Ernesto Sabato, Yves Bonnefoy, Johannes van het Kruis, Ambrose Bierce, Jean-Baptiste Boyer d’Argens

De Argentijnse schrijver Ernesto Sabato werd op 24 juni 1911 geboren in Rojas, een dorp in de provincie Buenos Aires. Zie ook mijn blog van 24 juni 2007.

Uit: Over helden en graven (vertaald door Ton Ceelen en Maarten Steenmeijer

“Alsof alle rotzooi van zijn moeder heeft lopen ophopen in zijn ziel, onder druk, dacht hij, terwijl Alexandra, op haar zij, leunend op haar elleboog, hem aankeek. En woorden als foetus, bad, crèmes, buik, abortus, dreven rond in zijn geest, in de geest van Martin, als kleffe, misselijk makende overblijfselen in stilstaand, stinkend water. En toen, alsof hij in zichzelf praatte, voegde hij eraan toe dat hij lang gedacht had dat zij hem niet de borst had gegeven bij gebrek aan melk, totdat zijn moeder hem op een dag toeschreeuwde dat ze dat niet gedaan had om haar figuur niet te verpesten, en hem ook verklaarde dat ze al het mogelijke had gedaan om te aborteren, behalve curretage, omdat ze aan pijn lijden net zo’n hekel had als ze gek was op snoepjes en bonbons eten, radiobodes lezen en naar amusementsmuziek luisteren. Hoewel ze ook beweerde dat ze van serieuze muziek hield, Weense walsen en Prins Kalender. Die er jammer genoeg niet meer was. Zodat hij zich kon voorstellen met hoeveel vreugde ze hem ontvangen had, na maanden strijd geleverd te hebben: touwtje springend zoals boksers dat doen en zichzelf op de buik slaand, reden waarom (zo verklaarde zijn moeder hem schreeuwend) hij er half beschadigd uitgekomen was, want het was een wonder dat hij niet in de riolen terecht gekomen was.”

ernesto_sabato

Ernesto Sabato (Rojas, 24 juni 1911)

 

De Franse dichter, schrijver en vertaler Yves Bonnefoy werd in Tours geboren op 24 juni 1923. Zie ook mijn blog van 24 juni 2006   en ook mijn blog van 24 juni 2007.

Uit: Ware plek

Laten we een hoekje vrijmaken voor wie nadert,
Voor wie rilt van de kou en geen onderdak vindt.

Voor wie afkwam op het geluid van een lamp,
Op de verlichte drempel van dit ene huis.

En is hij doodop van angst en uitputting,
herhaal dan voor hem de helende woorden.

Wat verlangt dit hart dat slechts uit zwijgen bestond,
Behalve woorden die zowel teken als gebed zijn,

En als een sprankel onverwacht vuur in de nacht,
En de glimp van een tafel in een schamel huis?

Vertaald door Jan H. Mysjkin.

 

The house where I was born

I woke up, it was the house where I was born,
Sea foam splashed against the rock,
Not a single bird, only the wind to open and close the wave,
Everywhere on the horizon the smell of ashes,
As if the hills were hiding a fire
That somewhere else was burning up a universe.
I went onto the veranda, the table was set,
The water knocked against the legs of the table, the sideboard.
And yet she had to come in, the faceless one,
The one I knew was shaking the door
In the hall, near the darkened staircase, but in vain,
So high had the water already risen in the room.
I took the handle, it was hard to turn,
I could almost hear the noises of the other shore,
The laughter of the children playing in the tall grass,
The games of the others, always the others, in their joy.

 

The house where I was born 2

I woke up, it was the house where I was born.
It was raining softly in all the rooms,
I went from one to another, looking at
The water that shone on the mirrors
Piled up everywhere, some broken or even
Pushed between the furniture and the walls.
It was from these reflections that sometimes a face
Would emerge, laughing, of a gentleness
That was different from what the world is.
And, with a hesitant hand, I touched in the image
The tossled hair of the goddess,
Beneath the veil of the water
I could see the sad, distracted face of a little girl.
Bewilderment between being and not being,
Hand that is reluctant to touch the mist,
Then I listened as the laughter faded away
In the halls of the empty house.
Here nothing but forever the gift of the dream,
The outstretched hand that does not cross
The fast flowing water where memories vanish.

bonnefoy

Yves Bonnefoy (Tours, 24 juni 1923)

 

De Spaanse heilige, mystiek dichter en kerkleraar  Johannes van het Kruis (Spaans: Juan de la Cruz; eigenlijke naam Juan de Yepes; Fontiveros) werd geboren op  24 juni 1542 in Fontiveros bij Avila. Zie ook mijn blog van 24 juni 2007.

Het gedicht van de nacht 1 

In een nacht, aardedonker,
in brand geraakt en radeloos van liefde,
– en hoe had ik geluk! –
ging ik eruit en niemand
die ’t merkte – want mijn huis lag reeds te slapen.
In ’t donker, geheel veilig
langs de geheime trap en in vermomming,
– en hoe had ik geluk! –
in ’t donker, ongezien ook,
want alles in mijn huis lag reeds te slapen.
In de nacht die de kans geeft,
in het geheim, zodat geen mens mij zien kon
en ook ikzelf niets waarnam:
ik had geen ander leidslicht
dan wat er in mijn eigen binnenst brandde.
Dat was het dat mij leidde

– zekerder dan het zonlicht op de middag –
daarheen waar op mij wachtte,
van Wie ik zeker zijn kon
en op een plaats waar niemand ooit zou komen.
O nacht die mij geleid hebt!
O nacht, mij liever dan het morgengloren!
O nacht die hebt verenigd
Beminde met beminde,
beminde, opgegaan in de Beminde!
Aan mijn borst, wei vol bloemen,
Hem alleen, onbetreden voorbehouden,
daar is Hij ingeslapen
en heb ik Hem geliefkoosd
en gaf de waaier van de ceders koelte.
De koelte van de tinnen
kwam, onderwijl ik door zijn haren heenstreek,

met haar hand licht en rustig,
mij aan de hals verwonden
en stelde al mijn zinnen buiten werking.
Mijzelf liet ik, vergat ik;
ik drukte het gelaat aan mijn Beminde;
het al stond stil, ik liet mij gaan,
liet al mijn zorgen liggen:
Tussen de witte leliën vergeten.

Vertaald door Jan Peters

juancruz

Johannes van het Kruis (24 juni 1542 – 14 december 1591)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 24 juni 2007.

De Amerikaanse satiricus, schrijver van korte verhalen en criticus, uitgever en journalistAmbrose Gwinnett Bierce werd geboren in Meigs County, Ohio op 24 juni 1842.

De Franse schrijver en filosoof Jean-Baptiste de Boyer, Marquis d’Argens werd geboren op 24 juni 1704 in Aix-en-Provence.

 

Ernesto Sabato, Yves Bonnefoy, Ambrose Bierce, Jean-Baptiste Boyer d’Argens, Juan de la Cruz

De Argentijnse schrijver Ernesto Sabato werd op 24 juni 1911 geboren in Rojas, een dorp in de provincie Buenos Aires. In 1929 ging hij mathematische fysica studeren aan de universiteit van La Plata. In die periode raakte Argentinië in een politieke, sociale en economische crisis. Sabato had twee grote liefdes: de wetenschap en de literatuur. De definitieve breuk met de wetenschap kwam in 1945; toen werd hij, wegens het ondertekenen van een protestbrief tegen de regering-Peron, uit zijn ambt ontheven (hij doceerde theoretische fysica aan de universiteit van La Plata) en gaf hij al zijn studieboeken weg. Sindsdien heeft hij zich volledig aan zijn schrijverschap gewijd. Onder Raûl Alfonsín, president van Argentinië, leidde hij de Commissie voor Opheldering van Verdwijningen en werden er 9.000 gevallen van verdwijningen openbaar gemaakt.

 

Uit: Le Tunnel (1948)

 

” Et c’était comme si nous avions vécu tous deux dans des galeries ou des univers parallèles, sans savoir que nous avancions l’un à côté de l’autre, comme des âmes semblables suivant un rythme semblable, pour nous rencontrer au bout de ces galeries, devant une scène peinte par moi comme une clé destinée à elle seule, comme un message secret lui disant que je l’attendais et que les galeries s’étaient enfin rejointes et que l’heure de la rencontre était venue. …Quelles stupides illusions avais-je pu me faire ! Non, les galeries restaient toujours parallèles , même si maintenant le mur qui les séparait était comme un mur de verre et si je pouvais voir Maria comme une silencieuse et intouchable créature…Non, même ce mur n’était pas toujours transparent : parfois, il redevenait de pierre noire et alors je ne savais ce qui se passait de l’autre côté, ce qu’elle devenait dans ces intervalles sans nom, quels événements étranges avaient lieu ; et je pensais même qu’à ces moments là, son visage changeait et qu’une grimace moqueuse le déformait et que peut-être il y a avait des rires échangés avec un autre et que toutes ces histoires des galeries n’était qu’une ridicule invention à laquelle j’étais seul à croire et qu’en tous cas, il n’y avait qu’un tunnel, obscur et solitaire : le mien, le tunnel où j’avais passé mon enfance, ma jeunesse, toute ma vie. Et dans un des ces passages transparents du mur de pierre j’avais vu cette jeune femme et j’avais cru naïvement qu’elle avançait dans un autre tunnel parallèle au mien, alors qu’en réalité elle appartenait au vaste monde, au monde sans limites de ceux qui ne vivent pas dans des tunnels.

 

 

Sabato

 Ernesto Sabato (Rojas, 24 juni 1911)

 

De Franse dichter, schrijver en vertaler Yves Bonnefoy werd in Tours geboren op 24 juni 1923. Zie ook mijn blog van 24 juni 2006.

 

UNE VOIX

Ecoute-moi revivre dans ces forêts
Sous les frondaisons de mémoire
Où je passe verte,
Sourire calciné d’anciennes plantes sur la terre,
Race charbonneuse du jour.

Ecoute-moi revivre, je te conduis
Au jardin de présence,
L’abandonné au soir et que les ombres couvrent,
L’habitable pour toi dans le nouvel amour.

Hier règnant désert, j’étais feuille sauvage
Et libre de mourir,
Mais le temps mûrissait, plainte noire des combes,
La blessure de l’eau , dans les pierres du jour.

 

Une pierre

Ils ont vécu au temps où les mots furent pauvres,
Le sens ne vibrait plus dans les rythmes défaits,
La fumée foisonnait, enveloppant la flamme,
Ils craignaient que la joie ne les surprendrait plus.

Ils ont dormi. Ce fut par détresse du monde.
Passaient dans leur sommeil des souvenirs
Comme des barques dans la brume, qui accroissent
Leurs feux, avant de prendre le haut du fleuve.

Ils se sont éveillés. Mais l’herbe est déjà noire.
Les ombres soient leur pain et le vent leur eau.
Le silence, l’inconnaissance leur anneau,
Une brassée de nuit tout leur feu sur terre.

 

Passer-by, these are words…

Passer-by, these are words. But instead of reading
I want you to listen: to this frail
Voice like that of letters eaten by grass.

Lend an ear, hear first of all the happy bee
Foraging in our almost rubbed-out names.
It flits between two sprays of leaves,
Carrying the sound of branches that are real
To those that filigree the still unseen.

Then know an even fainter sound, and let it be
The endless murmuring of all our shades.
Their whisper rises from beneath the stones
To fuse into a single heat with that blind
Light you are as yet, who can still gaze.

May your listening be good! Silence
Is a threshold where a twig breaks in your hand,
Imperceptibly, as you attempt to disengage
A name upon a stone:

And so our absent names untangle your alarms.
And for you who move away, pensively,
Here becomes there without ceasing to be.

Vertaald door Hoyt Rogers

 

bonnefoy

Yves Bonnefoy (Tours, 24 juni 1923)

 

De Amerikaanse satiricus, schrijver van korte verhalen en criticus, uitgever en journalist Ambrose Gwinnett Bierce werd geboren in Meigs County, Ohio op 24 juni 1842  De datum van zijn overlijden is onzeker, maar mogelijk december 1913 of begin 1914 en waarschijnlijk in Mexico. Zijn sardonische beschrijvingen gaven aanleiding tot zijn bijnaam Bitter Bierce.

 

Uit: THE DEVIL’S DICTIONARY

 

“BAAL, n.  An old deity formerly much worshiped under various names.

As Baal he was popular with the Phoenicians; as Belus or Bel he had

the honor to be served by the priest Berosus, who wrote the famous

account of the Deluge; as Babel he had a tower partly erected to his

glory on the Plain of Shinar.  From Babel comes our English word

“babble.”  Under whatever name worshiped, Baal is the Sun-god.  As

Beelzebub he is the god of flies, which are begotten of the sun’s rays

on the stagnant water.  In Physicia Baal is still worshiped as Bolus,

and as Belly he is adored and served with abundant sacrifice by the

priests of Guttledom.

 

BABE or BABY, n.  A misshapen creature of no particular age, sex, or

condition, chiefly remarkable for the violence of the sympathies and

antipathies it excites in others, itself without sentiment or emotion.

There have been famous babes; for example, little Moses, from whose

adventure in the bulrushes the Egyptian hierophants of seven centuries

before doubtless derived their idle tale of the child Osiris being

preserved on a floating lotus leaf.

 

          Ere babes were invented

          The girls were contended.

          Now man is tormented

  Until to buy babes he has squandered

  His money.  And so I have pondered

          This thing, and thought may be

          ‘T were better that Baby

  The First had been eagled or condored.

 

Ro Amil

 

 

BACCHUS, n.  A convenient deity invented by the ancients as an excuse

for getting drunk.

 

  Is public worship, then, a sin,

      That for devotions paid to Bacchus

  The lictors dare to run us in,

      And resolutely thump and whack us?

 

Jorace

 

 

BACK, n.  That part of your friend which it is your privilege to

contemplate in your adversity.”

 

 

Bierce

Ambrose Bierce (24 juni 1842 – ? 1913/1914)

 

De Franse schrijver en filosoof Jean-Baptiste de Boyer, Marquis d’Argens werd geboren op 24 juni 1704 in Aix-en-Provence. Door zijn polemische geschriften aan een algemeen publiek te richten droeg hij er toe bij de ideeën van de Verlichting verder te verspreiden. Als vijftienjarige was hij het leger ingegaan. Toen zijn vader hem onterfde verstigde hij zich in Amsterdam, waar hij historische werken schreef en begon aan zijn beroemde serie brieven: Lettres juives (1738- 1742), Lettres chinoises (1739 – 1772), Lettres cabalistiques (1769) en eveneens de Mémoires secrets de la république des lettres. De Frederik de Grote werd hij naar Potsdam gehaald die hem tot kamerheer benoemde. Frederik was echter beledigd toen d’Argens trouwde met een actrice uit berlijn. In 1769 keerde hij terug naar Frankrijk.

 

Uit: Lettres juives

 

« Aaron Monceca, à Isaac Onis, rabbin de
Constantinople .

 

Tu ne me reconnoitrois plus, mon cher Isaac, si tu me voïois dans mon nouvel habillement.
J’ ai quitté la robbe à la levantine, pour endosser un justeau-corps. Au lieu d’ un bonnet fourré de peau de sousamour , qui tenoit ma tête chaude, je porte une perruque, qui ne peut me garantir du froid.
En vain j’ ai voulu conserver mon ancien vêtement : il a fallu m’ habiller à la françoise, ou me résoudre à fixer sur moi les regards de tout Paris. Mon tailleur m’ a assuré, que mon habit étoit d’ un goût galant, et fort à la mode. Un petit-maître, avec qui j’ ai fait connoissance, et qui loge dans le même hôtel où je suis, en a eu la direction. Il a voulu qu’ on le fît sur le modele du sien, qui passe pour un chef-d’ oeuvre, et dont il est l’ inventeur. Il m’ a protesté, qu’ il avoit révé plus d’ un
mois à la seule façon des manches, et que le reste l’ avoit occupé une grande partie de l’ été. vous avez, lui ai-je dit, des affaires de peu de consequence à régler, puis que vous consumez tant de tems à de pareilles bagatelles . ” appellez-vous ” , m’ a-t’ il répondu, ” l’ invention d’ une nouvelle mode une bagatelle ?
On voit bien, que vous venez d’ un païs barbare, d’ où le bon-goût est exilé. Il faut plus de talens, plus d’ esprit, plus de science, pour régler la tournure d’ un habit, que pour la construction d’ un palais superbe. Croïez-vous, qu’ il soit aisé de posséder l’ art de grossir les épaules aux gens minces, de les rendre plates et effacées à ceux qui les ont rondes, de donner des hanches à ceux qui n’ en ont point, de ranger un panier, un pli, une manche, sous les loix de la bonne-grace et du bon-goût ? «
 

 

 

Boyer

Jean-Baptiste Boyer d’Argens (24 juni 1704 – 11 januari 1771)

 

De Spaanse heilige, mystiek dichter en kerkleraar  Johannes van het Kruis (Spaans: Juan de la Cruz; eigenlijke naam Juan de Yepes; Fontiveros) werd geboren op  24 juni 1542 in Fontiveros bij Avila. In 1563 trad hij in bij de Karmelieten, in het Santa Ana klooster in Avila, onder de naam ‘Juan de San Matías’. Johannes hielp Theresia van Avila bij haar stichtingen van contemplatieve kloosters waarin de Heer beter gediend zou worden. In deze kloosters werden de oude constituties van de Karmelieten gehandhaafd. Juan zou Teresia ook helpen om de Encarnation, het klooster van de Menswording, waar Teresia oorspronkelijk uit kwam, te hervormen, door als biechtvader op te treden en de zusters op de juiste weg naar God te leiden. Later zou Juan Teresia begeleiden bij illegale stichtingen in het zuiden van Spanje. Voor deze stichtingen verkreeg zij namelijk geen toestemming van de ordesgeneraal Rubeo. Hierna werd Johannes opgesloten en gegeseld wegens weerspannigheid; hij had immers een gelofte van gehoorzaamheid afgelegd bij zijn intrede. Tijdens zijn opsluiting te Toledo in 1575 overdacht hij de weg naar God (geestelijke ontsnapping). Nadat de afsplitsing van de Ongeschoeide Karmelieten officieel was ingezet, zou hij in gedichten de Heer loven. Johannes van het Kruis is de heilige van de dichters. Zijn belangrijkste gedicht is Het geestelijk Hooglied.

 

Ik weet de bron

Ik weet de bron,
haar wellen en haar stromen,
al is het nacht.

Die eeuwge bron is heimlijk en verzwegen,
en toch, ik weet haar stroombed wel gelegen,
al is het nacht.

Haar oorsprong weet ik niet, ze heeft er geene,
maar ‘k weet: wat oorsprong heeft, vloeit uit haar henen,
al is het nacht.

Ik weet dat schoner niets is uit te denken
en dat zij hemelen en aard wil drenken,
al is het nacht.

Wie kan den grond der bodemlooze raden,
haar diepten kan geen sterveling doorwaden,
al is het nacht.

Haar helderheid is nimmer te verdonkren,
maar ‘k weet: het licht ontleent aan haar zijn flonkren
al is het nacht.

Ik weet haar wateren zoo welig vloeien
dat z’ aarde en hel en hemelen besproeien,
al is het nacht.

Den stroom, die aan die bronwel is onttogen,
ik weet hem vol van almacht en vermogen,
al is het nacht.

Ik weet: den stroom uit beiden voortgekomen
heeft geen van beiden voorrang toch genomen,
al is het nacht.

Die tijdlooze bron heeft zich verborgen
in ‘t levend brood om ‘t leven ons te borgen,
al is het nacht.

Naar hier heeft zij de schepselen doen nooden
en in ‘t verborgen lafenis geboden,
want het is nacht.

Die bron des levens, ‘t wit van mijn verlangen,
ik kan haar in dit levensbrood erlangen,
al is het nacht.

Johannes

Johannes van het Kruis (24 juni 1542 – 14 december 1591)

Yves Bonnefoy

Yves Bonnefoy werd in Tours geboren op 24 juni 1923. Zijn eerste belangrijke werk Mouvement et de l’immobilité de Douve verscheen in 1953. Bonnefoy schreef studies over Nerval, Baudelaire en Rimbaud, maar ook over Shakespeare en Leopardi en over schilders uit de Renaissance en de Barok. Hij schreef bovendien over Delacroix en Giacometti, en dan zijn nog niet genoemd de vele hedendaagse kunstenaars met wie hij samen geïllustreerde edities van zijn werk publiceerde. Bonnefoy vertaalde een aantal dichters waaronder Keats, Donne, Leopardi en bovenal Shakespeare, waarvan hij een dozijn toneelstukken in het Frans vertaalde, waarbij elke vertaling begeleid werd door een kritische studie. Ook is hij uitgever van de Dictionnaire des mythologies (1981).  In 1981 werd hij ook in het Collège de France gekozen.

 

Ô poésie,
Je ne puis m’empêcher de te nommer
Par ton nom que l’on n’aime plus parmi ceux qui errent
aujourd’hui dans les ruines de la parole.
Je prends le risque de m’adresser à toi, directement,
Comme dans l’éloquence des époques
Où l’on plaçait, la veille des jours de fête,
Au plus haut des colonnes des grandes salles,
des guirlandes de feuilles et de fruits.

Je le fais, confiant que la mémoire,
enseignant ses mots simples à ceux qui cherchent
à faire être le sens malgré l’énigme,
Leur fera déchiffrer, sur ses grandes pages,
Ton nom un et multiple, où brûleront
en silence, un feu clair,
Les sarments de leurs doutes et de leurs peurs.

 

La maison natale

I

 

Je m’éveillai, c’était la maison natale,
L’écume s’abattait sur le rocher,
Pas un oiseau, le vent seul à ouvrir et fermer la vague,
L’odeur de l’horizon de toutes parts,
Cendre, comme si les collines cachaient un feu
Qui ailleurs consumait un univers.
Je passai dans la véranda, la table était mise,
L’eau frappait les pieds de la table, le buffet.
Il fallait qu’elle entrât pourtant, la sans-visage
Que je savais qui secouait la porte
Du couloir, du côté de l’escalier sombre, mais en vain,
Si haute était déjà l’eau dans la salle.
Je tournais la poignée, qui résistait,
J’entendais presque les rumeurs de l’autre rive,
Ces rires des enfants dans l’herbe haute,
Ces jeux des autres, à jamais les autres, dans leur joie.

 

 

II

 

Je m’éveillai, c’était la maison natale.
Il pleuvait doucement dans toutes les salles,
J’allais d’une à une autre, regardant
L’eau qui étincelait sur les miroirs
Amoncelés partout, certains brisés ou même
Poussés entre des meubles et les murs.
C’était de ces reflets que, parfois, un visage
Se dégageait, riant, d’une douceur
De plus et autrement que ce qu’est le monde.
Et je touchais, hésitant, dans l’image
Les mèches désordonnées de la déesse,
Je découvrais sous le voile de l’eau
Son front triste et distrait de petite fille.
Étonnement entre être et ne pas être,
Main qui hésite à toucher la buée,
Puis j’écoutais le rire s’éloigner
Dans les couloirs de la maison déserte.
Ici rien qu’à jamais le bien du rêve,
La main tendue qui ne traverse pas
L’eau rapide, où s’efface le souvenir.




© 2001, Yves Bonnefoy
Uit : Les planches courbes, 2001

Mercure de France, Paris

Yves Bonnefoy (Tours, 24 juni 1923)