De Britse schrijver Ian Lancaster Fleming werd geboren op 28 mei 1908 in Londen. Fleming was de jongere broer van reisverhalenschrijver Peter Fleming. Hij werd opgeleid op Eton, en de militaire academy Sandhurst. Hierna vertrok hij naar het buitenland om talen te studeren. Hij werkte als journalist in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Aan het begin van de oorlog werd hij aangenomen als persoonlijk assistent van de directeur van Naval Intelligence, John Godfrey. Dit gaf hem de achtergrond en ervaring om goede spionageverhalen te schrijven. Het eerste James Bond verhaal, Casino Royale, werd uitgebracht in 1953.
Uit: Casino Royale
“The scent and smoke and sweat of a casino are nauseating at three in the morning. Then the soul-erosion produced by high gambling—a compost of greed and fear and nervous tension—becomes unbearable and the senses awake and revolt from it.
James Bond suddenly knew that he was tired. He always knew when his body or his mind had had enough and he always acted on the knowledge. This helped him to avoid staleness and the sensual bluntness that breeds mistakes.
He shifted himself unobtrusively away from the roulette he had been playing and went to stand for a moment at the brass rail which surrounded breast-high the top table in the salle privee.
Le Chiffre was still playing and still, apparently, winning. There was an untidy pile of flecked hundred-mille plaques in front of him. In the shadow of his thick left arm there nestled a discreet stack of the big yellow ones worth half a million francs each.
Bond watched the curious, impressive profile for a time, and then he shrugged his shoulders to lighten his thoughts and moved away.
The barrier surrounding the caisse comes as high as your chin and the caissier, who is generally nothing more than a minor bank clerk, sits on a stool and dips into his piles of notes and plaques. These are ranged on shelves. They are on a level, behind the protecting barrier, with your groin. The caissier has a cosh and a gun to protect him, and to heave over the barrier and steal some notes and then vault back and get out of the casino through the passages and doors would be impossible. And the caissiers generally work in pairs.”
Ian Fleming (28 mei 1908 – 12 augustus 1964)
De Belgische schrijver Leo Pleysier werd geboren in Rijkevorsel op 28 mei 1945. In zijn verhalende proza onderzoekt hij zijn verhouding tot zijn geboortestreek en zijn familieleden. Zijn eerste boeken (Mirliton en Niets dan schreeuw) zijn experimenteel van taal en compositie en ik-gericht. Gaandeweg heeft de auteur zijn horizon verruimd: van zijn eigen streek (Waar was ik weer?) naar Engeland (Shimmy), Afrika (Zwart van het volk), India en China (De Gele Rivier is bevrozen, De trousse). Wit is altijd schoon (1989), waarin hij zijn spraakzame moeder na haar dood laat ‘voortratelen’, zorgde voor de doorbraak bij het grote publiek. Wit is altijd schoon werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs 1989 en bekroond met de Ferdinand Bordewijkprijs 1990. Hierop volgden De kast (1991), De Gele Rivier is bevrozen (1993) en Volgend jaar in Berchem (2000), waarin respectievelijk een zus, een tante non en de vader centraal staan. De dieven zijn al gaan slapen (2003) bevat een mengeling van autobiografische en poëticale fragmenten. In 2007 verscheen de roman De latino’s.
Uit: Een plaasterspook van Szukalski
“De tweede en wellicht ook de laatste keer dat ik haar zag – in 1978 – was toen ze na de dood van vader mijn moeder kwam bezoeken. Tegen alle verwachtingen in was ze ineens dan toch aangekomen. Maar in het begin had ik het gevoel dat het iemand anders was die ze onder de naam van tante Roza naar België hadden gestuurd. Weg die vervaarlijke, monumentale kap. Wat ze nu droeg was van een veel kleiner en veel eenvoudiger formaat en was zo opgespeld dat een gedeelte van het hoofdhaar zichtbaar bleef. En zowaar ook zíj bleek in het bezit van een stel benen. Nylons droeg ze ook al. Ze was gekleed in blauw-en-grijs. Een scherpgesneden, ouderwetse schooljuffrouw. Een vergrijsde verpleegster. Maar evengoed een nuchtere, taaie, zakelijke, geïnteresseerde en relativerende dame die in geen enkel opzicht nog overeenkwam met het beeld dat ik me van haar op basis van al die brieven en van mijn herinnering gevormd had. Spraakzaam, vief en attent was ze. Er was veel raadselachtigheid die ze had kwijtgespeeld maar tevens was daar dan ook weer een nieuwsoortige raadselachtigheid voor in de plaats gekomen. Waren wij het of was zij het die zo veranderd was ondertussen? In alle geval, er klopte nauwelijks nog iets aan het beeld van de frenetieke zieltjesjaagster dat ik me door de jaren heen van haar gevormd had. Hoe fout ik daarmee zat, dat bleek nu maar al te duidelijk. Broodnuchter en beraden
was ze. Ze wist evengoed dan gelijk wie wat er te koop was op de wereld. En voor wie wel en voor wie niet dat allemaal te koop was, wist ze nog véél beter. Haar ietwat plechtige, nog vooroorlogse Nederlands dat ik kende van haar brieven bleek ze evenwel te hebben bewaard.
‘Al die schone huizen en gebouwen die er bijgekomen zijn hier overal in ’t land!’
‘Al die blinkende auto’s op de brede straten en verharde wegen.’
‘De welstand onder de mensen.’
‘Alles zo ordelijk en proper geregeld!’
‘En de kinderen van ’t straat!’
Leo Pleysier (Rijkevorsel, 28 mei 1945)
De Duitse schrijver Frank Schätzing werd geboren in Keulen op 28 mei 1957. Schätzing studeerde communicatiewetenschappen en richtte zijn eigen reclamebureau INTEVI op, waarvan hij nog steeds directeur is. Schätzing is begin jaren negentig begonnen hij met schrijven en na enkele novelle en satires verscheen. In 1995 verscheen zijn eerste Duitstalige roman Tod und Teufel. Naast zijn werk als reclamemaker is Frank Schätzing ook actief als muziekproducent.
Schätzing bereikte zijn grootste succes na het schrijven van zijn science fiction boek Der Schwarm.
Uit: Der Schwarm
„Anawaks Gedanken rasten. Wahrscheinlich war der Rumpf bereits an einigen Stellen gerissen. Er musste etwas tun. Vielleicht konnte er die Tiere irgendwie ablenken.
Seine Hand fuhr zum Gashebel.
Im selben Moment zerriss ein vielstimmiger Schrei die Luft. Aber er kam nicht von dem weißen Dampfer, sondern erscholl gleich hinter ihm, und Anawak wirbelte herum.
Der Anblick hatte etwas Surreales. Direkt über dem Boot der Tierschützer stand senkrecht der Körper eines riesigen Buckelwals. Beinahe schwerelos wirkte er, ein Wesen von monumentaler Schönheit, das krustige Maul den Wolken zugereckt, und immer noch stieg er weiter empor, zehn, zwölf Meter über ihre Köpfe hinweg. Den Herzschlag einer Ewigkeit lang hing er einfach nur so am Himmel, sich langsam drehend, und die meterlangen Flipper schienen ihnen zuzuwinken.
Anawaks Blick wanderte an dem springenden Koloss entlang. Nie hatte er etwas zugleich so Schreckliches und Großartiges gesehen, nie aus solcher Nähe. Alle, Jack Greywolf, die Menschen in den Zodiacs, er selber, legten den Kopf in den Nacken und starrten auf das, was nun auf sie zukommen würde.
»Oh mein Gott«, flüsterte er.“
Frank Schätzing (Keulen, 28 mei 1957)
De Ierse schrijfster en columniste Maeve Binchy werd geboren op 28 mei 1940 in Dalkey. Binchy studeerde aan University College Dublin. Zij werkte eerst als lerares en later als journaliste voor de Irish Times. Haar romans spelen vaak in Ierland en en beschrijven de spanningen tussen het landelijke en stedelijke leven, de tegenstellingen tussen Engeland en Ierland en de veranderingen sinds WO II. Maeve Binchy is een echte bestsellerauteur waarvan al meer dan 6 miljoen boeken verkocht zijn.
Uit: Valentine park
“It all depended on what form you were in at school, whether there was a fuss about St Valentine’s Day or not. It had nothing to do with the age, it was all to do with the mood. Last year Miss Park remembered all the fourteen-year-olds had been obsessed with Valentines, there had been a fever of activity for three weeks before and two weeks after the day itself. This year they were a different bunch. Miss Park always tried to be in some way relevant to the world about her and gave them a little lesson on St Valentine and who he was and might have been. They yawned at the story. She could find no takers for the legends about the saint who in Roman times had defied the orders of an Emperor and continued to marry loving couples even when there was a decree against it.
“He was very foolish,” said Alice Jones sternly.
Miss Park went on to say that the tradition of Valentine’s Day may have had more to do with the fact that it was traditionally the day that birds began to mate.
“Well, really!” Susan Green said disapprovingly.
Miss Park sighed to herself. What an unromantic lot this crowd were. Hard-hearted little Hannahs, determined to get on, anxious to do well. Perhaps this is what the Nineties might be all about.
But then Miss Park remembered that last year she had sighed too: they had been too obsessed with the day and the possible cards it might bring and she had been worried then in case their expectations were too high and their excitement too unrealistic.
Miss Park, who had great self-knowledge, told herself that there was no way of pleasing her. She was obviously a woman who could never be pleased, no matter how things turned out.”
Maeve Binchy (Dalkey, 28 mei 1940)
De Ierse dichter en songwriter Thomas Moore werd geboren op 28 mei 1779 in Dublin. Zie ook mijn blog van 28 mei 2006.
At the Mid Hour of Night
AT the mid hour of night, when stars are weeping, I fly
To the lone vale we loved, when life shone warm in thine eye;
And I think oft, if spirits can steal from the regions of air
To revisit past scenes of delight, thou wilt come to me there,
And tell me our love is remember’d even in the sky.
Then I sing the wild song it once was rapture to hear,
When our voices commingling breathed like one on the ear;
And as Echo far off through the vale my sad orison rolls,
I think, O my love! ’tis thy voice from the Kingdom of Souls
Faintly answering still the notes that once were so dear.
Thomas Moore (28 mei 1779 – 25 februari 1852)