Rogi Wieg, Aubrey Beardsley, X.J. Kennedy, Frédéric Mitterrand, Robert Stone, Gennadi Ajgi, Lukas Holliger

De Nederlandse schrijver en dichter Rogi Wieg werd geboren op 21 augustus 1962 in Delft. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2006 en ook mijn blog van 21 augustus 2007.

Mijn leven

Ik doe wat ik doe langzamerhand
zonder innerlijke achtergrond, ja, een jeugd
en veel in koelen bloede daarna, maar het meeste
is ijlte, een strandwandeling met dichtregels
op golftoppen, zomaar, de ijlte, niet
gevuld met ontstaansgeschiedenissen zonder Schepper.
Het is dit of dat, maar nooit dit en dat
tegelijkertijd, mijn leven komt en gaat,
als katoen, druiven, maaltijden,
komt en gaat en blijft dan ineens weg.

 

 

Brief aan mijn dochter

Er is altijd een thema en dat ben jij, deugniet,
simpel gezegd, niet cryptisch, niet met vergelijkingen,
of mystiek, niet met dichterlijke ingrepen, niet met
woorden die met elkaar spelen – spelende woorden

betekenen al iets ingewikkelds, het spijt me – jij bent
voor mij de mogelijkheid tot eenvoud die, in elk geval,
míj ontroert en mij doet werken op papier aan de liefde
van een vader die buiten zijn verzen wil gaan voor jou,

in een gewone brief aan mijn dochter. En elke brief aan jou
wil ik bewaren, korte brieven, zinnen die al het poëtische
ontkrachten en aantonen dat kunst soms waardeloos is. Niet
omdat de kwaliteit ontbreekt, maar om hele andere redenen.

Dit wilde ik je vanavond even zeggen, al ben ik alleen, deugniet.

 

Seizoenen

Vandaag van werk naar kamers toe
is er een lichtheid in mijn ledematen.
Ik ben niet onbekend, uit wat ik doe
blijkt onderling verband, ik werk de maten

die niet groot of klein meer lijken.
De tijd bepaalt zich niet tot ongenoegen,
het lichaam is hier niet met angst te vergelijken,
waardoor ik ondervind dat men zich in kan voegen.

Bladeren vallen naar de aarde,
de namiddag is geel en opgemaakt,
lege metro’s waarin niemand ooit naar huis toe gaat.

Ik geef aan dit seizoen een waarde
van veel te grote woorden; de stilstand waakt
over het jaargetijde dat mij soms verder laat.

 

Wieg

Rogi Wieg (Delft, 21 augustus 1962)

 

De Engelse dichter, schrijver en illustrator Aubrey Vincent Beardsley werd geboren op 21 augustus 1872, Brighton. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007.

 

Uit: The Art of the Hoarding

 

“Advertisement is an absolute necessity of modern life, and if it can be made beautiful as well as obvious, so much the better for the makers of soap and the public who are likely to wash.
The popular idea of a picture is something told in oil or writ in water to be hung on a room’s wall or in a picture gallery to perplex an artless public. No one expects it to serve a useful purpose or take a part in everyday existence. Our modern painter has merely to give a picture a good name and hang it.
Now the poster first of all justified its existence on the grounds of utility, and should it further aspire to beauty of line and colour, may not our hoardings claim kinship with the galleries, and the designers of affiches pose proudly in the public eye as the masters of Holland Road or Bond Street Barbizon (and, recollect, no gate money, no catalogue)?
&
nbsp;  Still there is a general feeling that the artist who puts his art into the poster is déclassé—on the streets—and consequently of light character. The critics can discover no brush work to prate of, the painter looks askance upon a thing that achieves publicity without a frame, and beauty without modelling, and the public find it hard to take seriously a poor printed thing left to the mercy of sunshine, soot, and shower, like any old fresco over an Italian church door.
What view the bill-sticker and sandwich man take of the subject I have yet to learn. The first is, at least, no bad substitute for a hanging committee, and the clothes of the second are better company than somebody else’s picture, and less obtrusive than a background of stamped magenta paper.”

 

Beardsly

Aubrey Beardsley (21 augustus 1872 – 16 maart 1898)

 

 

De Amerikaanse dichter, schrijver, vertaler en bloemlezer X.J. Kennedy werd geboren in Dover, New Jersey op 21 augustus 1929. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007.

 

 

The Devil’s Advice to Poets

Molt that skin! Lift that face!—you’ll go far.
Grow like Proteus yet more bizarre.
In perpetual throes
Majors metamorphose—
Only minors remain who they are. 

 

 

 

 

Nothing in Heaven Functions as It Ought

Nothing in Heaven functions as it ought:
Peter’s bifocals, blindly sat on, crack;
His gates lurch wide with the cackle of a cock,
Not turn with a hush of gold as Milton had thought;
Gangs of the slaughtered innocents keep huffing
The nimbus off the Venerable Bede
Like that of an old dandelion gone to seed;
And the beatific choir keep breaking up, coughing.

But Hell, sleek Hell, hath no freewheeling part:
None takes his own sweet time, none quickens pace.
Ask anyone, “How come you here, poor heart?”—
And he will slot a quarter through his face.
You’ll hear an instant click, a tear will start
Imprinted with an abstract of his case.

 

kennedy

X.J. Kennedy (Dover, 21 augustus 1929)

 

 

De Franse schrijver, scenarioschrijver, documentairemaker en filmer Frédéric Mitterrand werd geboren op 21 augustus 1947 in Parijs. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007.

 

Uit: Le Festival de Cannes

 

Une actrice qui m’aimait bien et qui me faisait souvent des reproches parce qu’elle me devinait parfaitement malgré ma réticence à me confier m’a dit un jour: ” Il y a quelque chose de profondément malade dans le désir de payer.”Je suis bien d’accord et depuis le temps que je n’arrive pas à m’en guérir, j’ai eu tout le loisir d’y réfléchir; les mensonges qu’on se raconte, les vraies raisons qu’on se dissimule, je suis incollable en la matière. Je sais que c’est un travers que je traine depuis toujours; je faisais déjà trop de cadeaux en classe, l’aventure grecque n’a fait que confirmer. Le truc le plus moche qui est enraciné au coeur de cette histoire c’est le mépris: celui garçon pour le type qui le paye, celui du type qui paye à l’égard du garçon, celui des gens pour ce genre de transaction qui parait déplaisante à presque tout le monde. On peut fanfaronner en rappelant que c’est une pratique qui remonte à la nuit des temps, invoquer légèrement la commodité et le plaisir, ça ne sert à rien de faire le malin, les avantages restent pervers: le mépris protège le garçon qui se croit indemne, il flatte le désir de puissance du client, il permet à chacun de rejouer indéfiniment tous les rôles de l’humiliation et de la honte. Le vieux qui paye, c’est dégoûtant, le jeune qui paye c’est encore pire: il se dérobe à des risques de son âge en usant de l’arme déloyale de l’argent: faussaire en séduction, trafiquant de sentiments, tricheur de l’amour. Mais à quoi bon y revenir, quand on sait comment ça marche et qu’on mesure les dégâts, on ne s’en sort pas pour autant…»

 

mitterrand_2_280x600

Frédéric Mitterrand (Parijs, 21 augustus 1947)

 

De Amerikaanse schrijver Robert Stone wed geboren op 21 augustus 1937 in New York. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007.

 

Uit: Damascus Gate

 

“Jerusalem, 1992

 

That morning Lucas was awakened by bells, sounding across the Shoulder of Hinnom from the Church of the Dormition. At first light there had been a muezzin’s call in Silwan, insisting that prayer was better than sleep. The city was well supplied with divine services.

He climbed out of bed and went into the kitchen to brew Turkish coffee. As he stood at the window drinking it, the first train of the day rattled past, bound over the hills for Tel Aviv. It was a slow, decorous colonial train, five cars of nearly empty coaches with dusty windows. Its diminishing rhythms made him aware of his own solitude.

When the train was gone, he saw the old man who lived in one of the Ottoman houses beside the tracks watering a crop of kale in the early morning shade. The kale was deep green and fleshy against the limestone rubble from which it somehow grew. The old man wore a black peaked cap. He had high cheekbones and a ruddy face like a Slavic peasant’s. The sight of him made Lucas imagine vast summer fields along which trains ran, long lines of gray boxcars against a far horizon. Once Lucas dreamed of him.

He had grapefruit and toast for breakfast and read the morning’s Jerusalem Post. A border policeman had been stabbed in the Nuseirat camp in the Gaza Strip but was expected to recover. Three Palestinians had been shot to death by Shin Bet hit squads, one in Rafah, two in Gaza City. Haredim in Jerusalem had demonstrated against the Hebrew University’s archeological dig near the Dung Gate; ancient Jewish burial sites were being uncovered. Jesse Jackson was threatening to organize a boycott against major league baseball. In India, Hindus and Muslims were fighting over a shrine that probably predated both of their religions. And, in a story from Yugoslavia, he saw again the phrase “ethnic cleansing.” He had come across the evocative expression once or twice during the winter. “

 

stone2

Robert Stone (New York, 21 augustus 1937)

 

De Russische dichter Gennadi Ajgi werd geboren op 21 augustus 1934 in het dorpje Sjajmoerzjino in de Tsjoewasjische republiek. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2007.

 

 

Rivier buiten het dorp

en lijkend op een spinnenweb

als stof uit de bodem als op de zolder

opgaand in het veld

en zijde en spinnenweb

worden er door aangetrokken

laten zich meeslepen

en verschijnen als buren net als

schaduw en stof

en lijkend op een spinnenweb

zoals zijde in vervoering ni
et van hier lijkt te zijn

en het verband met de wolken

uit donzig-wankel gras

de ogen misleidend

 

met een blos op het gezicht.

Vertaald door Lut Seys

Agni

Gennadi Ajgi (21 augustus 1934 – 21 februari 2006)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 21 augustus 2007.

 
De Zwitserse schrijver, dramaturg en redacteur Lukas Holliger werd geboren op 21 augustus 1971 in Basel.

Rogi Wieg, Aubrey Beardsley, X.J. Kennedy, Frédéric Mitterrand, Robert Stone, Gennadi Ajgi, Lukas Holliger

De Nederlandse schrijver en dichter Rogi Wieg werd geboren op 21 augustus 1962 in Delft. Zie ook mijn blog van 21 augustus 2006.

 

DROOM

Er waren een tafel, wat kaarsen
en een brood.
Mijn ouders liepen nader,
herrezen uit de dood.

Er waren twee gezichten,
heel dicht bij elkaar.
Zij lagen op een bed
gemaakt van mensenhaar.

Er sprong iets op,
ik weet niet wat het was.
Ik hoorde hoe mijn vader
een novelle las.

 

800 jaar

God hebbe mijn ziel,
als God mijn ziel maar
niet heeft.

Laat mij 800 jaar leven,
al zegt men mij: ‘Is dat
een leven, een oude man
die men geen vrouw kan geven?’

Nee, laat mij daarom doodgaan,
juist op tijd, als de mens
moe naar het werk gaat, als God
mijn ziel ooit hebben wil
en voor mij zingen kan:
I Say A Little Prayer.

 

 

Het laatste maanlicht

Doodgaan is een vak. Ik heb geen vak geleerd.
In het laatste maanlicht bezing ik mijzelf
als ware ik onvervangbaar groot. Verkeerd
is niet het lijf te zien als gewelf

van de ziel, maar de ziel is slechts as, aarde,
waaroverheen het late maanlicht vaarde
alsof het een dodenschip was, geen romantiek;
mijn hartencellen delen zich tot nieuw ziek

hersenweefsel. Het schip maakt water, zakt schuin
de aarde in. Kapitein zijn is een mooi beroep
als je niet weerkeert in een wrakke sloep,

met daarin lachende, kaartende wormen.
Ook kaarten is een vak, rode hartenaas
is de kaart die mij ontbreekt, zwart is de baas.

Rogi Wieg

Rogi Wieg (Delft, 21 augustus 1962)
De jonge Rogi Wieg

 

De Engelse schrijver en illustrator Aubrey Vincent Beardsley werd geboren op 21 augustus 1872, Brighton. Zijn werk wordt gerekend tot de stroming van de jugendstil of art nouveau.

Hij werkte mee aan het belangrijke literaire tijdschrift de ‘Yellow Book’ dat verscheen tussen 1894 en 1897, was er de eerste art director van en publiceerde vele illustraties in het blad. Hij maakte zijn platen gewoonlijk met inkt, waarbij grote donkere vlakken contrasteren met witte of lege vlakken. Beardsley illustreerde Oscar Wildes Salomé en een luxe uitgave van Sir Thomas Malory’s Morte d’Arthur. Hij schreef Under the Hill, een onvoltooide erotische vertelling, losjes gebaseerd op de legende Tannhäuser. Beardsley stierf op 25-jarige leeftijd aan tuberculose.

 

The Ballad of a Barber

Here is the tale of Carrousel,
The barber of Meridian Street.
He cut, and coiffed, and shaved so well,
That all the world was at his feet.

The King, the Queen, and all the Court,
To no one else would trust their hair,
And reigning belles of every sort
Owed their successes to his care.

 

With carriage and with cabriolet
Daily Meridian Street was blocked,
Like bees about a bright bouquet
The beaux about his doorway flocked.

 

Such was his art he could with ease
Curl wit into the dullest face;
Or to a goddess of old Greece
Add a new wonder and a grace.

 

All powders, paints, and subtle dyes,
And costliest scents that men distil,
And rare pomades, forgot their price
And marvelled at his splendid skill.

 

The curling irons in his hand
Almost grew quick enough to speak,
The razor was a magic wand
&
nbsp;   That understood the softest cheek.

 

Yet with no pride his heart was moved;
He was so modest in his ways!
His daily task was all he loved,
And now and then a little praise.

 

An equal care he would bestow
On problems simple or complex;
And nobody had seen him show
A preference for either sex.

 

 

BeardsleyBarber

Illustratie van Beardsley

 

 

How came it then one summer day,
Coiffing the daughter of the King,
He lengthened out the least delay
And loitered in his hairdressing?

 

The Princess was a pretty child,
Thirteen years old, or thereabout.
She was as joyous and as wild
As spring flowers when the sun is out.

 

Her gold hair fell down to her feet
And hung about her pretty eyes;
She was as lyrical and sweet
As one of Schubert’s melodies.

 

Three times the barber curled a lock,
And thrice he straightened it again;
And twice the irons scorched her frock,
And twice he stumbled in her train.

 

His fingers lost their cunning quite,
His ivory combs obeyed no more;
Something or other dimmed his sight,
And moved mysteriously the floor.

 

He leant upon the toilet table,
His fingers fumbled in his breast;
He felt as foolish as a fable,
And feeble as a pointless jest.

 

He snatched a bottle of Cologne,
And broke the neck between his hands;
He felt as if he was alone,
And mighty as a king’s commands.

 

The Princess gave a little scream,
Carrousel’s cut was sharp and deep;
He left her softly as a dream
That leaves a sleeper to his sleep.

 

He left the room on pointed feet;
Smiling that things had gone so well.
They hanged him in Meridian Street.
You pray in vain for Carrousel.

 

Aubrey_Beardsley

Aubrey Beardsley (21 augustus 1872 – 16 maart 1898)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver, vertaler en bloemlezer X.J. Kennedy werd geboren in Dover, New Jersey op 21 augustus 1929.Kennedy studeerde aan de Cokombia univ
ersiteit, Na een periode in de marine studeerde hij in de periode 1955 – 1956 ook nog aan de Sorbonne in Parijs en behaalde daarna zijn graad in Engels aan de universiteit van Michigan. Het bekendst is
X.J. Kennedy (hij zette de X voor zijn naam om niet met Joseph Kennedy verward te worden) vanwege zijn light verse. Voor zijn eerste bundel Nude Descending A Staircase kreeg hij in 1961 al meteen de Lamont Poetry Prize van de Academy of American Poets.

 

 

First Confession    

 

Blood thudded in my ears. I scuffed,
Steps stubborn, to the telltale booth
Beyond whose curtained portal coughed
The robed repositor of truth.

 

The slat shot back. The universe
Bowed down his cratered dome to hear
Enumerated my each curse,
The sip snitched from my old man’s beer,

 

My sloth pride envy lechery,
The dime heId back from Peter’s Pence
with which I’d bribed my girl to pee
That I might spy her instruments.

 

Hovering scale-pans when I’d done
Settled their balance slow as silt
While in the restless dark I burned
Bright as a brimstone in my guilt

 

Until as one feeds birds he doled
Seven our Fathers and a Hail
Which I to double-scrub my soul
Intoned twice at the altar rail

 

Where Sunday in seraphic light
I knelt, as full of grace as most,
And stuck my tongue out at the priest:
A fresh roost for the Holy Ghost.


 

 

Nude Descending a Staircase   

 

Toe upon toe, a snowing flesh,
A gold of lemon, root and rind,
She sifts in sunlight down the stairs
With nothing on. Nor on her mind.

We spy beneath the banister
A constant thresh of thigh on thigh —
Her lips imprint the swinging air
That parts to let her parts go by.

One-woman waterfall, she wears
Her slow descent like a long cape
And pausing, on the final stair
Collects her motions into shape.


 

 

Little Elegy
for a child who skipped rope   

 

Here lies resting, out of breath,
Out of turns, Elizabeth
Whose quicksilver toes not quite
Cleared the whirring edge of night.

Earth whose circles round us skim
Till they catch the lightest limb,
Shelter now Elizabeth
And for her sake trip up death.

 

Kennedy

X.J. Kennedy (Dover, 21 augustus 1929)

 

De Franse schrijver, scenarioschrijver, documentairemaker en filmer Frédéric Mitterrand werd geboren op 21 augustus 1947 in Parijs. Hij is een neef van de voormalige Franse president François Mitterrand. Hij studeerde o.a. in Nanterre en aan het Institut d’études politiques de Paris. Daarna doceerde hij drie jaar economie, geschiedenis en aardrijkskunde aan de lÉcole active bilingue de Paris. Hij maakte talrijke documentaires voor de televisie en verschillende bioscoopfilms. Daarnaast schreef hij diverse boeken.

 

Uit: La Mauvaise vie (2005)

 

“J’aimais la méchante, beaucoup moins que ma mère idéale, mais je l’aimais quand même. Elle occupait toute la place, elle faisait écran entre moi et le reste du monde, et elle m’avait brisé depuis le début. Elle était jeune, presque belle, avec de gros seins ronds qui collaient à son corsage quand elle était en nage. Elle était souvent en nage puisqu’elle était presque tout le temps en colère contre moi. Il m’arrivait de la voir nue dans la salle de bains, elle se déshabillait sous mes yeux, sans gêne et sans me regarder ; je ne comptais pas pour elle ou peut-être que je comptais beaucoup ; elle avait un corps ferme de sportive ; je n’avais pas le choix pour me détourner : c’était elle toute nue à ses ablutions sous le lavabo ou bien la sinistre baignoire où je passerai tôt ou tard.”

 

fmitterrand

Frédéric Mitterrand (Parijs, 21 augustus 1947)

 

De Amerikaanse schrijver Robert Stone wed geboren op 21 augustus 1937 in New York. Hij publiceerde zijn eerste roman A Hall of Mirrors in 1967 en kreeg er gelijk de William Faulkner Foundation Award voor. Het succes van de roman leidde tot een Guggenheim Fellowship waardoor Stones loopbaan als schrijver en leraar echt van de grond kon komen. Zijn tweede roman Dog Soldiers verscheen in 1974. Hij ontving er in 1975 de National Book Award voor en het boek werd in 1978 verfilmd onder de titel Who’ll Stop the Rain door Karel Reisz, met Nick Nolte in een hoofdrol.

 

 

Uit: Bay of Souls

 

“By gad, sir, Michael Ahearn said to his son, Paul, you present a distressing spectacle.

A few nights earlier they had watched The Maltese Falcon together. Paul, who had never seen it before, was delighted by his father’s rendering of Sydney Greenstreet. Sometimes he would even try doing Greenstreet himself.

By gad, sir!

Paul’s attempts at movie voices
were not subtle but commanded inflections normally beyond the comic repertory of a twelve-year-old boy from a small town on the northern plains. His voice and manner were coming to resemble his father’s.

The boy was lying in bed with a copy of The Hobbit open across his counterpane. This time he was not amused at Michael’s old-movie impressions. He looked up with resentment, his beautiful long-lashed eyes angry. Michael easily met the reproach there. He took any opportunity to look at his son. There was something new every day, a different ray, an unexpected facet reflected in the aspects of this creature enduring his twelvedness.

I want to go, Dad, Paul said evenly, attempting to exercise his powers of persuasion to best effect.

He had been literally praying to go. Michael knew that because he had been spying on Paul while the boy knelt beside the bed to say his evening prayers. He had lurked in the hallway outside the boy’s room, watching and listening to his careful recitation of the Our Father and the Hail Mary and the Gloria ‘ rote prayers, courtesy of the Catholic school to which the Ahearns, with misgivings, regularly dispatched him. Michael and his wife had been raised in religion and they were warily trying it on again as parents.”

 

 

stone5

Robert Stone (New York, 21 augustus 1937)

 

De Russische dichter Gennadi Ajgi werd geboren op 21 augustus 1934 in het dorpje Sjajmoerzjino in de Tsjoewasjische republiek, aan de Wolga, 400 km ten oosten van Moskou. Ajgi studeerde aan het Gorki instituut van Literatuur en werkte in het Majakowski museum in Moskou. Zijn eerste gedicht publiceerde hij in 1949 in het Tsjoewasjisch. Pas in 1960 begon hij, op aanraden van zijn vriend Boris Pasternak, in het Russisch te schrijven. Zijn gedichten verschenen in verschillende talen en werden meermaals bekroond. Hij wordt ook regelmatig op internationale poëziefestivals geïnviteerd. Zo was hij te gast op Poetry International in Rotterdam. Ajgi vertaalt ook poëzie uit het Frans in het Tsjoewasjisch en in het Russisch.

 

 

OCHTEND IN AUGUSTUS

 

we houden de dag voor ons verscholen

ontwaren ongewild

zoals in de kamer de bladeren in de tuin

en de dag houdt zich vredig schuil

ergens hier in dit huis waar kinderen spelen – ongeacht ons

wij hebben er niets mee te maken

 

dat dit licht jou mag creëren en uitvoerig tonen

en dat zij die voor altijd voor altijd heengaan

ondertussen de afdruk ontvangen:

 

alle ramen en deuren staan overal voortdurend open

takjes verslinden het licht

van de deining van het integrale tussenlicht

van het lijden in ons

en van wat boven ons is verheven

 

waar achter reeds lang

de weerkaatsing van de beschroomde verschijningsvorm werd

bewaard

in het allerdiepste eerste licht.

 

 

DOOD

 

Ze neemt de sjaal niet van het hoofd,

mama sterft,

en voor één enkele keer

ween ik om dit zielige zicht

 

van haar zelf geweven japon.

 

Oh, hoe stil de sneeuw

alsof geëffend door de vleugels

van de demon van gisteren,

 

oh, hoe riant de bergen van sneeuw,

alsof zij de heidense bergen –

bedekken

 

offergave.

Maar de sneeuwvlokken

dragen aldoor met zich naar de aarde

 

het onleesbaar schrift van god.

 

 

Vertaald door Lut Seys

 

 

ajgiperugia93mr

Gennadi Ajgi (Sjajmoerzjino, 21 augustus 1934)

 

De Zwitserse schrijver, dramaturg en redacteur Lukas Holliger werd geboren op 21 augustus 1971 in Basel. Daar studeerde hij ook germanistiek, kunstgeschiedenis en geschiedenis. Van 1999 tot 2003 was hij medeleider van „Raum 33“ in Basel. En tot 2007 ook medeleidinggevende van de schrijverswerkplaats van het Theater Basel.  Hij werkte als cultuurredacteur voor de Zwitserse televisie. Sinds 2004 is hij dramaturg bij de Theatertagen Basel. Holliger schreef diverse theaterstukken alsmede enkele libretti, waaronder dat van de opera Der schwarze Mozart van Andreas Pflüger

 

 

Uit: DER SCHWARZE MOZART

 

POLIZIST: Das ist zum Brüllen.

Alle veranstalten Maskeraden,

wenn sie unerkannt bleiben wollen.

Ich mach’s umgekehrt.

Ich zieh mein Polizistenkostüm aus.

Und schon bin ich irgendwer.

Dasitzen wie ein Durchschnittsmensch aber heimlich in der Hosentasche:

Dienstwaffe, Handschellen, Funkgerät.

Das beruhigt dich, hm?

PATRICK: Ja, danke, Herr Polizist.

POLIZIST: Jetzt erzähl mir Witze!

Auftritt Glatzkopf mit Mullbinden um den Kopf und Anglerausrüstung.

GLATZKOPF: Hoppla!

Dachte nicht, dass der Affe noch mal aufkreuzt.

POLIZIST: Lange nicht gesehen.

PATRICK: Ihr kennt euch?

GLATZKOPF: Ich hatte Gehirnerschütterungen.

Zwei Tage vergessen, wo ich wohne.

Welche Staatsbürgerschaft?

Jetzt hab ich’s wieder.

POLIZIST: Das ist mein Glas!

GLATZKOPF: zu Patrick: Einen Doppelten, du schwarzer Bumerang.

Zum Polizisten:

Dachte wirklich, den Kerl siehst du nicht mehr.

Der versteckt sich bei den Affen im Zoo.

Wo er hingehört.

Aber so ist das. Er braucht mich.

PATRICK: Ich brauche den Job.

POLIZIST: Studiert Nationalökonomie.

PATRICK: Studieren ist teuer.

GLATZKOPF: Warum studieren, bist du nicht wichtig genug?

Seine Angst ist, was ihn wichtig macht.

Apropos Angst, du kannst unsere Autos waschen.

Dem Gruppenführer passt es Donnerstags.

PATRICK: Donnerstags?

GLATZKOPF: Donnerstag ist Volkswagentag.

zum Polizisten:

Ich bin dann beim Fischen.

Wie immer.

 

Holliger

Lukas Holliger (Basel, 21 augustus 1971)