Harry Mulisch (Haarlem 29 juli 1927) is van Tsjechisch-Hongaars-Oostenrijkse afkomst en hij is in de Nederlandse letteren zo alom tegenwoordig dat ik het hier bij laat. Behalve dit: Voor een schrijver heeft hij een wel zeer opmerkelijke en professioneel vormgegeven homepage. Surf maar eens naar Het nieuwe lichaam.
Ongerijmdheden
Dat komt gewoon omdat zijn vader eens.
gewoon omdat zijn vader in zijn jeugd.
doordat zijn vader in zijn jeugd gewoon.
gewoon al in zijn jeugd zijn vader toen.
omdat zijn vader ooit eens tegen hem
ooit gewoon eens in zijn jeugd hem tegen.
dat komt gewoon doordat zijn vader ooit.
gewoon hem in zijn jeugd toen ooit al eens.
ooit eens tegen hem en nooit zijn moeder.
nooit zijn moeder in zijn jeugd zijn vader.
gewoon toen tegen hem zijn moeder ooit.
nooit eens in zijn jeugd gewoon ooit vader.
Verzoening
op een late avond
keek ik door een kier:
moeder zat te naaien,
vader dronk zijn bier.
op de televisie
brandde een kaars.
hadden zij soms ruzie?
niemand zei een woord.
vader keek de kaars uit.
dat ik toen niet stierf!
moeder keek de kaars aan.
ik weer moed verwierf.
uit mijn schuilplaats hollend
hief ik toen de kaars.
(op mijn hand viel stollend
toen meteen iets raars.)
vader! moeder! riep ik,
vrede zij gesticht:
moogt gij nimmer kijven
door middel van het licht.
Citaten:
“Sommige vragen zijn zo goed dat het jammer zou zijn ze met een antwoord te verknoeien.”
“U hebt het begrepen, ik ben een groot schrijver.”
‘Het enige waar de hemel iets aan heeft is het geloof van de mens.
Aan kennis heeft de hemel niets.’
Harry Mulisch (Haarlem 29 juli 1927)