Hendrik Marsman, Rutger Kopland, Rudi van Dantzig, Percy Bysshe Shelley, Liao Yiwu, Jojo Moyes, Pierre Jarawan

 

Dolce far niente

 


De Prinsengracht, Amsterdam door Hermann Heinrichs, z.j.

 

Amsterdam

De maan verft een gevaar over de gracht.
ik schuifel elke nacht na middernacht,
in een verloren echolozen stap,
ruggelings schuivend langs de hemelschuinte,
de treden der verlaten wenteltrap
van de ontstelde ruimte—

 

 
Hendrik Marsman (30 september 1899 – 21 juni 1940)
Het Rond in Zeist. Hendrik Marsman werd geboren in Zeist.

Lees verder “Hendrik Marsman, Rutger Kopland, Rudi van Dantzig, Percy Bysshe Shelley, Liao Yiwu, Jojo Moyes, Pierre Jarawan”

Dolce far niente, Hans Kloos, Rutger Kopland, Rudi van Dantzig, Percy Bysshe Shelley, Liao Yiwu

 

Dolce far niente

 

 
Het wat verpauperde Reve-monument op het Waterspiegelplein, in Amsterdam
met op de achtergrond het geboortehuis van Gerrad Reve, Van Hallstraat 25.

 

 

De weg van Westerpark naar Zulte
G.(K.v.h.) R. 1923 – 2006

De weg van Westerpark naar Zulte
begint op nr. 25 aan de Van Hallstraat
maar er is geen asfalt,
geen klinkerdek, kasseienstrook,
geen karrenspoor om over te gaan
naar het rusthuis van Sint Vincentius
op nr. 20 in de Pontstraat

De weg van Westerpark naar Zulte
is van papier geplaveid door een jongen
die aan het begin het woord
terugkeer legde, door een man
die op het eind de moppen aanklopte
van het hijgend hert – wie de taal
der liefde legt weet dat hij leent

De weg van Westerpark naar Zulte
voert langs de avonden, lieve jongens,
het zingend hart, roomse heisa
en bezorgde ouders – de omweg
is de enige route, een brievenbus
staat op elk kruispunt nu
te klepperen in de wind

 

 
Hans Kloos (Baarn, 23 december 1960)
Amsterdam, kunst in het Westerpark: Zonder titel, Herman Makkink, 2004

Bewaren

Lees verder “Dolce far niente, Hans Kloos, Rutger Kopland, Rudi van Dantzig, Percy Bysshe Shelley, Liao Yiwu”

Dolce far niente, Kees van Beijnum, Rutger Kopland, Rudi van Dantzig, Percy Bysshe Shelley, Liao Yiwu

 

Dolce far niente

 

 
De Oudezijds Kapel aan de Zeedijk door Cornelis Springer, 1880

 

Uit: Dichter op de zeedijk

“Het grootste deel van zijn leven had Constant Wegman onder het biljart doorgebracht. Daar, in dat schemerige hol, bereikten de stemmen en de muziek hem als het holle gerommel van een schelp. Soms versmolten de mannen en vrouwen in het café voor zijn ogen tot een groot, drinkend, grommend en rokend wezen met tientallen koppen en handen die hun best deden de dorst van het monster te lessen. Een andere keer, zoals nu, trok juist een enkel paar benen zijn aandacht; de bedachtzame wijze waarop ze voor zijn hol langs schoven maakte hem onrustig, zonder dat hij precies begreep waarom.
(…)

Zijn grootmoeder belde vanaf de paardenkoers, een avondkoers in de buurt van Den Haag, om te vertellen, zeg maar gerust in zijn oor te brullen, dat ze samen met Gijs van Mexico City de ‘doorslag van haar leven’ had gehad. Ze was nogal opgewonden, struikelde over haar woorden. Het kostte hem moeite om uit het warrige verhaal over inzetten, startnummers, een op de baan debuterende merrie die Tosca M heette en een tipgever met de naam Drosse of Drossel af te leiden dat ze veertienduizend gulden had gewonnen. Ze was in de zevende hemel, zei ze, en moest het gewoon even aan hem kwijt. Hij vermoede dat zij die zevende hemel niet op eigen kracht had bereikt. Zo te horen had de brandewijn haar een eindje op weg geholpen.
‘Veertienduizend gulden,’ herhaalde ze. ‘We gaan van de week een bootje voor je kopen. Hoe lijkt je dat?
Hij wist geen boe of ba te zeggen.
‘Hoor je me,’ schreeuwde ze, ‘een bootje.’
‘Ja, ja,’ zei hij, ‘een bootje. Geweldig!
‘Het mooiste bootje van de gracht, voor mijn eigen jongen.’ Haar ademhaling stokte, na een seconde of wat volgde een diepe zucht. Hij meende te horen dat ze een slok nam. ‘Over drie kwartier is het hier afgelopen en dan komen we naar huis. Ga nog niet naar bed, blijf wachten tot ik er ben. Je hoeft morgen niet naar school . Ik wil jou en iedereen zien, dan maken we er nog een leuke avond van. Goed?’

 

 
Kees van Beijnum (Amsterdam, 21 maart 1954)
Danshal, Zeedijk, Amsterdam door Isaac Israels ca.1892-1893

Lees verder “Dolce far niente, Kees van Beijnum, Rutger Kopland, Rudi van Dantzig, Percy Bysshe Shelley, Liao Yiwu”

Dolce far niente, Constantijn Huygens, Rutger Kopland, Rudi van Dantzig, Percy Bysshe Shelley, Liao Yiwu

 

Dolce far niente

 

 
Monnickendam

 

 

Monickendam

’T Zuyd-Ooste Purmer-end besett ick met den Dam
Die van een Monick-Meer wel eer sijn doopsel nam.
Meer eertyds, nu niet meer, hoe sien ick uwe baren
Van baren ingeslockt? als minder Visschen varen
Van die haer meerder zijn. En, vraegh ick ’t oock de faem,
’Ken leere geen bescheyt van d’ouder baren naem.
Al vult ghij dan mijn ’ Schilt, staet buyten halve-Papen;
Om blijven dat ick ben behoev’ ick meer als ’tgapen:
Mijn’ Borgers moeten bey Godsdienstich zijn en koen;
Hun wel-zijn hangt gelijck aen ’tBidden en aen ’tdoen.

 

 
Constantijn Huygens (4 september 1596 — 28 maart 1687)
Portret door Jan Lievens, ca. 1628

Lees verder “Dolce far niente, Constantijn Huygens, Rutger Kopland, Rudi van Dantzig, Percy Bysshe Shelley, Liao Yiwu”

Friedenspreis des Deutschen Buchhandels 2012 voor Liao Yiwu

Friedenspreis des Deutschen Buchhandels 2012 voor Liao Yiwu

Aan de Chinese dichter en schrijver Liao Yiwu werd gisteren in de Frankfurter Paulskerk de Friedenspreis des Deutschen Buchhandels uitgereikt. Liao Yiwu (ook bekend als Lao Wei) werd geboren op 4 augustus 1958 in Yanting, Sichuan Zie ook alle tags voor Liao Yiwu op dit blog.

Uit: For a Song and a Hundred Songs (Vertaald door Wenguang Huang)

“I have written this book three times, thanks to the relentless obstructions of the Chinese security police.
I first started writing it on the backs of envelopes and on scraps of paper that my family smuggled into the prison where I was serving a four-year sentence from 1990 to 1994 for writing and distributing a poem that condemned the infamous, bloody government crackdown on the 1989 student prodemocracy movement in Tiananmen Square.
Even after my release in 1994, the police continued to monitor and harass me. On October 10, 1995, police raided my apartment in Chengdu, Sichuan Province, confiscating the handwritten manuscript of For a Song and a Hundred Songs. As a punishment for what they called “attacking the government’s penitentiary system” with my writings, I was placed under house arrest for twenty days.
I started on my book again from scratch. It took me three years to finish a new version, which was seized in 2001, along with my other unpublished literary works. This time, the police also absconded with my computer.
Writers like to wax poetic and brag about their works in an attempt to secure a berth in the history of literature. Unfortunately, I no longer possess many physical products of my years of toil. Instead, I have become an author who writes for the pleasure of the police. Most of my past memories—the manuscripts that I have painstakingly created about my life, and my poems—are now locked away at the Public Security Bureau. In a grimly humorous twist, the police used to peruse my writings more meticulously than even the most conscientious editors.
Chinese career spies have amazing memories. A director of a local public security branch could memorize many of my poems and imbue them with more complicated ideas than I had originally intended. So in a sense, my writing found a way to the minds and lips of at least one eager audience.
Indeed, the police proved to have an insatiable need for more of my work. So after each successive raid, I dug more holes like a rat, and I hid my manuscripts in deeper and deeper crevices across the city, in the homes of family and friends. My furtive efforts to conceal my work called to mind those of the Nobelist Aleksandr Solzhenitsyn, whose handwritten manuscript of The Gulag Archipelago had famously faced similar threats from the KGB. The only way to preserve his writings was to get them published.
In early 2011, after this book was finally smuggled out of China and scheduled to be published in Taiwan and in Germany, I again met resistance from the Chinese authorities.”.

 
Liao Yiwu (Sichuan, 4 augustus 1958)