Laura Ingalls Wilder, Thomas Killigrew, Ludwig Winder, Johann Nepomuk Vogl, Rhijnvis Feith, Lioba Happel

De Amerikaanse schrijfster Laura Elisabeth Ingalls Wilder werd geboren in Pepin (Wisconsin) op 7 februari 1867. Zie ook mijn blog van 7 februari 2009.

 

Uit: Little House on the Prairie

 

„In the long winter evenings he talked to Ma about the Western country. In the West the land was level, and there were no trees. The grass grew thick and high. There the wild animals wandered and fed as though they were in a pasture that stretched much farther than a man could see, and there were no settlers. Only Indians lived there.

One day in the very last of the winter Pa said to Ma, “Seeing you don’t object, I’ve decided to go see the West. I’ve had an offer for this place, and we can sell it now for as much as we’re ever likely to get, enough to give us a start in a new country.”

“Oh, Charles, must we go now?” Ma said. The weather was so cold and the snug house was so comfortable.

“If we are going this year, we must go now,” said Pa. “We can’t get across the Mississippi after the ice breaks.”

So Pa sold the little house. He sold the cow and calf. He made hickory bows and fastened them upright to the wagon box. Ma helped him stretch white canvas over them.

In the thin dark before morning Ma gently shook Mary and Laura till they got up. In firelight and candlelight she washed and combed them and dressed them warmly. Over their long red-flannel underwear she put wool petticoats and wool dresses and long wool stockings. She put their coats on them, and their rabbit-skin hoods and their red yarn mittens.

Everything from the little house was in the wagon, except the beds and tables and chairs. They did not need to take these, because Pa could always make new ones.

There was thin snow on the ground. The air was still and cold and dark. The bare trees stood up against the frosty stars. But in the east the sky was pale and through the gray woods came lanterns with wagons and horses, bringing Grandpa and Grandma and aunts and uncles and cousins.

Mary and Laura clung tight to their rag dolls and did not say anything. The cousins stood around and looked at them. Grandma and all the aunts hugged and kissed them and hugged and kissed them again, saying good-by.“

 

Wilder

Laura Ingalls Wilder (7 februari 1867 – 10 februari 1957)

 

De Engelse toneelschrijver en -manager Thomas Killigrew werd geboren in Londen op 7 februari 1612. Zie ook mijn blog van 7 februari 2009.

 

Uit: The Pilgrim

 

„Giovanni.:

WERE I worthy to counsell the Duke, he
should know this removing of Generals
breeds ill blood, and disaffects
the Souldiers; whose kindness at this
time is of more importance then his
security will give faith to.

Ferdi.:

That Cosmo was made General, though it seemed strange at
first; yet those that know Julia ’s power with the old Duke, he being
her Son, wonder not at it. But how he comes now to be disgraced,
and yet she and Martino hold their Interest in Court,
makes me suspect some foul play, some further designes then their
Craft will let us discover.

Giov.:

He has won strangely upon the Souldiers by his Courage
and Affability; for those that are his Enemies will yet allow
Prince Cosmo a gallant and stout Souldier, else he would have
found the hatred they bear his Mother would have clouded all
his parts; his first Reception was so cold, we thought he looked
dejected, as if he were asham’d to own his Mother.“

 

Thomas_killigrew_1650

Thomas Killigrew (7 februari 1612 – 19 maart 1683)
Portret door William Sheppard, 1650

 

De Duitstalige, Oostenrijks – Tsjechische schrijver Ludwig Winder werd geboren op 7 februari 1889 in Šafov / Mähren. Zie ook mijn blog van 7 februari 2009.

 

Uit: Die Pflicht

 

Josef Rada, ein kleiner Beamter des Verkehrsministeriums in Prag, verließ am Morgen des 15. März 1939 ahnungslos seine Wohnung und ging in sein Amt. Er hatte rosige Wangen und ernste, graublaue Augen. Die rosige Tönung seines Gesichts gab ihm ein jugendliches Aussehen, aber die ernsten, immer besorgten Augen, die von kleinen, scharfen, strahlenförmig sich ausbreitenden Fältchen umgeben waren, verrieten sein Alter. Er war zweiundfünfzig Jahre alt. Er ging langsam und vorsichtig. Vor acht Jahren hatte er sich als Beamter einer kleinen Station in Südböhmen beim Heben eines schweren Koffers einen Bruch zugezogen. Es hatte nicht zu seinen Amtspflichten gehört, Gepäckstücke zu heben; aber der einzige Gepäckträger des entlegenen Gebirgsbahnhofs war ein älterer, kränklicher Mensch gewesen, und Rada hatte ihm die schwerste Arbeit abgenommen. Seit damals ging er der einstige Sportliebhaber, der sich drei Jahrzehnte lang als Turner betätigt hatte, so langsam und vorsichtig wie ein Mann, der erst durch eine späte Erfahrung die Tücken, die dem menschlichen Körper innewohnen, kennengelernt hat. Auf der Straße war nichts Ungewohntes zu sehen. Der Morgen war kalt, es schneite. Rada dachte an eine Tariftabelle, die er auszuarbeiten hatte. Er war ein tüchtiger Tariffachmann; zwar nur ein untergeordneter Hilfsarbeiter, weil er nie an einer Hochschule studiert hatte, aber in der Tarifabteilung des Verkehrsministeriums gab es nicht viele Kenner des Tarifwesens, di
e sich mit ihm messen konnten. Er stellte die kompliziertesten Tariftabellen zusammen, die sein Chef, der Abteilungsvorstand, als sein eigenes Werk, als seine eigene Leistung dem Minister überreichte. Josef Rada war nicht auf Anerkennung und Lob erpicht. Wenn seine Berechnungen genehmigt wurden, war er zufrieden.“

 

Winder

Ludwig Winder (7 februari 1889 – 16 juni 1946)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Johann Nepomuk Vogl werd geboren op 7 februari 1802 in Wenen. Zie ook mijn blog van 7 februari 2009.

Das Erkennen

Ein Wanderbursch mit dem Stab in der Hand
Kommt wieder heim aus dem fremden Land.

Sein Haar ist bestäubt, sein Antlitz verbrannt;
Von wem wird der Bursch wohl zuerst erkannt?

So tritt er ins Städtchen ins alte Tor,
Am Schlagbaum lehnt just der Zöllner davor.

Der Zöllner, der war ihm ein lieber Freund,
Oft hatte der Becher die beiden vereint.

Doch sieh!  —  Freund Zollmann erkennt ihn nicht,
Zu sehr hat die Sonn‘ ihm verbrannt das Gesicht.

Und weiter wandert nach kurzem Gruß
Der Bursch, und schüttelt den Staub von dem Fuß.

Da schaut aus dem Fenster sein Schätzel fromm:
„Du blühende Jungfrau, viel schönen Willkomm!”

Doch sieh‘, auch das Mädchen erkennt ihn nicht,
Die Sonn‘ hat zu sehr ihm verbrannt das Gesicht.

Und weiter geht er die Straße entlang,
Ein Tränlein hängt ihm an der braunen Wang‘.

Da wankt von dem Kirchstieg sein Mütterchen her,
„Gott grüß euch!” so spricht er und sonst nichts mehr.

Doch sieh‘!  —  das Mütterchen schluchzet vor Lust:
„Mein Sohn!” und sinkt an des Burschen Brust.

Wie sehr auch die Sonne sein Antlitz verbrannt,
Das Mutteraug‘ hat ihn doch gleich erkannt.

Nepomuk

Johann Nepomuk Vogl (7 februari 1802 – 16 november 1866)

 

De Nederlandse schrijver Rhijnvis Feith werd geboren in Zwolle en daar op 7 februari 1753 gedoopt. Zie ook mijn blog van 7 februari 2007 en ook mijn blog van 7 februari 2009.

Het leven

Ach! hoe snelt ons leven,
Als een stroom gedreven,
Die van rotsen schiet!
Blijde en droeve jaren
Vluchten met de baren,
En zij keren niet!

Kindsheid ijlt als ’t krieken,
Jonglingschap heeft wieken,
Kommer zweept de man,
Grijsheid maant tot scheiden –
Zweeft er tussen beiden
Wel een enkele span*?

Onder min en kozen
Welken aardse rozen,
Worden Tempe’s* duin;
Onder spel en dansen
Vlecht de grijsheid kransen
Om de kale kruin.

’t Glinsterend smalt* der weide
Wordt een vale heide
Voor de ouderdom;
’t Koor der Filomelen*,
Hoe ze om bloeitijd kwelen,
Blijft voor ’t harte stom.

’t Mondje, toverend blode*
Dat tot kusjes node,
Wekt geen wensje meer.
’t Oog, dat lustjes teelde,
Vochtig eens van weelde,
Zinkt verlaten neer.

Of de beekjes stollen,
Of haar golfjes rollen,
Winter sneeuwt in ’t hart.
Bij de druk der jaren
Rekken al de snaren
Van de vreugde en smart.

Alles, wat wij minden,
Werd een spel der winden,
Of omsluit een graf.
Stomp en afgesleten,
Eenzaam en vergeten,
Zinkt ons de eeuwgeest af.

Wie zou ’t leven dragen
Met zijn heil en plagen,
Met zijn lang verdriet,
Zwol, na zoveel kommer,
In een dal vol lommer
’t Zachtste rustbed niet?

Alles is verschijning,
Alles is verdwijning,
Op de levensstroom.
Niets kan ’t rustpunt raken –
Sterven is ontwaken
Uit een bange droom.

….

Bij een *

span: afstand tussen de toppen van duim en pink
Tempe: verrukkelijk oord
smalt: koningsblauw
Filomelen: nachtegalen
blode: bedeesd.

Feith

Rhijnvis Feith (7 februari 1753 – 8 februari 1824)
Portret door Willem Barteld van der Kooi

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 7 februari 2009.

De Duitse dichteres, schrijfster en vertaalster Lioba Happel werd geboren op 7 februari 1957 in Aschaffenburg.

Patricia De Landtsheer, Paul Nizan, Laura Ingalls Wilder, Thomas Killigrew, Lioba Happel, Heinz Czechowski, Ludwig Winder, Johann Nepomuk Vogl, Rhijnvis Feith

De Vlaamse dichteres en schrijfster Patricia De Landtsheer werd geboren in Dendermonde op 7 februari 1952. Na haar humaniorastudies ging zij te Aalst bestuurssecretariaat studeren. Eigenlijk wilde zij lerares worden, maar zij werd schrijfster. Vooral van jeugdboeken, maar ook van enkele romans als Vluchtheuvel (1983) en Sporen (1986)

de hemel houdt de adem in

de hemel houdt de adem in
sterren gaan blinken, de maan
met knipoog zucht, verglanst
in dit onmetelijk heelal

waarin wij nietig
jij een stip een lichtpunt
waarbij de barsten in ons hart
weer helen

de pijn om het verlies ons
zalvend achterlaat
gemis slaat ons vaak neer
heel ons wezen richten wij

naar jou tot het licht in ons is
wij niet langer hunkeren naar
wat voorbij is

maar nederig buigen dragen
koesteren en aanvaarden
dit gemis

DeLandtsheer

Patricia De Landtsheer (Dendermonde, 7 februari 1952)

 

De Franse filosoof en schrijver Paul Nizan werd geboren op 7 februari 1905 in Tours. Zie ook mijn blog van 7 februari 2007.

Uit: Aden Arabie

 J’avais vingt ans. Je ne laisserai personne dire que c’est le plus bel âge de la vie. Tout menace de ruine un jeune homme : l’amour, les idées, la perte de sa famille, l’entrée parmi les grandes personnes. Il est dur à apprendre sa partie dans le monde. À quoi ressemblait notre monde ? Il avait l’air du chaos que les Grecs mettaient à l’origine de l’univers dans les nuées de la fabrication. Seulement on croyait y voir le commencement de la fin, de la vraie fin, et non de celle qui est le commencement d’un commencement.“

 

Nizan

Paul Nizan (7 februari 1905 – 23 mei 1940)

 

De Amerikaanse schrijfster Laura Elisabeth Ingalls Wilder werd geboren in Pepin (Wisconsin) op 7 februari 1867.  Ze was een dochter van de Amerikaanse pioniers Caroline en Charles Ingalls. Met haar ouders reisde ze per huifkar naar Kansas, Minnesota, Iowa en South Dakota. Vaak bouwde haar vader een huis als ze op een nieuwe bestemming aankwamen. Nu staan er op die plaatsen replica’s van die huizen. Uiteindelijk bleef de familie in De Smet (South Dakota). Daar maakte Almanzo Wilder Laura Ingalls het hof en ze trouwde met hem op 25 augustus 1885. Ze kregen 1 dochtertje: Rose op 5 december 1886. De familie Wilder vertrok naar Florida, dit verblijf was echter kort, na een aantal maanden kwamen ze terug naar De Smet. In 1894 vertrokken ze voorgoed naar Missouri. In Mansfield, Missouri staat het huis waar ze met haar man de rest van haar leven woonde. Haar dochter Rose werd ook schrijfster en in welke mate zij haar moeder beïnvloed heeft is niet duidelijk. Laura schreef haar jeugdherinneringen op, dat resulteerde in verschillende boeken (de serie “Het Kleine Huis”), die sterk autobiografisch zijn. Hierin beschrijft ze het leven en werk van alle dag.

 

Uit: Little House on the Prairie

 

A long time ago, when all the grandfathers and grandmothers of today were little boys and little girls or very small babies, or perhaps not even born, Pa and Ma and Mary and Laura and Baby Carrie left their little house in the Big Woods of Wisconsin. They drove away and left it lonely and empty in the clearing among the big trees, and they never saw that little house again. They were going to the Indian country.
Pa said there were too many people in the Big Woods now. Quite often Laura heard the ringing thud of an ax which was not Pa’s ax, or the echo of a shot that did not come from his gun. The path that went by the little house had become a road. Almost every day Laura and Mary stopped their playing and stared in surprise at a wagon slowly creaking by on that road.
Wild animals would not stay in a country where there were so many people. Pa did not like to stay, either. He liked a country where the wild animals lived without being afraid. He liked to see the little fawns and their mothers looking at him from the shadowy woods, and the fat, lazy bears eating berries in the wild-berry patches.“

 

Ingalls

Laura Ingalls Wilder (7 februari 1867 – 10 februari 1957)

 

De Engelse toneelschrijver en -manager Thomas Killigrew werd geboren in Londen op 7 februari 1612. Al voor de Engelse Burgeroorlog schreef Killigrew voor het toneel: de tragi-komedies Claracilla en The Prisoners en zijn bekendste stuk, het vrijmoedige The Parson’s Wedding, dat stamt uit 1637. Als theatermanager trad hij niet altijd even bekwaam op en maakte ruzie met zijn acteurs, die hij vervolgens weer omkocht om voor hem te blijven spelen.Hij produceerde stukken van onder meer Aphra Behn, John Dryden, William Wycherley, Francis Beaumont en John Fletcher. Tevens bezat hij de rechten op het repertoire van de King’s Men, waardoor ook werk van William Shakespeare kon worden opgevoerd,vaak in een (niet altijd geslaagde) herschreven vorm. Killigrew stond bekend als een scherpzinnig en geestig man. Pepys omschrijft hem als ‘de nar van de koning’, die het bestond zelfs hooggeplaatsten te bespotten zonder daarvoor bestraft te worden

 

Uit: Thomaso, or the Wanderer

 

Pedro.: WHAT ? The death of the brave General has

begot discourse and change in Madrid ; I

hear the Action too, though most Noble,

traduc’d by his Enemies; Wretches that

durst not look upon the dangers his gallant

Mind broke through daily: Their Envy will not let him find

peace in his Grave neither.

Johan.: That cloud is dispers’d now; ’tis true, at first we had

the report of a total rout, and tha
t the Enemy advanc’d to Pampalone ,

with which the affrighted people began to fall into some

passion against him, who had been so unlucky as to command

that day.

Carlo.: But when they were for certain inform’d of the following

Action, How, contrary to all hope, he had engag’d and stop’d the

Enemy, and at the rate of his own life purchas’d their safety by

throwing himself into certain dangers, The whole City lamented

his loss, and he has been honour’d and mourn’d for as a General

Parent.

 

Killygrew

Thomas Killigrew (7 februari 1612 – 19 maart 1683)
Antoon van Dyck: Thomas Killigrew en Lord William Crofts

 

De Duitse dichteres, schrijfster en vertaalster Lioba Happel werd geboren op 7 februari 1957 in Aschaffenburg. In 1981 begon zij aan een studie sociale pedagogie, maar zij verruilde die voor germanistiek en Spaans. Daarna werkte zij als zelfstandig schrijfster in Berlijn. Na langere verblijven in Engeland, Ierland en Spanje vestigde zij zich in Lausanne. Zij debuteerde in 1987 met de bundel Vers, Reim und Wecker.

 

 

Ich habe einen Apfel gegessen

Er war makellos giftig und rund
Ich habe ein stilles Tier verschluckt
In der Farbe eines mythos-verwobenen Morgen
Ich war böse gewesen und jetzt lächle ich
Ich war zornig
Und jetzt danke ich Gott
Für einen letzten glücklichen Tag

 

Happel

Lioba Happel (Aschaffenburg, 7 februari 1957)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Heinz Czechowski werd geboren in Dresden op 7 februari 1935. Na een opleiding tot grafisch tekenaar en gewerkt te hebben als o.a. technisch tekenaar studeerde hij van 1958 tot 1961 aan het Institut für Literatur “Johannes R. Becher” in Leipzig. In 1957 werden zijn eerste gedichten gepubliceerd. Czechowski werkte verder nog als lector in Halle en als dramaturg in Magdeburg. Vanaf 1973 is hij zelfstandig schrijver.

 

Uit: Die Pole der Erinnerung

 

„Manchmal habe ich da
s Gefühl, mein bestes literarisches Material, nämlich die Kindheit während des Kriegs und der Nachkriegszeit, bisher vernachlässigt zu haben. Es erinnert mich daran, wie schwer es ist, zu beschreiben, wie sich die Fleischermeisterin hinter der geschlossenen Jalousie an einem

Sommermittag gut hörbar mit einem ihrer Gesellen vergnügte.

Es hatte sich, wie so vieles, unter uns herumgesprochen, was die Fleischermeisterin in den Mittagsstunden hinter heruntergelassener Jalousie trieb. Also standen wir heimlich lauschend im

Vorgarten unter dem Parterrefenster der Fleischermeisterin …

Es gab ein Häuschen am Gaußgäßchen in Alt Trachau, in dem angeblich eine Hexe lebte. Überhaupt erschien uns der Rundling slawischen Ursprungs mit seinen damals noch intakten

Bauernhöfen voller Geheimnisse. Hinter den meist gut verschlossenen Toren der Dreiseitenhöfe, durch deren Ritzen wir einen Blick riskierten, waren die Bauernfamilien unter sich …

Beim Bauern Trobisch konnte man, wenn man Glück hatte, ein Glas Buttermilch trinken. Gleich hinter dem Dörfchen fuhr auf der Leipziger Straße die Linie 13 nach Radebeul. Das Dorf war von Mietskasernen der Jahrhundertwende umstellt. In einem dieser Häuser auf der Teichstraße lebte der Maler Rosenhauer, der eine winterliche Szene gemalt hat: eine alte Frau, ein Kuchenblech tragend, die die Straße überquert … Von ihm wußten wir freilich nichts, und das erwähnte Bild sah ich Jahrzehnte später. Trotzdem gehört die kuchenblechtragende Frau zu den Polen der Erinnerung …“

 

heinz_czechowski

Heinz Czechowski (Dresden, 7 februari 1935)

Foto: © Gerald Zörner

Zie ook: www.gezett.de 

 

 

 

De Duitstalige, Oostenrijks – Tsjechische schrijver Ludwig Winder werd geboren op 7 februari 1889 in Šafov / Mähren. Naast Franz Kafka en Max Brod behoorde hij tot de belangrijkste schrijvers van de Praagse kring. Vanaf 1914 werkte hij voor Bohemia, de op een na oudste krant in Oostenrijk-Hongarije. In 1917 debuteerde hij als romanschrijver met “Die rasende Rotationsmaschine“. In 1939 ging hij in ballingschap naar Engeland. In 2001 werd zijn roman “Die jüdische Orgel” (over de joodse  Albert die in het getto vannWarschau opgroeit) opnieuw uitgegeven door de Wiener Residenz Verlag.

 

Uit: Die jüdische Orgel

 

“Die Frau empfand keine Zurücksetzung. Einmal – im ersten Ehejahr – hatte sie sich von Freundinnen verleiten lassen, zum Photographen zu gehen, in einen großen berauschenden Spiegel zu blicken. Die Perücke, die sie als fromme Jüdin tragen mußte, flog zu Boden, Haar umfloß die erglühten Wangen, der Mund begann kokett zu lächeln. Nach zwei Tagen brachte der Photograph die Bilder ins Haus. Wolf Wolf stampfte auf, schrie gewaltig, zerriß die Bilder. Eins wurde von Lotte gerettet, verwahrt. Seit damals war nichts als Frömmigkeit. Wolf, Religionslehrer, Rabbiner, Matrikenführer, Kantor, Schächter, unterrichtete schon um sechs Uhr morgens, in den zerfallenen Räumen der alten Schule zitterte geprügelte Jugend; Talmud, Midrasch wurde erklärt und verklärt. Täglich um acht Uhr morgens stand Wolf im Schlachthof, ein scharfes Messer in den Händen, rituell-gefühllos schnitt er Gänsen, Hennen, Tauben den schreienden Hals durch, er warf die toten Tiere im Bogen an die Mauer, wischte das Blut am Ärmel ab. Dann setzte er das Talmudstudium fort und erschrak, wenn es ihn vergnügte, denn mit Frömmigkeit, die zur Freude wurde, glaubte er schlecht seinem Gott zu dienen.“

 

l_winder

Ludwig Winder (7 februari 1889 – 16 juni 1946)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Johann Nepomuk Vogl werd geboren op 7 februari 1802 in Wenen. Hij schreef hoofdzakelijk gedichten, balladen, novellen en essays. Veel van zijn balladen werden op muziek gezet door o.a. Carl Loewe, Franz von Suppé, Carl Gottfried Salzmann en Franz Schubert.

 

Ein Friedhofsgang

 

Beim Todtengräber pocht es an:

»Mach auf, mach auf, du greiser Mann!«

»Thu’ auf die Tür’ und nimm den Stab,

Mußt zeigen mir ein theures Grab!«

Ein Fremder spricht’s mit strupp’gem Bart,

Verbrannt und rauh nach Kriegerart.

»»Wie heißt der Teure, der euch starb

Und sich ein Pfühl bei mir erwarb?««

»Die Mutter ist es, kennt ihr nicht

Der Marthe Sohn mehr am Gesicht?«

»»Hilf Gott, wie groß, wie braun gebrannt,

Hätt’ nun und nimmer euch erkannt.««

»»Doch kommt und seht, hier ist der Ort,

Nach dem gefragt mich Euer Wort.««

»»Hier wohnt, verhüllt von Erd’ und Stein,

Nun Euer todtes Mütterlein.««

Da steht der Krieger lang und schweigt

Das Haupt hinab zur Brust geneigt.

Er steht und starrt zum theuren Grab

Mit thränenfeuchtem Blick hinab.

Dann schüttelt er sein Haupt und spricht:

»Ihr irrt, hier wohnt die Todte nicht.«

»Wie schlöß’ ein Raum, so eng’ und klein

Die Liebe einer Mutter ein?!« –

 

Johann_Nepomuk_Vogl

Johann Nepomuk Vogl (7 februari 1802 – 16 november 1866)

 

De Nederlandse schrijver Rhijnvis Feith werd geboren in Zwolle en daar op 7 februari 1753 gedoopt. Zie ook mijn blog van 7 februari 2007.

Kortheid des Levens

 

Het menselijk geslacht valt als de blaadren af:
Wij worden en vergaan, – de wieg grenst aan het graf. –
Daartussen speelt een droom een treurspel met het harte;
De smart wijkt voor de vreugd, de vreugd weer voor de smarte;
De koning klimt ten troon, de slaaf buigt voor hem neer;
De dood blaast op het spel, – en beiden zijn niet meer.

 

Rhijnvis_Feith_Kopergravure_1825

Rhijnvis Feith (7 februari 1753 – 8 februari 1824)