Remco Campert


De Nederlandse schrijver Remco Campert werd op 28 juli 1929 in Den Haag geboren. Zijn vader was de dichter en journalist Jan Campert, die in 1943 overleed in het concentratiekamp Neuengamme. De moeder van Remco was de actrice Joekie Broedelet. Na de scheiding van zijn ouders woonde Remco Campert afwisselend bij zijn ouders en grootouders. Campert debuteerde in 1951 met de dichtbundel “Vogels vliegen toch”. Hij behoorde als dichter tot de Vijftigers. Zijn werk wordt gekenmerkt door het gebruik van spreektaal, een lichte ironie en een scherpe observatie.

 

 

Gedicht

Als wij dan liefhebben, liefhebben
Tussen teveel papier, holle mannen en metaal,
Laten wij dan liefhebben zoals mij goeddunkt:

Liefhebben met de rust van de onrust, niet
Die van de routine, elkaars ogen verliezen
En weer ontdekken, voorbij de huizen gaan

Het land in, de streling van onbekende struiken
Ondergaan, de wind proeven op een steeds andere tong,
De maan zien en de zon in een kaartloze maan.

En laten de vrienden snel verouderen, worden
Tot waardevolle verhalen, en die meter aarde
Is slechts vruchtbaar waarop wij gaan. 

 

 

 

Credo

 

ik geloof in een rivier
die stroomt van zee naar de bergen
ik vraag van poëzie niet meer
dan die rivier in kaart te brengen

 

ik wil geen water uit de rotsen slaan
maar ik wil water naar de rotsen dragen
droge zwarte rots
wordt blauwe waterrots

 

maar de kranten willen het anders
willen droog en zwart van koppen staan
werpen dammen op en dwingen
rechtsomkeert

 

 

 

 

Poëzie is een daad…

 

Poëzie is een daad

van bevestiging. Ik bevestig

dat ik leef, dat ik niet alleen leef

 

Poëzie is een toekomst, denken

aan de volgende week, aan een ander land,

aan jou als je oud bent.

 

Poëzie is mijn adem, beweegt

mijn voeten, aarzelend soms,

over de aarde die daarom vraagt.

 

Voltaire had pokken, maar

genas zichzelf door o.a. te drinken

120 liter limonade: dat is poëzie

 

Of neem de branding, stukgeslagen

op de rotsen is zij niet werkelijk verslagen,

maar herneemt zich en is daarin poëzie

 

Elk woord dat wordt geschreven

is een aanslag op de ouderdom

Tenslotte wint de dood, jazeker,

 

maar de dood is slechts de stilte in de zaal

nadat het laatste woord geklonken heeft.

De dood is een ontroering

 

 

 

 

Remco Campert (Den Haag, 28 juli 1929)