Hans Lodeizen

Hans Lodeizen was de auteur van slechts één bundel en nagelaten werk. Hij studeerde korte tijd rechten in Leiden, maar ging over op biologie en liep college te Amherst, Massachusetts in de VS. Daar trof hij de dichter James Merrill en andere jonge talenten. Lodeizen leed echter aan leukemie en keerde voortijdig terug naar Europa, om de laatste maanden van zijn leven te verblijven in een Zwitsers sanatorium.

ik heb mij met moeite alleen gemaakt

ik heb mij met moeite alleen gemaakt
je zou niet zeggen: je zou niet zeggen dat
het zoveel moeite kost alleen te zijn als
een zon rollende over het grasveld
neem dan – vriend!- de mieren waar
wonend in hun paleizen als een mens
in zijn verbeelding -; wachten zij op regen en
graven dan verder: het puur kristal
is hen zand geworden.
in het oog van de nacht woon je als een merel,
of als een prins in zijn boudoir: de kalender
wijst het zeventiende jaar van Venetië en
zachtjes, zachtjes slaan zij het boek dicht
kijk! je schoenen zijn van perkament
o – mijn vriend – deze wereld is niet de echte.

 

dit leven zachtjes ken ik het

dit leven zachtjes ken ik het
zachtjes loop ik eruit
als een kind uit de zandbak
ik stroom vol
met vredige zoetigheid
deze man goed kende ik hem
ik liep steeds met hem mee
zoals een kind langs het strand gaat
de zee groet
in langzame statigheid
er zijn zoveel andere levens
en zoveel andere mannen
een jongen speelt op een fluitje
in de avond
met vredige zoetigheid
dit leven zachtjes ken ik het
ik loop steeds eruit
zoals een kind uit het strand gaat
vol zee stroomt
in langzame statigheid.

 

Wij zullen het leven…

Wij zullen het leven op grootse wijze behandelen
zoals wij een moordenaar behandelen onder ons.
Ik houd niet van kunst die sterft
in de mond van de zeer geliefde dichter.
Nu Nyjinski dood is moeten wij
voor alle vensters bloemen zetten, want
zo alleen blijft de schoonheid levend.
Wij willen een handvol kinderen, wijn, en
een speelplaats flink door de zon afgerost.

Hans Lodeizen (20 juli 1924 – 26 juli 1950)