundel was ook zijn tweede, in 2004 verschenen, bundel Alles über Ruth met gedichten over het thema liefde. Behalve gedichten publiceert Crauss ook literair  -kritische teksten en is hij redacteur van het literatuurwetenschappelijke tijdschrift Kritische Ausgabe. Hij is lid van het literatuurprojekt Forum der 13, van de kunstenaarsgroep Musenflucht en hij is docent creatief schrijven aan de universiteit van Siegen.

 

strömungen

die letzten funksprüche waren ein wimmern
die musik war ein lowpass von meldung
und störungen der tag war ein zunehmender
wind eine grobe see aber du hast jetzt
was du dir wünschtest: ein dasein
aus erster hand. über schneewehen
ins land gleitest du lautlos man wird sich
sehr sorgen nur einer wird wissen
du steuerst ihn an ein häuschchen im osten
du drehst am kontrollrad
und schwenkst leicht nach links. die luft
ist edelsteinklar und unten beginnt es zu dämmern
noch denkst du ein lied noch denkst du die eltern
und strömungen wiegen dich sanft du gleitest
ins land. nur einer wird wissen
was von der küste aus niemand erahnt
einmal noch siehst du zwischen dem wehen
eine hand die dir winkt einen mann einen unterstand
glitzerndes rufen
bevor die maschine sinkt
bevor die instrumente fünfhundert fuss
bevor die geschwindigkeit vierhundert
die höhenruder gefrieren
der schnee ––

 

 

 

russischer zopf/ und dann im november

jemand schaut skeptisch auf deinen
kakau und geht pissen. ganz gelbe gestalten strömen
die stube vom trottoir her, der hüftknochige bube
kann kaum halten, was die schlingernden jeans dir
versprechen. zwei zimtwangen scheinens zu wissen,
an der wand strahlt egoïste in riesigen minuskeln,
blau, breit. betrunken sucht jemand nach platz. dann
maszloser regen. die sredzki, versunken, im arm einer
golden rushhour.

jemand nimmt sich was raus, rennt auf und davon
zur husemannstrasse, die russischen locken schon
nass. dann eine pause im müden geplätscher, die
stimmung ganz weich, die blase bloss voll. die eben noch
lachten, bestellen schnell neu. der durstige speit, dann
wird was frei (dein kakau beinah kalt). ein pärchen hält ein:
im fenster spiegelt der bratapfelrote schankstubensohn.
die abrechnung im stehn, das fazit beim heimweg –– es ist
überall schön, nur hier ist es gleich.

Crauss

Crauss (Siegen, 19 september 1971)

 

De Duitse schrijfster Stefanie Zweig werd geboren in Leobschütz, Oberschlesien, op 19 september 1938. Haar familie vluchtte voor de nationaalsocialisten naar Afrika waar zij haar jeugd doorbracht. In 1947 keerde zij terug naar Duitsland. Later leidde Zweig dertig jaar lang het feuilleton van een Frankfurtse krant. Omdat zij het land uit haar jeugd miste begon zij autobiografische romans te schrijven en ontwikkelde zij zich tot een schrijfster van bestsellers. Haar eerste boek Ein Mund voll Erde verscheen in 1980.

 

Uit: Owuors Heimkehr

 

Nachmittag am Baringosee

Ale Kenner des Landes waren sich über das Tempo von geschäftlichen Verhandlungen in Kenia einig gewesen. Ausnahmslos hatten sie Georg Stern geraten, für seinen Auftrag das Doppelte der in Deutschland dafür erforder­lichen Zeit anzusetzen. Die Mahnungen fielen auf einen Boden, der nicht fruchtbarer hätte sein können, denn Georg war nicht nur Pessimist, sondern auch Pedant und darauf versessen, seinen Vorgesetzten zu imponieren. Ein halbes Jahr zuvor war sein Vorgänger in derselben Angelegenheit ohne befriedigende Ergebnisse nach Frankfurt zurückge­kehrt, vor drei Wochen Meyer-Palmin aus der Kreditabtei­lung, der als ein begnadeter Afrika-Fachmann und benei­denswerter Diplomat galt. Mit Meyer-Palmins Gesicht vor Augen und seinem Bericht im Ohr hatte Georg die Sekre­tärin eine ganze Woche Nairobi buchen lassen. Sein Vorrat an Kopfschmerztabletten und Hemden deutete allerdings darauf hin, dass er sich mental auf eine noch längere Ver­weildauer eingerichtet hatte. Die Unterredung mit dem Direktor der Commercial Bank of Africa, in Frankfurt sogar vom Vorstandsvorsitzenden als diffizil klassifiziert und als eine Angelegenheit deklariert, deren Erledigung leider noch weitaus mehr Takt und Geduld als Zeit erfor­dern würde, hatte dann doch keine drei Stunden gedauert. Nicht eingerechnet in die Dauer der Verhandlungen waren eine längere Teepause mit Nürnberger Lebkuchen und eine noch länger andauernde Jagd auf einen Gecko, der sich im Papierkorb verirrt hatte und um dessen Leben der Besucher aus Deutschland zum Erstaunen des Hausherrn so besorgt gewesen war, dass nach der endlich erfolgten Festnahme des Eindringlings seitens des Bankdirektors seine Überführung in die Freiheit durch einen verblüfften Schalterangestellten organisiert werden musste.“

 

Zweig

Stefanie Zweig (Leobschütz, 19 september 1932)

Ingrid Jonker, William Golding, Orlando Emanuels

Ingrid Jonker was de tweede dochter van Abraham H. Jonker, een schrijver die politicus werd voor de Nasionale Party, en Beatrice Cilliers. Haar vader verliet haar moeder nog voor haar geboorte; samen met haar moeder en haar zus Anna trok ze in bij haar grootouders op een boerderij nabij Kaapstad. Met haar diep gelovige grootmoeder bezocht Ingrid veel religieuze bijeenkomsten, waar ze gegrepen werd door de wonderlijke verhalen en taal van de bijbel. Op haar zesde begon ze zelf gedichten te schrijven. Ingrid Jonker behoorde tot een groep kunstenaars waaruit de beweging van de Sestigers zou ontstaan. Ze verzetten zich onder meer tegen de censuur die de regerende Nasionale Party oplegde – een beleid dat mede door Ingrids vader Abraham werd uitgevoerd. De politieke onenigheid dreef vader en dochter steeds verder uiteen. Psychische problemen leidden enkele malen tot opname in psychiatrische inrichtingen. In de winternacht van 19 juli 1965 verliet ze blootsvoets de kliniek waar ze was opgenomen. Een politie-agent zag haar en bracht haar terug, maar even later wist ze alsnog het strand van Drieankerbaai te bereiken en liep ze de zee in. Haar levenloze lichaam spoelde aan op het strand. Naar verluidt reageerde haar vader op het bericht van haar dood met de uitspraak “Voor mijn part gooien ze haar weer terug”.

Wijsje van de wind

 

Waar slaapt mijn liefde, mijn liefde vannacht
sterren die wiegen in dennen en winden
sterren die wiegen en sterren op wacht
waar slaapt mijn liefde, mijn liefde vannacht? 

 

Dennenboom donker, daggloed en nachtlied
nachtlied van dieren en duistere winden
Waar slaapt mijn liefde, wie sust zijn verdriet
en zal ik mijn liefde, mijn liefde weer vinden? 

 

Winterwind, leid mij door bittere nachten
tot uit het duister ik vredig kan staren
hoe hij daar sluimert, en sluimerend mijn smart
eindelijk diep in mijn hart laat bedaren.

 

 

Vertaling Gerrit Komrij

 

Puberteit 

Die kind in my het stil gesterf
verwaarloos, blind en onbederf 

in een klein poel stadig weggesink
en iewers in die duisternis verdrink  

toe jy onwetend soos ’n dier
nog laggend jou fiesta vier. 

Jy het nie met die ru gebaar
die dood voorspel of die gevaar 

maar in my slaap sien ek klein hande
en snags die wit vuur van jou tande: 

Wonder ek sidderend oor en oor
Het jy die kind in my vermoor…?
  

 

Ingrid Jonker (19 september 1933 – 19 juli 1965)

 

De Engelse schrijver en dichter William Golding werd geboren op 19 september 1911 in Perranarworthal, Cornwall. Hij won de Nobelprijs voor de Literatuur in 1983.

Golding studeerde aan de universiteit van Oxford. Tijdens WO II diende hij in de Britse Koninklijke Marine, en zat in dienst toen het Duitse oorlogsschip Bismarck tot zinken werd gebracht. Hij deed mee aan de invasie van Normandië op D-Day. Na de oorlog keerde hij terug naar Engeland, en werkte als leraar en schrijver. Zijn bekendste werk is Lord of the Flies uit 1954. Het werd een onmiddellijk wereldwijd succes. Het boek weerspiegelde dan ook de ontgoocheling in de menselijke natuur in de na-oorlogse periode. Golding verklaarde zelf dat de roman voortgekomen was uit zijn ervaringen in de Tweede Wereldoorlog. Van het boek zijn ook twee filmversies gemaakt: een in 1963 door Peter Brook, de andere in 1990 door Harry Hook.

Uit: Lord of the Flies

“They were both red in the face and found looking at each other difficult. Ralph rolled on his stomach and began to play with the grass.
“If it rains like when we dropped in we’ll need shelters all right. And then ano
ther thing. We need shelters because of the–”
He paused for a moment and they pushed their anger away. Then he went on with the safe, changed subject.
“You’ve noticed, haven’t you?”
Jack put down his spear and squatted.
“Noticed what?”
“Well. They’re frightened.”
He rolled over and peered into Jack’s fierce, dirty face.
“I mean the way things are. They dream. You can hear ‘em. Have you been awake at night?”
Jack shook his head.
“They talk and scream. The littluns. Even some of the others. As if–”
“As if it wasn’t a good island.”
Astonished at the interruption, they looked up at Simon’s serious face.
“As if,” said Simon, “the beastie, the beastie or the snake-thing was real. Remember?”

William Golding (19 september 1911 – 19 juni 1993)

 

Orlando Emanuels werd geboren in Paramaribo op 19 september 1927. Hij  is winnaar van de Surinaamse Staatsprijs voor Literatuur. Hij schreef jarenlang onder het pseudoniem Orlando, hoewel hij voor zijn vroegste publicaties ook het pseudoniem Cyrano heeft gebruikt. Orlando Emanuels werkte als voorlichter van De Surinaamsche Bank. Hij debuteerde in het tijdschrift Soela onder de schuilnaam Cyrano. Zijn eerste bundel verscheen in 1969.

 

wie niet voor mij is, is tegen mij
Matth. 12:30

 

Wie zegt: ‘Ik ben neutraal.’

die liegt met duizend monden

likt heimlijk zijn wonden

van etterende ‘moraal’

 

wij zullen vechten op stranden!

wij zullen vechten op heuvels en velden!

want als wij deze strijd niet winnen,

zullen wij niet in leven blijven!

 

Winston Churchill

 

Met koortsogen in holle kassen

de tong uit de mond gerukt

eelt op hun ondervoede handen

maar hecht tegen elkaar gedrukt

 

komen geluidloos nader

misdeelden in eindloze rij

om, want ze kunnen niet praten

de vertrapten der maatschappij

 

stom, want ze kunnen niet praten

ze uiten geen woord en geen klacht

beklemmend, de naderende massa

geraamten op dodenwacht

 

Hun zweet was mest voor je rijkdom

kun recht was stof voor je voet

ze komen, de schare skeletten

zonder tong, zonder recht, zonder goed

 

stom, maar hun benige knokels

kennen geen muren, geen slot

die rukken je grote paleizen

en heilige huisjes kapot

 

kijk ze, het leger der stommen

ze komen, ze eisen hun deel

je kan ze niet dreigen, niet keren

stom, maar ze zijn er te veel

 

Orlando Emanuels (Paramaribo, 19 september 1927)