Corpus Christi (Liam Ó Muirthile), Sophie van der Stap, Christoph Meckel

 

Bij Sacramentsdag

 

La Procession de la Fête-Dieu door Auguste-Xavier Leprince, 1820

 

Corpus Christi

Surely this procession
filed out of another zone,
Crist’s body borne aloft.

I imagine the parade at home
ascending a narrow Mediterranean street,
the sun massaging it at piazza corners.

Christ, an anonymous tourist,
had his passport stamped indifferently
by custom’s men dressed for the job.

But this sorry cortege, staggering
out of kilter, threatened by rain,
makes an altar of every house.

Were they all in vain: those sweltering days,
melting on sticky car seats,
the priest droning from a tannoy gob?

Is this all we’re left: a welter
of simmering emotion stirred up
with a pinch of belief.

We woke to our bodies long ago,
shut the door
on that stale, gutted spirituality.

But behold the bared body
of Christ, awkwardly borne,
unsettling us once more.

 

Liam Ó Muirthile (15 november 1950 – 18 mei 2018)
Cork, de geboorteplaats van Liam Ó Muirthile, met de Holy Trinity Church

 

De Nederlandse schrijfster Sophie van der Stap werd geboren in Amsterdam op 11 juni 1983. Zie ook alle tags voor Sophie van der Stap op dit blog.

Uit: En wat als dit liefde is

“Ik ben 63, afhankelijk en ik houd niet van mensen. Een ongelukkige uitkomst van omstandigheden, maar ik probeer het als een onoverkomelijkheid te beschouwen, en niet als een gevolg van de dingen die ik, als ik erover zou mijmeren achteraf anders had kunnen doen. Dat geldt trouwens voor alle dingen die me ontstemmen; het enige wat graven in mijn verleden me oplevert is pijn in m’n hart, hoofd en nek (van al dat omkijken). Niets wat de strijd van het gevecht waard is. Omdat ik mijn tijd niet hoef te besteden aan het zien groeien van mijn kapitaal (Monsieur), het achternarennen van vintage mantel. pakjes (mevrouw De Bourbon), het wachten op een ander leven (Sé-verine) of het verschijnen in televisieprogramma’s (Tara) — ziezo, nu weet je een beetje in wat voor buurt ik woon — heb ik mij toegelegd op een studie naar de Waarheid achter de dingen terwijl ik deze bijzondere banaliteiten observeer. En dat is wat ik doe: observeren, registreren, analyseren. Met dezelfde behendigheid waarmee mevrouw De Bourbon zondags op de markt nietsvermoedende echtgenoten wegrooft, vergaar ik de missende stukjes uit de meest mysterieuze puzzel waar de mens zich over kan buigen: de mens zelf. Iedere ochtend steek ik mijn voeten in Tod’s-achtig schoeisel. Mijn paar is van suède en donkerblauw van kleur, met een neus die niet rond maar ook niet puntig is. Zo zou ik mezelf ook prima kunnen beschrijven. Mijn lijf heeft ronde vormen, maar mijn karakter is scherp, puntig. lk heb dezelfde schoenen in ecru, voor de zomerdagen. Daar is niks toevalligs aan; mijn uiterlijk is volledig uitgebalanceerd met het doel mezelf zo goed mogelijk aan het zicht van de medebewoners te onttrekken. Een onopvallend uiterlijk is onmisbaar in mijn bezigheid de Waarheid te bemachtigen. Zo heb ik mezelf aangeleerd geruisloos door de straat te bewegen; ik stap niet, ik glijd. Verder wijk ik niet af van mijn vaste route. Variatie of een misstap is catastrofaal. Te allen tijde vermijd ik de verrassing. En dat werkt. De mensen zien me niet.”

 

Sophie van der Stap (Amsterdam, 11 juni 1983)

 

De Duitse dichter, schrijver en graficus Christoph Meckel werd geboren op 12 juni 1935 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Christopher Meckel op dit blog.

 

Ontwerp van een mens van de toekomst

Iemand loopt met de mobiele telefoon
rond in Monza,
praat met zijn monsters,
bendes van de IJzeren Gordels, aan toekomstige moordenaars
onbekend, lege smoel –
how are you. I’m fine.
Wie hem zoekt
lokaliseert bloedbeeld, frequentie, functie
van zenuw en bot.
Niemand weet iets over hem. Onvindbaar
waar leegte de ruimte overnam
en zich voortzet in voortijd, eindtijd, natijd.
Hij loopt door de dag, de nacht
zonder gemist te worden, gewenst te zijn,
business and more.
Zonder gevoelens de vrije loop te laten
en binnen te laten. Zonder. Zonder.
En is geen stof voor zichzelf
en zijn soort.
Geen geheim nummer, geen code.
Volgt geen spoor, laat niets achter
human society, niet zijn huis.
Komt terug in niemands plaats.
Geen reden voor doodslag, gelach, genade.
Niet terug te vinden in chronologie
en verschijningen van anderen.
Hem eigent geen God en geen hel zich toe.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Christoph Meckel (Berlijn, 12 juni 1935)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e juni ook mijn blog van 11 juni 2021 en ook mijn blog van 11 juni 2020 en eveneens mijn blog van 11 juni 2019 en ook mijn blog van 11 juni 2017 deel 2.

Liam Ó Muirthile

De Ierse dichter en schrijver Liam Ó Muirthile werd geboren op 15 november 1950 in Cork en volgde daar zijn schoolopleiding. Hij behaalde een BA in Iers en Frans aan UCC. Iers leerde hij op school en tijdens zijn verblijf in de Gaeltacht van West Kerry. Hij maakte eind jaren zestig deel uit van een groep dichters aan University College Cork die Iers als creatief medium kozen en nauw verbonden waren met het modernistische poëzietijdschrift Innti, opgericht door collega-dichter Michael Davitt (1950-2005). Ze werden beïnvloed door het werk van de dichter Seán Ó Ríordáin uit Cork, door de muzikant en componist Seán Ó Riada, en door de populaire Amerikaanse cultuur. Greg Delanty, die voor Poetry International schreef, beweerde dat een fundamentele prestatie van Ó Muirthile en andere leden van de Innti-groep was om de taal aan te passen aan een hedendaags stedelijk landschap op een manier die de tegencultuur van de jaren zestig weerspiegelde. Schrijven Ó Muirthile is beschreven als een dichter met een enorm formeel en muzikaal meesterschap die uitstekend thuis was in de klassieke en neoklassieke poëzie in de Ierse taal. Hij studeerde Franse literatuur als student en dit beïnvloedde zijn werk. Hij vertaalde poëzie van Guillaume Apollinaire, François Villon, Jacques Prévert en Anne Hébert. Zijn eerste dichtbundel was “Tine Chnámh” (1984). Daarvoor ontving hij de literaire prijs van het Irish American Cultural Institute en een Oireachtas-prijs voor poëzie. Daarna publiceerde hij nog een aantal andere bundels. In 1996 ontving hij de Butler Award voor zijn roman “Ar Bhruach na Laoi”. Er zijn verschillende toneelstukken van hem opgevoerd. Van 1989 tot 2003 schreef hij een wekelijkse column, “An Peann Coitianta”, voor de Irish Times. Gedichten van hem zijn vertaald in het Engels, Duits, Frans, Italiaans, Hongaars en Roemeens.

 

WHAT IS IT?

I go from room to room
around the house
looking for something,
and, to be honest, I won’t know
what it is
till I find it.

It’s not the bread tin,
nor the coarse brown flour,
nor the fine white flour,
though I take them out
and measure them on the scales
and bake a single loaf.

It’s not any book I was devouring,
if memory serves me correctly,
that I put down absent mindedly,
although I stand at the shelves
and scan the book stacks
and fall to my knees.

It’s not any missing key.
I wasn’t going out.
I didn’t leave anything on, although
I’m shuffling from room to room
scouring the whole house for something
and it’s nothing
and I’m scouring quiet sorrow.

 

BURNING FURZE

My Easter fire is a living furze bush
burning by a ditch in Trees Field.
I don’t know if it’s native furze
or invaders’ gorse that yields before
my slasher’s blade from root
to golden head this time of year.
I breathe the honey fragrance
then thrust it on the pile
and a smoke-cloud erupts
with a fist of hay and diesel.
I am an incinerator making room
for new growth;
but when the flame dies down
the charred limbs left burnt black recall
the suddenness of death
bodies swallowed by the blaze
on the road to Basra.

 

Liam Ó Muirthile (15 november 1950 – 18 mei 2018)