Christophe Vekeman, Y.M. Dangre, Reinier de Rooie, David Nicholls, Yasmine Allas, Jan G. Elburg, Mark Twain, Jonathan Swift

De Vlaamse schrijver, dichter en performer Christophe Vekeman werd geboren in Temse op 30 november 1972. Zie ook alle tags voor Christophe Vekeman op dit blog.

 

Gedicht aan de lezer

Ik bedoel, hoe zal ik het zeggen ?
Dat ik onbeschrijfelijk veel, of neen
Laat mij even uitleggen
De zaak is deze: ik meen

Dat wij zekere, dat wij
Wij samen dus, wij, u en ik
Als het ware een soort van, tja, enfin
Kijk het is niet gemakkelijk

Laat het mij zo formuleren
Voordat ik langdradig word
Maar ach, wat zou ik het proberen?

Woorden schieten tekort.

 

De naakte waarheid

Vroeger was het beter, ja hoor, vroeger was het best
God bestond, en niemand maakte zich al druk over bikinilijnen
Meisjesbenen gingen weliswaar met regelmaat onder het mes
Maar er was een zonneklaar verschil tussen kinderkutjes en vrouwenvagijnen
Vroeger was het beter, ja hoor, vroeger was het best
De mannen waren katholiek, de vrouwen waren rijzig
Muziek was nog muziek, bier hield je op de been en voor de rest
Was een meisje nooit alleen: ze had steeds haar huisdier bij zich
Vroeger was het beter, ja hoor, vroeger was het best
Alle mensen rookten, en men kwam tweemaal daags luidkeels klaar
En over de naakte waarheid gesproken: elke vogel wil een nest
En een poes zonder vacht is een raar ding, nietwaar?

 

 
Christophe Vekeman (Temse, 30 november 1972)

Lees verder “Christophe Vekeman, Y.M. Dangre, Reinier de Rooie, David Nicholls, Yasmine Allas, Jan G. Elburg, Mark Twain, Jonathan Swift”

Mark Twain, Lee Klein, Adeline Yen Mah, John McCrae, Jonathan Swift, Philip Sidney

De Amerikaanse schrijver Mark Twain (pseudoniem van Samuel Langhorne Clemens) werd geboren op 30 november 1835 te Florida. Zie ook alle tags voor Mark Twain op dit blog.

Uit:The Adventures of Huckleberry Finn

“Tom he made a sign to me — kind of a little noise with his mouth — and we went creeping away on our hands and knees. When we was ten foot off Tom whispered to me, and wanted to tie Jim to the tree for fun. But I said no; he might wake and make a disturbance, and then they’d find out I warn’t in. Then Tom said he hadn’t got candles enough, and he would slip in the kitchen and get some more. I didn’t want him to try. I said Jim might wake up and come. But Tom wanted to resk it; so we slid in there and got three candles, and Tom laid five cents on the table for pay. Then we got out, and I was in a sweat to get away; but nothing would do Tom but he must crawl to where Jim was, on his hands and knees, and play something on him. I waited, and it seemed a good while, everything was so still and lonesome.
As soon as Tom was back we cut along the path, around the garden fence, and by and by fetched up on the steep top of the hill the other side of the house. Tom said he slipped Jim’s hat off of his head and hung it on a limb right over him, and Jim stirred a little, but he didn’t wake. Afterwards Jim said the witches bewitched him and put him in a trance, and rode him all over the State, and then set him under the trees again, and hung his hat on a limb to show who done it.
And next time Jim told it he said they rode him down to New Orleans; and, after that, every time he told it he spread it more and more, till by and by he said they rode him all over the world, and tired him most to death, and his back was all over saddle-boils. Jim was monstrous proud about it, and he got so he wouldn’t hardly notice the other niggers. Niggers would come miles to hear Jim tell about it, and he was more looked up to than any nigger in that country. Strange niggers would stand with their mouths open and look him all over, same as if he was a wonder.”

 

 
Mark Twain (30 november 1835 – 21 april 1910)
Jeff East (Huckleberry Finn) en Paul Winfield (Jim) in de film Huckleberry Finn, 1974

Lees verder “Mark Twain, Lee Klein, Adeline Yen Mah, John McCrae, Jonathan Swift, Philip Sidney”

Mark Twain, Lee Klein, Adeline Yen Mah, John McCrae, Jonathan Swift, Philip Sidney

De Amerikaanse schrijver Mark Twain (pseudoniem van Samuel Langhorne Clemens) werd geboren op 30 november 1835 te Florida. Zie ook alle tags voor Mark Twain op dit blog.

Uit:The Adventures of Huckleberry Finn

“If you are with the quality, or at a funeral, or trying to go to sleep when you ain’t sleepy—if you are anywheres where it won’t do for you to scratch, why you will itch all over in upwards of a thousand places. Pretty soon Jim says:
“Say, who is you?  Whar is you?  Dog my cats ef I didn’ hear sumf’n. Well, I know what I’s gwyne to do:  I’s gwyne to set down here and listen tell I hears it agin.”
So he set down on the ground betwixt me and Tom.  He leaned his back up against a tree, and stretched his legs out till one of them most touched one of mine.  My nose begun to itch.  It itched till the tears come into my eyes.  But I dasn’t scratch.  Then it begun to itch on the inside. Next I got to itching underneath.  I didn’t know how I was going to set still. This miserableness went on as much as six or seven minutes; but it seemed a sight longer than that.  I was itching in eleven different places now.  I reckoned I couldn’t stand it more’n a minute longer, but I set my teeth hard and got ready to try.  Just then Jim begun to breathe heavy; next he begun to snore—and then I was pretty soon comfortable again.“ 

 

 
Mark Twain (30 november 1835 – 21 april 1910)
Scene uit de film Huckleberry Finn and His Friends, 1979

Lees verder “Mark Twain, Lee Klein, Adeline Yen Mah, John McCrae, Jonathan Swift, Philip Sidney”

David Nicholls, Christophe Vekeman, Jan G. Elburg, Mark Twain, Jonathan Swift

De Engelse schrijver David Nicholls werd geboren op 30 november 1966 in Eastleigh, Hampshire. Zie ook alle tags voor David Nicholls op dit blog.

 

Uit: One Day

‘Exciting!’’ He was imitating her voice now, her soft Yorkshire accent, trying to make her sound daft. She got this a lot, posh boys doing funny voices, as if there was something unusual and quaint about an accent, and not for the first time she felt a reassuring shiver of dislike for him. She shrugged herself away until her back was pressed against the cool of the wall.
‘Yes, exciting. We’re meant to be excited aren’t we? All those possibilities. It’s like the Vice-Chancellor said, “the doors of opportunity flung wide…”’
‘“Yours are the names in tomorrow’s newspapers…”’
‘Not very likely.’
‘So, what, are you excited then?’
‘Me? God no, I’m crapping myself.’
‘Me too. Christ…’ He turned suddenly and reached for the cigarettes on the floor by the side of the bed, as if to steady his nerves. ‘Forty years-old. Forty. Fucking hell.’
Smiling at his anxiety, she decided to make it worse. ‘So what’ll you be doing when you’re forty?’
He lit his cigarette thoughtfully. ‘Well the thing is, Em – ’
‘‘Em’? Who’s ‘Em’? ’
‘People call you Em. I’ve heard them.’
‘Yeah, friends call me Em.’
‘So can I call you Em?’
‘Go on then, Dex.’
‘So I’ve given this whole ‘growing old’ thing some thought and I’ve come to the decision that I’d like to stay exactly as I am right now.’
Dexter Mayhew. She peered up at him through her fringe as he leant against the cheap buttoned vinyl headboard and even without her spectacles on it was clear why he might want to stay exactly this way. Eyes closed, the cigarette glued languidly to his lower lip, the dawn light warming the side of his face through the red filter of the curtains, he had the knack of looking perpetually posed for a photograph.”

 

David Nicholls (Hampshire, 30 november 1966)

Lees verder “David Nicholls, Christophe Vekeman, Jan G. Elburg, Mark Twain, Jonathan Swift”

Jan G. Elburg, Mark Twain, Jonathan Swift

De Nederlandse dichter en schrijver Jan G. Elburg werd geboren op 30 november 1919 te Wemeldinge. Zie ook alle tags voor Jan G. Elburg op dit blog.

 

Liefste omdat de winter een kwaad seizoen is

Over ons voortbestaan

wordt beslist bij handopsteken

van verkeersagenten en sneeuw.

ik maak mij warm met waar praten

omdat in je gezicht je ogen

staan als twee bevende boeketjes.

dit stempelt mij met een gloed van haast

en met lippen met mijn naam van jezus

ertussen.

met herinnering aan kushanden.

overwinterend in mijn

keel

stoor ik mij met

hergezichten.

netels hart heb ik

en over van mijzelf.

onder het kaarslicht van

een winterhemel

hoor ik mijn mensen.

ik ent mij

op mensen

messen

hoogmoed

spelletje voor vingers

en vindersloon

en loopsheid

brood en ander eten.

ere wie mij toekomt

een lang hert een karyatide

van korenschoven een geloof

van aanwrijven

muren in en uit het liefde leven

van de helft dezer eeuw

een levende deense

ondersteek van vlees

voor mijn teveel

een hese hinde

van heel snelle benen

een afrekening.

er is haast geen tijd meer om te bekomen

van ons gevoel voor seizoenen.

ik verkavel

mij rakelings aan het hart voorbij.

er is veel haver in mijn handen

lievekoe.

er gaan paarden van waarheid staan.

haper nu.

laat de koude beschaamd staan buiten.

 


Jan G. Elburg (30 november 1919 – 13 augustus 1992)

Lees verder “Jan G. Elburg, Mark Twain, Jonathan Swift”

Jan G. Elburg, Mark Twain, Jonathan Swift

De Nederlandse dichter en schrijver Jan G. Elburg werd geboren op 30 november 1919 te Wemeldinge. Zie ook mijn blog van 30 november 2006 en ook mijn blog van 30 november 2007 en ook mijn blog van 30 november 2008 en ook mijn blog van 30 november 2009.

 

Niets van dat alles


Zoals matrozen zingen…
maar matrozen zingen niet:
zij spugen in de zee,
zij kennen de achterkanten van steden
en de voorkant van de koude wind;
matrozen zingen niet.

zoals de vogels vrolijk…
maar hun vrolijkheid is vluchten:
zij zijn beschoten,
hun jong is dood.
(zij kennen geen droefheid ook).

zoals de zon…
maar zie het rode stof rond boekarest.
wolken? zijn koude mist.
de klaproos? onkruid.
zand: zand.
water: water.

een mens weet nauwlijks wat de mens is.
de dichter weet alles van niets. 

 

Willen

Ik neem mijn buik op en wandel,
ik heb mijn ogen open,
ik heb mijn borst als kennisgeving aangeslagen,
ik zou die punboomhouten paal in mij
vertikaal willen treffen met licht:
een lang lemmet licht om de dagen te turven.
Ik zou een rood totem willen snijden
waarom mijn hartstocht zich als wingerd slingert,
een beeld voor alledag, waaraan de vingers leven.
Ik heb te nemen.

Ik zou een mens willen maken uit wrok
en afgeslagen splinters: een winterman
met een gezicht van louter ellebogen.
En bomen zouden stampen bij zijn langsgaan
en had hij één minuut te leven,
rood zou hij zijn en rood van kindertranen
en rood.

Ik pak mijzelf als altijd weer tezamen,
ik zie het water aan,
ik neem mijn hongerige maag en wandel,
ik zie een eetsalon voor twintig standen:
wanden zijn er genoeg; hij vloekt
van een doorvoeld gemis aan ramen.


Jan G. Elburg (30 november 1919 – 13 augustus 1992)

 

Lees verder “Jan G. Elburg, Mark Twain, Jonathan Swift”

Jan G. Elburg, Mark Twain, John McCrae, Jonathan Swift, Philip Sidney, John Bunyan, Rudolf Lavant, Winston Churchill, Lucy Maud Montgomery

De Nederlandse dichter en schrijver Jan G. Elburg werd geboren op 30 november 1919 te Wemeldinge. Zie ook mijn blog van 30 november 2006 en ook mijn blog van 30 november 2007 en ook mijn blog van 30 november 2008.

 

Aubade voor zedelijke normen

En het gaat voort. wij maken het hof aan een vliegveld.
vinden wij. goed goed goed praten zullen wij niet.
het is tijd voor een lief gebed: knieën uit de broek
gekipt en sneeuw bestellen om een oude vaderfabel
voor ongelovige ogen op te voeren.
was u neer? was u gepoot? was u verzekerd
tegen uw eigen gevoel van ongelijk? wat lijkt
u het beste van al die engelen met straalaandrijving?
boog u diep? was u deemoedig? wij maken het hof.
praten moet ik. goed goed. praten moet ik.
op zekere dag waren wij met onze zakken vol

van zekerheden. rookten zij onze woorden als sigaren.
stonden wij voor een muizenfluim besef.
woonden wij. ternauwernood. leidden wij
de dag in met lang opstaan, jankend om zeep
van vergetelheid. om de jeuk van ons voorhoofd
te wassen.

en het gaat voort. wij op trams voor de dromen
vluchtend, voor de ogen van onze scholingsboeken,
voor de verstelde vrouwen en dekens, voor de kolen,
voor het ontbijt, eer de kinderen ons aankijken,
wilden vervellen uit de waarheid, van schaamte
geschoren zijn met gave kaken. men moet leven kunnen
zonder lange tanden van alsem in de mond die praten
moet. stil, wij maken het hof aan een vliegveld.
Een ijver kenmerkt ons om het zaad van onze daden
chloorkalk te ofreren. op vrijersvoeten gaan wij onszelf
becijferen. of wij een verbazend bestaan beëindigen.
of wij zijn opgeleid. had u een moeder? had u te eten?
wij hadden een moeder uit angst voor ons willen.
en het gaat voort.

 

 

Heks Heks

Tover jij?
je leeft zo eenvoudig
als duizend anderen
binnen een tent van Frans katoen
met je borsten in twee kleine voorkamers
binnen een huisje van dunne kleren
zo klein zo klein
dat je benen de straat op moeten

je droomt zo bescheiden in je ogen
je werkt zo eenvoudig met je schouders
als duizend en een vrouwen
waarom moet mijn stem dan buigen
of een prinses voorbijkomt?

ik geef mij over
er komt een onmetelijke
vredige luchtvloot over

bekèn het maar je
(heks heks)
doet het, nietwaar, toveren.

elburg

Jan G. Elburg (30 november 1919 – 13 augustus 1992)

 

 

De Amerikaanse schrijver Mark Twain (pseudoniem van Samuel Langhorne Clemens) werd geboren op 30 november 1835 te Florida. Zie ook mijn blog van 30 november 2006 en ook mijn blog van 30 november 2008.

 

Uit: The War Prayer

 

“It was a time of great and exalting excitement. The country was up in arms, the war was on, in every breast burned the holy fire of patriotism; the drums were beating, the bands playing, the toy pistols popping, the bunched firecrackers hissing and spluttering; on every hand and far down the receding and fading spread of roofs and balconies a fluttering wilderness of flags flashed in the sun; daily the young volunteers marched down the wide avenue gay and fine in their new uniforms, the proud fathers and mothers and sisters and sweethearts cheering them with voices choked with happy emotion as they swung by; nightly the packed mass meetings listened, panting, to patriot oratory which stirred the deepest deeps of their hearts, and which they interrupted at briefest intervals with cyclones of applause, the tears running down their cheeks the while; in the churches the pastors preached devotion to flag and country, and invoked the God of Battles beseeching His aid in our good cause in outpourings of fervid eloquence which moved every listener. It was indeed a glad and gracious time, and the half dozen rash spirits that ventured to disapprove of the war and cast a doubt upon its righteousness straightway got such a stern and angry warning that for their personal safety’s sake they quickly shrank out of sight and offended no more in that way.

Sunday morning came — next day the battalions would leave for the front; the church was filled; the volunteers were there, their young faces alight with martial dreams — visions of the stern advance, the gathering momentum, the rushing charge, the flashing sabers, the flight of the foe, the tumult, the enveloping smoke, the fierce pursuit, the surrender! Then home from the war, bronzed heroes, welcomed, adored, submerged in golden seas of glory! With the volunteers sat their dear ones, proud, happy, and envied by the neighbors and friends who had no sons and brothers to send forth to the field of honor, there to win for the flag, or, failing, die the noblest of noble dea
ths. The service proceeded; a war chapter from the Old Testament was read; the first prayer was said; it was followed by an organ burst that shook the building, and with one impulse the house rose, with glowing eyes and beating hearts, and poured out that tremendous invocation
God the all-terrible! Thou who ordainest! Thunder thy clarion and lightning thy sword!”

 

mark-twain

Mark Twain (30 november 1835 – 21 april 1910)

 

De Canadese dichter, schrijver, arts, kunstenaar en militair (Luitenant-kolonel) John Alexander McCrae werd geboren in Guelph (Ontario) op 30 november 1872. Hij heeft zich onderscheiden in de Boerenoorlog (1899-1902) waaraan hij als arts-vrijwilliger deelnam. In 1901 nam hij ontslag uit militaire dienst en wijdde zich aan een medische carrière tot op 4 augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak en hij zich opnieuw meldde als vrijwilliger. Hij werd benoemd tot arts bij de First Brigade van de Canadian Field Artillery. McCrae schreef met een zekere regelmaat gedichten waarvan ook een aantal in literaire bladen werd geplaatst. Op 22 april 1915 werden de eerste aanvallen met  chloorgas ingezet te Boezinge, de plaats waar McCrae als arts frontdienst verrichtte tijdens de gevechten. Diep onder de indruk van de gebeurtenissen schreef hij op 3 mei het gedicht In Flanders Fields, misschien wel het meest bekende gedicht uit deze oorlog. McCrae is gestorven aan een longontsteking en hersenvliesontsteking, dienstdoend in een veldhospitaal. Hij is 45 jaar oud geworden.

 

In Flanders Fields

 

In Flanders fields the poppies blow

Between the crosses, row on row,

That mark our place; and in the sky

The larks, still bravely singing, fly

Scarce heard amid the guns below.

 

We are the Dead. Short days ago

We lived, felt dawn, saw sunset glow,

Loved and were loved, and now we lie,

In Flanders fields.

 

Take up our quarrel with the foe:

To you from failing hands we throw

The torch; be yours to hold it high.

If ye break faith with us who die

We shall not sleep, though poppies grow

In Flanders fields.

 

 

 

The Anxious Dead

 

O guns, fall silent till the dead men hear

Above their heads the legions pressing on:

(These fought their fight in time of bitter fear,

And died not knowing how the day had gone.)

 

O flashing muzzles, pause, and let them see

The coming dawn that streaks the sky afar;

Then let your mighty chorus witness be

To them, and Caesar, that we still make war.

 

Tell them, O guns, that we have heard their call,

That we have sworn, and will not turn aside,

That we will onward till we win or fall,

That we will keep the faith for which they died.

 

Bid them be patient, and some day, anon,

They shall feel earth enwrapt in silence deep;

Shall greet, in wonderment, the quiet dawn,

And in content may turn them to their sleep.

 

john_mccrae

John McCrae (30 november 1872 – 28 januari 1918)

 

De Engelse schrijver Jonathan Swift werd op 30 november 1667 in Dublin geboren uit Engelse ouders. Zie ook mijn blog van 30 november 2006 en en ook mijn blog van 30 november 2008.

 

Uit: Gullivers Reizen (Vertaald door Sem Davids)

 

Mijn naam is Lemuel Gulliver. In het jaar 1699 was ik scheepsdokter op een groot zeilschip, de Antilope. We voeren van Engeland naar Oost-Indië. Het was gezellig aan boord. Af en toe werd er iemand ziek en dan maakte ik hem weer beter. Maar grote rampen hadden we eigenlijk nog niet meegemaakt. Tot het op een dag, op 5 november 1699, vreselijk hard begon te stormen. Ons schip waaide heen en weer en we waren allemaal erg bang. De matrozen waren de hele tijd aan het jammeren, en de stuurman trok uit alle macht aan het stuur, om ervoor te zorgen dat het schip niet omsloeg. En ik?

Nou ja, het enige wat ik kon doen was mezelf goed vasthouden aan een grote paal. En die paal was mijn redding. Want een grote golf kwam, tilde het schip hoog op, en sloeg het in stukken uiteen op het woeste water. Ik voelde hoe ik in het koude water landde, en bleef mezelf vasthouden aan de paal. In de verte hoorde ik mijn naam schreeuwen: “Gulliver! Gulliver!” Maar al gauw hoorde ik niets meer.

Ik weet niet hoe lang ik in dat water heb gelegen. Maar uiteindelijk zag ik land. Met mijn laatste krachten zwom ik er naartoe. Uitgeput viel ik op het warme zand, en daar moet ik in slaap zijn gevallen.

Toen ik wakker werd, was ik helemaal stijf. Ik moest wel acht uur geslapen hebben. Ik wilde opstaan en mezelf eens lekker uitrekken… maar ik kon me niet bewegen! En toen voelde ik, dat ik met honderden kleine touwtjes vastgebonden zat! Om me heen hoorde ik allemaal stemmetjes. Toen voelde ik iets over mijn lichaam lopen. Met veel moeite tilde ik mijn hoofd op, en ik zag dat het een heel klein mannetje was. Het mannetje was niet groter dan mijn hand. Maar hij was niet alleen. Om mij heen en op mijn lichaam zag ik honderden kleine mensjes. Ze zagen er keurig gekleed uit en liepen opgewonden heen en weer. Ik hoorde heel vaak het woord “Lilliput, Lilliput!” dus ik denk dat ze daarmee bedoelden dat dit het eiland Lilliput was, en dat zij Lilliputters waren. Veel van die Lilliputters hadden een kleine pijl en boog, die ze op mij hadden gericht. Ik probeerde me los te rukken van de touwen, maar de kleine mensen schoten pijlen op me. Die pijlen waren vlijmscherp en deden gemeen zeer. Ik besloot maar rustig te blijven liggen om te zien wat ze van me wilden.

Een mannetje, dat heel deftige kleren aanhad, klom via mijn been omhoog en liep over mijn lichaam naar mijn borst. Daar bleef hij staan en hij begon tegen mij te praten. Maar de taal die hij sprak verstond ik niet. Toen hij uitgepraat was, liet ik met gebaren weten dat ik honger had. Dat begreep hij. Er kwamen ineens honderd Lilliputters aan, met kleine manden vol eten. Er was brood, maar dat was niet groter dan de nagel van mijn duim. En het vlees was niet groter dan de vleugel van een musje. Ik at wel drie stukken vlees tegelijk, en stopte vier broden tegelijk in mijn mond. De mensen keken vol verbazing toe. Toen liet ik merken dat ik graag wilde drinken. De kleine mensjes wisten al wel dat ze met een heel grote beker moesten komen, dus kwamen ze met een grote regenton. Voor mij was het niet groter dan een yoghurtbekertje, maar er waren drie Lilliputters voor nodig om hem te tillen.”

 

Swift_portrait

Jonathan Swift (30 november 1667 – 19 oktober 1745)
Portret van Swift in Marble Hill House, London

 

De Engelse schrijver Sir Philip Sidney werd geboren op 30 november 1554 in het  kasteel van Penshurst in het graafschap Kent. Zie ook mijn blog van 30 november 2006 en ook mijn blog van 30 november 2008.

 

My True Love Hath My Heart, And I Have His 

 

My true-love hath my heart, and I have his,

By just exchange, one for the other giv’n.

I hold his dear, and mine he cannot miss;

There never was a better bargain driv’n.

His heart in me keeps me and him in one,

My heart in him his thoughts and senses guides;

He loves my heart, for once it was his own;

I cherish his, because in me it bides.

His heart his wound received from my sight:

My heart was wounded with his wounded heart;

For as from me, on him his hurt did light,

So still me thought in me his hurt did smart:

Both equal hurt, in this change sought our bliss:

My true love hath my heart and I have his.

 

 

Some Lovers Speak 

 

Some lovers speak when they their Muses entertain,

Of hopes begot by fear, of wot not what desires:

Of force of heav’nl
y beams, infusing hellish pain:

Of living deaths, dear wounds, fair storms, and freezing fires.

 

Some one his song in Jove, and Jove’s strange tales attires,

Broidered with bulls and swans, powdered with golden rain;

Another humbler wit to shepherd’s pipe retires,

Yet hiding royal blood full oft in rural vein.

 

To some a sweetest plaint a sweetest style affords,

While tears pour out his ink, and sighs breathe out his words:

His paper pale despair, and pain his pen doth move.

 

I can speak what I feel, and feel as much as they,

But think that all the map of my state I display,

When trembling voice brings forth that I do Stella love.

 

SidneyVAold

Sir Philip Sidney (30 november 1554 – 17 oktober 1586)
Naar een miniatuur van Sir Isaac Oliver

 

De Engelse dichter en schrijver John Bunyan werd geboren op 30 november 1628 in Harrowden bij Bedford. Zie ook mijn blog van 30 november 2006 en ook mijn blog van 30 november 2008.

 

Upon The Lord’s Prayer 

 

Our Father which in heaven art,

Thy name be always hallowed;

Thy kingdom come, thy will be done;

Thy heavenly path be followed

By us on earth as ’tis with thee,

We humbly pray;

And let our bread us given be,

From day to day.

Forgive our debts as we forgive

Those that to us indebted are:

Into temptation lead us not,

But save us from the wicked snare.

The kingdom’s thine, the power too,

We thee adore;

The glory also shall be thine

For evermore.

 

bunyan

John Bunyan (30 november 1628 – 31 augustus 1688)
Standbeeld in Bedford

 

De Duitse dichter en schrijver Rudolf Lavant (eig. Richard Cramer) werd geboren op 30 november 1844 in Leipzig. Zie ook mijn blog van 30 november 2008.

 

In der Vorstadt

 

(Nach dem Englischen des Francis W. L. Adams)

 

In finstrer Nacht, durch koterfüllte Gassen,

In dem Kanalgewirr und unter Bäumen

Der dumpfe Taktschritt ungesehner Massen,

Ein stöhnend Atmen wie aus wüsten Träumen!

Gespenstisch alles! Nur ein Lichtlein wacht –

Das ist der Vormarsch der Armee der Nacht!

 

Die Wunden all, die durch die Nacht Vertierten,

Die da in Höhlen und in Gruben wohnen,

Die Frau’n, die tränenlos ins Dunkel stierten,

Sie ziehen alle mit uns wie Dämonen.

Schließt eure Reihn! Welch blanker Schimmer lacht?

Die Bajonette der Armee der Nacht!

 

Mann, Weib und Kind, so kommen wir gezogen,

In erzner Säule, schweigend und gewaltsam.

Es drängen sich die Reihn wie Meereswogen,

Düster und feierlich und unaufhaltsam.

Der Dämm’rung zu, die leis im Ost entfacht,

Wälzt sich die drohende Armee der Nacht!

 

Lavant

Rudolf Lavant (30 november 1844 – 6 december 1915)

 

De Britse staatsman en schrijver Sir Winston Leonard Spencer Churchill werd geboren in Woodstock op 30 november 1874. Zie ook mijn blog van 30 november 2007 en ook mijn blog van 30 november 2008.

 

Uit: Speech before Commons (June 4, 1940)

 

“We are assured that novel methods will be adopted, and when we see the originality, malice and ingenuity of aggression which our enemy displays we may certainly prepare ourselves for every kind of novel stratagem and every kind of brutal and treacherous manoeuvre. I think no idea is so outlandish that it should not be considered and viewed with a watchful, but at the same time steady, eye.

We must never forget the solid assurances of sea power and those which belong to air power if they can be locally exercised. I have myself full confidence that if all do their duty and if the best arrangements are made, as they are being made, we shall prove ourselves once again able to defend our island ho
me, ride out the storms of ware outlive the menace of tyranny, if necessary, for years, if necessary, alone.

At any rate, that is what we are going to try to do. that is the resolve of His Majesty’s Government, every man of them. that is the will of Parliament and the nation. The British Empire and the French Republic, linked together in their cause and their need, will defend to the death their native soils, aiding each other like good comrades to the utmost of their strength, even though a large tract of Europe and many old and famous States have fallen or may fall into the grip of the Gestapo and all the odious apparatus of Nazi rule.

We shall not flag nor fail. We shall go on to the end. We shall fight in France and on the seas and oceans; we shall fight with growing confidence and growing strength in the air. We shall defend our island whatever the cost may be; we shall fight on beaches, landing grounds, in fields, in streets and on the hills. We shall never surrender and even if, which I do not for the moment believe, this island or a large part of it were subjugated and starving, then our empire beyond the seas, armed and guarded by the British Fleet, will carry on the struggle until in God’s good time the New World with all its power and might, sets forth to the liberation and rescue of the Old. .”

 

churchill

Winston Churchill (30 november 1874 – 24 januari 1965)

 

De Canadese schrijfster Lucy Maud Montgomery werd geboren in Clifton op 30 november 1874. Zie ook mijn blog van 30 november 2008.

 

Uit: Anne Of Green Gables

 

“Mrs. Rachel Lynde lived just where the Avonlea main road dipped down into a little hollow, fringed with alders and ladies’ eardrops and traversed by a brook that had its source away back in the woods of the old Cuthbert place; it was reputed to be an intricate, headlong brook in its earlier course through those woods, with dark secrets of pool and cascade; but by the time it reached Lynde’s Hollow it was a quiet, well-conducted little stream, for not even a brook could run past Mrs. Rachel Lynde’s door without due regard for decency and decorum; it probably was conscious that Mrs. Rachel was sitting at her window, keeping a sharp eye on everything that passed, from brooks and children up, and that if she noticed anything odd or out of place she would never rest until she had ferreted out the whys and wherefores thereof.
There are plenty of people, in Avonlea and out of it, who can attend closely to their neighbors business by dint of neglecting their own; but Mrs. Rachel Lynde was one of those capable creatures who can manage their own concerns and those of other folks into the bargain.
She was a notable housewife; her work was always done and well done; she “ran” the Sewing Circle, helped run the Sunday-school, and was the strongest prop of the, Church Aid Society and Foreign Missions Auxiliary. Yet with all this Mrs. Rachel found abundant time to sit for hours at her kitchen window, knitting “cotton warp” quilts–she had, knitted sixteen of them, as Avonlea housekeepers were wont to tell in awed voices-and keeping a sharp eye on the main road that crossed the hollow and wound up the steep red hill beyond. Since Avonlea occupied a little triangular peninsula jutting out into the Gulf of St. Lawrence, with water on two sides of it, anybody who went out of it or into it had to
pass over that hill road and so run the unseen gauntlet of Mrs. Rachel’s all-seeing eye.”

 

lucy-maud-montgomery 

Lucy Maud Montgomery (30 november 1874 – 24 april 1942)

Jan G. Elburg, Winston Churchill, Mark Twain, Lucy Maud Montgomery, Jonathan Swift, Philip Sidney, John Bunyan, Rudolf Lavant

De Nederlandse dichter en schrijver Jan G. Elburg werd geboren op 30 november 1919 te Wemeldinge. Zie ook mijn blog van 30 november 2006 en ook mijn blog van 30 november 2007.

Uit: Geen Letterheren

“Lucebert vond dat hij niet aldoor op de gastvrijheid van Fried en Bert Schierbeek kon teren en trok al vroeg dat jaar – het ijs lag ’s morgens nog in de sloten – naar Zuid-Frankrijk, waar de schilderende tandarts Max Reneman, die een villa in Monte-Carlo had gehuurd, hem had uitgenodigd.

Hij reisde met zijn oude, nog altijd even berooide makker Martineau, overnachtend in berijpte greppels. In zuidelijker streken beliepen ze, met kapotte voeten, de lange stijgende weg over de Col du Grand Bois (reusachtige sparren als in sprookjes, rotsblokken en watervalletjes: ik ken de omgeving van scootertochten, een paar jaar nadien) om, afgedaald, opeens in de zoele briesjes tussen de bloeiende mimosa te staan. De romantische jonge dichter voor het eerst in de Provence. In Roquebrune ontmoette Lucebert de schrijfster Margje Toonder, vrouw van auteur Jan Gerhard Toonder die voor langere tijd afwezig bleek, en het klikte op slag tussen de vrijgevochten Margje en de zwervende poëet. Samen reisden zij naar Rome en dat werd, dank zij Margjes zakelijke talenten, geen voettocht: zij pretendeerde een boek te schrijven over restaurants en hotels, bestemd voor het betere publiek in Nederland. Dit leverde legio uitstekende maaltijden op en even zovele gerieflijke overnachtingen. Lucebert had heel wat smakelijke verhalen te vertellen na zijn terugkeer. Ik herinner mij er een met betrekking tot een grote verzilverde stolp waaronder het gebraad werd opgediend: de aanblik zou hem hebben doen uitroepen dat hij geen permanent hoefde, ondanks alle deftigheid, zó deed het stuk tafelgerief hem aan een nikkelen droogkap bij dameskappers denken.”

Elburg

Jan G. Elburg (30 november 1919 – 13 augustus 1992)

 

De Britse staatsman en schrijver Sir Winston Leonard Spencer Churchill werd geboren in Woodstock op 30 november 1874. Zie ook mijn blog van 30 november 2007.

 

Uit: Rupert Brooke’s Obituary in The Times (26 april 1915)

 

Rupert Brooke is dead. A telegram from the Admiral at Lemnos tells us that this life has closed at the moment when it seemed to have reached its springtime. A voice had become audible, a note had been struck, more true, more thrilling, more able to do justice to the nobility of our youth in arms engaged in this present war, than any other more able to express their thoughts of self-surrender, and with a power to carry comfort to those who watch them so intently from afar. The voice has been swiftly stilled. Only the echoes and the memory remain; but they will linger.

During the last few months of his life, months of preparation in gallant comradeship and open air, the poet-soldier told with all the simple force of genius the sorrow of youth about to die, and the sure triumphant consolations of a sincere and valiant spirit. He expected to die: he was willing to die for the dear England whose beauty and majesty he knew: and he adva
nced towards the brink in perfect serenity, with absolute conviction of the rightness of his country’s cause and a heart devoid of hate for fellow-men.

The thoughts to which he gave expression in the very few incomparable war sonnets which he has left behind will be shared by many thousands of young men moving resolutely and blithely forward in this, the hardest, the cruelest, and the least-rewarded of all the wars that men have fought. They are a whole history and revelation of Rupert Brooke himself. Joyous, fearless, versatile, deeply instructed, with classic symmetry of mind and body, ruled by high undoubting purpose, he was all that one would wish England’s noblest sons to be in the days when no sacrifice but the most precious is acceptable, and the most precious is that which is most freely proffered.“

 

Churchill

Winston Churchill (30 november 1874 – 24 januari 1965)

 

De Amerikaanse schrijver Mark Twain (pseudoniem van Samuel Langhorne Clemens) werd geboren op 30 november 1835 te Florida. Zie ook mijn blog van 30 november 2006.

Uit: OLD TIMES ON THE MISSISSIPPI

„Once a day a cheap, gaudy packet arrived upward from St. Louis, and another downward from Keokuk. Before these events had transpired, the day was glorious with expectancy; after they had transpired, the day was a dead and empty thing. Not only the boys, but the whole village, felt this. After all these years I can picture that old time to myself now, just as it was then: the white town drowsing in the sunshine of a summer’s morning; the streets empty, or pretty nearly so; one or two clerks sitting in front of the Water Street stores, with their splint-bottomed chairs tilted back against the wall, chins on breasts, hats slouched over their faces, asleep—with shingle-shavings enough around to show what broke them down; a sow and a litter of pigs loafing along the sidewalk, doing a good business in water-melon rinds and seeds; two or three lonely little freight piles scattered about the “levee;” a pile of “skids” on the slope of the stone-paved wharf, and the fragrant town drunkard asleep in the shadow of them; two or three wood flats at the head of the wharf, but nobody to listen to the peaceful lapping of the wavelets against them; the great Mississippi, the majestic, the magnificent Mississippi, rolling its mile-wide tide along, shining in the sun; the dense forest away on the other side; the “point” above the town, and the “point” below, bounding the river-glimpse and turning it into a sort of sea, and withal a very still and brilliant and lonely one. Presently a film of dark smoke appears above one of those remote “points;” instantly a negro drayman, famous for his quick eye and prodigious voice, lifts up the cry, “S-t-e-a-m-boat a-comin!'” and the scene changes!“

 

mark_twain

Mark Twain (30 november 1835 – 21 april 1910)

 

De Canadese schrijfster Lucy Maud Montgomery werd geboren in Clifton op 30 november 1874.. Haar moeder overleed toen de kleine Lucy twee jaar was en haar vader stuurde haar toen naar haar grootouders. Haar leven op de boerderij van haar opa en oma beschrijft ze in haar eerste en meest bekende kinderboek, Anne of Green Gables (1908) dat in Nederland verscheen als Annie van het groene huis. Het boek is ook verfilmd. Montgomery begon jong met schrijven; haar eerste gedicht werd gepubliceerd toen ze 15 jaar was. Ze werkte als journaliste en lerares, maar stopte met werken om voor haar zieke grootmoeder te zorgen. In 1911 trouwde ze met dominee Ewan Macdonald en verhuisde ze naar Ontario, waar ze de rest van haar leven woonde. Ze ontving voor haar boeken diverse internationale bekroningen.

 

Uit: Anne Of Green Gables

 

“With this Mrs. Rachel stepped out of the lane into the backyard of Green Gables.  Very green and neat and precise was that yard, set about on one side with great patriarchal willows and the other with prim Lombardies.  Not a stray stick nor stone was to be seen, for Mrs. Rachel would have seen it if there had been.  Privately she was of the opinion that Marilla Cuthbert swept that yard over as often as she swept her house.  One could have eaten a meal off the ground without overbrimming the proverbial peck of dirt.

Mrs. Rachel rapped smartly at the kitchen door and stepped in when bidden to do so.  The kitchen at Green Gables was a cheerful apartment–or would have been cheerful if it had not been so painfully clean as to give it something of the appearance of an unused parlor.  Its windows looked east and west; through the west one, looking out on the back yard, came a flood of mellow June sunlight; but the east one, whence you got a glimpse of the bloom white cherry-trees in the left orchard and nodding, slender birches down in the hollow by the brook, was greened over by a tangle of vines.  Here sat Marilla Cuthbert, when she sat at all, always slightly distrustful of sunshine, which seemed to her too dancing and irresponsible a thing for a world which was meant to be taken seriously; and here she sat now, knitting, and the table behind her was laid for supper.”

 

lucy_maud_montgomery

Lucy Maud Montgomery (30 november 1874 – 24 april 1942)

 

De Engelse schrijver Jonathan Swift werd op 30 november 1667 in Dublin geboren uit Engelse ouders. Zie ook mijn blog van 30 november 2006.

 

Uit: Gulliver’s Travels

 

„MY FATHER had a small Estate in Nottinghamshire; I was the Third of five Sons. He sent me to Emanuel-College in Cambridge, at Fourteen Years old, where I resided three Years, and applyed my self close to my Studies: But the Charge of maintaining me (although I had a very scanty Allowance) being too great for a narrow Fortune; I was bound Apprentice to Mr. James Bates, an eminent Surgeon in London, with whom I continued four Years; and my Father now and then sending me small Sums of Money, I laid them out in learning Navigation, and other parts of the Mathematicks, useful to those who intend to travel, as I always believed it would be some time or other my Fortune to do. When I left Mr. Bates, I went down to my Father; where, by the Assistance of him and my Uncle John, and some other Relations, I got Forty Pounds, and a Promise of Thirty Pounds a Year to maintain me at Leyden: There I studied Physick two Years and seven Months, knowing it would be useful in long Voyages.“

 

 

 

Jonathan_Swift_by_Charles_Jervas

Jonathan Swift (30 november 1667 – 19 oktober 1745)
Portret door Charles Jervas, 1710

 

De Engelse schrijver Sir Philip Sidney werd geboren op 30 november 1554 in het  kasteel van Penshurst in het graafschap Kent. Zie ook mijn blog van 30 november 2006.

 

Astrophel and Stella: LXIV

  

 No more, my dear, no more these counsels try;

Oh, give my passions leave to run their race;

Let Fortune lay on me her worst disgrace;

Let folk o’ercharg’d with brain against me cry;

Let clouds bedim my face, break in mine eye;

Let me no steps but of lost labour trace;

Let all the earth with scorn recount my case,

But do not will me from my love to fly.

I do not envy Aristotle’s wit,

Nor do aspire to Caesar’s bleeding fame;

Nor aught do care though some above me sit;

Nor hope nor wish another course to frame,

But that which once may win thy cruel heart:

Thou art my wit, and thou my virtue art.

 

SIR_PHILIP_SIDNEY

Sir Philip Sidney (30 november 1554 – 17 oktober 1586)
A spirit without spot’. Standbeeld in Zutphen

 

De Engelse dichter en schrijver John Bunyan werd geboren op 30 november 1628 in Harrowden bij Bedford. Zie ook mijn blog van 30 november 2006.

 

The Necessity Of A New Heart

  

Now wouldst thou have a heart that tender is,

A heart that forward is to close with bliss;

 

A heart that will impressions freely take

Of the new covenant, and that will make

 

The best improvement of the word of grace,

And that to wickedness will not give place;

 

All this is in the promise, and it may

Obtained be of them that humbly pray.

 

Wouldst thou enjoy that spirit that is free,

And looseth those that in their spirits be

 

Oppressed with guilt, or filth, or unbelief;

That spirit that will, where it dwells, be chief;

 

Which breaketh Samson’s cord as rotten thread,

And raiseth up the spirit that is dead;

 

That sets the will at liberty to choose

Those things that God hath promis’d to infuse

 

Into the humble heart? All this, I say,

The promise holdeth out to them that pray.

 

bunyan

John Bunyan  (30 november 1628 – 31 augustus 1688)

 

De Duitse dichter en schrijver Rudolf Lavant (eig. Richard Cramer) werd geboren op 30 november 1844 in Leipzig. Hij werkte als koopman en procuratiehouder en leidde daarnaast een leven als dichter en schrijver voor het proletariaat. Ook werkte hij als leraar en lector voor de Leipziger Arbeiterverein.

 

 

In Reih und Glied

 

1890

 

Als ihr in eurem finstern Hasse
Das drohende Gesetz erdacht,
Das uns zu Deutschen zweiter Klasse
Mit einem Federstrich gemacht,
Da ward gefühlt und eingesehen
Von allen ohne Unterschied:
„Wir können hier nur widerstehen
In Reih und Glied.”

 

Wir ließen schweigend uns verdammen,
Verstoßen uns vom Vaterland,
Und schweigend rückten wir zusammen,
Bis Schulter man an Schulter stand.
An Spree und Belt, am Rhein, in Sachsen
Erklang der Gegner Unkenlied;
Wir fühlten allem uns gewachsen
In Reih und Glied.

 

(…)

 

lavant

Rudolf Lavant (30 november 1844 – 6 december 1915)

Jan G. Elburg, Winston Churchill, Mark Twain, Jonathan Swift, Sir Philip Sidney, John Bunyan

De Nederlandse dichter Jan G. Elburg werd geboren op 30 november 1919 te Wemeldinge. Zie ook mijn blog van 30 november 2006.

Stadgenoot

Hij is het licht vergeten
en het gras vergeten
en al die kleine levende kevertjes
en de smaak van water en het waaien

hij is de geur vergeten
van het hooi de grijze vacht van schapen
de varens de omgelegde aardkluiten

zijn binnen is geen nest zijn buiten
geen buiten zijn tuin een vaas.

hij is ook
de bliksem vergeten de rauwe
hagel op zijn voorhoofd

hij zegt niet: graan meel brood
hij ziet de vogels niet weggaan
en de sneeuw niet komen

hij zal bang en verongelijkt doodgaan

 

Dan dit nu hier

De uitzichtafsponzer onnozele crooner
de geveltoerist aan je binnenhuisje
dag vader en moeder en ventje in triplex

het ei nog brakwater geleid aan de ketting
de schippers volharden in overvaren
je glijdt op de zon op de lange rivier
benadert de sjimpansee hebt er geen weet van

men spookt in de steenkolenkachel een plaaggeest
de geitekeutels vergeef je als dropjes
de ogen van de sneeuwmannen ijscomannen

een spinnende inktvlek op het karpet
je kan op je tong een epistel pennen
een muzelman met een maanvormige bijl
een houten je hakt in de heilsoldate

groen prakje van rupsen smoort in je broekzak
een rode belofte verregent in witkalk
je zal nog gestopte jasjes dragen.

 

elburg

Jan G. Elburg (30 november 1919 – 13 augustus 1992)

 

De Britse staatsman en schrijver Sir Winston Leonard Spencer Churchill werd geboren in Woodstock op 30 november 1874

Uit: The River War

How dreadful are the curses which Mohammedanism lays on its votaries! Besides the fanatical frenzy, which is as dangerous in a man as hydrophobia in a dog, there is this fearful fatalistic apathy. The effects are apparent in many countries. Improvident habits, slovenly systems of agriculture, slug
gish methods of commerce, and insecurity of property exist wherever the followers of the Prophet rule or live. A degraded sensualism deprives this life of its grace and refinement; the next of its dignity and sanctity. The fact that in Mohammedan law every woman must belong to some man as his absolute property; either as a child, a wife, or a concubine; must delay the final extinction of slavery until the faith of Islam has ceased to be a great power among men.

Individual Moslems may show splendid qualities. Thousands become the brave and loyal soldiers of the Queen; all know how to die; but the influence of the religion paralyses the social development of those who follow it. No stronger retrograde force exists in the world. Far from being moribund, Mohammedanism is a militant and proselytizing faith. It has already spread throughout Central Africa, raising fearless warriors at every step; and were it not that Christianity is sheltered in the strong arms of science, the science against which it had vainly struggled, the civilisation of modern Europe might fall, as fell the civilisation of ancient Rome.”

churchill

Winston Churchill (30 november 1874 – 24 januari 1965)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 30 november 2006.

De Amerikaanse schrijver Mark Twain (pseudoniem van Samuel Langhorne Clemens) werd geboren op 30 november 1835 te Florida.

De Engelse schrijver Jonathan Swift werd op 30 november 1667 in Dublin geboren uit Engelse ouders.

De Engelse schrijver Sir Philip Sidney werd geboren op 30 november 1554 in het  kasteel van Penshurst in het graafschap Kent.

De Engelse dichter en schrijver John Bunyan werd geboren op 30 november 1628 in Harrowden bij Bedford.

 

Jan G. Elburg, Mark Twain, Jonathan Swift, Philip Sidney, John Bunyan, Winston Churchill

Jan G. (Joannes Gommert) Elburg werd geboren op 30 november 1919 te Wemeldinge. Elburg was enige tijd chemisch laborant en werkte na 1945 als copywriter en vervolgens als docent aan de Rietveld-academie in Amsterdam. Hij debuteerde in 1942 in het tijdschrift Criterium. Tijdens de oorlog publiceerde hij een aantal vrij traditionele dichtbundels die behoren tot wat de Criterium-poëzie wordt genoemd, zoals die van dichters als Aafjes en Den Brabander. Daarna werd hij een van de belangrijkste dichters in het naar vernieuwing zoekende tijdschrift Het Woord. Zijn opstandige natuur en sociaal gevoel bracht hem in conflict met mederedacteur Gerard Diels, voorstander van hermetische symboliek, en bracht hem in contact met de schildersgroep Cobra. Hierdoor kwam Elburg in aanraking met o.a. Lucebert en Kouwenaar en kan met hen, als experimenteel, gerekend worden tot de Vijftigers. Elburg was redacteur van Podium in 1954 en 1955 en daarna van De Nieuwe Stem in 1959 en 1960. Als beeldend kunstenaar werkte Elburg mee aan de geruchtmakende COBRA-tentoonstelling van 1949 in Amsterdam. Hij verzorgde alszodanig ook illustraties en omslagen.Meer dan de andere Vijftigers is hij trouw gebleven aan zijn uitgangspunt: het op losse schroeven zetten van de taal om op deze manier in te kunnen spelen op zich steeds weer voordoende clichés en bedreigende normen. Hierdoor kenmerkt zijn taalgebruik zich o.a. door woordenspel. Zijn Klein t(er)reurspel (1947) werd in 1948 bekroond met de eerste Jan Campertprijs en in 1976 ontving hij voor zijn hele werk de Constantijn Huygensprijs.

 

Korte autobiografie

Woorden zijn zonderlinge woningen:
één haar op mijn hoofd was gekrenkt door liefde;
dat werd een dorp met strodaken en tuinen,
toen de mist van mijn adem was opgetrokken,
toen de troffel van mijn keel stillag
en de mortel van mijn tanden;
één haar op mijn hoofd dacht en één viel uit;
dat werd een ziekenhuis, dat werd een buiten:
toen ik zweeg stond het daar, één uur lang.

Woorden zijn een ongewoon gezang:
een ongeloofwaardige waslijst vult men er mee.
Een boek? Nee. Een brief? Nee.
Een vers van gele en rode goederen,
boezeroenen van woede en liefdeshemden,
vult men er mee.

Woorden zijn korte telegrammen.
Men zet zijn tranen op om ze te lezen;
om ze te horen doet men oren aan.
Eén haar op mijn hoofd was gekrenkt door liefde,
één haar op mijn hoofd dacht en één viel uit
en ik wilde in grote en kleine woorden
wonen als een boodschap van overzee,
om deernis te vragen of vrees aan te jagen,
maar ook daar ontbraken de deuren.

 

Gelovig soms

Prijs de dag voor het avond is
voor je gouden verloofde het uitmaakt
voor het donkere deksel het donker maakt

prijs de dag en vertel voor het avond is
hoe het was wat er was dat het goed was
vertel het nog half gelovige oren

prijs de dag prijs de rotzooi
van ronkend blik het lawaai en de schrik
prijs de wind om de lekkende vuilniszak
prijs het licht op de stront de lonk van de lelijke
vrouw en de lik van de hond zonder haar prijs
de lucht van heet asfalt van zweet van patat

prijs een godganselijk godvergeten
goed lullig niet te vervangen leven
voor je leuterend strompelend uitgejoeld afgaat

prijs het
terwijl de nacht nadert
de duim nadrukkelijk je strot nadert

 

JGElburg

Jan G. Elburg (30 november 1919 – 13 augustus 1992)

 

Mark Twain (pseudoniem van Samuel Langhorne Clemens) werd geboren op 30 november 1835 te Florida. Twain stamde uit een arme familie in de Amerikaanse Zuidelijke staten.Mark Twain verhuisde toen hij vier was naar het stadje Hannibal aan de Mississippi. Na zijn vaders dood (1847) ging hij van school en werd drukkersleerling, vier jaar later, op 16 jarige leeftijd, werd hij loods op de Mississippi. Toen het verkeer op deze rivier door het uitbreken van de Burgeroorlog werd stopgezet, werd hij verslaggever voor de Territorial Enterprise in Virginia City. Zijn faam als humoristisch schrijver dagtekent van 1865, toen zijn verhaal The celebrated jumping frog in de Saturday Press verscheen. Twain maakte reizen naar de Sandwich-eilanden en door Europa en het Nabije Oosten; van deze laatste tocht bracht hij op knappe wijze verslag uit in The innocents abroad (1869), waarin hij verschillende aspecten van het Europese leven op de hak nam. Hij trouwde in 1870 met Olivia Langdon, dochter van een van de rijkste en oudste New Yorkse families, waarna hij redacteur werd van de Buffalo Express. In 1876 koos hij zijn pseudoniem Mark Twain. De uitroep mark twain betekent twee vadem diep en is ontleend aan de tijd dat de schrijver loods was op een boot op de Mississippi. Mark Twain bleef reizen maken en daar op papier verslag van uitbrengen. Zijn bekendste boeken zijn echter het klassiek geworden jongensboek ¨Tom Sawyer¨ (1876), waarin hij een geïdealiseerd beeld oproept van zijn geliefde Hannibal, de plaats waar hij zijn jeugd doorbracht en het vervolg hierop: ¨The adventures of Huckleberry Finn¨ (1885), een schelmenroman, waarin de ‘frontier civilization’ van het Mississippigebied op realistische en tegelijk poëtische wijze wordt weergegeven. Mark Twain is overleden 21 april 1910 te Connecticut.

Uit: Adventures of  Huckleberry Finn

“YOU don’t know about me without you have read a book by the name of The Adventures of Tom Sawyer; but that ain’t no matter.  That book was made by Mr. Mark Twain, and he told the truth, mainly.  There was things which he stretched, but mainly he told the truth.  That is nothing.  I never seen anybody but lied one time or another, without it was Aunt Polly, or the widow, or maybe Mary.  Aunt Polly—Tom’s Aunt Polly, she is—and Mary, and the Widow Douglas is all told about in that book, which is mostly a true book, with some stretchers, as I said before.

Now the way that the book winds up is this:  Tom and me found the money that the robbers hid in the cave, and it made us rich.  We got six thousand dollars apiece—all gold.  It was an awful sight of money when it was piled up.  Well, Judge Thatcher he took it and put it out at interest, and it fetched us a dollar a day apiece all the year round—more than a body could tell what to do with.  The Widow Douglas she took me for her son, and allowed she would sivilize me; but it was rough living in the house all the time, considering how dismal regular and decent the widow was in all her ways; and so when I couldn’t stand it no longer I lit out.  I got into my old rags and my sugar-hogshead again, and was free and satisfied.  But Tom Sawyer he hunted me up and said he was going to start a band of robbers, and I might join if I would go back to the widow and be respectable.  So I went back.

The widow she cried over me, and called me a poor lost lamb, and she called me a lot of other names, too, but she never meant no harm by it. She put me in them new clothes again, and I couldn’t do nothing but sweat and sweat, and feel all cramped up.”

MARK_TWAIN

Mark Twain (30 november 1835 – 21 april 1910)

 

Jonathan Swift werd op 30 november 1667 in Dublin geboren uit Engelse ouders. Zijn vader was zeven maanden eerder overleden, en Swift werd opgevoed door zijn oom Godwin. Na een niet erg succesvol verblijf op Trinity College in Dublin, ging hij bij zijn moeder wonen in Leicester. Al spoedig daarna deed zich de gelegenheid voor om als secretaris te gaan werken voor Sir William Temple, oud-gezant van Engeland in Den Haag. Daar ontmoette hij de achtjarige Esther Johnson, de dochter van de jonggestorven zakenman Edward Johnson. Hij noemde haar Stella en zou voor de rest van haar leven een sterke emotionele binding met haar behouden. Rond 1710 begon hij zijn Journal to Stella, een serie brieven aan Esther en Rebecca, waaruit veel te leren valt over zijn persoonlijk leven. Swifts bekendste werk is Gulliver’s Travels (1726). Delen van dit boek zijn wel bewerkt tot kinderboek (op welk niveau ze ook zeker te lezen zijn), maar in werkelijkheid vormen de vier delen samen een van de felste en geestigste satires die ooit zijn geschreven. Zij vormen een aanklacht tegen politieke en sociale wantoestanden uit zijn tijd, maar ook tegen de mensheid in het algemeen.

 

Uit: Gulliver’s Travels

“About four Hours after we began our Journey, I awaked by a very ridiculous Accident; for the Carriage being stopt a while to adjust something that was out of Order, two or three of the young Natives had the Curiosity to see how I looked when I was asleep; they climbed up into the Engine, and advancing very softly to my Face, one of them, an Officer in the Guards, put the sharp End of his Half-Pike a good way up into my left Nostril, which tickled my Nose like a Straw, and made me sneeze viol
ently: Whereupon they stole off unperceived, and it was three Weeks before I knew the Cause of my awaking so suddenly. We made a long March the remaining Part of that Day, and rested at Night with Five Hundred Guards on each Side of me, half with Torches, and half with Bows and Arrows, ready to shoot me if I should offer to stir. The next Morning at Sunrise we continued our March, and arrived within two Hundred Yards of the City-Gates about Noon. The Emperor, and all his Court, came out to meet us; but his great Officers would by no means suffer his Majesty to endanger his Person by mounting on my Body.”

SWIFT

Jonathan Swift (30 november 1667 – 19 oktober 1745)

 

Sir Philip Sidney werd geboren op 30 november 1554 in het kasteel van Penshurst in het graafschap Kent als oudste zoon van Sir Henry Sidney en Lady Mary Dudley. Hij was een prominent figuur in Engeland ten tijde van Elizabeth I. Hij was een fameus aristocraat, dichter, hoveling en soldaat en leeft voort in zijn beroemd geworden sonnetten. Zijn moeder was de dochter van John Dudley, hertog van Northumberland en een zus van Robert Dudley, graaf van Leicester. Zijn jongere zus Mary trouwde met Henry Herbert, graaf van Pembroke. Sidney droeg zijn langste werk, Arcadia aan haar op. Philip kreeg huisonderwijs van zijn moeder tot hij oud genoeg was voor Shrewsbury School. Daarna ging hij naar Christ Church College in Oxford, waar hij niet afstudeerde. In 1571 verliet hij de universiteit en een jaar later vertrok hij met zijn oom, de graaf van Leicester, naar Europa. Hij bezocht Frankrijk, Oostenrijk en Italië. In Venetië ontmoette hij Veronese en Tintoretto. Na zijn terugkeer diende hij in Ierland. Terug in Engeland ontmoette hij in 1576 de graaf van Essex en diens dochter Penelope, die de muze werd voor zijn in 1591 verschenen Astrophel and Stella, een serie liefdesgedichten die wordt gerekend tot de beste van de Engelse sonnettenseries. In An Apology for Poetry of Defense of Poesie (gepubliceerd in 1595) verdedigde hij het primaat van de dichtkunst.

Astrophil and Stella: 2

Not at first sight, nor with a dribbèd shot

Love gave the wound, which while I breathe will bleed:

But known worth did in mine of time proceed,

Till by degrees it had full conquest got.

I saw and liked, I liked but lovèd not,

I loved, but straight did not what Love decreed:

At length to Love’s decrees I, forced, agreed,

Yet with repining at so partial lot.

Now even that footstep of lost liberty

Is gone, and now like slave-born Muscovite,

I call it praise to suffer tyranny,

And now employ the remnant of my wit,

To make myself believe that all is well,

While with a feeling skill I paint my hell.

 

Philip_Sidney

Sir Philip Sidney (30 november 1554 – 17 oktober 1586)

 

John Bunyan werd geboren op 30 november 1628 in Harrowden bij Bedford. Zijn bekendheid is vooral gebaseerd op zijn boek The Pilgrim’s Progress (1678; het minder succesvolle tweede deel verscheen in 1684). Dit boek is in vele talen vertaald, ook in het Nederlands, onder de titel Een christenreis naar de eeuwigheid. Het boek behandelt in de vorm van een allegorie het leven van een christen op aarde. Naast de ‘Christenreis’ heeft Bunyan ook nog de ‘Christinnenreis’ geschreven.

Uit: The Pilgrim’s Progress

When at the first I took my pen in hand

Thus for to write, I did not understand

That I at all should make a little book

In such a mode; nay, I had undertook

To make another; which, when almost done,

Before I was aware, I this begun.

 

And thus it was:  I, writing of the way

And race of saints, in this our gospel day,

Fell suddenly into an allegory

About their journey, and the way to glory,

In more than twenty things which I set down.

This done, I twenty more had in my crown;

And they again began to multiply,

Like sparks that from the coals of fire do fly.

 

Nay, then, thought I, if that you breed so fast,

I’ll put you by yourselves, lest you at last

Should prove ad infinitum, and eat out

The book that I already am about.

 

bunyan

John Bunyan  (30 november 1628 – 31 augustus 1688)

 

De Britse staatsman Sir Winston Leonard Spencer Churchill werd geboren in Woodstock, 30 november 1874. Hij was ook een voortreffelijk  schrijver die in 1953 de Nobelprijs voor literatuur kreeg. Churchill was een van de belangrijkste staatslieden van de 20e eeuw, vooral door zijn betrokkenheid bij de WO I. Zijn optreden als minister van Zeevaart en premier van het Verenigd Koninkrijk gedurende de Tweede Wereldoorlog.

Uit: The Story of the Malakand Field Force

“Many, perhaps all, states have been founded in a similar way, and it is by such steps that civilisation painfully stumbles through her earlier stages. But in these valleys the warlike nature of the people and their hatred of control, arrest the further progress of development. We have watched a man, able, thrifty, brave, fighting his way to power, absorbing, amalgamating, laying the foundations of a more complex and interdependent state of society. He has so far succeeded. But his success is now his ruin. A combination is formed against him. The surrounding chiefs and their adherents are assisted by the village populations. The ambitious Pathan, oppressed by numbers, is destroyed.
The victors quarrel over the spoil, and the story closes, as it began, in bloodshed and strife.
The conditions of existence, that have been thus indicated, have naturally led to the dwelling-places of these tribes being fortified. If they are in the valley, they are protected by towers and walls loopholed for musketry. If in the hollows of the hills, they are strong by their natural position. In either case they are guarded by a hardy and martial people, well armed, brave, and trained by constant war.”

 

CHURCHILL

Winston Churchill (30 november 1874 – 24 januari 1965)