Jean Cocteau

Jean Maurice Eugène Clément Cocteau werd op 5 juli 1889 in Maisons Lafitte geboren. Hij was dichter, romanschrijver, toneelschrijver, ontwerper en filmmaker.

Alhoewel Cocteau op meerdere terreinen actief was, vond hij dat hij in de eerste plaats een dichter was en al zijn werk poëzie was, of het nu een roman, een film, een toneelstuk of een schilderij was. Hij was één van de belangrijkste personen binnen het surrealisme. Zijn werk was van grote invloed op vele artiesten, waaronder de bekende Les Six componisten. Zijn bekendste werken zijn het boek Les Enfants terribles (1929), het toneelstuk Les parents terribles en de film La Belle et la Bête (1945).

Biplan le matin

Le bruit de l’aéro se fane à la descente
La voix du ciel nouveau, toupie
O Orion module
Dans le matin chargé d’émotion de vivre
Ma cour sonore
Le bruit profond des seaux remués dans la cour
Un chien qui joue
L’archange aux ailes solides va chez la Vierge Marie
Aux environs de Paris
Foule Une brume violette Il fait beau
Le général
PICON BYRRH PETIT JOURNAL
La Seine coule et désaltère
Les pont frais comme des tombeaux

Et haut et haut lève la tête
Un orgue dans le Paradis   

 

Place des Invalides

Écoute Dieu ronronne dans son beau ciel vide
Rouet d’Omphale Les Nations
Une remise triomphale de décorations
Place des Invalides

Dôme d’or
Le bilan se dépêche, carde un nuage
Les cocardes triclores

Nasse la tour Eiffel pendue
Elle attrape en silence
Toutes les dépêches du monde

 

École de guerre

Que la vie est ennuyeuse
à cinq heures et demie
de ce petit matin en berne

Les dianes contagieuses
se propagent dans les casernes
comme une douce épidémie

Dieu que ce coq de cuivre est triste
l’ange cycliste
sort de la crèche
pour envoyer mille dépêches

La pauvre Diane s’enroue
dans cette énorme bâtiment
Réveillez-vous frileusement
voyageurs de la Grande Roue

Jean Cocteau (5 juli 1889 – 11 oktober 1963)

Verhegghe, Lavant en Gellert

Nu de Tour de France is begonnen en de meet vandaag in Valkenburg lag is het tijd voor een passend gedicht. En dan ontsnap je niet uit het peloton van Willie Verhegghe.

Dichter en prozaïst Willie Verhegghe werd op 22 juni 1947 te Denderleeuw geboren. Hij studeerde journalistiek aan het Pershuis te Brussel en was tot 2003 verbonden aan het Departement WVC, afdeling Muziek, Letteren en Podiumkunsten, eveneens te Brussel.

Hij was redactiesecretaris van Open Deur, het maandblad van het voormalige Ministerie van Cultuur te Brussel en schreef recensies voor Vooruit, De Morgen, Ons Erfdeel, Knack, Wij, Poëziekrant en Het Volk. Hij is vast medewerker aan het Amsterdamse wielertijdschrift ‘De Muur’.

 

RENNERS STERVEN NIET

      – in memoriam Remi Van Vreckom –

Renners sterven niet,
ze verdwijnen alleen maar uit het zicht
eens zij de laatste finish hebben overschreden
en de snelheid van het leven
hen met stijve spieren achterlaat.

 

Want koersen blijven ze,
ook al vallen hart en wielen stil,
zij gaan in duizend hoofden door
met duwen en nooit doodgaan,
hun zweet geeft blijvend glans
aan het asfalt.

 

Weet dat
wanneer de aarde hen dan toch
met tegenzin bedekt,
hun naam voor altijd
als een echo tussen bergen
zal weerklinken.

 

 

Willie Verhegghe (Denderleeuw, 22 juni 1947)

 

Christine Lavant werd geboren op 4 juli 1915 als Christine Thonhauser. Zij was het negende kind van een mijnwerkersgezin in St. Stefan im Lavanttal in Oostenrijk. Armoede, depressies en ongeluk in de liefde maken haar leven tot een lijdensweg. Dit voortdurende lijden vormt de kern van Christine Lavants poëzie. Nadat een roman die zij onder haar burgerlijke naam naar een uitgever had gestuurd in 1932 werd afgewezen verbrandde zij al haar literaire werk en nam zij pas in 1945 weer de pen op onder het pseudoniem Lavant. Gestorven is zij op 7 juni 1973 in Wolfsberg / Kärnten. 

 

Die Nacht geht fremd an mir vorbei

Die Nacht geht fremd an mir vorbei
in Mondlicht und in Finsternis,
der Wind, der mich vom Aste riß,
ließ mich verdrossen wieder frei
und gab mir keinen Namen.
Ein Stein mit Feuersamen
erzählt mir viel von einem Stern
und daß er selbst den großen Herrn
in seinem Innern hätte.
Da steh ich auf und glätte
ehrfürchtig jeden Bug an mir
und bitt’ den Stein: Laß mich bei dir
ein wenig wärmer werden!
Er aber sagt: Wärm dich allein!
und brennt verzückt in sich hinein
und ist nicht mehr auf Erden.
So geht es mir mit jedem Ding,
es mag mich niemand haben,
und selbst der Baum, an dem ich hing,
trägt lieber Kräh’ und Raben.

 

Christine Lavant (4 juli 1915 – 7 juni 1973)

Portret van Werner Berg

 

Christian Fürchtegott Gellert werd op 4 juli 1715 in Hainichen in het Ertsgebergte geboren als zoon van een predikant. Ondanks de armoedige omstandigheden in het kinderrijke gezin bezocht hij de Fürstenschule in Meißen. Daarna studeerde hij theologie, literatuur en filosofie. Hij voltooide zijn studie niet, maar sloot zich wel aan bij de kring rondom Johann Christoph Gottsched. Hij werd medewerker van de “Bremer Beiträge” en verkreeg later toch nog een leerstoel voor poëzie en retorica aan de universiteit van Leipzig. Gellerts werk, geheel schatplichtig aan het gedachtegoed van de Verlichting, was met zijn nuchtere stijl vooral didactisch van aard en toegankelijk voor een groot publiek.

 

Der Tanzbär

Ein Bär, der lange Zeit sein Brot ertanzen müssen,
Entrann, und wählte sich den ersten Aufenthalt.
Die Bären grüßten ihn mit brüderlichen Küssen,
Und brummten freudig durch den Wald.
Und wo ein Bär den andern sah:
So hieß es: Petz ist wieder da!
Der Bär erzählte drauf, was er in fremden Landen
Für Abenteuer ausgestanden,
Was er gesehn, gehört, getan!
Und fing, da er vom Tanzen redte,
Als ging er noch an seiner Kette,
Auf polnisch schön zu tanzen an.
Die Brüder, die ihn tanzen sahn,
Bewunderten die Wendung seiner Glieder,
Und gleich versuchten es die Brüder;
Allein anstatt, wie er, zu gehn:
So konnten sie kaum aufrecht stehn,
Und mancher fiel die Länge lang danieder.
Um desto mehr ließ sich der Tänzer sehn;
Doch seine Kunst verdroß den ganzen Haufen.
Fort, schrien alle, fort mit dir!
Du Narr willst klüger sein, als wir?
Man zwang den Petz, davonzulaufen.

Sei nicht geschickt, man wird dich wenig hassen,
Weil dir dann jeder ähnlich ist;
Doch je geschickter du vor vielen andern bist;
Je mehr nimm dich in acht, dich prahlend sehn zu lassen.
Wahr ists, man wird auf kurze Zeit
Von deinen Künsten rühmlich sprechen;
Doch traue nicht, bald folgt der Neid,
Und macht aus der Geschicklichkeit
Ein unvergebliches Verbrechen.

Christian Fürchtegott Gellert (4 juli 1715 – 13 december 1769) 

 

Franz Kafka en Andreas Burnier

Hij werd geboren op 3 juli 1883 in Praag. In het dagelijks leven was Franz Kafka jurist en woonde en werkte het grootste deel van zijn leven in Praag. Kafka had een slechte gezondheid, en stierf uiteindelijk op vrij jonge leeftijd aan tuberculose op 3 juni 1924 in Wenen. Hij werd begraven op de nieuwe joodse begraafplaats in Praag. Kafka’s vriend, Max Brod, was door de auteur opgedragen na Kafka’s dood al zijn werk te verbranden. Gelukkig voor de literatuur gaf deze daar uiteindelijk geen gehoor aan.

Werk o.a : Das Urteil (1913), Die Verwandlung (1915), Der Prozess (1925, Das Schloss (1926), Amerika (1927).

Uit Das Schloss:

“K. hatte sich halb aufgerichtet, hatte die Haare zurechtgestrichen, blickte die Leute von unten her an und sagte: »In welches Dorf habe ich mich verirrt? Ist denn hier ein Schloß?«
»Allerdings«, sagte der junge Mann langsam, während hier und dort einer den Kopf über K. schüttelte, »das Schloß des Herrn Grafen Westwest.«
»Und man muß die Erlaubnis zum Übernachten haben?« fragte K., als wolle er sich davon überzeugen, ob er die früheren Mitteilungen nicht vielleicht geträumt hätte.
»Die Erlaubnis muß man haben«, war die Antwort, und es lag darin ein großer Spott für K., als der junge Mann mit ausgestrecktem Arm den Wirt und die Gäste fragte:
»Oder muß man etwa die Erlaubnis nicht haben?«
»Dann werde ich mir also die Erlaubnis holen müssen«, sagte K. gähnend und schob die Decke von sich, als wolle er aufstehen.

»Ja von wem denn?« fragte der junge Mann.
»Vom Herrn Grafen«, sagte K., »es wird nichts anderes übrigbleiben.«
»Jetzt um Mitternacht die Erlaubnis vom Herrn Grafen holen?« rief der junge Mann und trat einen Schritt zurück.
»Ist das nicht möglich?« fragte K. gleichmütig. »Warum haben Sie mich also geweckt?«
Nun geriet aber der junge Mann außer sich. »Landstreichermanieren!« rief er. »Ich verlange Respekt vor der gräflichen Behörde! Ich habe Sie deshalb geweckt, um Ihnen mitzuteilen, daß Sie sofort das gräfliche Gebiet verlassen müssen.«
»Genug der Komödie«, sagte K. auffallend leise, legte sich nieder und zog die Decke über sich. »Sie gehen, junger Mann, ein wenig zu weit, und ich werde morgen noch auf Ihr Benehmen zurückkommen. Der Wirt und die Herren dort sind Zeugen, soweit ich überhaupt Zeugen brauche. Sonst aber lassen Sie es sich gesagt sein, daß ich der Landvermesser bin, den der Graf hat kommen lassen. Meine Gehilfen mit den Apparaten kommen morgen im Wagen nach. Ich wollte mir den Marsch durch den Schnee nicht entgehen lassen, bin aber leider einigemal vom Weg abgeirrt und deshalb erst so spät angekommen. Daß es jetzt zu spät war, im Schloß mich zu melden, wußte ich schon aus eigenem, noch vor Ihrer Belehrung. Deshalb habe ich mich auch mit diesem Nachtlager hier begnügt, das zu stören Sie die – gelinde gesagt – Unhöflichkeit hatten. Damit sind meine Erklärungen beendet. Gute Nacht, meine Herren.« Und K. drehte sich zum Ofen hin.”

Franz Kafka (3 juli 1883 –3  juni 1924)


De Nederlandse auteur Andreas Burnier werd op 3 juli 1931 geboren als Catharina Irma Dessaur. Burnier is van joodse afkomst en moest tijdens de oorlog onderduiken. Na de oorlog bezocht zij het lyceum in Den Haag en studeerde medicijnen en later filosofie in Amsterdam. Ze maakte haar studie niet af. Burnier debuteerde in 1965 in het literaire tijdschrift Tirade. Haar eerste roman, “Een tevreden lach” (1965), werd bekroond met de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs. Als schrijfster nam Catharina niet alleen een pseudoniem, maar ook een andere sekse aan. Homoseksualiteit speelt een belangrijke rol in het werk van Andreas Burnier. Andere belangrijke boeken van Andreas Burnier zijn: “Het jongensuur” (1969), “De huilende Libertijn” (1970), “De zwembadmentaliteit” (1979), “De literaire salon” (1983) en “De wereld van glas” (1997).. Andreas Burnier overleed in september 2002 aan een hersenbloeding in haar woonhuis te Amsterdam

Citaten:

“Een vrouw is een mens die ziet dat ook in de ‘linkse’, de ‘progressieve’, de ‘emancipatie-bewegingen’, alles nog steeds om de mannetjes hun meerdere macht en glorie draait.”

“Ik behoor tot de mensen voor wie het één geheel is. Wij zitten nu even in dit bestaan. Het lijkt me zoiets als een droom. In een droom kan ontzettend veel gebeuren: enorme drama’s en angsten en vreugden en weet ik wat. En als ze dat objectief meten, dan blijkt dat je een minuut of zo gedroomd hebt. Zo lijkt het leven mij ook iets dat een heel klein moment is in een veel grotere totaliteit. Voor mij zijn het voorgeboortelijke, dit leven en dat wat na de dood komt eigenlijk één geheel. Alleen zijn wij in dit leven meestal afgesnoerd van het bewustzijn van wat eraan voorafgaat en wat erop volgt.”

Andreas Burnier (3 juli 1931 –  18 september 2002)

Hermann Hesse en George Sand

Geboren op 2 juli 1877 in Calw, in het noorden van het Zwarte Woud, als kind van piëtistische ouders, die o.a. missionarissen in India zijn geweest, groeide Hermann Hesse op in een beschermde en intellectuele sfeer. In het ouderlijk huis werd hij al vroeg met de wereldliteratuur bekend, dankzij de uitgebreide bibliotheek van zijn beroemde en erudiete grootvader Hermann Gundert. Hier verrichtte Hesse zijn eerste studies naar o.a. het boeddhisme. Het resultaat zou later in het boek Siddharta te herkennen zijn. Al vanaf 1923 waarschuwde hij in geschriften voor het gevaar van het opkomende nazisme en fascisme en vanaf 1932 is zijn huis een rustplek en doorgangshuis voor talloze, door het nazi-regime vervolgde schrijvers. Thomas Mann en Berthold Brecht zijn de eersten van een lange rij die in zijn huis opvang vonden en verder werden geholpen.

 Werk o.a. : 1919 Demian Die Geschichte einer Jugend, 1920 Klinsors letzter Sommer, 1922 Siddhartha Eine indische Dichtung, 1927 Der Steppenwolf, 1930 Narziss und Goldmund.

 

 

Das Glasperlenspiel

Musik des Weltalls und Musik der Meister
Sind wir bereit in Ehrfurcht anzuhören,
Zu reiner Feier die verehrten Geister
Begnadeter Zeiten zu beschwören.

Wir lassen vom Geheimnis uns erheben
Der magischen Formelschrift, in deren Bann
Das Uferlose, Stürmende, das Leben
Zu klaren Gleichnissen gerann.

Sternbildern gleich ertönen sie kristallen,
In ihrem Dienst ward unserm Leben Sinn,
Und keiner kann aus ihren Kreisen fallen
Als nach der heiligen Mitte hin.

 

 

 

Uralte Buddha-Figur in einer
japanischen Waldschlucht verwitternd

Gesänftigt und gemagert, vieler Regen
Und vieler Fröste Opfer, grün von Moosen
Gehn deine milden Wangen, deine großen
Gesenkten Lider still dem Ziel entgegen,
Dem willigen Zerfalle, dem Entwerden
Im All, im ungestaltet Grenzenlosen.
Noch kündet die zerrinnende Gebärde
Vom Adel deiner königlichen Sendung
Und sucht doch schon in Feuchte, Schlamm und Erde,
Der Formen ledig, ihres Sinns Vollendung,
Wird morgen Wurzel sein und Laubes Säuseln,
Wird Wasser sein, zu spiegeln Himmels Reinheit,
Wird sich zu Efeu, Algen, Farnen kräuseln, —
Bild allen Wandels in der ewigen Einheit.  

 

 

Hermann Hesse (2 juli 1877 – 9 augustus 1962)

 

In mijn “persoonlijke” verjaardagskalender ontbrak gisteren de beroemdste vriendin van Chopin. George Sand (pseudoniem van Amandine Lucile Aurore Dudevant, geboren Dupin) werd op 1 juli 1804 geboren in Parijs. Zij maakte deel uit van de eerste generatie schrijvers die daadwerkelijk van hun pen konden leven in de negentiende eeuw. Deze generatie omvatte schrijvers zoals Honoré de Balzac, Victor Hugo, Alexandre Dumas père en Eugène Sue. Sand was wel de enige vrouw in dit selecte gezelschap. Zij was evenwel niet de enige vrouwelijke schrijfster, maar wel de enige die het succesvol tot haar beroep had gemaakt. Sand maakte haar debuut als journaliste bij de krant Le Figaro. Zij werkte ook samen met La Revue de Paris en met La Revue des Deux Mondes. Ook haar ontmoetingen met Michel de Bourges en Lamennais zetten haar aan tot het schrijven van artikels.

 

Citaat:

 

“La fantaisie ne peut rien prouver, et l’artiste qui se livre à une fantaisie pure ne doit prétendre à rien de semblable. Est-il donc nécessaire, avant de parler à l’imagination du lecteur, par un ouvrage d’imagination, de lui dire que certain type exceptionnel n’est pas un modèle qu’on lui propose ? ce serait le supposer trop naïf, et il faudrait plutôt conseiller à ce lecteur de ne jamais lire de romans, car toute lecture de ce genre est pernicieuse à quiconque n’a rien d’arrêté dans le jugement ou dans la conscienc
e. (extrait de la notice de 1852 de Teverino)”

 

 

George Sand (1 juli 1804 – 8 juni 1876)

 

Paul Velaine 2


Nog maar een gedicht uit de bundel van Peter Verstegen die ik donderdag al besprak.

Dit is een van de eerste gedichten die Verlaine schreef op reis met Rimbaud. Het markeert de terugkeer van zijn dichterschap, want sinds zijn huwelijk ( met Mathilde Mauté) had hij niet veel geschreven. Overigens is er geen tekst van Rimbaud bekend, waaruit dit motto afkomstig is.

Il pleut doucement dans la ville.
Arthur Rimbaud

Il pleure dans mon coeur
Comme il pleut sur la ville ;
Quelle est cette langueur
Qui pénètre mon coeur ?

Ô bruit doux de la pluie
Par terre et sur les toits !
Pour un coeur qui s’ennuie,
Ô le chant de la pluie !

Il pleure sans raison
Dans ce coeur qui s’écoeure.
Quoi ! nulle trahison ?…
Ce deuil est sans raison.

C’est bien la pire peine
De ne savoir pourquoi
Sans amour et sans haine
Mon coeur a tant de peine !

 

Paul Verlaine

 

Het regent zachtjes op de stad.
Arthur Rimbaud

Weer huilt het in mijn hart.
Zoals het buiten regent;
Wat voor gevoel zo zwart
Dringt binnen in mijn hart?

O zacht regengeluid
Op straat en op de daken!
Voor mijn landerigheid
O dat zingend geluid!

’t Huilt zomaar in mijn hart
Dat zich zelf niet kan harden.
Wat! Geen die jou verraadt?…
Dit hart huilt zomaar wat.

Dat is het ergste lijden,
Dat ik niet weet waarom –
Liefde of haat, geen van beide –
Mijn hart toch zo moet lijden!

 

Vertaling: Peter Verstegen

Paul Verlaine (30 maart 1844 – 8 januari 1896)