Cees Buddingh’

De Nederlandse dichter en prozaïst Cees Buddingh’ werd op 7 augustus 1918 geboren in Dordrecht. Hij debuteerde met de bundel Het geïrriteerde lied (1941), maar maakte vooral naam met zijn Gorgelrijmen (1953), verzamelde nonsens-poëzie. Zijn literaire loopbaan liep langs uiteenlopende tijdschriften, zoals het anekdotische Criterium, het experimentele Podium en het nieuw-realistische Barbarber. Zijn poëzie is onder meer beïnvloed door het surrealisme en de jazz. 

De Blauwbilgorgel

Ik ben de Blauwbilgorgel,
Mijn vader was een Porgel,
Mijn moeder was een Porulan,
Daar komen vreemde kind’ren van.
Raban! Raban! Raban!

Ik ben de Blauwbilgorgel,
Ik lust alleen maar korgel,
Behalve als de nachtuil krijst,
Dan eet ik riep en rimmelrijst.
Rabijst! Rabijst! Rabijst!

Ik ben de Blauwbilgorgel,
Als ik niet wok of worgel,
Dan lig ik languit in de zon
En knoester met mijn knezidon.
Rabon! Rabon! Rabon!

Ik ben de Blauwbilgorgel,
Eens sterf ik aan de schorgel,
En schrompel als een kriks ineen
En wordt een blauwe kiezelsteen.
Ga heen! Ga heen! Ga heen!

 

De halvemaanvis

De halvemaanvis
Heeft toch zo’n verdriet,
omdat niemand heml ooit eens
Voor vol aanziet.

Hij houdt zich stilletjes
Schuil tussen ’t wier,
En denkt: was het vast maar
Mijn laatste kwartier.

Soms rolt er een traan
Langs zijn neus naar benee;
Maar wat wil één zo’n traan
In die eindeloze zee?

 

Zeeklacht

Het water van de zee is altijd zout,
Hoe men de suikerpot ook mag hanteren,
Geagiteerd over het strand marcheren,
Terwijl de wind de brandingkoppen krauwt;
Een borstbeeld hakken uit scheepstimmerhout,
Des nachts, in droom, met meerminnen verkeren,
Tarbot fileren of Neptuin vereren:
Het water van de zee is altijd zout.
Daar helpt geen moederlief, geen vaderstout,
Geen bokken, dokken, knokken of gekscheren,
Of men voor dames voelt of meer voor heren,
Het water van de zee blijft altijd zout. 

Cees Budding’ (7 augustus 1918 – 24 november 1985)