Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Mary Gordon, Bill Bryson, John Banville, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau

De Nederlandse schrijver Jamal Ouariachi werd geboren in Amsterdam op 8 december 1978. Zie ook alle tags voor Jamal Ouariachi op dit blog.

Uit: Vertedering

“Uitgemergeld. Met een voorzichtige wijsvinger streelde hij over het hoofdje, zo klein dat je het met een pico-belloteken kon omvatten. Met twee vingers doodknijpen zou geen moeite kosten. Het schedelbot trilde onder de dunne huid. Het beestje opende de ogen. Ontstoken. Er zat althans een gistkleurig vlies over het blauw van de iris. Of hadden alle pasgeboren katjes dat? Hij was opgegroeid met een kat in huis, maar aan diens babytijd had hij amper herinneringen. Eén beeld: hoe het witharige mormeltje op de eerste dag bij zijn nieuwe gezin angstig wegkroop in de reuzenpantoffel van de heer des huizes.
Nicolaas hadden ze hem genoemd, omdat hij met zijn licht golvende witte vacht aan de baard van Sinterklaas deed denken.
Zijn vader, die tot dan toe niets van een huisdier had willen weten, raakte op slag vertederd door die kat in zijn pantoffel. Voortaan als hij thuiskwam van zijn werk en op de bank ging liggen om een halfuurtje te dutten, was Nicolaas de enige die hem mocht storen. De kat sprong dan boven op hem om zich, na een uitvoerige hartmassage met zijn voorpoten, uit te spreiden over de riante romp van zijn baasje. Als ze daar zo lagen met zijn tweeën, leek het werkelijk even of zijn vader Sinterklaas was en de kat zijn baard.
Er steeg gepiep op uit de mand, de andere hadden ontdekt dat er iets gaande was. Ook het rossige katje in zijn hand begon nu te piepen. Hoelang zouden ze hier al liggen zonder eten? Het was maandag, misschien had die mand hier wel het hele weekend gestaan.
Voorzichtig legde hij het katje terug tussen de andere. Het gepiep hield op. De vrachtwagen verderop reed weg. Het werd weer stil, op die onbestemde ruis na die de buitenwereld eigen is.
Op zijn horloge zag hij dat de pauze ten einde liep. Hij veegde zijn hand af aan zijn broek en vatte, geïrriteerd, de terugtocht aan. Dat uitgerekend hij die beesten moest vinden. Daar was hij mooi klaar mee. Eén uur per werkdag had hij pauze, één uur om zijn taken te vergeten en de rust in zijn hoofd terug te brengen tijdens een solitaire wandeling. Die kittens kon hij natuurlijk niets kwalijk nemen, maar degene die ze te vondeling had gelegd, ja, die moest eigenlijk dood.
Eenmaal weer aan het werk vergat hij zijn ergernis al snel. Steeds vrolijker ploegde hij zich door zijn verplichtingen heen.
Na werktijd sloop hij de keuken van de kantine in. Uit een grote afwasmachine haalde hij twee kommetjes waar de kantinedames tussen de middag de desserts in serveerden; uit de koeling stal hij een pak halfvolle melk. Op basis van een gezondheidsadvies van de ondernemingsraad had de directie verordend dat de kantine voortaan alleen nog halfvolle en magere melk mocht verkopen. Hij had geen idee of kittens daar ook baat bij hadden.
De spullen stopte hij in zijn tas, hij klokte uit – 17:08 uur, een latertje voor zijn doen – en hij verliet het pand. Het was een minuut of acht lopen naar het grasveld. Hij zou zijn gebruikelijke sneltram missen en in de piek van de avondspits belanden, maar dat deed er nu even niet toe.”

 

 
Jamal Ouariachi (Amsterdam, 8 december 1978)

 

De Britse dichter en schrijver Louis de Bernières werd geboren in Londen op 8 december 1954. Zie ook alle tags voor Louis de Bernières op dit blog.

Uit:The Dust That Falls from Dreams

“It had been so long since the death of a sovereign that no one knew what to say, or how to behave. Lord Salisbury refused to talk about the accession ceremonies because it was too upsetting. The well-to-do cancelled their dinner parties and balls, and the frivolous optimism that had accompanied the arrival of a new century evaporated. It was January, and the dark clouds that wept rain onto the land complemented the mood of the people beneath them.
The Queen’s relatives and descendants converged on Osborne from all over Europe. In South Africa the war that was supposed to have been won already was carried on by Botha, Smuts and de Wet. Money and young men continued to be expended. The British troops were killed mainly by enteric fever.
The tiny Queen died. The Lord Mayor of London was informed, and then the rest of the world. Whilst the nation lay stunned, the Great argued about what should be done next. Lord Acton announced that King Edward VII could not call himself Edward VII because he was not descended from previous Edwards. Did the Lord Mayor of London count as an ex-officio member of the Privy Council? He decided that he did, and gatecrashed it. Who was in charge of the funeral? Was it the Lord Chamberlain or the Duke of Norfolk, even though he was a Catholic? The Duke insisted on his historic right, and the King conceded. Lady Cadogan received an invitation to the interment that was intended for her husband, in which she was requested to come wearing trousers.
The Queen’s coffin was so minute that it might have been that of a child. King Edward and the Kaiser walked behind it as it was drawn through Cowes. It came across the Solent in a battle-ship, flanked by the greatest fleet in the world. In London the route from Victoria Station to Buckingham Palace then Paddington Station was blocked solid with mourners hoping to see the great procession of the gun carriage. Behind it rode King Edward, flanked by the Duke of Connaught and Kaiser Wilhelm, followed by the handsome and slim Crown Prince of Germany, the embodiment of hope for his nation, the guarantor of its great future as a beacon of civilisation.”

 


Louis de Bernières (Londen, 8 december 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster Mary Catherine Gordon werd geboren op 8 december 1949 in Far Rockaway, New York. Zie ook alle tags voor Mary Gordon op dit blog.

Uit: Men and Angels

“But we won’t leave you stranded. I want you to know that, Laura,” Jack Chamberlain had said. “We found out from a friend of ours, a guy I work with, about a woman over in Chalk Farm who rents rooms to students. People your own age. You’ll have a ball, believe me. And then you’ll have your ticket home in August. It’ll be a great time for you, believe me. Shake the dust from your feet as you leave that house or town. She knew what they thought, that she was bad for the children. But the children liked her. Jennifer, the youngest child, cried when Laura said good-bye to her. Their parents didn’t understand them. But she understood. She always understood children. Their great unhappiness she always saw. They were victims of injustice from the moment of their birth. Believing human love to be important, they must suffer. This was how she could help them. She could teach them human love was not important, and their suffering would end, as hers had ended. How she had suffered every day before she knew. She had been a good child, and her mother had not loved her. She was slow, her mother said. And her mother was full of quickness; her movements danced, all the gestures of her hands, her words (her mother would make people laugh with her quickness) ended in points of silver. Laura was slow, slow in her movements like her father’s family. Yet the teachers said she showed great promise in some subjects. And Miss Gildersleeve, the home economics teacher, said Laura sewed like a dream. That’s good, said her mother, it’s a good hobby for an old maid.
Yet she had loved her mother, wanted to be near her, loved the feel of her bones through her light flesh, loved the quick movements of her skirt. She had loved her mother’s body as a child. If only her father had loved her. But her father loved her mother. Daughters frightened him. He would have liked a son.
But she no longer said, “If only they had loved me.” Now she knew that it was not important. She had suffered thinking that a parent’s love had meaning. Now she knew a parent’s love was nothing. She was the favorite, the chosen, and her parents had not known it. So she had suffered as all children must suffer till they know the truth. It was in a garden that the Spirit first had come to her. Four years ago, when she was seventeen. She had been so unhappy then. Had always been, before she knew the truth. It was in a garden that the Spirit first had come to her. Four years ago, when she was seventeen. She had been so unhappy then. Had always been, before she knew the truth.”

 


Mary Gordon (Far Rockaway, 8 december 1949)
Cover

 

De Amerikaanse schrijver Bill Bryson werd geboren in Des Moines (Iowa) op 8 december 1951. Zie ook alle tags voor Bill Bryson op dit blog.

Uit: Een huis vol (Vertaald door Inge Kok, Peter Diderichen Peter Diderich)

“Gezamenlijk worden ze vitaminen en mineralen genoemd en er is heel veel – echt verrassend veel – wat we er niet van weten, onder andere hoeveel we er nodig hebben, wat sommige precies doen en in welke hoeveelheden ze het best kunnen worden ingenomen.
Dat we ze überhaupt nodig hebben was informatie waar we verbazend lang op hebben moeten wachten. Tot ver in de negentiende eeuw is niemand ooit op het idee van een uitgebalanceerde voeding gekomen. Men geloofde dat al het voedsel één enkele vage, maar versterkende stof bevatte: ‘het universele voedingsmiddel’. Een kilo biefstuk had dezelfde waarde voor het lichaam als een kilogram appels of pastinaken of wat dan ook, en een mens hoefde er alleen maar voor te zorgen dat hij er meer dan genoeg van binnenkreeg. Niemand had ooit gedacht dat bepaalde soorten voedsel onmisbare elementen bevatten die van cruciaal belang waren voor je welzijn. Dat hoeft ons niet echt te verbazen, want de verschijnselen van tekorten in je voeding – apathie, pijnlijke gewrichten, een verhoogde gevoeligheid voor infecties, wazig zien – wijzen zelden op een onevenwichtige voeding. Als je haar begint uit te vallen of je enkels onrustbarend dik worden, is het zelfs vandaag de dag niet waarschijnlijk dat je als eerste denkt aan wat je de laatste tijd hebt gegeten. En je zou al helemaal niet denken aan wat je níét had gegeten. Dat gold ook voor de verbijsterde Europeanen die heel lang dikwijls in ontstellende aantallen doodgingen zonder te weten waarom.
Er is beweerd dat er tussen 1500 en 1850 alleen al aan scheurbuik twee miljoen zeelieden zijn overleden. Op een lange reis bezweek doorgaans ongeveer de helft van de bemanning eraan. Er zijn uiteenlopende wanhoopsmiddelen uitgeprobeerd. Vasco da Gama moedigde zijn mannen aan om tijdens een reis naar India en terug hun mond te spoelen met urine, wat niet hielp tegen scheurbuik en waar ze ook niet veel vrolijker van zullen zijn geworden. Soms was het aantal slachtoffers werkelijk schokkend. Rond 1740 verloor een Britse marine-expeditie onder bevel van commandeur George Anson tijdens een reis van drie jaar veertienhonderd van de tweeduizend opvarenden. Vier werden gedood tijdens gevechten; vrijwel alle anderen zijn overleden aan scheurbuik.”

 


Bill Bryson (Des Moines, 8 december 1951)
Cover

 

De Ierse schrijver en criticus John Banville werd geboren op 8 december 1945 in Wexford. Zie ook alle tags voor John Banville op dit blog.

Uit:Mrs. Osmond

“It had been a day of agitations and alarms, of smoke and steam and grit. Even yet she felt, did Mrs. Osmond, the awful surge and rhythm of the train’s wheels, beating on and on within her. It was as if she were still seated at the carriage window, as she had sat for what seemed impossibly many hours, gazing with unseeing eyes upon the placid English countryside flowing away from her endlessly in all the soft- green splendour of the early- summer afternoon. Her thoughts had sped along with the speeding train but, unlike the train, to no end. Indeed, she had never registered so acutely the mind’s unstoppable senseless headlong rush as she had since leaving Gardencourt. The great snorting and smoking brute that had paused with brusque impatience at the meek little village station and suffered her to take her place in one of its lattermost compartments— her fingertips still retained the impression of hot plush and greasy leather— now stood gasping after its mighty efforts under the high, soot- blackened glass canopy of the throbbing terminus, disgorging on to the platform its complement of dazed, bedraggled travellers and their jumbles of baggage. Well, she told herself, she had arrived somewhere, at least.
Staines, her maid, had hardly stepped down from the train before she flew into an altercation with a red- faced railway porter. Had she not been a female it might have been said of Staines that she was a fellow with a heart of oak. She was tall and gaunt, a person all of angles, with long wrists and large feet, and a jaw that put one in mind of the blade of a primitive axe. In the years that she had been in Mrs. Osmond’s employ, or, given how closely they were conjoined, better say in the years that they had been together, Staines’s devotion to her mistress had not wavered by a jot. In their long period of exile in the south her forbearance had extended to putting up with the Italian market and the Italian kitchen, and, which required an even more saintly fortitude, with Italian plumbing. Indeed, such was her steadfastness that on occasion Mrs. Osmond— Isabel—found herself longing wistfully for even half a day’s respite from her servant’s unrelenting, stone-hard solicitude. In their recent travels together the chief token and proof of Staines’s loyalty had been a permanently maintained state of vexedness, not only in face of the impudence of porters, cab- drivers, boot-boys and the like, but also against what she considered her mistress’s wilful credulousness, deplorable gullibility and incurably soft heart. Now, as the maid, her bonnet fairly wagging from the force of her indignation, stood berating the porter for unspecified shortcomings—as a Londoner she was exercising her right to quarrel with her own kind, in her own city—Isabel moved away with that wide-eyed blandness of manner she had perfected over the years at the scenes of so many similar confrontations between Staines’s will and the world’s recalcitrance.”

 


John Banville (Wexford, 8 december 1945)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Delmore Schwartz werd geboren op 8 december 1913 in New York. Zie ook alle tags voor Delmore Schwarz op dit blog.

 

Dogs Are Shakespearean, Children Are Strangers

Dogs are Shakespearean, children are strangers.
Let Freud and Wordsworth discuss the child,
Angels and Platonists shall judge the dog,
The running dog, who paused, distending nostrils,
Then barked and wailed; the boy who pinched his sister,
The little girl who sang the song from Twelfth Night,
As if she understood the wind and rain,
The dog who moaned, hearing the violins in concert.
—O I am sad when I see dogs or children!
For they are strangers, they are Shakespearean.

Tell us, Freud, can it be that lovely children
Have merely ugly dreams of natural functions?
And you, too, Wordsworth, are children truly
Clouded with glory, learned in dark Nature?
The dog in humble inquiry along the ground,
The child who credits dreams and fears the dark,
Know more and less than you: they know full well
Nor dream nor childhood answer questions well:
You too are strangers, children are Shakespearean.

Regard the child, regard the animal,
Welcome strangers, but study daily things,
Knowing that heaven and hell surround us,
But this, this which we say before we’re sorry,
This which we live behind our unseen faces,
Is neither dream, nor childhood, neither
Myth, nor landscape, final, nor finished,
For we are incomplete and know no future,
And we are howling or dancing out our souls
In beating syllables before the curtain:
We are Shakespearean, we are strangers.

 


Delmore Schwartz (8 december 1913 – 11 juli 1966)
Prent van New York uit 1913, vogelperspectief, met de hand ingekleurd

 

De Amerikaanse zanger, dichter en tekstschrijver James Douglas (Jim) Morrison werd geboren in Melbourne (Florida) op 8 december 1943. Zie ook alle tags voor Jim Morrison op dit blog.

 

The World on Fire 

The world on fire …
Taxi from Africa…
The Grand Hotel…
He was drunk
a big party last night
back going back
in all directions
sleeping these insane hours.
I’ll never wake up
in a good mood again.
I’m sick of these stinky boots.

 

Freedom Exists

Did you know freedom exists
In school books

Did you know madmen are
Running our prisons

Within a jail, within a gaol
Within a white free protestant
Maelstrom

We’re perched headlong
On the edge of boredom

We’re reaching for death
On the end of a candle

We’re trying for something
That’s already found us

 


Jim Morrison (8 december 1943 – 3 juli 1971)

 

De Franse theaterauteur Georges Feydeau werd geboren op 8 december 1862 in Parijs. Zie ook alle tags voor George Feydeau op dit blog.

Uit: Le dindon

« LUCIENNE. — Ah ! c’est-à-dire que tu ne saurais trop remercier monsieur.
VATELIN, pendant que Pontagnac se confond en salutations qui dissimulent mal son trouble. — N’est-ce pas ? Je vous dis que c’est tout à fait gentil d’être venu, et surtout de cette façon-là !
LUCIENNE  — Ah ! oui, surtout de cette façon-là !
Elle va à la cheminée.
PONTAGNAC. — Ah ! vraiment, cher ami, madame ! (À part.) Ca y est ! elle se fiche de moi !
VATELIN,. — Mais, j’y pense, vous ne connaissiez pas ma femme… (Présentant.) Ma chère Lucienne, un de mes bons amis, M. de Pontagnac… Ma femme.
PONTAGNAC.. — Madame !
VATELIN,. — Au fait ! je ne sais pas si c’est très prudent ce que je fais là de te présenter Pontagnac.
PONTAGNAC. — Pourquoi ça ?
VATELIN,. — Ah ! c’est que c’est un tel gaillard. Un tel pécheur devant l’Eternel ! Tu ne le connais pas ? Il ne peut pas voir une femme sans lui faire la cour ! il les lui faut toutes !
LUCIENNE railleuse. — Toutes ! Ah ! ça n’est pas flatteur pour chacune.
PONTAGNAC.. — Oh ! madame, il exagère ! (À part.) Est-il bête de lui raconter ça !
LUCIENNE devant la cheminée. — Quelle déception pour la pauvre femme qui a pu se croire distinguée et qui finit par s’apercevoir qu’elle n’est qu’additionnée.
PONTAGNAC. — Je vous répète, madame, que c’est une calomnie.
LUCIENNE. — Ah ! j’avoue que si j’avais dû être une de ces “toutes”, je n’en serais pas fière… Asseyez-vous donc !…
Elle s’assied dans le fauteuil, près de la cheminée.
PONTAGNAC, à part, en s’asseyant sur le canapé. — C’est bien ça ! elle me raille.
Vatelin, s’asseyant près d’eux. — Dites donc ! Je crois qu’elle vous bêche! »

 

 
Georges Feydeau (8 december 1862 – 5 juni 1921)
Scene uit een opvoering in Herblay, 2013

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e december ook mijn vorige blog van vandaag.

Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Mary Gordon, Bill Bryson, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau, Horatius, Hervey Allen

De Nederlandse schrijver Jamal Ouariachi werd geboren in Amsterdam op 8 december 1978. Zie ook alle tags voor Jamal Ouariachi op dit blog.

Uit: Herinneringen in aluminiumfolie 

“Een plakje kort gebakken kastanjechampignon, daar leek het nog het meest op. Het had verpakt gezeten in een binnenstebuiten gekeerde latex handschoen, en daaromheen keukenpapier.
‘Maar wat is het?’
Fina schoot in de lach om mijn afschuw, ik zag haar genieten van het gezicht dat ik blijkbaar trok. Het was me al vaker opgevallen: haar humor had een mild-sadistisch karakter. Misschien biologen eigen.
‘Zie je dat niet?’
Vanuit niet-biologen geredeneerd zijn alle biologen smeerlappen en de biologen zelf schijnen plezier te beleven aan de afkeer die zij anderen inboezemen. Hun smeerlapperij is een ereteken. Je moet wel bioloog zijn om met een scalpeermes een snee in weefsel te maken en niet te griezelen bij de aanblik van wat er uit die snee komt opwellen aan slijm of pus of bloed. Je moet wel bioloog zijn om de braakwekkende stankwalmen te trotseren van een op het strand aangespoelde, ontbindende walvis. Je moet wel bioloog zijn om direct na je middagboterham verder te gaan met het wroeten in fecaliën van zoogdieren. En alleen een bioloog haalt het in haar hoofd om bij wijze van experiment yoghurt te maken met behulp van de bacteriën uit haar eigen vagina. En die yoghurt dan als ontbijt te serveren aan haar vriend. Smeerlappen, sadisten – ik zeg het je.
‘Hersenen!’ Ze schreeuwde het, Fina. ‘Hersenen!’
Een vreemde gloed in mijn borstkas, een gloed die me deed denken aan vroeger, wanneer een ander kind op het idee kwam een verboden spelletje te spelen en ik heen en weer schoof tussen stout en braaf, stout en braaf, een wrijving die hitte veroorzaakte.
‘Van een muis?’ vroeg ik nog.
Fina’s vriend slachtte muizen en ratten voor onderzoek door ze te onthoofden.
‘Nee, van een mens natuurlijk. Dit past toch niet in een muizenhoofd!’

 

 
Jamal Ouariachi (Amsterdam, 8 december 1978)

Lees verder “Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Mary Gordon, Bill Bryson, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau, Horatius, Hervey Allen”

Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau, Horatius

De Nederlandse schrijver Jamal Ouariachi werd geboren in Amsterdam op 8 december 1978. Zie ook alle tags voor Jamal Ouariachi op dit blog.

Uit: Een honger

“Vier porties, minstens.
Dat is de gedachte, terwijl ze de pan rijst leegkiepert boven de vuilnisbak. Aan elkaar geklonterde korrels, te klef gekookt. Nu ze er met gestilde honger naar kijkt: de aanblik van een madenfamilie. Toch vonkt een luciferstreekje geluk door haar borstkas. Luxe schuilt niet in het noodzakelijke, maar in het overtollige. Doffe gong van houten lepel die laatste restjes uit pan dirigeert. Nee, het is iets anders. Plezier in de kommerloosheid waarmee ze dit klusje uitvoert. Lekker, eten weggooien. Denk aan De Kindertjes In… – Nee, ze denkt nu eens even niet aan De Kindertjes In. Met De Kindertjes In heeft ze niets te maken.
Er is maar één kindertje waarvoor Aurélie zich verantwoordelijk voelt, en dat ligt momenteel boven te slapen.
Als dat kindertje vroeg in de avond gevoederd wordt, waarbij ze steeds vaker zelf het bestek mag hanteren, dan kliedert ze de helft van het maal op slab, tafelkleed of grond, nog los van de klodders die ergens, willekeurig, op het kindergezicht blijven plakken. Het gaat niet om wat er vermorst wordt, het gaat om wat er in dat mondje verdwijnt. Denkt het kindertje aan De Kindertjes In? Nee. Het knoeit schuldeloos.
Een halve kip tuimelt de rijst achterna, evenals de inhoud van een steelpan vol satésaus en een kom gekruide sperziebonen. De vuilniszak zucht, het plastic herschikt zich, het eten zakt wat verder weg in de pedaalemmer nu er weer lucht ontsnapt is en daarmee ruimte vrijgekomen. ‘Je hebt weer veels te veel gemaakt,’ roept ze tegen Philip, die in de huiskamer naar een documentaire over waar-ging-het-ook-alweer-over zit te kijken. De mild-verwijtende toon meent ze niet. Juist charmant, zijn klungeligheid: wie een oog groter dan de maag heeft, is een optimist. Maar ze moet het van zichzelf toch even melden.
Vanuit de huiskamer klinkt een mompelbrom waaruit ze opmaakt dat hij haar maar half verstaan heeft. Of even geen zin in een discussie over zijn kookkwaliteiten. Kan ook. Korte blik op haar telefoon. Geen berichten. Zondagavond. Rust.
Ze maakt de keuken schoon omdat de schoonmaakster morgenochtend komt. Zodra de afwasmachine draait, spoedt ze zich naar boven om te kijken hoe Lydia erbij ligt.Lydia slaapt. Knuffel in knuist: een pluchen fantasiebeest met uitpuilende ogen. Rood met knalgeel haar. Het Rooie Koontje noemen ze hem. Woje Kootje, in het idioom van Lydia.”

 
Jamal Ouariachi (Amsterdam, 8 december 1978)

Lees verder “Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau, Horatius”

Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau

De Nederlandse schrijver Jamal Ouariachi werd geboren in Amsterdam op 8 december 1978. Zie ook alle tags voor Jamal Ouariachi op dit blog.

Uit: De Vernietiging van Prosper Morèl

“Geen antwoord.
‘De gaten in de kaas, mevrouw! Greppels waar onsmakelijk groen water doorheen stroomt! Is dat het gezicht van Amsterdam? Een klysma dat de aars van de stad reinigt? Ik mag toch hopen van niet!’
Gespeelde verontwaardiging in zijn wijd opengesperde ogen. Wij lachten gul, ’t was een artiest, die gids, een echte showman, en zo deskundig ook op z’n vakgebied.
‘Bovendien zijn grachten niet uniek voor Amsterdam; Utrecht heeft ze ook. En wat dacht u van Venetië? Juist… I rest my case.’
De dame lachte beschaamd haar vernedering weg, de gids maakte een verzoenend geeftniksgebaar en hervatte zijn verhaal op een serieuzere toon.
‘Laat ik zelf eens wat kandidaatsymbolen noemen. De grachtenpánden misschien, met hun pittoreske gevels? Zeker een belangrijk kenmerk van de oude binnenstad, maar het probleem is: er zijn er te veel van! Er bestaat niet zoiets als één archetypische gevel, die ene gevel waar iedereen meteen aan denkt als je “Amsterdam” zegt… Conclusie: ook de grachtenpanden voldoen niet.’
Wij voelden vaaglijk aan waar de gids heen wilde met zijn verhaal:de kolossale, bijna angstaanjagende toren, daar achter hem, viel niet te negeren. Maar zover was hij nog niet, de gids, hij was een man die zijn eigen woordegraag hoorde en er daarom de tijd voor nam, hij had geen haast, dat gebouw bleef wel staan.
‘Wat hebben we nog meer? Het Rijksmuseum? De Westerkerktoren? Het Paleis op de Dam? U gaat die prachtwerken de komende dagen allemaal zien, dames en heren, maar er zit geen icoon tussen die alle andere overbodig maakt. Kunt u nagaan, ik leid deze stadswandelingen al jaren, en al die tijd ben ik op zoek geweest naar een samenvatting, naar één woord om de stad te kenschetsen. Tevergeefs, zo leek het.”

 
Jamal Ouariachi (Amsterdam, 8 december 1978)

Lees verder “Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Georges Feydeau”

Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Hervey Allen

De Nederlandse schrijver Jamal Ouariachi werd geboren in Amsterdam op 8 december 1978. Zie ook alle tags voor Jamal Ouariachi op dit blog.

Uit: Vertedering

“Iemand had een mand met kittens langs de kant van de weg gezet. Rossige, grijs-witte, cyperse. Wie deed zoiets? Op een bedrijventerrein nog wel, waar de vindkans minimaal was. Waarom geen advertentie geplaatst? Kittens, gratis af te halen.
Hij keek om zich heen. Een vrachtwagen passeerde hem en stopte een eindje verderop met veel gepuf bij een kubusvormig kantoorgebouw, dat sprekend leek op het gebouw waar hij zelf werkte. De chauffeur toeterde, sprong naar buiten en opende de laadklep. Vanuit een zijingang van het gebouw kwam een oranje vorkheftruck op de vrachtwagen afgereden. Het laden en lossen nam een aanvang. Volle pallets eruit, lege pallets erin.
Wandelaars zag je hier zelden, zelfs niet vandaag, nu het zulk mooi lenteweer was, tweeëntwintig graden, flink wat warmer dan normaal voor de tijd van het jaar. In deze buurt recreëerde men binnen, in bedrijfskantines. Geen picknickers of hondenuitlaters op het grasveldje waar de mand stond. Het enige doel van het gras was om het braakliggende terrein tussen de kantoorgebouwen de schijn van bestemming te verlenen. Slechts uit conventie was het grasveld afgezoomd met een keurige strook trottoir.
Hij stapte op het gras, zijn knieën knakten toen hij bij de mand neerhurkte. Op een dag als deze verwachtte je te midden van zoveel groen de kruidige lucht van plantenlust, maar hij rook niets. Het gras had net zo goed kunstgras kunnen zijn.
Zeven waren het er. Zeven hompjes dons, elk ter grootte van een vuist. De mand was stevig en groot, gemaakt van gevlochten riet. Ruim genoeg voor zeker nog eens zeven katjes. Toch lagen déze zeven dicht tegen elkaar aan op een grote, Schots geruite deken.
Ze zagen er schoon uit. Als vanzelf ging zijn hand naar het dons om te aaien. Toen hij een van de kittens optilde, een rossige, voelde hij de ribbetjes over zijn vingers rollen.”

 
Jamal Ouariachi (Amsterdam, 8 december 1978)

Lees verder “Jamal Ouariachi, Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, Jim Morrison, Hervey Allen”

Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, Jim Morrison, James Thurber, Hervey Allen

De Britse schrijver Louis de Bernières werd geboren in Londen op 8 december 1954. Zie ook alle tags voor Louis de Bernières op dit blog.

Uit: Corelli’s Mandolin

‘Only my finger,’ replied Stamatis.
‘And how long have you been deaf in this ear?’
‘Since as long as I can remember.’
Dr Iannis found an absurd picture rising up before his imagination. It was Stamatis as a toddler, with the same gnarled face, the same stoop, the same overmeasure of aural hair, reaching up to the kitchen table and taking a dried pea from a wooden bowl. He stuck it into his mouth, found it too hard to bite, and crammed it into his ear. The doctor chuckled, ‘You must have been a very annoying little boy.’
‘He was a devil.’
‘Be quiet, woman, you didn’t even know me in those days.’
‘I have your mother’s word, God rest her soul,’ replied the old woman, pursing her lips and folding her arms, ‘and I have the word of your sisters.’
Dr Iannis considered the problem. It was undoubtedly an obdurate and recalcitrant pea, and it was too tightly packed to lever it out. ‘Do you have a fishhook, about the right size for a mullet, with a long shank? And do you have a light hammer?’
The couple looked at each other with the single thought that their doctor must have lost his mind. ‘What does this have to do with my earache?’ asked Stamatis suspiciously.
‘You have an exorbitant auditory impediment,’ replied the doctor, ever conscious of the necessity for maintaining a certain iatric mystique, and fully aware that ‘a pea in the ear’ was unlikely to earn him any kudos. ‘I can remove it with a fishhook and a small hammer; it’s…”

 
Louis de Bernières (Londen, 8 december 1954)

Lees verder “Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, Jim Morrison, James Thurber, Hervey Allen”

Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, James Thurber, Hervey Allen

De Britse schrijver Louis de Bernières werd geboren in Londen op 8 december 1954. Zie ook alle tags voor Louis de Bernières op dit blog.

Uit: Birds Without Wings

“Yusuf the Tall regarded such people with disdain. Moreover, it is one of the greatest curses of religion that it takes only the very slightest twist of a knife tip in the cloth of a shirt to turn neighbours who have loved each other into bitter enemies. He had lived serenely among Christians for most of his life, but now that she had despoiled and defiled herself with an infidel, this was the worst in all that tormented him.

Yusuf stopped pacing the room, and at last called his sons together. His other daughters assembled too, standing silent and cowed at the back of the darkened room.
When his sons were before him, Yusuf took his pistol from his sash, weighed it in his hand, took it by the barrel, and handed it to his second son, Sadettin. Sadettin took it by the butt, and looked at it in disbelief. At first his voice seemed to fail him. “Baba, not me,” he said.
“I have tried,” said Yusuf,”and I can’t. I am ashamed, but I can’t.”
“Not me, Baba. Why me?”
“You have courage. Great courage. And you are obedient. This is my command.”
“Baba!”
Yusuf beheld the spiritual and moral agony of his second son, and the surprise, but he would not relent.
“It should be Ekrem,” pleaded his second son, gesturing towards the first-born. “Ekrem is oldest.” Ekrem held out his hands as if to push his brother away, shaking his head vigorously.
“Ekrem will take my place when your mother dies,” said Yusuf. “He is the first-born. You are all used to obeying him. He will be head of the family. It is you who must do this thing.” He paused. “I command it.”
Father and second son looked at each other for a long moment. “I command it,” repeated Yusuf the Tall.
“I would rather kill myself,” said Sadettin at last.
“I have other sons.” Yusuf placed his hand on Sadettin’s shoulder.
“I am your father.”
“I will never forgive you,” replied his second son.
“I know. Nonetheless, it is my decision. Sometimes . . .” and here he hesitated, trying to name whatever it is that takes our choices away, “. . . sometimes we are defeated.”

Louis de Bernières (Londen, 8 december 1954)

Lees verder “Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, James Thurber, Hervey Allen”

Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, James Thurber, Hervey Allen

De Britse schrijver Louis de Bernières werd geboren in Londen op 8 december 1954. Zie ook mijn blog van 8 december 2008 en ook mijn blog van 8 december 2009. en ook mijn blog van 8 december 2010.

Uit: Birds Without Wings

„Yusuf the Tall strode up and down the room, waving his hands, protesting and expostulating, sometimes burying his face in his hands. Kaya had not seen him so anguished and begrieved since the death of his mother three years before. He had painted the tulip on the headstone with his own hands, and had taken bread and olives so that he could eat at the graveside, imagining his mother underneath the stones, but unable to picture her as anything but living and intact.
Yusuf had passed the stage of anger. The time had gone when these patrollings of the room had been accompanied by obscenities so fearful that Kaya and her children had had to flee the house with their hands over their ears, their heads ringing with his curses against his daughter and the Christian: “Orospu çocu¢gu! Orospu çocu¢gu! Piç!”
By now, however, Yusuf the Tall was in that state of grief which foreknew in its full import the horror of what was inescapably to come. His face glistened with anticipatory tears, and when he threw his head back and opened his mouth to groan, thick saliva strung itself across his teeth.
Overtaken, finally, by weariness, Kaya had given up pleading with him, partly because she herself could see no other way to deal with what had occurred. If it had been a Muslim, perhaps they could have married her to him, or perhaps they could have repeated what had been done with Tamara Hanim. Perhaps they could have kept her concealed in the house, unmarried for ever, and perhaps the child could have been given away. Perhaps they could have left it at the gates of a monastery. Perhaps they could have sent her away in disgrace, to fend for herself and suffer whatever indignities fate and divine malice should rain upon her head. It had not been a Muslim, however, it had been an infidel.

Yusuf was an implacable and undeviating adherent to his faith. Originally from Konya, he was not like the other Muslims of this mongrel town who seemed to be neither one thing nor the other, getting converted when they married, drinking wine with Christians either overtly or in secret, begging favours in their prayers from Mary Mother of Jesus, not asking what the white meat was when they shared a meal, and being buried with a silver cross wrapped in a scrap of the Koran enfolded in their hands, just because it was wise to back both camels in salvation’s race.“

Louis de Bernières (Londen, 8 december 1954)

Lees verder “Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz, James Thurber, Hervey Allen”

Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz

De Britse schrijver Louis de Bernières werd geboren in Londen op 8 december 1954. Zie ook mijn blog van 8 december 2008 en ook mijn blog van 8 december 2009. 

  

Uit: Corelli’s Mandolin

 

„Dr Iannis had enjoyed a satisfactory day in which none of his patients had died or got any worse. He had attended a surprisingly easy calving, lanced one abscess, extracted a molar, dosed one lady of easy virtue with Salvarsan, performed an unpleasant but spectacularly fruitful enema, and had produced a miracle by a feat of medical prestidigitation.
He chuckled to himself, for no doubt this miracle was already being touted as worthy of St Gerasimos himself. He had gone to old man Stamatis’ house, having been summoned to deal with an earache, and had found himself gazing down into an aural orifice more dank, be-lichened, and stalagmitic even than the Drogarati cave. He had set about cleaning the lichen away with the aid of a little cotton, soaked in alcohol, and wrapped about the end of a long matchstick. He was aware that old man Stamatis had been deaf in that ear since childhood, and that it had been a constant source of pain, but was nonetheless surprised when, deep in that hairy recess, the tip of his matchstick seemed to encounter something hard and unyielding; something, that is to say, which had no physiological or anatomical excuse for its presence. He took the old man over to the window, threw open the shutters, and an explosion of midday heat and light instantaneously threw the room into an effulgent dazzle, as though some importunate and unduly luminous angel had misguidedly picked that place for an epiphany. Old Stamatis’ wife tutted; it was simply bad housekeeping to allow that much light into the house at such an hour. She was sure that it stirred up the dust; she could clearly see the motes rising up from the surfaces.

Dr Iannis tilted the old man’s head and peered into the ear. With his long matchstick he pressed aside the undergrowth of stiff grey hairs embellished with flakes of exfoliated scurf. There was something spherical within. He scraped its surface to remove the hard brown cankerous coating of wax, and beheld a pea. It was undoubtedly a pea; it was light green, its surface was slightly wrinkled, and there could not be any doubt in the matter. ‘Have you ever stuck anything down your ear?’ he demanded.”

 


Louis de Bernières (Londen, 8 december 1954)

 

 

Lees verder “Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Delmore Schwartz”

Louis de Bernières, Bill Bryson, Mary Gordon, Jim Morrison, Delmore Schwartz, James Thurber, William Hervey Allen, Georges Feydeau, Horatius, Carmen Martín Gaite, Nikos Gatsos, Jura Soyfer, Bjørnstjerne Bjørnson, Joel Chandler Harris

De Britse schrijver Louis de Bernières werd geboren in Londen op 8 december 1954. Zie ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Uit: A Partisan’s Daughter

 

I am not the sort of man who goes to prostitutes.
Well, I suppose that every man would say that. People would disbelieve it just because you felt you had to say it. It’s a self-defeating statement. If I had any sense I’d delete it and start again, but I’m thinking, “My wife’s dead, my daughter’s in New Zealand, I’m in bad health, and I’m past caring, and who’s paying any attention? And in any case, it’s true.”
I did know someone who admitted it, though. He was a Dutchman who’d done it with a prostitute during his national service. He was in Amsterdam and he was suffering from blue balls at a time when he was on leave and had a little money in his pocket. He said she was a real stunner, and the sex was better than he had expected. However, the woman kept a bin by her bedside, the kind that is like a miniature dustbin, with a lid. You can still get them in novelty shops. Anyway, after he’d finished he eased off the condom, and she reached out and lifted the lid off for him out of good manners. It was packed to the brim with used condoms, like a great cake of pink and brown rubber. He was so horrified by that bin of limp milky condoms that he never went to a prostitute again. Mind you, I haven’t seen him for twenty years, so he may well have succumbed by now. He liked to tell that story because he was an artist, and probably felt he had a Bohemian duty to be a little bit outrageous. I expect he was hoping I’d be shocked, because I am only a suburbanite.
I tried to go with a prostitute just once in my life, and it didn’t work out as I had expected. It wasn’t a case of blue balls so much as a case of loneliness. It was an impulse, I suppose. My wife was alive back then, but the trouble is that sooner or later, at best, your wife turns into your sister. At worst she becomes your enemy, and sets herself up as the principal obstacle to your happiness. Mine had obtained everything she wanted, so she couldn’t see any reason to bother with me any more. All the delights with which she had drawn me in were progressively withdrawn, until there was nothing left for me but responsibilities and a life sentence. I don’t think that most women understand the nature of a man’s sexual drive. They don’t realise that for a man it isn’t just something quite nice that’s occasionally optional, like flower arranging. I tried talking to my wife about it several times, but she always reacted with impatience or blank incomprehension, as if I was an importunate alien freshly arrived from a parallel universe. I never could decide whether she was being heartless or stupid, or just plain cynical. It didn’t make any difference. You could just see her thinking to herself, “This isn’t my problem.” She was one of those insipid Englishwomen with skimmed milk in her veins, and she was perfectly content to be like that. When we married I had no idea that she would turn out to have all the passion and fire of a codfish, because she took the trouble to put on a good show until she thought it was safe not to have to bother any more.”

 

louisdebernieres

Louis de Bernières (Londen, 8 december 1954)

 

De Amerikaanse schrijver Bill Bryson werd geboren in Des Moines (Iowa) op 8 december 1951. Zie ook mijn blog van 8 december 2007 en ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Uit: In A Sunburned Country

 

Flying into Australia, I realized with a sigh that I had forgotten again who their prime minister is. I am forever doing this with the Australian prime minister–committing the name to memory, forgetting it (generally more or less instantly), then feeling terribly guilty. My thinking is that there ought to be one person outside Australia who knows.
But then Australia is such a difficult country to keep track of. On my first visit, some years ago, I passed the time on the long flight reading a history of Australian politics in the twentieth century, wherein I encountered the startling fact that in 1967 the prime minister, Harold Holt, was strolling along a beach in Victoria when he plunged into the surf and vanished. No trace of the poor man was ever seen again. This seemed doubly astounding to me–first that Australia could just lose a prime minister (I mean, come on) and second that news of this had never reached me.
The fact is, of course, we pay shamefully scant attention to our dear cousins Down Under–not entirely without reason, of course. Australia is after all mostly empty and a long way away. Its population, just over 18 million, is small by world standards–China grows by a larger amount each year–and its place in the world economy is consequently peripheral; as an economic entity, it ranks about level with Illinois. Its sports are of little interest to us and the last television series it made that we watched with avidity was Skippy. From time to time it sends us useful things–opals, merino wool, Errol Flynn, the boomerang–but nothing we can’t actually do without. Above all, Australia doesn’t misbehave. It is stable and peaceful and good. It doesn’t have coups, recklessly overfish, arm disagreeable despots, grow coca in provocative quantities, or throw its weight around in a brash and unseemly manner.“

 

bill_bryson

Bill Bryson (Des Moines, 8 december 1951)

 

De Amerikaanse schrijfster Mary Catherine Gordon werd geboren op 8 december 1949 in Far Rockaway, New York. Zie ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Uit: Reading Jesus

 

Is it possible that the story of the Prodigal Son is the first story I remember? Or that I remember it alongside Snow White, Goldilocks, the Three Little Pigs? Fixing it in my mind (they weren’t wrong, the iconoclasts; they knew the power of artifacts) was one of my most treasured possessions, what we would now call a sticker book. At that time what are now called stickers were referred to as “seals,” the model being Easter Seals, which you bought in order to pledge your determination to stamp out polio. They were not common, these books of seals, and certainly a book of Bible stories was not. I can recall the taste of the glue on my tongue: sharp, cutting, even painful, and the drastic importance to me of the correct placement of the sticky image onto the blank square that was meant to frame it.
The seal of the Prodigal Son presented him bare-chested among the pigs. But in my imagination, I created other costumes for him: the robe, which I saw very clearly. It was striped, magenta, orange, red. And the ring, a large signet ring
that I knew went on his index finger, although I had never seen anyone in life wear any jewelry on that digit. I saw his legs, smooth, tanned (was I confusing him with the Old Testament Jacob, as I confused his robe with Joseph’s many-colored coat?). But there were other images that were more vivid to me than these, images that I felt kinesthetically rather than saw. The first were the husks provided for the pigs; he longed for the husks, envied the pigs: even husks had not been provided for him. I imagined used-up corncobs, tossed on the ground after a summer picnic. Dried out; devoid of succulence. I understood that he would have to wait even for these until the pigs had had their fill; without articulating it, I knew that he was less valuable to his employer than the pigs were. This frightened me: that kind of hunger.
I was the child of an ardent father, so I could imagine the heat of a father’s embrace that was led up to by a yearning run: the unseemly speed of the father who could not wait to see his child. Who runs for him, unable to bear the slowness of the normal progression, the son’s ordinary pace. I could feel the warmth of the father’s ardent arms; I knew the boy’s safety, his sense of relief. Forgiveness.“

 

Gordon_Ma

Mary Gordon (Far Rockaway, 8 december 1949)

 

De Amerikaanse zanger, dichter en tekstschrijver James Douglas (Jim) Morrison werd geboren in Melbourne (Florida) op 8 december 1943. Hij was de zanger van de band The Doors en heeft verschillende gedichtenbundels geschreven. Morrison stond bekend als een intellectueel en men schrijft hem een IQ van 146 toe. Morrison ging naar de filmacademie in Los Angeles, Californië, en leerde daar Ray Manzarek kennen, met wie hij The Doors oprichtte. Deze naam was ontleend aan ‘The Doors of Perception’, de titel van een boek van Aldous Huxley, die op zijn beurt de frase had ontleend aan een gedicht van William Blake: “If the doors of perception were cleansed every thing would appear to man as it is, infinite”. Morrison leefde zeer intens en gebruikte verschillende en vele soorten verslavende genotsmiddelen. Zijn enorme drankgebruik was exemplarisch. Hij was gefascineerd door literatuur, las enorm veel en was fanatiek bezig met het maken van poëzie. Zijn muziek toont invloeden van jazz en blues en zijn teksten waren vaak zeer filosofisch en dichterlijk van aard. Van Morrison is een aantal dichtbundels uitgegeven, zoals “The Lords & The New Creatures”, “Wilderness” en “The American Night”. Morrison zag muziek als vehikel voor zijn poëzie en met zijn sterke theatrale persoonlijkheid en zijn beeldende gedichten werden concerten van The Doors complete seances, waarbij Morrison op geniale wijze direct contact met het publiek wist te leggen.

 

 

Between childhood, boyhood,
adolescence
& manhood (maturity) there
should be sharp lines drawn w/
Tests, deaths, feats, rites
stories, songs, & judgements

 

 

THE AMERICAN NIGHT

for leather accrues
The miracle of the streets
The scents & songs &
pollens of existence

Shiny blackness
so totally naked she was
Totally un-hung-up

We looked around
lights now on
To see our fellow travellers

 

 

 

POWER

I can make the earth stop in
its tracks. I made the
blue cars go away.

I can make myself invisible or small.
I can become gigantic & reach the
farthest things. I can change
the course of nature.
I can place myself anywhere in
space or time.
I can summon the dead.
I can perceive events on other worlds,
in my deepest inner mind,
& in the minds of others.

I can

I am

 

JimMorrison

Jim Morrison (8 december 1943 – 3 juli 1971)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Delmore Schwartz werd geboren op 8 december 1913 in New York. Zie ook mijn blog van 8 december 2008.

 

All Night, All Night 

“I have been one acquainted with the night” – Robert Frost

 

Rode in the train all night, in the sick light. A bird

Flew parallel with a singular will. In daydream’s moods and

attitudes

The other passengers slumped, dozed, slept, read,

Waiting, and waiting for place to be displaced

On the exact track of safety or the rack of accident.

 

Looked out at the night, unable to distinguish

Lights in the towns of passage from the yellow lights

Numb on the ceiling. And the bird flew parallel and still

As the train shot forth the straight line of its whistle,

Forward on the taut tracks, piercing empty, familiar —

 

The bored center of this vision and condition looked and

looked

Down through the slick pages of the magazine (seeking

The seen and the unseen) and his gaze fell down the well

Of the great darkness under the slick glitter,

And he was only one among eight million riders and

readers.

 

And all the while under his empty smile the shaking drum

Of the long determined passage passed through him

By his body mimicked and echoed. And then the train

Like a suddenly storming rain, began to rush and thresh–

The silent or passive night, pressing and impressing

The patients’ foreheads with a tightening-like image

Of the rushing engine proceeded by a shaft of light

Piercing the dark, changing and transforming the silence

Into a violence of foam, sound, smoke and succession.

 

A bored child went to get a cup of water,

And crushed the cup because the water too was

Boring and merely boredom’s struggle.

The child, returning, looked over the shoulder

Of a man reading until he annoyed the shoulder.

A fat woman yawned and felt the liquid drops

Drip down the fleece of many dinners.

 

And the bird flew parallel and parallel flew

The black pencil lines of telephone posts, crucified,

At regular intervals, post after post

Of thrice crossed, blue-belled, anonymous trees.

 

And then the bird cried as if to all of us:

 

0 your life, your lonely life

What have you ever done with it,

And done with the great gift of consciousness?

What will you ever do with your life before death’s

knife

Provides the answer ultimate and appropriate?

 

As I for my part felt in my heart as one who falls,

Falls in a parachute, falls endlessly, and feel the vast

Draft of the abyss sucking him down and down,

An endlessly helplessly falling and appalled clown:

 

This is the way that night passes by, this

Is the overnight endless trip to the famous unfathomable

abyss.

 

delmore-schwartz

Delmore Schwartz (8 december 1913 – 11 juli 1966)

 

De Amerikaanse schrijver James Thurber werd geboren op 8 december 1894 in Columbus, Ohio. Zie ook mijn blog van 8 december 2006 en ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Uit: My Life and Hard Times

 

I suppose that the high-water mark of my youth in Columbus, Ohio, was the night the bed fell on my father. It makes a better recitation (unless, as some friends of mine have said, one has heard it five or six times) than it does a piece of writing, for it is almost necessary to throw furniture around, shake doors, and bark like a dog, to lend the proper atmosphere and verisimilitude to what is admittedly a somewhat incredible tale. Still, it did take place.

It happened, then, that my father had decided to sleep in the attic one night, to be away where he could think. My mother opposed the notion strongly because, she said, the old wooden bed up there was unsafe: it was wobbly and the heavy headboard would crash down on father’s head in case the bed fell, and kill him. There was no dissuading him, however, and at a quarter past ten he closed the attic door behind him and went up the narrow twisting stairs. We later heard ominous creakings as he crawled into bed. Grandfather, who usually slept in the attic bed when he was with us, had disappeared some days before. (On these occasions he was usually gone six or eight days and returned growling and out of temper, with the news that the federal Union was run by a passel of blockheads and that the Army of the Potomac didn’t have any more chance than a fiddler’s bitch.)

We had visiting us at this time a nervous first cousin of mine named Briggs Beall, who believed that he was likely to cease breathing when he was asleep. It was his feeling that if he were not awakened every hour during the night, he might die of suffocation. He had been accustomed to setting an alarm clock to ring at intervals until morning, but I persuaded him to abandon this. He slept in my room and I told him that I was such a light sleeper that if anybody quit breathing in the same room with me, I would wake instantly. He tested me the first night-which I had suspected he would-by holding his breath after my regular breathing had convinced him I was asleep. I was not asleep, however, and called to him. This seemed to allay his fears a little, but he took the precaution of putting a glass of spirits of camphor on a little table at the head of his bed. In case I didn’t arouse him until he was almost gone, he said, he would sniff the camphor, a powerful reviver. Briggs was not the only member of his family who had his crotchets.“

 

Thurber

James Thurber (8 december 1894 – 2 november 1961)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver William Hervey Allen werd geboren op 8 december 1889 in Pittsburgh. Zie ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Carolina Spring Song

 

Against the swart magnolias’ sheen

Pronged maples, like a stag’s new horn,

Stand gouted red upon the green,

In March when shaggy buds are shorn.

 

Then all a mist-streaked, sunny day

The long sea-islands lean to hear

A water harp that shallows play

To lull the beaches’ fluted ear.

 

When this same music wakes the gift

Of pregnant beauty in the sod,

And makes the uneasy vultures shift

Like evil things afraid of God,

 

Then, then it is I love to drift

Upon the flood-tide’s lazy swirls,

While from the level rice fields lift

The spiritu’ls of darky girls.

 

I hear them singing in the fields

Like voices from the long-ago;

They speak to me of somber worlds

And sorrows that the humble know;

 

Of sorrow–yet their tones release

A harmony of larger hours

From easy epochs long at peace

Amid an irony of flowers.

 

So if they sometimes seem a choir

That cast a chill of doubt on spring,

They have still higher notes of fire

Like cardinals upon the wing.

 

Hervey

William Hervey Allen (8 december 1889 – 28 december 1949)

 

 

De Franse theaterauteur Georges Feydeau werd geboren op 8 december 1862 in Parijs. Zie ook mijn blog van 8 december 2006 en ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Uit: Fiancés en herbe

 

Henriette (après un temps relevant la tête): Ah! que c’est ennuyeux ! Ça ne veut pas entrer…

René: Moi ça commence !… Je sais jusqu’à “fromage!”, “… tenait dans son bec un fromage”.

Henriette: Deux lignes !… déjà!…

René: Oui, et toi?

Henriette: Moi, je commence un peu à savoir le titre.

René: Oh ! tu verras, ça n’est pas très difficile… c’est très bête cette fable-là… c’est pour les petits enfants…mais on la retient facilement.

Henriette : Dis donc, tu les aimes, toi, les Fables de La Fontaine?

René (bon enfant): Oh ! non… ça n’est plus de mon âge.

Henriette (naïvement): Qui est-ce qui les a faites, les Fables de La Fontaine? …

René (très carré): Je ne sais pas !… il n’a pas de talent.

Henriette (avec conviction): Non !… D’abord pourquoi est-ce que ça s’appelle les Fables de La Fontaine?

René: Pour rien…c’est un mot composé… comme dans la gram­maire, «rez-de-chaussée, arc-en-ciel, chou-fleur».

Henriette: Haricots verts.

René: Parfaitement !

Henriette: Eh bien ! moi j’aurais appelé ça Fables des animaux … plutôt que Fables de La Fontaine.., parce qu’il y a tout le temps des animaux.., et qu’il n’y a presque pas de fontaines. Voilà!

René : C’est évident… et on devrait le dire à l’auteur.

Henriette: Ah ! l’auteur, ce qu’il aurait fait de mieux c’est de ne pas les écrire, ses fables ! car enfin c’est à cause de lui qu’il faut les savoir, s’il ne les avait pas faites, on n’aurait pas à les apprendre… Et puis, à quoi ça sert-il les fables?

René: Ah bien! ça vous apprend quelque chose.

Henriette: Ah! par exemple, je voudrais bien savoir ce que nous apprend Le Corbeau et le Renard?

René: Mais cela t’apprend qu’il ne faut pas parler aux gens quand on a du fromage dans la bouche. »

 

Feydeau

Georges Feydeau (8 december 1862 – 5 juni 1921)

 

De Romeinse dichter en schrijver Quintus Horatius Flaccus werd geboren op 8 december 65 v. Chr. Zie ook mijn blog van 8 december 2006 en ook mijn blog van 8 december 2008.

 

Uit: Brief over de dichtkunst

Maecenas, telg van ouden vorstenstam,
mijn steun en trots, mijn blijdschap en mijn roem,
het stof der renbaan van Olympia
is menigeen tot vreugd, een mooie draai
en dan de eerepalm, een heerlijkheid,
waarbij de hemel nauwlijks halen kan.
Een ander, als het wuft Quiritendom
hem heffen wil tot een curulisch ambt.
Een derde, als hij in zijn schuren heeft
den heelen oogst van ’t Africaansch domein.
De boer, die welgemoed zijn erfdeel spit,
laat door geen fabelachtig tractement
zich lijmen om met cederhouten kiel
in duizend vreezen ’t ruime sop te kiezen.
Als stormwind worstelt met de golven, snakt
de koopman naar de landelijke rust
van zijn geboorteplaats … Dra ligt het schip
weer zeilree: zich bekrimpen kan hij niet.
Een zeker iemand prefereert Bourgogne
en ’n stevig middagdutje, uitgestrekt
onder een lijsterbes of bij een bron,
waarvan het beekje kabb’lend nedervliet.
Maar velen trekt ’t soldatenleven aan,
trompetgeschal en oorlog, voor de moeders
een vloek. Daarbuiten in de kou vergeet
de jager zijn lief vrouwtje, als zijn hond
een hinde signaleert, of een wild zwijn
de strakke koorden van het net verbreekt.
Wat mij ten hemel heft zijn lauwerkransen,
der wijsheid kroon, het koele woud waarin
de nymphen met de satyrs spelemeien,
dat is mijn adeldom, wanneer Euterpe
voor mij haar wijsjes pijpt, wanneer de luit
van Polyhymnia voor mij weerklinkt.
Mag ik een zanger van het lierdicht heeten,
dan zal ik boven alle wolken zijn.

 

Vertaling: Rutgers van der Loef

 

horatius

Horatius (8 december 65 v. Chr. – 27 november 8 v. Chr.)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 8 december 2008.

 

De Spaanse schrijfster, vertaalster en journaliste  Carmen Martín Gaite werd geboren op 8 december 1925 in Salamanca.

 

De Griekse dichter en schrijver Nikos Gatsos werd geboren op 8 december 1911 in Kato Asea in Arcadië.

 

De Oostenrijkse schrijver Jura Soyfer werd op 8 december 1912 in Charkov, Oekraïne, geboren. Zie ook mijn blog van 8 december 2006.

 

De Noorse dichter, schrijver, journalist en politicus Bjørnstjerne Bjørnson werd geboren op 8 december 1832 in Kvikne bij Tynset.  Zie ook mijn blog van 8 december 2006.

 

De Amerikaanse schrijver Joel Chandler Harris werd geboren op 8 december 1848 in Eatonton, Georgia.