Corpus Christi (Liam Ó Muirthile), Sophie van der Stap, Christoph Meckel

 

Bij Sacramentsdag

 

La Procession de la Fête-Dieu door Auguste-Xavier Leprince, 1820

 

Corpus Christi

Surely this procession
filed out of another zone,
Crist’s body borne aloft.

I imagine the parade at home
ascending a narrow Mediterranean street,
the sun massaging it at piazza corners.

Christ, an anonymous tourist,
had his passport stamped indifferently
by custom’s men dressed for the job.

But this sorry cortege, staggering
out of kilter, threatened by rain,
makes an altar of every house.

Were they all in vain: those sweltering days,
melting on sticky car seats,
the priest droning from a tannoy gob?

Is this all we’re left: a welter
of simmering emotion stirred up
with a pinch of belief.

We woke to our bodies long ago,
shut the door
on that stale, gutted spirituality.

But behold the bared body
of Christ, awkwardly borne,
unsettling us once more.

 

Liam Ó Muirthile (15 november 1950 – 18 mei 2018)
Cork, de geboorteplaats van Liam Ó Muirthile, met de Holy Trinity Church

 

De Nederlandse schrijfster Sophie van der Stap werd geboren in Amsterdam op 11 juni 1983. Zie ook alle tags voor Sophie van der Stap op dit blog.

Uit: En wat als dit liefde is

“Ik ben 63, afhankelijk en ik houd niet van mensen. Een ongelukkige uitkomst van omstandigheden, maar ik probeer het als een onoverkomelijkheid te beschouwen, en niet als een gevolg van de dingen die ik, als ik erover zou mijmeren achteraf anders had kunnen doen. Dat geldt trouwens voor alle dingen die me ontstemmen; het enige wat graven in mijn verleden me oplevert is pijn in m’n hart, hoofd en nek (van al dat omkijken). Niets wat de strijd van het gevecht waard is. Omdat ik mijn tijd niet hoef te besteden aan het zien groeien van mijn kapitaal (Monsieur), het achternarennen van vintage mantel. pakjes (mevrouw De Bourbon), het wachten op een ander leven (Sé-verine) of het verschijnen in televisieprogramma’s (Tara) — ziezo, nu weet je een beetje in wat voor buurt ik woon — heb ik mij toegelegd op een studie naar de Waarheid achter de dingen terwijl ik deze bijzondere banaliteiten observeer. En dat is wat ik doe: observeren, registreren, analyseren. Met dezelfde behendigheid waarmee mevrouw De Bourbon zondags op de markt nietsvermoedende echtgenoten wegrooft, vergaar ik de missende stukjes uit de meest mysterieuze puzzel waar de mens zich over kan buigen: de mens zelf. Iedere ochtend steek ik mijn voeten in Tod’s-achtig schoeisel. Mijn paar is van suède en donkerblauw van kleur, met een neus die niet rond maar ook niet puntig is. Zo zou ik mezelf ook prima kunnen beschrijven. Mijn lijf heeft ronde vormen, maar mijn karakter is scherp, puntig. lk heb dezelfde schoenen in ecru, voor de zomerdagen. Daar is niks toevalligs aan; mijn uiterlijk is volledig uitgebalanceerd met het doel mezelf zo goed mogelijk aan het zicht van de medebewoners te onttrekken. Een onopvallend uiterlijk is onmisbaar in mijn bezigheid de Waarheid te bemachtigen. Zo heb ik mezelf aangeleerd geruisloos door de straat te bewegen; ik stap niet, ik glijd. Verder wijk ik niet af van mijn vaste route. Variatie of een misstap is catastrofaal. Te allen tijde vermijd ik de verrassing. En dat werkt. De mensen zien me niet.”

 

Sophie van der Stap (Amsterdam, 11 juni 1983)

 

De Duitse dichter, schrijver en graficus Christoph Meckel werd geboren op 12 juni 1935 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Christopher Meckel op dit blog.

 

Ontwerp van een mens van de toekomst

Iemand loopt met de mobiele telefoon
rond in Monza,
praat met zijn monsters,
Leren riem-bendes, aan toekomstige moordenaars
onbekend, lege smoel –
how are you. I’m fine.
Wie hem zoekt
lokaliseert bloedbeeld, frequentie, functie
van zenuw en bot.
Niemand weet iets over hem. Onvindbaar
waar leegte de ruimte overnam
en zich voortzet in voortijd, eindtijd, natijd.
Hij loopt door de dag, de nacht
zonder gemist te worden, zonder gevraagd te worden,
business and more.
Zonder gevoelens te uiten
en binnen te laten. Zonder. Zonder.
En is geen stof voor zichzelf
en zijn soort.
Geen geheim getal, geen code.
Volgt geen spoor, laat niets achter
human society, niet zijn huis.
Komt terug in niemands plaats.
Geen reden voor doodslag, gelach, genade.
Niet te vinden in chronologie
en verschijningen van anderen.
Hem eigent geen God en geen hel zich toe.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Christoph Meckel (Berlijn, 12 juni 1935)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e juni ook mijn blog van 11 juni 2021 en ook mijn blog van 11 juni 2020 en eveneens mijn blog van 11 juni 2019 en ook mijn blog van 11 juni 2017 deel 2.

Procession de la Fête-Dieu 35 (Max Jacob), Frans Roumen

 

Bij Sacramentsdag

 

La Procession de la Fête-Dieu door Maurice Le Bel, tussen 1925 en 1950

 

Procession de la Fête-Dieu 35

Processionnez autour du
Temple
Processionnez autour de moi moi je me pioche et me contemple cherchant le feu du feu de joie, cherchant
Dieu près de ma fenêtre, conquérant patiemment ses yeux.
Processionnez autour de
Dieu
Je suis gourmand qu’il me pénètre.

Comme on rencontre une colline
Tu t’élèves à mon horizon.
Qu’est-ce la terre ? une cantine puanteur et séquestration.

Processionnez ! j’attends le
Vin
Cataracte dans mon eau trouble !
Je suis métal et vous burin
Vous, le souffle et moi le buccin et ce qui me touche
Vous touche.

Quand
Dieu eut inventé l’animal et la plante et la terre

qui germe et l’océan qui chante et le droit pour
Adam de
Lui désobéir.

Il lui dit maintenant, homme fais-moi mourir.

Et quand on eut posé sur
Dieu mort une pierre

Dieu rejaillit et parcourut le ciel jusqu’à
Son
Père.

Qu’aujourd’hui et pour l’Éternité me soient chers

le miracle et
Dieu qui m’ont révélé l’enfer

alors que cet enfer me gangrenait déjà,

sous la trompeuse gloire et tous ses falbalas.

Attablé à la vie et sans troubles remords

qui ? sauf
Dieu ? m’aurait dit l’envers de mes décors ?

En me donnant la
Foi, il m’a donné la crainte.

Enfer !
Enfer ! je puis sortir de ton étreinte.

J’allais tout doucement à la rouge fournaise

hélas ! je ne pensais la vie que pour mes aises.

Et maintenant je sais l’épouvante et les cris

qui sont pour le pécheur, en serais-je surpris ?

Enfer tu n’es pas loin, ni
Satan qui me guette

je ne redoute pas ta fosse et tes tempêtes.

Je suis gardé par
Dieu
Ieo
Haamiach,

par mon ange gardien, le délicieux cornac

j’ai les livres des
Saints, la
Bible, l’Evangile

les pardons de l’Église me sont un ferme asile.

 

Max Jacob (12 juli 1876 – 5 maart 1944)
De Saint-Corentin kathedraal in Quimper, de geboorteplaats van Max Jacob

 

En als toegift bij een andere verjaardag:

 

Rooilaan langs de Maas

Eerst dient de horizon zich weidser aan,
zo zonder bomen die het uitzicht zeven.
Dit werd pas ’s winters even vrij gegeven,
om er dan snel een loofdoek voor te slaan.

Een kleine bal, een zwarte volle maan,
lijkt al wat in de verte is gebleven.
De bomen zijn steeds ijler weggedreven.
Van dichterbij zie ik een pony staan.

Daar ging ik met de hond elk jaargetijde,
tot vreemde mannen ons met vuur beroofden
van deze gang die ons voor kort bevrijdde

van kooi en tijd. En ik herinner mij de
begeerde schaduw die het zonlicht doofde,
het herfstgeruis dat eeuwigheid beloofde.

 

Frans Roumen, Uit: Elk woord van mij is zonde,
Uitgeverij Berend Immink, Nijmegen 1984)

 

Frans Roumen (Wessem, 16 juni 1957)
De Maas in Maastricht door Jan Kusters, 2009

Fronleichnam (Fritz Lemmermayer), Maarten van Buuren, Ralf Thenior, Liesbeth Lagemaat

 

Bij Sacramentsdag

 

Fronleichnam in Oberösterreich door Wilhelm Richter (1824 – 18920)

 

Fronleichnam

Hoch vom Himmel strahlt die Sonne
Nieder auf den grünen Hag,
Freudig quellen alle Herzen,
Heute ist Fronleichnamstag!

Weithin tönt vom Turm die Glocke,
Feierlich, mit Macht und Klang,
Weckt im sinnenden Gemüte
Süßer Sehnsucht tiefen Drang.

Und das Herz will sich erheben
Über Kleinmut, Angst und Not,
Sich zu blauen Höhen schwingen,
Fürchtend Leben nicht und Tod!

Hätten wir die Kraft des Glaubens,
Wie Kristall so fest und rein,
Leichter trüge sich des Lebens
Armer, trügerischer Schein.

Doch wir wandeln trüb und trüber
Durch das dunkle Erdental,
Statt uns innig zu bereiten
Für ein göttlich Abendmahl.

In des Lebens eitlem Kampfe
Wird uns in der Seele dumpf
Und im stolzen Flug des Geistes
Werden bald die Flügel stumpf. . –

Sei, was muss! Doch einmal lasst uns
Freien, reinen Herzens sein;
Wie zum Beten, glockentönend,
Steigre sich das innre Sein!

Bringt an Blumen, was ihr findet!
Sommergolden glänzt der Hag —
Schmückt euch mit dem Gold der Freude:
Heute ist Fronleichnamstag!

 

Fritz Lemmermayer (26 maart 1857 – 11 september 1932)
Franz von Assisi kerk in Wenen, de geboorteplaats van Fritz Lemmermayer

 

De Nederlandse schrijver en letterkundige Maarten van Buuren werd geboren op 3 juni 1948 in Maassluis. Zie ook alle tags voor Maarten van Buuren op dit blog.

Uit: Kikker gaat fietsen!

“Op 17januari 2000ontspoorde mijn leven. Op die dag kwam de stuurgroep van De Nederlandse cultuur in Europese context bijeen voor een niet al te moeilijke vergadering. Ik was als redacteur bij dit encyclopedische project betrokken. Het werk was verzet, de manuscripten waren klaar. De stuurgroep vergaderde over bijkomstig -heden zoals spelling, de onderschriften bij de illustraties. Napraten eigenlijk. Er was een kamer gereserveerd op het bureau van d eLetterenfaculteit in de binnenstad van Utrecht. Pal tegenover mijneigen instituut en werkkamer. Een thuiswedstrijd. We kwamen om half tien bij elkaar in de grote vergaderzaal van het faculteitsbureau. Ik liep naar binnen, begroette mijn collega’s en bleef drentelen bij het hoofdeinde van de ovalen tafel waarop thermoskannen koffie, thee en, voor de gelegenheid, koekjes waren neergezet. De secre-taresse van het project die bezig was kopjes op schotels te zetten, vroeg of ik koffie wilde. Ja graag, wilde ik zeggen, terwijl ik in haarrichting probeerde te kijken. Maar dat kijken lukte niet. Ik snakte naar een kop koffie en wilde degene die me de koffie aanbood aankijken om te zeggen dat ik dat graag wilde. Ik kneep mijn ogen samen en stuurde ze met alle macht in de richting van de hare, maar net als wanneer je tuurt naar iets wat zich pal in de buurt vande zon bevindt, kon ik niet verder doordringen dan tot de ruime omtrek van een kring waarvan haar ogen het centrum moesten vormen. Ik raakte in verwarring, mompelde iets, nam met afgewend gezicht mijn kop koffie aan en raakte nog meer in verwarring toen ik ontdekte dat het me evenmin lukte mijn collega’s aan te kijken. Ik begon druk te bladeren in mijn papieren, de vergadering werd geopend, het moment kwam snel naderbij dat ik iets moestzeggen. Ik fluisterde tegen mijn mederedacteur dat ik me niet lekker voelde, liep de zaal uit en vluchtte naar huis. Daar verschanste ik me de volgende dagen. Ik ging alleen het huis uit om boodschappen te doen bij de Albert Heijn om de hoek, bang om iemand tegen te komen die ik kende en die iets tegen me zou zeggen. De ontsporing had zich aangekondigd in een reeks moeilijkheden waarmee ik het halve jaar voorafgaand aan de vergadering te kampen had gehad, maar waartussen ik tot dan toe geen verband had gelegd.Zo was ik extreem vermoeid geweest na de reorganisatie vanmijn boekenkast in de nazomer van 1999. Een alleszins uitvoerbare klus, naar ik aanvankelijk had gedacht. De ruimte op elk van devijftig planken in mijn huiskamer was gevuld met rijen achter elkaar staande boeken. Stapels ongeplaatste boeken bedekten de bovenkanten van de kasten, de vrije ruimte boven de andere boeken, de ruimtes tussen de boekenkasten en de meubels, het bureau, deeettafel, de slaapkamer en sinds kort ook de bank en de stoelen. Ik besloot me extra boekenruimte te verschaffen door een boekenkastuit de wand te laten springen waar mijn kasten gewoontegetrouw tegenaan staan. Een uitspringende kast dus, naar het voorbeeld van opstellingen zoals die ook in bibliotheken worden gebruikt, maar met dit verschil dat bibliotheekkasten uitermate breed en stevig zijn gebouwd om ze als vrijstaande kasten naast elkaar op te stellen, terwijl mijn Lundia-stellingen daar niet op zijn berekend.”

 

Maarten van Buuren (Maassluis, 3 juni 1948)

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

 

Uit: Het Bulgaarse gevoel

13
Vlinders, grote gele vlinders fladderen om het stenen
machinegeweer van het veertien meter hoge soldatenmonument op
de hoogste heuvel boven de stad; Ik zie de voet van het Rodopegebergte,
zonnevlekken op de bergkammen, een hoop stippen, dorpen misschien,
(moet de verrekijker meenemen!); sigarettenpauze bij het monument voor
de Russische tsaar Alexander II.; de afdaling zal makkelijk zijn met de
gedachten bij ‘Don Quichot’, de avondvoorstelling in het poppentheater.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse dichteres Liesbeth Lagemaat werd geboren in Bergen op Zoom in 1962.  Lagemaat studeerde Nederlands en Taal- en Literatuurwetenschap. Naast haar dichterschap heeft zij gewerkt als journalist, actrice, reclametekstschrijver, accountmanager en docent NT2. Ze publiceerde regelmatig gedichten in De Tweede Ronde en Maatstaf. Haar debuutbundel “Een grimwoud in mijn keel” werd tijdens Poetry International gekozen tot Beste Poëziedebuut van 2005.

 

Afscheid

Het roze aderwerk: de lijnen met een dun penseel gezet,
en hoe het aan de slapen marmert. Ledematen
die in steen verstomden- de vingertoppen broos, in kringen
heeft de tijd korstmossen, algen afgezet op schouderblad, een

borstbeen dat, nog niet gebarsten, lijkt te spreken-
nee, alles is stil nu. Je staat in de post van de
deur. Geen negatief ontwaakt. Erosie aan de randen van het
beeld: tijd breekt de tijden in zich af.

Zij was degene naar wie elke naam steeds
terug zou komen, kinderen dansten de keerkring
rond haar sokkel- niemand zag de tekening op
deze vloeren- tegels die geen voetstappen verdroegen zonder

aanwijzing van deze heerseres. Men schikte zich,
als anderen. Sprak lof en vleide en aanbad volgens de
regels van haar spel. ‘Tarantula? Ach kom. Ik ben
gewoon die ben. En bovendien: wie kan bestaan zonder zijn

dampkring? Ze zijn mijn sterrenstelsels, magische cirkels.
Elk kind een parel in mijn kroon.’
Haar oog- topaas, desnoods. Graniet: pupil en iris rood.
‘Maar alles blijft zoals het is: ik ben de Moeder en men

heeft mij lief.’
De deurpost, jaren later. Ook nu geen veiligheid, maar een
vergissing in het perspectief, een ander oculair:
een fout is zo gemaakt, en dat gebarsten borstbeen: een scheur
zo dun als een haar.

 

Liesbeth Lagemaat (Bergen op Zoom, 1962)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e juni ook mijn blog van 3 juni 2020 en ook mijn blog van 3 juni 2018 en ook mijn blog van 3 juni 2018 deel 2.

Corpus Christi (Evelyn Underhill), William Styron, Christoph Meckel

 

Bij Sacramentsdag

 

De sacramentsprocessie In Sitges door Arcadi Mas i Fondevila, 1887

 

Corpus Christi

Come, dear Heart!
The fields are white to harvest: come and see
As in a glass the timeless mystery
Of love, whereby we feed
On God, our bread indeed.
Torn by the sickles, see him share the smart
Of travailing Creation: maimed, despised,
Yet by his lovers the more dearly prized
Because for us he lays his beauty down—
Last toll paid by Perfection for our loss!
Trace on these fields his everlasting Cross,
And o’er the stricken sheaves the Immortal Victim’s crown.

From far horizons came a Voice that said,
‘Lo! from the hand of Death take thou thy daily bread.’
Then I, awakening, saw
A splendour burning in the heart of things:
The flame of living love which lights the law
Of mystic death that works the mystic birth.
I knew the patient passion of the earth,
Maternal, everlasting, whence there springs
The Bread of Angels and the life of man.

Now in each blade
I, blind no longer, see
The glory of God’s growth: know it to be
An earnest of the Immemorial Plan.
Yea, I have understood
How all things are one great oblation made:
He on our altars, we on the world’s rood.
Even as this corn,
Earth-born,
We are snatched from the sod;
Reaped, ground to grist,
Crushed and tormented in the Mills of God,
And offered at Life’s hands, a living Eucharist.

 

Evelyn Underhill (6 december 1875  – 15 juni 1941)
St Peter’s Church in Wolverhampton, de geboorteplaats van Evelyn Underhill

 

De Amerikaanse schrijver William Styron werd op 11 juni 1925 in Newport News in de staat Virginia geboren. Zie ook alle tags voor William Styron op dit blog.

Uit: The Confessions of Nat Turner

“And that is that you not only had a fantastic amount of niggers who did not join up with you but there was a whole countless number of other niggers who was your active enemies. What I mean in simple terms, Reverend, is that once the alarm went out, there was niggers everywhere—who were as determined to protect and save their masters as you were to murder them. They was simply livin’ too well! All the time that you were carryin’ around in that fanatical head of your’n the notion that the niggers were going to latch on to your great mission, as you put it, an’ go off to some stinkin’ swamp, the actual reality was that nine out of ten of your fellow burrheads just wasn’t buyin’ any such durn fool ideas. Reverend, I have no doubt that it was your own race that contributed more to your fiasco than anything else. It just ain’t a race made for revolution, that’s all. That’s another reason that nigger slavery’s goin’ to last for a thousand years.” He rose from his seat across from me. “Well, I got to go, Reverend. I’ll see you tomorrow. Meanwhile, I’ll put down in my deposition to the court which precedes your confession that the defendant shows no remorse for his acts, and since he feels no guilt his plea will be that of ‘not guilty.’ Now, one last time, are you sure you feel no remorse at all? I mean, would you do it again if you had the chance? There’s still time to change your mind. It ain’t goin’ to save your neck but it’ll surer’n hell look better for you in court. Speak up, Reverend.” When I made no reply to him he left without further word. I heard the cell door slam shut and the bolt thud home in the slot with its slippery chunking sound. It was almost night again. I listened to the scrape and rustle of fallen leaves as the cold air swept them across the ground. I reached down to rub my numb and swollen ankles and I shivered in the wind, thinking: Remorse? Is it true that I really have no remorse or contrition or guilt for anything I’ve done? Is it maybe because I have no remorse that I can’t pray and that I know myself to be so removed from the sight of God? As I sat there, recollecting August, I felt remorse impossible to know or touch or find. All I could feel was an entombed, frustrate rage—rage at the white people we had killed and those we had failed to kill, rage at the quick and the dead, rage above all at those Negroes who refused us or fled us or who had become the enemy—those spiritless and spineless wretches who had turned against us. Rage even at our own minuscule force, which was so much smaller than the expected multitude! For although it ravaged my heart to accept it, I knew that Gray was not wrong: the black men had caused my defeat just as surely as the white. And so it had been on that last day, that Wednesday afternoon, when after having finally laid waste to twoscore dwellings and our force of fifty had rallied in the woods to storm Major Ridley’s place, I had caught sight for the first time of Negroes in great numbers with rifles and muskets at the barricaded veranda, firing back at us with as much passion and fury and even skill as their white owners and overseers who had gathered there to block our passage into Jerusalem.”

 

William Styron (11 juni 1925 – 1 november 2006) Cover

 

De Duitse dichter, schrijver en graficus Christoph Meckel werd geboren op 12 juni 1935 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Christopher Meckel op dit blog.

Houten sleutel

Het was het gewicht van de sleutel in haar zak
maar ze had hem nooit uit haar zak gehaald,
hij was daar onzichtbaar in gebleven.
Alleen het sleutelgat ontbrak,
ergens in de wereld was er een sleutelgat,
oud, van hout, dat er alleen was voor de sleutel.
Voor het eerst haalde ze de sleutel uit haar zak,
hij was oud, van hout, met een bekraste baard,
en ze zei tegen de sleutel in haar hand:

Het huis is van ons, we kennen het niet,
we kennen het huis niet, het is alleen maar van ons.
We hebben het niet gebouwd, gekocht, gestolen,
we hebben het niet nodig, het is alleen maar van ons.
We weten niet of de deur een grendel heeft
een gordijn of een sleutelgat.
Het huis is van ons, maar we kennen het niet.
Het huis is van ons, maar we kennen het niet.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Christoph Meckel (Berlijn, 12 juni 1935)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e juni ook mijn blog van 11 juni 2019 en ook mijn blog van 11 juni 2017 deel 2.

Corpus Christi (Michael Walker)

 

Bij Sacramentsdag

 

Corpus in Sevilla door Manuel Cabral Bejarano, 1857

 

Corpus Christi

Sprinkle me with hyssop and with dew,
To prepare me for the Wedding Feast.
In union with You, I am made new,
Strengthened against the Marks of the Beast.

‘This is my body, given up for you, ‘
We say to one another in the dark,
That I might always do what you would do;
Your breathing is my secret, sacred spark.

Bread of Angels, feed my starving soul!
Your Flesh and Blood alone light up my life.
Tasting You alone can make me whole,
For You alone are peace amidst the strife.

Corpus Christi, crystal carnal crux,
You are steady, though the world’s in flux.

 

Michael Walker (New Plymouth, 1945)
St Andrew’s Church in New Plymouth


Zie voor de schrijvers van de 20e juni ook mijn vorige blog van vandaag.

Love’s Choice (Malcolm Guite)

 

Bij Sacramentsdag

 

 
La Bénédiction des blés dans l’Artois door Jean Breton, 1857


Love’s Choice

This bread is light, dissolving, almost air,
A little visitation on my tongue,
A wafer-thin sensation, hardly there.
This taste of wine is brief in flavour, flung
A moment to the palate’s roof and fled,
Even its aftertaste a memory.
Yet this is how He comes. Through wine and bread
Love chooses to be emptied into me.

He does not come in unimagined light
Too bright to be denied, too absolute
For consciousness, too strong for sight,
Leaving the seer blind, the poet mute;
Chooses instead to seep into each sense,
To dye himself into experience.


Malcolm Guite (Ibanda, 12 november 1957)
First Baptist Church in Ibadan, Nigeria, de geboorteplaats van Malcolm Guite

 

Zie voor de schrijvers van de 31e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

Von Christi Fronleichnam (Friedrich von Spee)

 

Bij Sacramentsdag

 

Fronleichnam door Paul Schad-Rossa, 1891

 

Von Christi Fronleichnam

Mein Zung erkling
Und fröhlich sing
Von Christi Leichnam zart,
Auch von dem Blut,
Das uns zu gut
Am Kreuz vergossen ward,
Das genommen
Und herkommen
Von jungfräulicher Art.

Ein Jungfrau schon
Uns Gottes Sohn
Zu Bethlehem gebar,
Der unbeschwert
Die Welt gelehrt,
Lebt drei und dreißig Jahr.
Bald gefangen,
Zum Tod gangen,
Wie prophezeiet war.

Vor seinem Tod
Und letzten Not
In diesem Jammertal,
Zu Tisch er saß,
Das Lämmlein aß,
In einem großen Saal,
Da er eben
Sich selbst geben,
Zur Speis im Abendmahl.

Das Worte sein
Aus Brot und Wein
Macht Fleisch und Blut behänd,
Er da handlet,
Kräftig wandlet,
Brot ward in Fleisch verwend,
Gleiche Krafte,
Aus Wein schaffte
Das Blut im Sakrament.

O Christ hab acht
Und wohl betracht,
Was Christus hie getan,
Durch Christi Wort,
An allem Ort,
Dasselb der Priester kann,
Wie befohlen,
Zu erholen,
Die Schrift zeigt klärlich an.

Lob, Preis und Ehr,
Je mehr und mehr,
Sei Christo weit und breit.
Ihn preis und preis
Um diese Speis,
O liebe Christenheit.
Diese Gaben,
Die wir haben,
Wohl brauch zur Seligkeit.
Amen.

 

Friedrich von Spee (25 februari 1591 – 7 augustus 1635)
Kaiserswerth, promenade. Friedrich von Spee werd in Kaiserswerth geboren.

 

Zie voor de schrijvers van de 15 juni ook mijn vorige blog van vandaag.

Fronleichnamsprozession (Georg Heym)

Bij Sacramentsdag

 

 
Am Fronleichnamsmorgen door Ferdinand Georg Waldmüller, 1857

 

Fronleichnamsprozession

O weites Land des Sommers und der Winde,
Der reinen Wolken, die dem Wind sich bieten.
Wo goldener Weizen reift und die Gebinde
Des gelben Roggens trocknen in den Mieten.

Die Erde dämmert von den Düften allen,
Von grünen Winden und des Mohnes Farben,
Des schwere Köpfe auf den Stielen fallen
Und weithin brennen aus den hohen Garben.

Des Feldwegs Brücke steigt im halben Bogen,
Wo helle Wellen weiße Kiesel feuchten.
Die Wassergräser werden fortgezogen,
Die in der Sonne aus dem Bache leuchten.

Die Brücke schwankt herauf die erste Fahne.
Sie flammt von Gold und Rot. Die Seidenquasten
Zu beiden Seiten halten Kastellane
Im alten Chorrock, dem von Staub verblaßten.

Man hört Gesang. Die jungen Priester kommen.
Barhäuptig gehen sie vor den Prälaten.
Zu Flöten schallt der Meßgesang. Die frommen
Und alten Lieder wandern durch die Saaten.

In weißen Kleidchen kommen Kinder singend.
Sie tragen kleine Kränze in den Haaren.
Und Knaben, runde Weihrauchkessel schwingend,
Im Spitzenrock und roten Festtalaren.

Die Kirchenbilder kommen auf Altären.
Mariens Wunden brennen hell im Licht.
Und Christus naht, von Blumen bunt, die wehren
Die Sonne von dem gelben Holzgesicht.

Im Baldachine glänzt des Bischofs Krone.
Er schreitet singend mit dem heiligen Schrein.
Der hohe Stimmenschall der Diakone
Fliegt weit hinaus durch Land und Felderreih’n.

Der Truhen Glanz weht um die alte Tracht.
Die Kessel dampfen, drin die Kräuter kohlen.
Sie ziehen durch der weiten Felder Pracht,
Und matter glänzen die vergilbten Stolen.

Der Zug wird kleiner. Der Gesang verhallt.
Sie ziehn dahin, dem grünen Wald entgegen.
Er tut sich auf. Der Glanz verzieht im Wald,
Wo goldne Stille träumt auf dunklen Wegen.

Der Mittag kommt. Es schläft das weite Land,
Die tiefen Wege, wo die Schwalbe schweift,
Und eine Mühle steht am Himmelsrand,
Die ewig nach den weißen Wolken greift.

 
Georg Heym (30 oktober 1887 – 16 januari 1912)
Hirschberg. Georg Heym werd geboren in Hirschberg

 

Zie voor de schrijvers van de 26e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

Fronleichnam (Hugo von Hofmannsthal)

Bij Sacramentsdag

 

 
Fronleichnamsprozession in Hofgastein door Adolph Menzel, 1880

 

Fronleichnam

Von Glockenschall, von Weihrauchduft umflossen,
Durchwogt die Straßen festliches Gepränge
Und lockt ringsum ein froh bewegt Gedränge
An alle Fenster, – deines bleibt geschlossen.

So hab auch ich der Träume bunte Menge,
Der Seele Inhalt, vor dir ausgegossen:
Du merktests kaum, da schwieg ich scheu-verdrossen,
Und leis verweht der Wind die leisen Klänge.

Nimm dich in acht: ein Tag ist schnell entschwunden,
Und leer und öde liegt die Straße wieder;
Nimm dich in acht: mir ahnt, es kommen Stunden,

Da du ersehnest die verschmähten Lieder:
Heut tönt dir, unbegehrt, vielstimmiger Reigen,
Wenn einst du sein begehrst, wird er dir schweigen.

 

 
Hugo von Hofmannsthal (1 februari 1874 – 15 juli 1929) 
Wenen, Stephansdom vom Stock-im-Eisen-Platz, door Rudolf von Alt, 1832.
Hugo von Hofmannsthal werd geboren in Wenen.

 

Zie voor de schrijvers van de 4e juni ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

Annette von Droste-Hülshoff, Elizabeth Alexander, Countee Cullen, Emmanuel Hiel, Martin Jankowski, Jan Geerts

Bij Sacramentsdag

 

 

 

Abendmahl door Hans Leonhard Schäufelein, 1515, Ulmer Münster

 

 

Am Fronleichnamstage

“Mein Fleisch ist wahrhaftig eine Speise,
und mein Blut ist wahrhaftig ein Trank”

O fasse Mut; er ist dir nah!
Du hast sein Fleisch, sein heilig Blut
Genossen ja.
O meine arme Seele, fasse Mut;
Er ist ja dein, er ward dein Fleisch und Blut.

Nicht, wie ich sollte, reich und warm
Kam freilich ich zu deinem Mahl:
Ich war ein arm
Zerlumpter Gast; doch zitterte die Qual
In mir des Sehnens; Tränen sonder Zahl

Hab’ ich vergossen in der Angst,
Die dennoch Freudeschauer war.
Sprich, warum bangst
Du vor der Arzenei so süß und klar,
Die Leben dir und Frieden bietet dar?

Wohl ist es furchtbar, seinen Gott
Zu einen mit dem sünd’gen Leib;
Es klingt wie Spott.
O Herr, ich bin ein schwach und wirres Weib,
Und stärker als die Seele ist der Leib!

So hab’ ich schuldbeladen dir
In meiner Sünde mich vereint;
Doch riefst du mir
So laut wie Einem, der um Leben weint:
So ist es Gnade, was von oben scheint.

Und hast du des Verstandes Fluch
Zu meiner Prüfung mir gestellt:
Er ist ein Trug.
Doch hast du selber ja, du Herr der Welt,
Hast selber den Verführer mir gesellt.

Drum trau ich, daß du dessen nicht
Vergessen wirst an jenem Tag,
Daß dein Gericht
Mir sprechen wird: Den Irren seh’ ich nach;
Dein Herz war willig, nur dein Kopf war schwach.

 

 

Annette von Droste-Hülshoff (10 januari 1797 – 24 mei 1848)

De Paulusdom in Münster, dichtbij Drostes geboortehuis

Lees verder “Annette von Droste-Hülshoff, Elizabeth Alexander, Countee Cullen, Emmanuel Hiel, Martin Jankowski, Jan Geerts”