Alexis de Roode, Marína Tsvetájeva, Martin van Amerongen, Benjamin Cheever, André Theuriet, Jakob Arjouni, Nikolaus Becker

De Nederlandse dichter Alexis de Roode werd geboren op 8 oktober 1970 in Hulst. Alexis de Roode groeide op in Nijmegen en studeerde geologie in Utrecht. In 2004 begon hij zich te manifesteren als dichter op podia en poetry slams in Nederland. In november 2005 debuteerde hij met de dichtbundel Geef mij een wonder, die verscheen bij de Amsterdamse Uitgeverij Podium. De bundel werd goed ontvangen en werd in 2006 genomineerd voor de C. Buddingh-prijs. In april 2008 verscheen de tweede dichtbundel van Alexis de Roode, Stad en Land.  Inmiddels stond de Roode op de meeste grote poëziepodia van Nederland en Vlaanderen, zoals de Nacht van de Poëzie, Lowlands, Dichter aan Huis, Crossing Border Festival, Het Voorwoord en de Poëziezomer in Watou. Alexis de Roode woont en werkt in Utrecht, waar hij o.a. actief is als medeorganisator van Poëziecircus en het Nederlands Kampioenschap Poetry Slam. Zie ook mijn blog van 24 maart 2008.

 

 

De lege landen

Ik zit in de trein naar Utrecht
als ik mij plotseling afvraag:
waar is het wonder?
Want alles wat ik zie, bestaat zo ontzettend:
struikjes, koetjes, boerderijen,
er is geen speld tussen te krijgen.

Neem nu die haagbeuk:
die staat daar maar
aan de rand van een weiland.
Beetje groen zijn. Beetje groeien.
Het is allemaal zo van deze wereld!

Geef mij a.u.b. een wonder,
een heel klein krasje
in het diamant van de feiten,
een mirakeltje van niets,
er hoeft heus geen engel bij
of donderstem.

Al is het maar die haagbeuk
die op een mistige ochtend
een beetje is verschoven.
Dan weet ik genoeg.

 

 

Kleine beweging

Zo vaak als nodig is, zeg ik nee.
Zeg ik nee.
Nee.
Het besluit is gevallen,
het valt, het blijft vallen,
en gelijk het valt, zo val ik.

Wij vallen diep, mijn besluit en ik,
maar wij vallen samen.

Wij zoeken het ravijn,
en van klimmen
is voorlopig geen sprake.

Op de bodem van het ravijn
groeien wonderlijke
bloedbloemen.

 

AlexisDeRoode

Alexis de Roode (Hulst, 8 oktober 1970)

 

 

De Russische dichteres en schrijfster Marína Tsvetájeva werd geboren op 8 oktober 1892 in Moskou. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2006.

 

Goed dat u niet bezeten bent van mij

Goed dat u niet bezeten bent van mij,
Goed dat ik ook van u niet ben bezeten,
Dat wij op aarde blijven en dat wij
Niet wegzweven naar andere planeten
.
Goed dat ik gek mag doen – losbandig, vrij,
Dat ik mijn woorden niet hoef af te meten,
En dat een aanraking van uw kledij
Geen wild, benauwend vuur in mij ontketent.

Goed dat u in mijn bijzijn ook gerust
Liefkozingen van anderen kunt krijgen,
En dat u, als een ander mí j eens kust,
Mij niet met hel en vagevuur zult dreigen.
Goed dat u steeds, bewust of onbewust,
Mijn lieve naam, o lieve, zult verzwijgen…
Dat nooit in ’t godshuis, in gewijde rust
een halleluja voor ons op zal stijgen.

Ik dank u voor dat alles; ik ben blij
Dat u, zonder er zelf iets van te weten,
Zo van mij houdt: dank voor de zon die wij
Niet samen zien, de niet met u gesleten
Verstilde nacht; dat wij elkander bij
Zonsondergang en maneschijn vergeten,
Dat u niet – ach! – bezeten bent van mij,
En dat ik – ach! – van u niet ben bezeten.

 

Vertaald door Anne Stoffel

 

I stare into the mirrored glass, –

I stare into the mirrored glass, –
All hazy, drowsy and foggy, –
To ascertain where you will pass
And where you’ll stop for lodging.

I look and see: An old ship’s mast.
There, on the deck, you’re standing…
You, by the clouded train… The vast,
Green fields, at night, lamenting…

The evening countryside in dew,
There, ravens soar in flight…
–My dear one, I am blessing you
To go where you decide!

 

 

In Paris

Skyscrapers, and the sky below,
The earth is closer in the grayness.
The same old enigmatic woe
Remains in vast and happy Paris.

The evening boulevards are loud,
Sunset’s final glimmer dies.
And there are couples all around,
With trembling lips and daring eyes.

I’m here alone. It’s nice to rest
One’s head against a chestnut tree!
Just as in Moscow, here, the chest
Cries out with Rostand’s poetry.

Dear are the long gone days of folly,
These nights in Paris are a torture,
I’m walking home to grieving violets
And someone’s kind and tender portrait.

That profile glance, as of a brother,
Is intimate and sad. It seems,
Tonight I’ll see the Reichstadt martyr,
Rostand and Sarah, – in my dreams!

In vast and happy Paris, here,
I dream of grass and cloudy nights,
And laughter’s far and shadows near,
Again, the same deep pain abides.

 

 

Vertaald door Andrey Kneller

 

Tsvetajeva

Marína Tsvetájeva (8 oktober 1892 – 31 augustus 1941)

 

 

 De Nederlandse schrijver en journalist Martin van Amerongen werd geboren op 8 oktober 1941 in Amsterdam. Hij was de zoon van een joodse vader en een christelijk opgevoede Duitse moeder. Die achtergrond heeft zijn belangstelling voor de Duitse cultuur, met name de muziek, maar ook de literatuur, in hoge mate bepaald. Hij was vooral geïnteresseerd in de joodse bijdragen aan die cultuur. Van Amerongen was een autodidact die zich al vroeg voor klassieke muziek interesseerde en daarover een grote kennis zou verwerven. Een vroeg baantje bij de Stichting Jeugd en Muziek verschafte hem toegang tot die wereld van de muziek.

Van Amerongen begon zijn in 1962 loopbaan als journalist bij de provinciale redactie Friesland van Het Vrije Volk, waar hij het plaatselijke nieuws verzorgde, maar ook al vroeg over Mahler publiceerde. In 1965 trad hij toe tot de redactie van Vrij Nederland, waarin hij tot 1 mei 1984 actief was. Hij legde zijn functie neer naar aanleiding van een intern redactieconflict over het Midden-Oosten. In zijn tijd bij Vrij Nederland verscheen een aantal briefwisselingen met bekende publieke persoonlijkheden onder de titel De brieven van Ir. H.A. Schuringa (1981), die geschreven waren door een duidelijk reactionaire auteur. De uitgave bleek een mystificatie waarachter Van Amerongen schuilging. Een bundel fictieve interviews van deze Ir. Schuringa verscheen in 1984 onder de titel De mens centraal. Op 1 januari 1985 werd Van Amerongen hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer.

Van Amerongen besteedde op literair gebied vooral aandacht aan Heinrich Heine. In 1975 verzorgde hij een vertaling van Die Harzreise, waaraan hij een uitvoerig essay onder de titel ‘In het voetspoor van de dichter’ toevoegde (opgenomen in de reeks Privé Domein). In Het matrassengraf (1985, herz. druk 2002) schreef hij over Heines sterfbed. In Heine en Holland (1997) verzamelde hij stukken die hij eerder in De Groene Amsterdammer publiceerde.

Vanuit zijn grote kennis van de muziek schreef Van Amerongen over Bach, Mozart, Schubert en Wagner. Over Bachs Mattheuspassie schreef hij Zijn bliksem, zijn donder (1997), over Mozart een Mozartbrevier (1992). Het meest opzienbarend is toch wel zijn boek over Wagner, met wie na WO II steeds geworsteld is vanwege diens antisemitisme en de nazi-verering die hem ten deel viel. Van Amerongen schreef met De buikspreker van God (Privé Domein, 1983) een essay over Wagner, waarin hij niet alleen de muziek van Wagner analyseert, maar ook de abjecte manier waarop met deze componist is omgesprongen na diens dood.

Martin van Amerongen was tot zijn overlijden in 2002 redacteur van De Muze, een periodiek van het Concertgebouw en het Concertgebouworkest. Hij droeg ook veelvuldig bij aan dit blad met artikelen en columns. Voorts vertaalde hij enkele zedenkomedies van Schnitzler.

 

Uit: De bende van vijftien

 

“Er is gesproken over een ‘duister stel’ (premier Wim Kok) van ‘landverraders’ (de zanger Gerard Joling), een verzameling ‘angsthazen’ (Algemeen Dagblad) respectievelijk een ‘stel alcoholische lolbroeken dat thuis niets te vertellen heeft’ (De Telegraaf). In werkelijkheid betreft het een initiatief van vijftien nette, sociaal redelijk geslaagde, veelal gestudeerde, niet zelden vanwege hun maatschappelijke verdiensten onderscheiden heren die boven een kopje soep hebben gediscussieerd over de – alleszins legitieme – vraag of de republiek wellicht boven de monarchie te prefereren valt.
Een dergelijk ritueel heeft per definitie, mede gezien de avontuurlijke samenstelling van het gezelschap, het karakter van een bijeenkomst van jongensclub De Zwarte Hand, inclusief de jolige, ironische toonzetting van het gesprek. Het is trefzeker in de notulen gedocumenteerd. Daarin is ook de twijfelachtige opmerking opgenomen over de masculien-autochtone achtergrond van de initiatiefnemers, een opmerking die vanzelfsprekend niet serieus is bedoeld. Alsof er in onberispelijke mannen als prof. L. Koopmans, mr. L. van Vollenhoven, drs. J. Kleiterp of prof. A.J. Dunning ook maar de schaduw van dit soort sentimenten zou leven! Ondertussen heeft Dunning, talent scout op jacht naar verse PvdA-kamerleden, problemen omdat een aantal kandidaat-volksvertegenwoordigers het bange vermoeden heeft dat hij wellicht iets tegen landgenoten met een kleurtje zou hebben.
WANT HOE GAAT het in de publicitaire praktijk? Zo’n mislukte grap wordt door De Telegraaf tot monstrueuze proporties (‘Anti-monarchisten weren allochtonen’) opgeblazen, dezelfde krant die zelf sinds jaar en dag elke Marokkaanse fietsendief pleegt te stigmatiseren, liefst inclusief zijn telefoon- en sofinummer. De beschuldiging is gebaseerd op een brief van de schrijver Harry Mulisch die, na lezing van de notulen, verklaarde zich ‘als zoon van twee allochtonen’ niet langer in het Republikeins Genootschap thuis te voelen. Allemaal onzin en aanstellerij, waarbij moge worden gewezen op het feit dat Mulisch’ eigen Herenclub – nomen est omen – in de twintig jaar van zijn bestaan geen vrouw, geen allochtoon, laat staan een allochtone vrouw in zijn gelederen heeft toegelaten, en dat zeker ook nier van plan is ooit te doen.”

 

amerongen

Martin van Amerongen (8 oktober 1941 – 11 mei 2002)

 

 

De Amerikaanse schrijver Benjamin Cheever werd geboren op 8 oktober 1948 in New York. Hij is een zoon van de beroemde schrijver John Cheever en een broer van de eveneens schrijvende Susan Cheever. Cheever schreef tot nu toe vier romans en enkele non-fictie boeken, waaronder The Plagarist, The Partisan, Famous After Death, and The Good Nanny. Ook is hij verantwoordelijk voor de uitgave van The Letters of John Cheever.

Uit: Famous after death

 

„This is NOT Weight Watchers,” she said, and she said it disdainfully. Disdain is what I get from attractive women. Doctor Santarelli is an attractive woman. She was wearing black cowboy boots with white stitching, and a long suede skirt, suitable for riding sidesaddle. Paint a powder smudge on her pale white cheek and she might have stepped out of a TV western. She had everything but the carbine.

No wedding band. But, then, aren’t they supposed to hide their wedding rings for therapy? That way the patient is free to imagine that the doctor is really his mother. Or his lover. Or both. You’re also supposed to pretend that the psychiatrist would still care about you for no money. Which is way too much heavy lifting for this dwarfish imagination.

Doctor Santarelli does seem to think the journal is a good idea. Especially since I’m having so much trouble with my memory. She wants me to spice the entries with current events. “Place yourself in the exterior world,” she says.

I told her about my memory lapses. “I lose whole days,” I told her.

She wanted to know if I’d seen a “real doctor” (her phrase), an internist or a neurologist. I told her that I had been in an auto-mobile accident once, several years ago, and had hit my head, but that afterwards I’d been thoroughly checked. “I seem to be able to function adequately at my job,” I said. “I do what’s expected of me. It’s just that afterward I can’t always bring it to mind.”

“And what is it about the disability that concerns you the most?”

“The bottom line is that I can’t recall what I’ve eaten. I don’t know if I had one bagel with two foil units of cream cheese, or two bagels with one foil unit of cream cheese.”

“You can write that down, too,” she said. “If you want.”

“I might. If I can remember what to write down.”

“Write down whatever you remember,” she said.

“Do you want me to read my journal here?” I asked. “Or you could read it yourself.”

“If you’d like. Not all of it necessarily,” she added, quickly. Ever notice how loath people are to read anything longer than their own horoscope? Not a good sign for those of us in publishing. In any case, the doctor expects that the very process of keeping a diary will be therapeutic. She expects that I will get to know myself. “Find out what you need from life.”

I told her that was simple. “I know what I need from life.”

“And what do you need from life then?”

“I want to be beloved of women. Beloved of many beautiful women. I don’t want them to get tired of me either. I want the women always to feel the way they do when we’ve just met. Or if she’s married to a brute.”

 

cheever_photo1

Benjamin Cheever (New York, 8 oktober 1948)

 

De Franse schrijver en dichter André Theuriet werd geboren op 8 oktober 1833 in Marly-le-Roi. Hij studeerde rechten in Parijs en kwam te werken op hetministerie van financieën, waar hij het bracht tot chef de bureau, tot hij in 1886 met pensioen ging. In 1867 publiceerde hij de dichtbundel Chemin des bois met gedichten die eerder al verschenen waren in de Revue des Deux Mondes;. Theuriet schreef 228 werken, waaronder vele romans, zoals Le Mariage de Gérard, Le Livre de la Payse, Amour d’áutomne en Villa tranquille.

 

 

La chanson du vannier

 

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Brins d’osier, vous serez le lit frêle où la mère
Berce un petit enfant aux sons d’un vieux couplet :
L’enfant, la lèvre encor toute blanche de lait,
S’endort en souriant dans sa couche légère.

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Vous serez le panier plein de fraises vermeilles
Que les filles s’en vont cueillir dans les taillis.
Elles rentrent le soir, rieuses, au logis,
Et l’odeur des fruits mûrs s’exhale des corbeilles.

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Vous serez le grand van où la fermière alerte
Fait bondir le froment qu’ont battu les fléaux,
Tandis qu’à ses côtés des bandes de moineaux
Se di
sputent les grains dont la terre est couverte.

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Lorsque s’empourpreront les vignes à l’automne,
Lorsque les vendangeurs descendront des coteaux,
Brins d’osier, vous lierez les cercles des tonneaux
Où le vin doux rougit les douves et bouillonne.

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Brins d’osier, vous serez la cage où l’oiseau chante,
Et la nasse perfide au milieu des roseaux,
Où la truite qui monte et file entre deux eaux,
S’enfonce, et tout à coup se débat frémissante.

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Et vous serez aussi, brins d’osier, l’humble claie
Où, quand le vieux vannier tombe et meurt, on l’étend
Tout prêt pour le cercueil. – Son convoi se répand,
Le soir, dans les sentiers où verdit l’oseraie.

Brins d’osier, brins d’osier,
Courbez-vous assouplis sous les doigts du vannier.

Andre-THEURIET

André Theuriet (8 oktober 1833 – 23 april 1907)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 8 oktober 2006.

 

De Duitse schrijver Jakob Arjouni (pseudoniem van Jakob Bothe) werd geboren op 8 oktober 1964 in Frankfurt am Main.

De Duitse schrijver Nikolaus Becker werd geboren op 8 oktober 1809 in Bonn.

Jakob Arjouni, Martin van Amerongen, Nikolaus Becker

De Duitse schrijver Jakob Arjouni (pseudoniem van Jakob Bothe) werd geboren op 8 oktober 1964 in Frankfurt am Main. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2006.

 

Uit: Idioten. Fünf Märchen

Als die Fee zu Max kam, saß er an einem warmen Frühlingsabend in Berlin vor “Ricos Sporteck”, trank Bier und dachte: Das Problem mit Idioten ist, dass sie zu idiotisch sind, um ihre Idiotie einzusehen. In einer Stunde traf er Ronni zum Essen, und wenn nicht er Ronni endlich die Meinung sagte, wer dann? Die Meinung im Haus war einhellig: Ronni benahm sich gegenüber den meisten Angestellten nicht nur wie der letzte Arsch, er würde sie, wenn er die Agentur so weiterführte wie in den letzten Monaten, auch alle um ihren Job bringen. Erst heute morgen hatte er sich wieder zwei Dinger geleistet: Erst strich er Nina die schon gebuchten und bezahlten Ferien mit ihrem neuen Freund, weil er sie angeblich bei einer Kampagne nun doch unbedingt dabeihaben wollte, und ließ ihr als Alternative nur die Kündigung; danach schickte er der Presse die Meldung, die Werbeagentur Good Reasons habe den weltbekannten Fotografen Eliot Barnes als ständigen Mitarbeiter gewonnen, obwohl mit Barnes bisher nur ein par unverbindliche Gespräche geführt worden waren.”

 

Uit: Magic Hoffmann

Die Tausendmarkscheine flatterten wie Schwalben am Himmel und drehten im Schwarm ein paar Kreise gegen die untergehende Abendsonne. Als Fred auf zwei Fingern pfiff, kamen sie und schlüpften zurück in seine Hosentasche…

“Ich find´s Schwachsinn!” sagte Nickel und riss Fred aus seinen Träumen.

Sie lagen im Gras, zwischen ihnen ein Kasten Apfelwein, die Sonne schien.

Mit geschlossenen Augen brummte Fred: “Wir könnten unsere Schulden zahlen und nach Kanada – das willst du doch die ganze Zeit.” Er schlug die Augen auf und blinzelte gegen den blauen Himmel. “Und das alles für ´ne halbe Stunde….. Arbeit.”

Nickel lag seitlich auf den Ellbogen gestützt und sah über Felder und Weiden aufs Dorf hinunter. Dreißig Meter weiter stand Annette am Zaun, streichelte ein Kalb und flößte ihm Apfelwein ein. Dem Kalb schien es zu schmecken. Die anderen Kühe verfolgten das geschehen neugierig”.

 

adjouni_01

Jakob Arjouni (Frankfurt am Main, 8 oktober 1964)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 8 oktober 2006.

 

De Nederlandse schrijver en journalist Martin van Amerongen werd geboren op 8 oktober 1941 in Amsterdam.

 

De Duitse schrijver Nikolaus Becker werd geboren op 8 oktober 1809 in Bonn.

 

 

 

Martin van Amerongen, Jakob Arjouni, Nikolaus Becker

De Nederlandse schrijver en journalist Martin van Amerongen werd geboren op 8 oktober 1941 in Amsterdam als zoon van joodse ouders. Hij was ook jarenlang hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer.Zijn ouders hadden hem evangelisch-luthers laten dopen. Tijdens de oorlog was het gezin ondergedoken in Huizen. Na enkele baantjes begon Van Amerongen als journalist bij het Het Vrije Volk. Later was hij lange tijd werkzaam bij Vrij Nederland. Vanaf 1985 tot 1997 en van 1999 tot aan zijn dood in 2002 was hij hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer. Ook schreef hij columns voor NRC Handelsblad. Martin van Amerongen was één van de oprichters van het Republikeins Genootschap. Hij overleed in 2002 aan de gevolgen van slokdarmkanker. Nadat ook Prins Bernhard was overleden werd postuum een geruchtmakend interview gepubliceerd dat van Amerongen had met de prins.

 Uit: De bende van vijftien (De Groene Amsterdammer, 5 maart 1997)

 “Het feit dat sommige leden van dit Republikeins Genootschap zich inmiddels, belaagd door de media en geïntimideerd door het gesundes Volksempfinden, in hun keukenkastje hebben verschanst, bewaakt door twee bodyguards en de directiesecretaresse, laat de authenticiteit van hun republikeinse sentimenten onverlet. En wat het signaal in de richting van de ‘jongere generaties’ betreft: het zal de initiators van het Republikeins Genootschap deugd hebben gedaan dat inmiddels alle paarse jongerenorganisaties (de socialisten, de liberalen en de democraten) zich met de doelstellingen hebben gesolidariseerd. Toegegeven, het is de vraag of de aankomende politici van nu, straks, over een jaar of vijf, nog dezelfde mening durven uit te dragen. Niettemin weten wij inmiddels, door signalen van links èn rechts, dat de troon lang niet zo hecht in de vaderlandse bodem is verankerd als iedereen tot dusverre veronderstelde.

Het was sowieso een constante in de berichtgeving: er moet, als je de kranten mag geloven, gedurende de oprichtingsvergadering, op 11 september 1996, van het Republikeins Genootschap, een onstuitbare stroom van alcoholica door de gewelven van het Delftse Princenhof zijn gevloeid. Het Algemeen Dagblad signaleerde tal van exquise wijnen, premier Wim Kok hield het op oranjebitter, andere bronnen spreken over ‘menig overvol glas jenever’. Wat het ook moge zijn geweest, wijn, oranjebitter of ouwe klare, het een en ander resulteerde, volgens de berichtgeving, in elk geval in ‘lolligheid en dronkemansretoriek’. In werkelijkheid, zo getuigen waarnemers ter plaatse, is er sprake geweest van een paar glazen Château le Thil Comte Clary, jaargang 1993, met republikeins puritanisme uitgeschonken, want deze bordeaux is nogal aan de prijzige kant.
Waarom suggereren Hare Majesteits sokophouders, van Wim Kok tot de Rijksvoorlichtingsdienst, niettemin dat de oprichtingsvergadering van het Republikeins Genootschap in een dronkemansbende is ontaard?
Omdat in Nederland nog steeds de opinie overheerst dat een voorstander van de republiek op zijn slechtst niet goed bij zijn hoofd is en op zijn best starnakelzat moet zijn geweest.”

VanAmerongen

Martin van Amerongen (8 oktober 1941 – aldaar, 11 mei 2002)

 

De Duitse schrijver Jakob Arjouni (pseudoniem) werd geboren op 8 oktober 1964 in Frankfurt am Main. Na een afgebroken studie publiceerde hij zijn eerste roman, Happy Birthday, Türke! , toen hij 22 jaar oud was. Daarna volgde zijn eerste toneelstuk Die Garagen. In 1992 kreeg hij voor Ein Mann ein Mord de Deutsche Krimi-Preis. Arjouni woont tegenwoordig meestentijds in Zuid-Frankrijk.

Werk o.a:  Kismet (2001), Idioten. Fünf Märchen (2003), Hausaufgaben (2004), Chez Max (2006)

Uit: Kismet

„Nachdem wir aus Slibulskys Garage einen Haufen reparaturbedürftiger Eiswagen auf den Hof geschoben und den BMW untergestellt hatten, gingen wir hinauf in die Wohnung. Slibulsky zog den Kasten Bier aus dem Kühlschrank, und wir setzten uns mit ihm ins Wohnzimmer ans Fenster. Nach Essen, geschweige denn Handkäs – ein gelber Stinker, der bei entsprechender Fantasiebereitschaft auch wie ein in Leichenhallen gewonnener, gewässerter und in Gummistiefeln langjährig gelagerter Hornhautklumpen wirken konnte – war uns beiden nicht mehr. Draußen wurde es hell. Wir tranken und sahen zu, wie die ersten Sonnenstrahlen über die Dächer fielen. Wir waren zu erschöpft, um zu sprechen, und zu aufgewühlt, um zu schlafen.“

 Arjouni

Jakob Arjouni (Frankfurt am Main, 8 oktober 1964)

 

 

De Duitse dichter Nikolaus Becker werd geboren op 8 oktober 1809 in Bonn. Hij studeerde rechten en werd griffier aan het gerechtshof. Zijn roem dankt hij aan het lied “Sie sollen ihn nicht haben, den freien, deutschen Rhein…“ dat als een volkse uitdrukking van het Duitse gevoel veel bijval vond. Frederik Willem IV van Pruisen beloonde hem ervoor met een salaris van 1000 Taler. Omdat het de nationale trots van de Fransen krenkte riep het daar weerstand op. Alfred de Musset schreef een overmoedig antwoord. Ook Lamartine reageeerde, zij het op iets gematigder toon.

Der deutsche Rhein
An Alphons de Lamartine

Sie sollen ihn nicht haben,
Den freien deutschen Rhein,
Ob sie wie gier’ge Raben
Sich heiser danach schrein,

So lang er ruhig wallend
Sein grünes Kleid noch trägt,
So lang ein Ruder schallend
In seine Woge schlägt!

Sie sollen ihn nicht haben,
Den freien deutschen Rhein,
So lang sich Herzen laben
An seinem Feuerwein;

So lang in seinem Strome
Noch fest die Felsen stehn,
So lang sich hohe Dome
In seinem Spiegel sehn!

Sie sollen ihn nicht haben,
Den freien deutschen Rhein,
So lang dort kühne Knaben
Um schlanke Dirnen frein;

So lang die Flosse hebet
Ein Fisch auf seinem Grund,
So lang ein Lied noch lebet
In seiner Sänger Mund!

Sie sollen ihn nicht haben,
Den freien deutschen Rhein,
Bis seine Flut begraben
Des letzten Manns Gebein!

 

NicolausBecker

Nikolaus Becker (8 oktober 1809 – 28 augustus 1845 )